VAKANTIEWERK Molukkers zielzorg in de zwembroekgemeente EEN VOLK OP REIS PZC/zaterdagkrant BEWOON DE WERELD! ZATERDAG 5 AUGUSTUS 1978 18! W,, r elbeschouwd is de camping een merkwaardig ding. Het is een kamp voor gegoede zigeuners, die mogen doen wat zij willen, die zich niet aan verplichtingen hoeven te storen en die in het algemeen uit het losse hand je leven. De camping en de vakantie die men daar doorbrengt, verandert ernstige personen in speelse kw ajon- gens. Slecht zittende japonnen cn stijve pakken worden ingeruild tegen minieme stukjes fleurig textiel. Het degelijk gebouwde huis in de stad oi het dorp is vervangen door een wan kel bouwsel op wieltjes of een hokje van zeildoek. Mensen op campings eten en drinken gewoonlijk meer dan goed voor ze is. Ze klimmen later uit bed dan zij normaal gewend zijn en zij duiken er eveneens later weer in. Wie mensen op campings naar de gang bare maatschappelijke maatstaven beoordeelt, moet wel tot de conclusie komen dat er in de tenten en caravans knap onverantwoordelijk wordt ge leefd. „Dat doet maar", zou je zeggen. Van buitenaf bezien zou iemand best eens tot de slotsom kunnen komen, dat God op de camping geen geliefde gast is. De "zwembroekgemeente" heeft - naar het schijnt - meer behoefte aan stuiversromannetjes dan aan de bijbel. Maar schijn bedriegt. Hoewel statis tisch materiaal ontbreekt zijn er duidelijke bewijzen dat de religiositeit tijdens kampeervakanties eerder toe- dan afheemt. Uit het recreatiewerk dat sinds jaren door de kerken op cam pings wordt gedaan heeft men geleerd, dat de vakantie als intermezzo in ons dagelijks leven van verplichtingen en beslommeringen, bij uitstek ook de periode van beproeving, bezinning en bekering kan zijn De opvouwbare campmgstoel zit niet alleen gemak kelijker dan een kerkbank, hy leent zich ook beter voor open pastorale ge sprekken tussen zielzorgers en vakan- tievierders. De jonge theologiestudente, mevrouw E. M Plantjé heeft aan dit verschijnsel baar doctoraalscriptie gewijd, die zij zelf een werkterreinverkenning noemt Het is de moeite waard om van haar ervaringen kennis te nemen. On ze onbedwingbare neiging om alles te willen meten en tellen, doet ons na le zing van de scriptie zeggen: Er zou eens een diepgaand sociologisch on derzoek moeten worden ingesteld naar het fenomeen: "God en kerk in vakantietjjd". Voor wij ons wat nader met de scriptie van mevrouw Plantjé bezig gaan houden, mag er wellicht aan herinnerd worden, dat wat wij va kantie noemen, -namelijk een periode van vrijheid als onderbreking van een werkzaam leven- niet "werelds" of wuft is. De Heer zelf zond zijn leerlin gen met vakantie, nadat zij een perio de van zware geestelijke en lichame lijke belasting achter de rug hadden. Volgens velen is trouwens het bijbels- ideale mensbeeld dat van de vrouw of man die zorgeloos als een vogel of een bloemetje in de wei zijn dagen aaneen- rijt. Dit laatste verdient onze aan dacht. omdat het wijst op een verband tussen lichamelijke en geestelijke ont spanning en religiositeit. Tevreden neerliggend op grazige weiden wordt God misschien eerder je metgezel dan wanneer je tussen stampende ma chines staat, de huishouding doet, in je auto rondraast of bezig bent met het maken van carrière Naar de mensen Met het verschijnsel van de mens, die in zijn tent of caravan eensklaps open blijkt te staan voor de goede bood schap, houdt mevrouw Plantjé zich in haar scriptie bezig. De camping blijkt, volgens haar ervaringen en die van anderen, een plaats waar de Geest best waaien wil. Echter: wie zich op de camping bevindt, mist een kerkgebouw en de pastorale begelei ding die daar te verkrijgen is. Van daar dat er al jaren geleden een tak van zielzorg is