VAKANTIEWERK
Molukkers
zielzorg in de zwembroekgemeente
EEN VOLK OP REIS
PZC/zaterdagkrant
BEWOON
DE
WERELD!
ZATERDAG 5 AUGUSTUS 1978
18!
W,,
r elbeschouwd is de camping een
merkwaardig ding. Het is een kamp
voor gegoede zigeuners, die mogen
doen wat zij willen, die zich niet aan
verplichtingen hoeven te storen en
die in het algemeen uit het losse hand
je leven. De camping en de vakantie
die men daar doorbrengt, verandert
ernstige personen in speelse kw ajon-
gens. Slecht zittende japonnen cn
stijve pakken worden ingeruild tegen
minieme stukjes fleurig textiel. Het
degelijk gebouwde huis in de stad oi
het dorp is vervangen door een wan
kel bouwsel op wieltjes of een hokje
van zeildoek. Mensen op campings
eten en drinken gewoonlijk meer dan
goed voor ze is. Ze klimmen later uit
bed dan zij normaal gewend zijn en zij
duiken er eveneens later weer in. Wie
mensen op campings naar de gang
bare maatschappelijke maatstaven
beoordeelt, moet wel tot de conclusie
komen dat er in de tenten en caravans
knap onverantwoordelijk wordt ge
leefd. „Dat doet maar", zou je zeggen.
Van buitenaf bezien zou iemand best
eens tot de slotsom kunnen komen,
dat God op de camping geen geliefde
gast is. De "zwembroekgemeente"
heeft - naar het schijnt - meer behoefte
aan stuiversromannetjes dan aan de
bijbel.
Maar schijn bedriegt. Hoewel statis
tisch materiaal ontbreekt zijn er
duidelijke bewijzen dat de religiositeit
tijdens kampeervakanties eerder toe-
dan afheemt. Uit het recreatiewerk dat
sinds jaren door de kerken op cam
pings wordt gedaan heeft men geleerd,
dat de vakantie als intermezzo in ons
dagelijks leven van verplichtingen en
beslommeringen, bij uitstek ook de
periode van beproeving, bezinning en
bekering kan zijn De opvouwbare
campmgstoel zit niet alleen gemak
kelijker dan een kerkbank, hy leent
zich ook beter voor open pastorale ge
sprekken tussen zielzorgers en vakan-
tievierders.
De jonge theologiestudente, mevrouw
E. M Plantjé heeft aan dit verschijnsel
baar doctoraalscriptie gewijd, die zij
zelf een werkterreinverkenning
noemt Het is de moeite waard om van
haar ervaringen kennis te nemen. On
ze onbedwingbare neiging om alles te
willen meten en tellen, doet ons na le
zing van de scriptie zeggen: Er zou
eens een diepgaand sociologisch on
derzoek moeten worden ingesteld
naar het fenomeen: "God en kerk in
vakantietjjd". Voor wij ons wat nader
met de scriptie van mevrouw Plantjé
bezig gaan houden, mag er wellicht
aan herinnerd worden, dat wat wij va
kantie noemen, -namelijk een periode
van vrijheid als onderbreking van een
werkzaam leven- niet "werelds" of
wuft is. De Heer zelf zond zijn leerlin
gen met vakantie, nadat zij een perio
de van zware geestelijke en lichame
lijke belasting achter de rug hadden.
Volgens velen is trouwens het bijbels-
ideale mensbeeld dat van de vrouw of
man die zorgeloos als een vogel of een
bloemetje in de wei zijn dagen aaneen-
rijt. Dit laatste verdient onze aan
dacht. omdat het wijst op een verband
tussen lichamelijke en geestelijke ont
spanning en religiositeit. Tevreden
neerliggend op grazige weiden wordt
God misschien eerder je metgezel dan
wanneer je tussen stampende ma
chines staat, de huishouding doet, in je
auto rondraast of bezig bent met het
maken van carrière
Naar de mensen
Met het verschijnsel van de mens, die
in zijn tent of caravan eensklaps open
blijkt te staan voor de goede bood
schap, houdt mevrouw Plantjé zich in
haar scriptie bezig. De camping
blijkt, volgens haar ervaringen en die
van anderen, een plaats waar de
Geest best waaien wil. Echter: wie
zich op de camping bevindt, mist een
kerkgebouw en de pastorale begelei
ding die daar te verkrijgen is. Van
daar dat er al jaren geleden een tak
van zielzorg is ontstaan die zich met
de vakantieganger bezighoudt. Als de
mensen niet naar de kerk kunnen of
willen komen, omdat zij "vrij" zijn-
dan moet de kerk maar naar de men
sen gaan, zo was de redenering.