ontstaan die zich met de vakantieganger bezighoudt. Als de mensen niet naar de kerk kunnen of willen komen, omdat zij "vrij" zijn- dan moet de kerk maar naar de men sen gaan, zo was de redenering. Met name Zeeland dankt aan dit in zicht een aantal zeer goede toeris tenkerken, eenvoudige gebouwen, waar de eredienst kan worden gevierd. Mevrouw Plantje heeft aan dit aspect van de vakantie-zielzorg overigens weinig aandacht gewijd. Zij heeft het hoofdzakelijk over de directe contac ten tussen zielzorger en vakantiegan ger. Deze contacten nu. blijken op de camping veel gemakkelijker tot stand te komen dan in de gemeente "thuis", terwijl de aard van de contacten veel diepgaander is dan men in de gewone wijk-zielzorg gewend is. Wat is daar de reden van? Er is natuurlijk de reeds gesignaleerde sfeer van zalig nietsdoen, die op een speciale manier inspirerend is. Dat geldt vooral wanneer men echt "va kantie" heeft -dat wil zeggen: zijn werk een poosje heeft mogen onderbreken. (De werkloze kent dit soort vakantie niet). Verder blijken in de vrijetijds-si- tuaties conventies, standsverschillen, statusbehoeften e.d. gemakkelijk weg te kunnen vallen en dat opent dan ter stond mogelijkheden voor contacten van elke aard -waaronder die tussen pastor en medegelovige. Relaties Er is echter nog een andere, dieper liggende reden voor de vakantie-reli- giositeit. Het merendeel van de men sen vult zijn wakend bestaan met werken. De vakantie vormt een pe riode waarin er opeens een zee van tijd ter beschikking komt. Tijd om je te bezinnen; tijd om bezig te zijn met onderlinge relaties: tijd ook om dat wellicht schaars wordende artikel "dankbaarheid" te ontwikkelen. In deze gemoedstoestand staat de mens open voor denken en praten over le vensbeschouwelijke zaken. Kenmerkend is verder dat in het bij zonder op de campings, je bestaan fundamenteel anders wordt. Je leeft met je verwanten of vrienden dicht opeengepakt in een kleine ruimte, terwijl direct buiten de dunne wanden van je vakantieverblijf een immens grote ruimte aanwezig is. vergeleken althans met het milieu thuis, 's Nachts en tijdens zwaar weer zijn de vakan tiegangers in hun kleine onderkomens meer dan ooit op elkaar aangewezen. Ook in normale vakantietijden, wordt er solidariteit en verdraagzaamheid van de tent- of caravanbewoners ge vraagd. Er is behoefte aan burenhulp -en die blijkt ook te worden gegeven. Kortom de campingwereld is een heel andere dan de stads- of dorpswereld, met alleen materieel maar ook psy chologisch. Dat heeft een heel bijzon der effect. In de kampeertent of cara van kunnen, doordat men bijna letter lijk op eikaars lip zit, allerlei sluime rende conflicten oplaaien en relaties onder zware druk komen te staan. Thuis hebben wij de gelegenheid om te vluchten -de één in zijn werk, de ander in zijn hobby's Je kunt elkaar ontlo pen zonder het gevoel te krijgen datje die ander ook ontvlucht. De camping geeft je die kans met. Daardoor kan juist de vakantietijd de periode zijn waarin opgehoopte spanningen tus sen huwelijkspartners of gezinsleden zich ontladen Het resultaat van de ontladingen is uiteraard verdriet en nood. Het kan noodzakelijk zijn dat er op zulke momenten menselijke, pas torale hulp wordt geboden. Frivool Hoe komt nu een pastoraal contact in zulke situaties tot stand? Tenslotte gaat de camping-pastor niet van tent tot tent om te vragen of er nog zielzorg moet wezen! Er is evenmin op de camping een soort accommodatie, vergelijkbaar met de informatiebalie van de camping-exploitant, waar je de pastor vinden kunt. Mevrouw Plantje beschrijft de vakantie zielzorg. van de kant van de pastor bezien, dan ook als een "vakantie vie ren met de vakantievierders". Op campings waar men aan pastorale begeleiding van de gasten heeft ge dacht, loopt de pastor in hetzelfde soort zwembroekje als de gasten en mevrouw Plantjé zelf heeft zonder twijfel haar pastoraat in een bikini uitgeoefend. Dat is geen frivoliteit, maar noodzaak. Duidelijk is gebleken dat de grote informaliteit van het campingleven, waar standsverschil len hoogstens kunnen blijken uit de mate van huidbronzing, het men selijk contact op voet van gelijk waardigheid, sterk bevordert. Menigeen die thuis niet over de kerk- drempel kan komen, of die categorisch alle huisbezoek van pastorale aard af slaat. blijkt op de camping over God. geloof, kerk. maatschappij enz. te kunnen praten alsof hij dit dagelijks gewend is te doen Van belang voor de open en eerlijke pastorale gesprekken is natuurlijk, dat men als partners in die gesprekken van elkaar weet dat zij eventueel éénmalig kunnen zijn. De campingpastor kan zelfs anoniem blyven voor degene die zijn raad vraagt of zijn hulp inroept en degeen die de raad of hulp kreeg kan in de ogen van de pastor eveneens de ge schiedenis ingaan als "de man of vrouw met de blauwe badjas", of iets dergelijks vaags. Men is -desgewenst- jegens elkaar als schepen die elkaar in het donker van de nacht passeren. Mevrouw Plantje heeft tijdens haar eigen werkzaamheid als camping pastor moeten vaststellen dat er bij heel wat mensen een sterke rancune jegens de kerken leeft. Het luchtte de mensen kennelijk op, als zij er met een officiële zielzorger die er alleen in formeel uitzag, over konden praten. Hetzelfde gold in gevallen waar hu- velijksmoeilijkheden en rela- iestoornissen op dc camping uit de pan sprongen. De pastor kon in die gevallen buitengewoon goed werk doen. en wel vooral omdat hij of zij voor de "cliènt". een onbekende was. tegenover wie men zijn stand niet be hoeft op te houden of voor wie men zijn gezicht best durft te verliezen. Toetssteen Het zijn uit de aard der zaak inciden tele contacten, die op de camping tot stand komen, maar niet de veelvul digheid of de regelmaat van een relatie tussen kerk en gelovigen is de norm. De toetssteen voor het contact is inte gendeel de vraag of Christus de kans heeft gekregen om temidden van de vakantievierders te zijn. Uit haar eigen praktijk kan mevrouw Plantjé zeggen: „Als het je gaat om de ontmoeting als gelovige met je medemens, en niet primair om de realisering van het in stituut kerk op de camping, dan is de ze vorm van zielzorg zegenrijk". De pastor vormt in de organisatie van een camping een buitenbeentje. Hij leeft en handelt als alle andere vakan tiegangers, maar hij is juist niet met vakantie. Hij is daarentegen met zijn dagelijks werk bezig! Sommige cam pingeigenaars, dieom welkeredendan ook een pastor hebben ingehuurd, be grijpen dit blijkbaar niet. Zij schake len de pastor in als leider van een re- reatieteam of zetten hem achter de bar in de kantine. „Dat is goed voor het leggen van contacten" zeggen ze dan. inaar zij vergeten dat de pastor na zijn zogenaamde "vakantie", bijna kapot naar zijn thuisgemeente terug keert. Na zijn "vakantie" is hij of zij hard aan rust toe.... De campingpastor dient, zo zagen wij, vakantieganger met de vakantie gangers te zijn. Toch dient hij of zij als pastor een niet te miskennen iden- titeitbezitten teneinde het verwijt te ontlopen dat hij als lid van een vijfde colonne opereert.. Hoewel het organiseren van voetbal wedstrijden en puzzeltochten on eigenlijk pastoraal werk genoemd mag worden. Ts "recreatiebevorde ring" in een andere zin wel degelijk zinvol voor de campmgdominee of -priester. Mevrouw Plantjé heeft met een zekere ontzetting moeten constateren dat vele mensen. vooral produk- tiearbeiders. kantoorklerken e.d. geen spoor van