Met name Zeeland dankt aan dit in
zicht een aantal zeer goede toeris
tenkerken, eenvoudige gebouwen,
waar de eredienst kan worden gevierd.
Mevrouw Plantje heeft aan dit aspect
van de vakantie-zielzorg overigens
weinig aandacht gewijd. Zij heeft het
hoofdzakelijk over de directe contac
ten tussen zielzorger en vakantiegan
ger. Deze contacten nu. blijken op de
camping veel gemakkelijker tot stand
te komen dan in de gemeente "thuis",
terwijl de aard van de contacten veel
diepgaander is dan men in de gewone
wijk-zielzorg gewend is. Wat is daar de
reden van?
Er is natuurlijk de reeds gesignaleerde
sfeer van zalig nietsdoen, die op een
speciale manier inspirerend is. Dat
geldt vooral wanneer men echt "va
kantie" heeft -dat wil zeggen: zijn werk
een poosje heeft mogen onderbreken.
(De werkloze kent dit soort vakantie
niet). Verder blijken in de vrijetijds-si-
tuaties conventies, standsverschillen,
statusbehoeften e.d. gemakkelijk weg
te kunnen vallen en dat opent dan ter
stond mogelijkheden voor contacten
van elke aard -waaronder die tussen
pastor en medegelovige.
Relaties
Er is echter nog een andere, dieper
liggende reden voor de vakantie-reli-
giositeit. Het merendeel van de men
sen vult zijn wakend bestaan met
werken. De vakantie vormt een pe
riode waarin er opeens een zee van
tijd ter beschikking komt. Tijd om je
te bezinnen; tijd om bezig te zijn met
onderlinge relaties: tijd ook om dat
wellicht schaars wordende artikel
"dankbaarheid" te ontwikkelen. In
deze gemoedstoestand staat de mens
open voor denken en praten over le
vensbeschouwelijke zaken.
Kenmerkend is verder dat in het bij
zonder op de campings, je bestaan
fundamenteel anders wordt. Je leeft
met je verwanten of vrienden dicht
opeengepakt in een kleine ruimte,
terwijl direct buiten de dunne wanden
van je vakantieverblijf een immens
grote ruimte aanwezig is. vergeleken
althans met het milieu thuis, 's Nachts
en tijdens zwaar weer zijn de vakan
tiegangers in hun kleine onderkomens
meer dan ooit op elkaar aangewezen.
Ook in normale vakantietijden, wordt
er solidariteit en verdraagzaamheid
van de tent- of caravanbewoners ge
vraagd. Er is behoefte aan burenhulp
-en die blijkt ook te worden gegeven.
Kortom de campingwereld is een heel
andere dan de stads- of dorpswereld,
met alleen materieel maar ook psy
chologisch. Dat heeft een heel bijzon
der effect. In de kampeertent of cara
van kunnen, doordat men bijna letter
lijk op eikaars lip zit, allerlei sluime
rende conflicten oplaaien en relaties
onder zware druk komen te staan.
Thuis hebben wij de gelegenheid om te
vluchten -de één in zijn werk, de ander
in zijn hobby's Je kunt elkaar ontlo
pen zonder het gevoel te krijgen datje
die ander ook ontvlucht. De camping
geeft je die kans met. Daardoor kan
juist de vakantietijd de periode zijn
waarin opgehoopte spanningen tus
sen huwelijkspartners of gezinsleden
zich ontladen Het resultaat van de
ontladingen is uiteraard verdriet en
nood. Het kan noodzakelijk zijn dat er
op zulke momenten menselijke, pas
torale hulp wordt geboden.