creativiteit (meer) be zitten. Zij zjjn in het werk afgestompt en hun gebrek aan creatief vermogen wordt tijdens de twee of drie weken op de camping acuut. Hoewel de pastoi het onderscheidingsvermogen moet hebben om te begrijpen dat voor sommige mensen luieren de hoogste vorm van ontspanning is, kan hij toch voorzichtig pogen om degenen "wie horen en zien is vergaan" op gepaste wijze in contact te brengen met tijds bestedingen van een wat fijnere struc tuur. Tenslotte zijn de begrippen "re creatie" en "creativiteit" van dezelfde stam afgeleid: "scheppen". In het bij- zonder kan de campingpastor, mits hij eenmaal maar de contacten heeft ge legd, een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van een oecumenisch bewustzijn onder zijn "zwembroek gemeente" leveren. Typerend voor het campingleven is namelijk, dat bij het ontbreken van kerkgebouwen, ook de scheidsmuren tussen de kerken ver dwijnen als sneeuw voor de zon. De pastor op de camping is zelfs per defi nitie een oecumenische figuur, want hij begint zonder gemeente en de gemeente die hij eventueel opbouwt bezit geen blijvende structuur en her bergt vogels van allerlei pluimage. Er is namelijk geen geld genoeg om zielzorg op de campings zuils-gewyze op te zetten. En waarschijnlijk is dat het aardigste ervan! A. F. Koopman Xiwr belangrijk is de luisterhouding van de Nederlandse gesprekpartnn Mol likkers hebben veel meer kennis van de belevingswereld en denktrant \i N ederlanders dan omgekeerd. Het is niet juist te menen, dat de N'ederl ander oi krantenartikelen reeds voldoende weet van de Molukkers om meteen in h eerste contact te kunnen beginnen met het spuien van meningen, raadgeving* en dergelijke.' 'Het lijkt vandaag de dag wellicht overbodig om de gelijkwaai digheid van de gesprekpartners te benadrukken. Niet uit het oog mag word* verloren dat vele eontacten van Molukkers met leden van de Nederlands samenleving door hen niet als gelijkwaardig ervaren worden: bijvoorbctl contacten met de overheid, zowel landelijk als plaatselijk, en met werp vers'. 'Deze ongelijkwaardigheid heeft haar voorgeschiedenis in het koloniil verleden en houdt verband met de verhouding tussen de volkeren in de w ereltf Dit zijn enkele aanhalingen uit de bro chure die is samengesteld door het persbureau der N.H. Kerk, de afdeling pers en publiciteit van het Secreta- tiaat der R.K. Kerkprovincie en de Informatiedienst van de Geref Ker ken ln Nederland. 'Dit boekje is een poging om zo evenwichtig mogelijk enige achtergrondinformatie te geven over de Molukkers in Nederland. Die basisonformatie. nodig om tot een be ter begrip en een overwogen oordeel van hun problematiek te komen, ont brak al te lang'.'Het wil Nederlanders helpen begrijpen hoe de Molukse ge meenschap in Nederland zichzelf ziet en beleeft, namelijk als een volk op reis. Het wil laten zien welke gevolgen dat heeft voor het leven in die gemeen schap en wijder: voor het samenleven in Nederland'. Aldus het voorwoord van de brochure, die tot titel heeft meegekregen: Een volk op reis. Mo lukkers in Nederland. Samenleving en kerk. De samenstellers zien deze bro chure als een 'eerste stap in een hope lijk goede richting', om te komen tot een betere relatie. En dat is wel nodig ook, want hoeveel Nederlanders zien de Molukkers alleen maar als een vreemd element in onze samenleving, terwijl de Molukkers zelf hun verblijf hier zien als een etappe van hun reis naar het land waar ze thuis zullen zijn. Deze brochure wil dus allereerst zijn een handreiking aan Nederlanders. Laten we de hoop uitspreken dat ze ook als zodanig benut zal worden. dities juist des te sterker omklemd De jeugd die hier opgroeide, ging vo« de oudere Molukkers een apart pro' bleem worden. Deze ging leven tusseu twee werelden en nog wel met een or, zeker toekomstbeeld. Bij haar komtts een geprikkeldheid. 1 Na, N atuurlijk krijgen we in deze bro chure een onontbeerlijk stukje ge schiedenis. In 1951 kwamen ruim 4.000 Molukse militairen met hun ge zinnen naar ons land. in totaal 12.500 personen. Inmiddels is hun aantal aangegroeid tot een 32.000. Tijdens de politionele acties waren de Molukse KNIL-militairen (Koninklijk Neder lands-Indisch Leger) daarbij ten nauwste betrokken geweest. Doordat de Republiek der Zuid-Mo- lukken (RMS) was uitgeroepen en er na de soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië, een oorlogstoestand was ontstaan tussen Jakarta en Ambon, konden die 4.000 niet worden gedemo- bliseerd waar zij het zelf wensten. Om dat men bij demobilisatie op Java wraakakties vreesde, zag men geen andere mogelijkheid dan deze Moluks se militairen tijdelijk naar ons land over te brengen. Dit is wat al te een voudig misschien voorgesteld. De werkelijkheid temidden van al die on zekerheden en spanningen na de soevereiniteitsoverdracht en vooral ook na het uitroepen van de Republiek der Zuid-Molukken. is natuurlijk in gewikkelder geweest. Het is een tijd geweest waarover veel wordt getwist, omdat er verschillend over wordt ge dacht. Toen die Molukse militairen in het voorjaar 1951 naar ons land kwa men, viel het voor hen en voor hun ge zinnen niet mee. De weersomstandig heden hier zijn geheel anders dan ginds. De samenleving in ons land was anders dan zij zich die hadden voorge steld. Aan de voorlichting heeft wel het een en ander ontbroken. Maar het ergste voor hen was dat, na aankomst in ons land. ontslag uit militaire dienst volgde. 'Zij verloren door dit ontslag ineens de status en daarmee het ge voel van eigenwaarde dat aan het mili tair-zijn gekoppeld was.' Bovendien stonden zij vreemd en onvoorbereid tegenover onze samenleving. Niet al leen de taal was een belemmering. Hun hel^ instelling was compleet an ders. Doordat de Molukkers werden ondergebracht in kampen, oude ka zernes. kloosters enz. bleef er een hecht groepsverband bestaan, zoals zij dat ook vroeger hadden gekend. Dit werd zelfs nog versterkt door het ge koesterde ideaal eenmaal te kunnen terugkeren naar wat zij zagen als hun vaderland. Zo hebben deze Molukkers in ons land geleefd als in een isole ment. dat nog werd versterkt door het gevoel dat de Nederlandse overheid hen in de steek had gelaten en zelfs van hun rechten had beroofd. Als reactie daarop 'werden met name adat en tra- An deze Molukse samenleving iuoa land neemt de kerk een aparte plaafc in. Van de hier aanwezige Molukknt is 90 procent protestant, ongeveer! procent is rooms-katholiek en 4 pre cent islamiet. Voor de proteslanteua| katholieken is er met de kerk oei sterke verbondenheid. We zien hir het verschijnsel dat we in de geschk' denis telkens weer tegenkomen, di de kerk mede de draagster wordt va een onderdukt nationalisme. Polen. Servië. Bulgarije, om maaree paar Europese landen te noemen cli onder vreemde heerschappij hebba moeten leven zijn er voorbeelden van 'Wie de kerkdiensten in een Moluks wijk bijwoont, waant zich in eei op een van de eilanden in de Molul ken, hetzelfde fluitorkest, de koren, 4 liturgie'. 'De onderlinge band én 4 ideéle band met het vaderland worda erdoor bewaard, ondanks alle ke kelijke verdeelheid die er is.' Maart feite ging 'het contact' tussen de ken, op de Molukken en de Molukse kerke hier grotendeels verloren en waren 4 ontwikkelingen van de een onbeken bij de ander'. 'Voor veel Molukken hier waren kerk en RMS nauw met elk' aar verbonden, zoals vroeger op Au- bon kerk en compagnie (later: Neda lands gouvernement) nauw met elkar verbonden waren By de Molukkerst ons land in nog weinig begrip voorh? 