Frivool
Hoe komt nu een pastoraal contact in
zulke situaties tot stand? Tenslotte
gaat de camping-pastor niet van tent
tot tent om te vragen of er nog zielzorg
moet wezen! Er is evenmin op de
camping een soort accommodatie,
vergelijkbaar met de informatiebalie
van de camping-exploitant, waar je
de pastor vinden kunt. Mevrouw
Plantje beschrijft de vakantie
zielzorg. van de kant van de pastor
bezien, dan ook als een "vakantie vie
ren met de vakantievierders". Op
campings waar men aan pastorale
begeleiding van de gasten heeft ge
dacht, loopt de pastor in hetzelfde
soort zwembroekje als de gasten en
mevrouw Plantjé zelf heeft zonder
twijfel haar pastoraat in een bikini
uitgeoefend. Dat is geen frivoliteit,
maar noodzaak. Duidelijk is gebleken
dat de grote informaliteit van het
campingleven, waar standsverschil
len hoogstens kunnen blijken uit de
mate van huidbronzing, het men
selijk contact op voet van gelijk
waardigheid, sterk bevordert.
Menigeen die thuis niet over de kerk-
drempel kan komen, of die categorisch
alle huisbezoek van pastorale aard af
slaat. blijkt op de camping over God.
geloof, kerk. maatschappij enz. te
kunnen praten alsof hij dit dagelijks
gewend is te doen Van belang voor de
open en eerlijke pastorale gesprekken
is natuurlijk, dat men als partners in
die gesprekken van elkaar weet dat zij
eventueel éénmalig kunnen zijn. De
campingpastor kan zelfs anoniem
blyven voor degene die zijn raad
vraagt of zijn hulp inroept en degeen
die de raad of hulp kreeg kan in de
ogen van de pastor eveneens de ge
schiedenis ingaan als "de man of
vrouw met de blauwe badjas", of iets
dergelijks vaags. Men is -desgewenst-
jegens elkaar als schepen die elkaar in
het donker van de nacht passeren.
Mevrouw Plantje heeft tijdens haar
eigen werkzaamheid als camping
pastor moeten vaststellen dat er bij
heel wat mensen een sterke rancune
jegens de kerken leeft. Het luchtte de
mensen kennelijk op, als zij er met een
officiële zielzorger die er alleen in
formeel uitzag, over konden praten.
Hetzelfde gold in gevallen waar hu-
velijksmoeilijkheden en rela-
iestoornissen op dc camping uit de
pan sprongen. De pastor kon in die
gevallen buitengewoon goed werk
doen. en wel vooral omdat hij of zij
voor de "cliènt". een onbekende was.
tegenover wie men zijn stand niet be
hoeft op te houden of voor wie men
zijn gezicht best durft te verliezen.
Toetssteen
Het zijn uit de aard der zaak inciden
tele contacten, die op de camping tot
stand komen, maar niet de veelvul
digheid of de regelmaat van een relatie
tussen kerk en gelovigen is de norm.
De toetssteen voor het contact is inte
gendeel de vraag of Christus de kans
heeft gekregen om temidden van de
vakantievierders te zijn. Uit haar eigen
praktijk kan mevrouw Plantjé zeggen:
„Als het je gaat om de ontmoeting als
gelovige met je medemens, en niet
primair om de realisering van het in
stituut kerk op de camping, dan is de
ze vorm van zielzorg zegenrijk".
De pastor vormt in de organisatie van
een camping een buitenbeentje. Hij
leeft en handelt als alle andere vakan
tiegangers, maar hij is juist niet met
vakantie. Hij is daarentegen met zijn
dagelijks werk bezig! Sommige cam
pingeigenaars, dieom welkeredendan
ook een pastor hebben ingehuurd, be
grijpen dit blijkbaar niet. Zij schake
len de pastor in als leider van een re-
reatieteam of zetten hem achter de
bar in de kantine. „Dat is goed voor
het leggen van contacten" zeggen ze
dan. inaar zij vergeten dat de pastor
na zijn zogenaamde "vakantie", bijna
kapot naar zijn thuisgemeente terug
keert. Na zijn "vakantie" is hij of zij
hard aan rust toe....
De campingpastor dient, zo zagen wij,
vakantieganger met de vakantie
gangers te zijn. Toch dient hij of zij als
pastor een niet te miskennen iden-
titeitbezitten teneinde het verwijt te
ontlopen dat hij als lid van een vijfde
colonne opereert..
Hoewel het organiseren van voetbal
wedstrijden en puzzeltochten on
eigenlijk pastoraal werk genoemd
mag worden. Ts "recreatiebevorde
ring" in een andere zin wel degelijk
zinvol voor de campmgdominee of
-priester.