'heroriénteringsproces' in de kerk c; Ambon. In 1952 werd in ons land opgt richt de Molukse Evangelische Kert Een kleinere groep bleef zich bt schouwen als 'behorende tot de op Ambon en noemde zich Noodge- meente van de Molukse Protestant» Kerk in Nederland'. Veel moeilijkhe- den en conflicten zijn hieruit voortgf- komen Van de zes predikanten die in 1951 naar ons land waren gekomen zijn e nog drie in functie. De opleiding va predikanten geeft nieuwe problemen Door hulp van kerken in ons land een aantal hulppredikers opgeleid maar hun aantal is nog te gering. vendien kost het grote moeite orr lijke tred te houden met de ontwikte lingen. vooral die van de jonge genen tie, om op de juiste wfize in te gaan Cf de complexe problemen waarmee a gemeenteleden, met name de gezin nen. geconfronteerd worden, bijv. i; het conflikt tussen de generaties.' Dt kerkelijke traditie is sterk. Ook jong* ren worden daardoor aangesproken 'mede omdat zij hun een herken ningspunt voor hun identity geeft'. Het gevaar bestaat dat dit-ker- kelijk gezien- een lege vorm wordl maar dit gevaar is er voor iedere kert welke dan ook. In Zeeland hebben we drie woonoor den van Molukkers. Middelburg. Oosi- Souburg en JCoudekerke. Ik weet me: of er op Walcheren veel kerkelijke kon tacten met hen zijn. Deze moeten hui basis hebben in de gemeenschap vat het geloof van de ene Heer. 'Er is ovc 't algemeen in de Molukse kerken n gemeenten grote bereidheid om op <te basis met de Nederlandse kerken 2 relatie te treden'. Zo lezen In de bro chure wordt deze relatie genoemdee. unieke oefenplaats van oecumenische beleving, waarin zij wederzijds uitge daagd worden hun Molukker zijn, hur Nederlander zijn te zien vanuit hel gemeenschappelijke van het geloof, Zo kunnen er bruggen worden ge bouwd. Wie deze brochure zelf tn bezit wil hebbet kan ze verkrijgen door 3.30 over te make op postrekening 13.8211 van het pers bureau der herv. kerk. Den Hdag. met melding van het gewenste. Uitverkiezing Efeziers 's 4 'Hij iGodi heeft ons m Hem (Jezus Christus) uitverkoren Uitverkiezing Onzekerheid, angst, twijfel, wist ik het maar! Het moetje maar gegeven worden, dus, afwachten maar zen tot uit ae loterij Je boft als je tn de prijzen valt.' Uitverkiezing Wat een theorieën Wat een eindeloze discussies Wat een karikaturen Is het werkelijk zó moeilijk? Heeft God er nu werkelijk behagen in ons met dergelijke onoplosbare raadsels op te scht pen Maakt de Here God het ons zó ingewikkeld In Efeziërs 1 horen we een ander geluid. Paulus gaat zingen als hij over de uitverkiezing schrijft. De uitverkiezing is niet een geheimzinnig raadsel waarover we alleen maar in het onzekrt kunnen verkeren. Het geheim is bekend gemaakt ivs 9). Het geheim ligt in niets en niemand anders dan tn Jezus Christus. Daar staat Efeziërs 1 vol van. Uitverkoren, in Christus. Anders ntet. Buiten Christus is er verwerping: het oorded Zonder Christus kan en mag je niet eens over de verkiezing spreken. En daarmee is dan een heleboel getheoretiseer en gediscussieer over de verkiezing venoc deeld Uitverkiezing zónder Christus is een karikatuur. Uitverkoren in Hem Dóór ligt de zekerheid. In Jezus Christus Nergens anders Ook niet onze vrome gevoelens Of in onze religieuze ervaring In Christus! Wie op Hem vertrou vt zich aan Hem gewonnen geeftHem navolgt, die ts uitverkoren Iemand vergeleek het met een poort waar je doorheen moet Boven de poort staat het opschrift Komt allen tot Mij Allen.' Eenmaal door de poort, lees je aan de binnenzijde het opschr\ft Welkom, gij uitverkorene' Uitverkoren in Hém: in Hém' J Bruxjn. OostkapelW

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1978 | | pagina 18