Mevrouw Plantjé heeft met een zekere
ontzetting moeten constateren dat
vele mensen. vooral produk-
tiearbeiders. kantoorklerken e.d.
geen spoor van creativiteit (meer) be
zitten. Zij zjjn in het werk afgestompt
en hun gebrek aan creatief vermogen
wordt tijdens de twee of drie weken op
de camping acuut. Hoewel de pastoi
het onderscheidingsvermogen moet
hebben om te begrijpen dat voor
sommige mensen luieren de hoogste
vorm van ontspanning is, kan hij toch
voorzichtig pogen om degenen "wie
horen en zien is vergaan" op gepaste
wijze in contact te brengen met tijds
bestedingen van een wat fijnere struc
tuur. Tenslotte zijn de begrippen "re
creatie" en "creativiteit" van dezelfde
stam afgeleid: "scheppen". In het bij-
zonder kan de campingpastor, mits hij
eenmaal maar de contacten heeft ge
legd, een belangrijke bijdrage aan de
ontwikkeling van een oecumenisch
bewustzijn onder zijn "zwembroek
gemeente" leveren. Typerend voor het
campingleven is namelijk, dat bij het
ontbreken van kerkgebouwen, ook de
scheidsmuren tussen de kerken ver
dwijnen als sneeuw voor de zon. De
pastor op de camping is zelfs per defi
nitie een oecumenische figuur, want
hij begint zonder gemeente en de
gemeente die hij eventueel opbouwt
bezit geen blijvende structuur en her
bergt vogels van allerlei pluimage. Er
is namelijk geen geld genoeg om
zielzorg op de campings zuils-gewyze
op te zetten. En waarschijnlijk is dat
het aardigste ervan! A. F. Koopman
Xiwr belangrijk is de luisterhouding van de Nederlandse gesprekpartnn
Mol likkers hebben veel meer kennis van de belevingswereld en denktrant \i
N ederlanders dan omgekeerd. Het is niet juist te menen, dat de N'ederl ander oi
krantenartikelen reeds voldoende weet van de Molukkers om meteen in h
eerste contact te kunnen beginnen met het spuien van meningen, raadgeving*
en dergelijke.' 'Het lijkt vandaag de dag wellicht overbodig om de gelijkwaai
digheid van de gesprekpartners te benadrukken. Niet uit het oog mag word*
verloren dat vele eontacten van Molukkers met leden van de Nederlands
samenleving door hen niet als gelijkwaardig ervaren worden: bijvoorbctl
contacten met de overheid, zowel landelijk als plaatselijk, en met werp
vers'. 'Deze ongelijkwaardigheid heeft haar voorgeschiedenis in het koloniil
verleden en houdt verband met de verhouding tussen de volkeren in de w ereltf
Dit zijn enkele aanhalingen uit de bro
chure die is samengesteld door het
persbureau der N.H. Kerk, de afdeling
pers en publiciteit van het Secreta-
tiaat der R.K. Kerkprovincie en de
Informatiedienst van de Geref Ker
ken ln Nederland. 'Dit boekje is een
poging om zo evenwichtig mogelijk
enige achtergrondinformatie te geven
over de Molukkers in Nederland. Die
basisonformatie. nodig om tot een be
ter begrip en een overwogen oordeel
van hun problematiek te komen, ont
brak al te lang'.'Het wil Nederlanders
helpen begrijpen hoe de Molukse ge
meenschap in Nederland zichzelf ziet
en beleeft, namelijk als een volk op
reis. Het wil laten zien welke gevolgen
dat heeft voor het leven in die gemeen
schap en wijder: voor het samenleven
in Nederland'. Aldus het voorwoord
van de brochure, die tot titel heeft
meegekregen: Een volk op reis. Mo
lukkers in Nederland. Samenleving en
kerk. De samenstellers zien deze bro
chure als een 'eerste stap in een hope
lijk goede richting', om te komen tot
een betere relatie. En dat is wel nodig
ook, want hoeveel Nederlanders zien
de Molukkers alleen maar als een
vreemd element in onze samenleving,
terwijl de Molukkers zelf hun verblijf
hier zien als een etappe van hun reis
naar het land waar ze thuis zullen zijn.
Deze brochure wil dus allereerst zijn
een handreiking aan Nederlanders.
Laten we de hoop uitspreken dat ze
ook als zodanig benut zal worden.
dities juist des te sterker omklemd
De jeugd die hier opgroeide, ging vo«
de oudere Molukkers een apart pro'
bleem worden. Deze ging leven tusseu
twee werelden en nog wel met een or,
zeker toekomstbeeld. Bij haar komtts
een geprikkeldheid. 1
Na,
N atuurlijk krijgen we in deze bro
chure een onontbeerlijk stukje ge
schiedenis. In 1951 kwamen ruim
4.000 Molukse militairen met hun ge
zinnen naar ons land. in totaal 12.500
personen. Inmiddels is hun aantal
aangegroeid tot een 32.000. Tijdens de
politionele acties waren de Molukse
KNIL-militairen (Koninklijk Neder
lands-Indisch Leger) daarbij ten
nauwste betrokken geweest.
Doordat de Republiek der Zuid-Mo-
lukken (RMS) was uitgeroepen en er
na de soevereiniteitsoverdracht aan
Indonesië, een oorlogstoestand was
ontstaan tussen Jakarta en Ambon,
konden die 4.000 niet worden gedemo-
bliseerd waar zij het zelf wensten. Om
dat men bij demobilisatie op Java
wraakakties vreesde, zag men geen
andere mogelijkheid dan deze Moluks
se militairen tijdelijk naar ons land
over te brengen. Dit is wat al te een
voudig misschien voorgesteld. De
werkelijkheid temidden van al die on
zekerheden en spanningen na de
soevereiniteitsoverdracht en vooral
ook na het uitroepen van de Republiek
der Zuid-Molukken. is natuurlijk in
gewikkelder geweest. Het is een tijd
geweest waarover veel wordt getwist,
omdat er verschillend over wordt ge
dacht. Toen die Molukse militairen in
het voorjaar 1951 naar ons land kwa
men, viel het voor hen en voor hun ge
zinnen niet mee. De weersomstandig
heden hier zijn geheel anders dan
ginds. De samenleving in ons land was
anders dan zij zich die hadden voorge
steld. Aan de voorlichting heeft wel
het een en ander ontbroken. Maar het
ergste voor hen was dat, na aankomst
in ons land. ontslag uit militaire dienst
volgde. 'Zij verloren door dit ontslag
ineens de status en daarmee het ge
voel van eigenwaarde dat aan het mili
tair-zijn gekoppeld was.' Bovendien
stonden zij vreemd en onvoorbereid
tegenover onze samenleving. Niet al
leen de taal was een belemmering.
Hun hel^ instelling was compleet an
ders. Doordat de Molukkers werden
ondergebracht in kampen, oude ka
zernes. kloosters enz. bleef er een
hecht groepsverband bestaan, zoals zij
dat ook vroeger hadden gekend. Dit
werd zelfs nog versterkt door het ge
koesterde ideaal eenmaal te kunnen
terugkeren naar wat zij zagen als hun
vaderland. Zo hebben deze Molukkers
in ons land geleefd als in een isole
ment. dat nog werd versterkt door het
gevoel dat de Nederlandse overheid
hen in de steek had gelaten en zelfs van
hun rechten had beroofd. Als reactie
daarop 'werden met name adat en tra-
An deze Molukse samenleving iuoa
land neemt de kerk een aparte plaafc
in. Van de hier aanwezige Molukknt
is 90 procent protestant, ongeveer!
procent is rooms-katholiek en 4 pre
cent islamiet. Voor de proteslanteua|
katholieken is er met de kerk oei
sterke verbondenheid. We zien hir
het verschijnsel dat we in de geschk'
denis telkens weer tegenkomen, di
de kerk mede de draagster wordt va
een onderdukt nationalisme.
Polen. Servië. Bulgarije, om maaree
paar Europese landen te noemen cli
onder vreemde heerschappij hebba
moeten leven zijn er voorbeelden van
'Wie de kerkdiensten in een Moluks
wijk bijwoont, waant zich in eei
op een van de eilanden in de Molul
ken, hetzelfde fluitorkest, de koren, 4
liturgie'. 'De onderlinge band én 4
ideéle band met het vaderland worda
erdoor bewaard, ondanks alle ke
kelijke verdeelheid die er is.' Maart
feite ging 'het contact' tussen de ken,
op de Molukken en de Molukse kerke
hier grotendeels verloren en waren 4
ontwikkelingen van de een onbeken
bij de ander'. 'Voor veel Molukken
hier waren kerk en RMS nauw met elk'
aar verbonden, zoals vroeger op Au-
bon kerk en compagnie (later: Neda
lands gouvernement) nauw met elkar
verbonden waren By de Molukkerst
ons land in nog weinig begrip voorh?
'heroriénteringsproces' in de kerk c;
Ambon. In 1952 werd in ons land opgt
richt de Molukse Evangelische Kert
Een kleinere groep bleef zich bt
schouwen als 'behorende tot de
op Ambon en noemde zich Noodge-
meente van de Molukse Protestant»
Kerk in Nederland'. Veel moeilijkhe-
den en conflicten zijn hieruit voortgf-
komen
Van de zes predikanten die in 1951
naar ons land waren gekomen zijn e
nog drie in functie. De opleiding va
predikanten geeft nieuwe problemen
Door hulp van kerken in ons land
een aantal hulppredikers opgeleid
maar hun aantal is nog te gering.
vendien kost het grote moeite orr
lijke tred te houden met de ontwikte
lingen. vooral die van de jonge genen
tie, om op de juiste wfize in te gaan Cf
de complexe problemen waarmee a
gemeenteleden, met name de gezin
nen. geconfronteerd worden, bijv. i;
het conflikt tussen de generaties.' Dt
kerkelijke traditie is sterk. Ook jong*
ren worden daardoor aangesproken
'mede omdat zij hun een herken
ningspunt voor hun identity
geeft'. Het gevaar bestaat dat dit-ker-
kelijk gezien- een lege vorm wordl
maar dit gevaar is er voor iedere kert
welke dan ook.
In Zeeland hebben we drie woonoor
den van Molukkers. Middelburg. Oosi-
Souburg en JCoudekerke. Ik weet me:
of er op Walcheren veel kerkelijke kon
tacten met hen zijn. Deze moeten hui
basis hebben in de gemeenschap vat
het geloof van de ene Heer. 'Er is ovc
't algemeen in de Molukse kerken n
gemeenten grote bereidheid om op <te
basis met de Nederlandse kerken 2
relatie te treden'. Zo lezen In de bro
chure wordt deze relatie genoemdee.
unieke oefenplaats van oecumenische
beleving, waarin zij wederzijds uitge
daagd worden hun Molukker zijn, hur
Nederlander zijn te zien vanuit hel
gemeenschappelijke van het geloof,
Zo kunnen er bruggen worden ge
bouwd.
Wie deze brochure zelf tn bezit wil hebbet
kan ze verkrijgen door 3.30 over te make
op postrekening 13.8211 van het pers
bureau der herv. kerk. Den Hdag. met
melding van het gewenste.
Uitverkiezing
Efeziers
's 4 'Hij iGodi heeft ons m Hem (Jezus Christus) uitverkoren
Uitverkiezing
Onzekerheid, angst, twijfel, wist ik het maar!
Het moetje maar gegeven worden, dus, afwachten maar
zen tot uit ae loterij Je boft als je tn de prijzen valt.'
Uitverkiezing
Wat een theorieën Wat een eindeloze discussies Wat een karikaturen
Is het werkelijk zó moeilijk?
Heeft God er nu werkelijk behagen in ons met dergelijke onoplosbare raadsels op te scht
pen
Maakt de Here God het ons zó ingewikkeld
In Efeziërs 1 horen we een ander geluid.
Paulus gaat zingen als hij over de uitverkiezing schrijft.
De uitverkiezing is niet een geheimzinnig raadsel waarover we alleen maar in het onzekrt
kunnen verkeren. Het geheim is bekend gemaakt ivs 9).
Het geheim ligt in niets en niemand anders dan tn Jezus Christus.
Daar staat Efeziërs 1 vol van.
Uitverkoren, in Christus. Anders ntet. Buiten Christus is er verwerping: het oorded
Zonder Christus kan en mag je niet eens over de verkiezing spreken.
En daarmee is dan een heleboel getheoretiseer en gediscussieer over de verkiezing venoc
deeld
Uitverkiezing zónder Christus is een karikatuur.
Uitverkoren in Hem Dóór ligt de zekerheid. In Jezus Christus Nergens anders Ook niet
onze vrome gevoelens Of in onze religieuze ervaring In Christus! Wie op Hem vertrou vt
zich aan Hem gewonnen geeftHem navolgt, die ts uitverkoren
Iemand vergeleek het met een poort waar je doorheen moet
Boven de poort staat het opschrift Komt allen tot Mij Allen.'
Eenmaal door de poort, lees je aan de binnenzijde het opschr\ft
Welkom, gij uitverkorene'
Uitverkoren in Hém: in Hém'
J Bruxjn. OostkapelW