GROEI NEDERLANDSE BEVOLKING LOOPT AF Schouwetvf t Duiveland Extra - Nog geen reden tot bezorgdheid BRITSE OUDERS OP ZOEK NAAR (GOEDE) SCHOLEN DONDERDAG 27 JULI 1978 en bovendien ter versterking van het dynamisch element Ze zijn daar ook nogal beducht voor de ontvolking van het platteland". Ontwikkeling - Valt er geen enkele voorspelling te doen over een daling of stijging van de vruchtbaarheid in de komende jaren? Van de Kaa: „Als je wilt proberen een voorspelling te doen, moet je een groot aantal factoren bekijken die invloed gehad hebben op het geboortencijfer sinds de oorlog. In de periode na de oor log was het nog zo dat je pas trouwde als je genoeg geld had om een gezin te stichten, en als je er ook geestelijk aan toe was. Seksualiteit en huwelijk wa ren toen nog niet los van elkaar te zien. Daarna begon, bij een grotere wel stand. de huwelijksleeftijd te dalen. Men kreeg dus ook op vroegere leeftijd kinderen, terwijl langzaam maar zeker de geboortenbeperking, bij een vol tooid gezin, haar intrede deed". „De stap naar geboortenbeperking aan het begin van het huwelijk was toen niet groot meer, zodat men niet meer nood zakelijkerwijs gespaard moest hebben om te kunnen gaan trouwen. Er werd dus nóg jonger getrouwd, maar de kin deren kwamen wat later In plaats van zo jong te trouwen, gaan mensen nu ook vaak samenwonen; als er kinderen ko men volgt het huwelijk echter alsnog. (In landen als Zweden en Denemarken gebeurt dat laatste veel minder; daar wordt ongeveer 30 procent van de kin deren buiten een huwelijk geboren). Te gelijkertijd komen de voorbehoedmid delen in het ziekenfondspakket, en wordt de abortus mogelijk gemaakt". „Van zo'n hele serie ontwikkelingen, die op elkaar aansluiten en elkaar mogelijk makenrvalt niet met zekerheid te zeg gen hoe dat op de lange termijn verder zal gaan, hoewel het waarschijnlijk wordt geacht dat de reeks nog niet vol tooid is". „Wat betreft derde en vierde kinderen in een gezin, ligt het zeer voor de hand dat hun aantal niet zal toenemen. Van eerste en tweede kinderen is dat onze kerder, ook al omdat het bij kinderloze echtparen niet duidelijk is of het om uit stel of afstel gaat". Ongerustheid ten gevolge van het da lend geboortencijfer is in Nederland dus overbodig: de totale bevolking zal wel licht nog met zo'n half miljoen mensen toenemen, en ook de beroepsbevolking zal zich nog uitbreiden. Een ander punt is dat ook het aantal bejaarden groeit, en met name het aantal hoogbejaarden, die vaak extra verzorging behoeven. De toename in die groep zal zich nog wel even voortzetten, wat onder meer heeft geresulteerd in een fiks aantal nota's op CRM over de financiering van de be jaardenzorg. Een belangrijke maatregel die daar in 1975 uit voortvloeide is de zogenaamde 7-procentsnorm. Dit bete kent dat in de toekomst ongeveer 7 pro cent van alle bejaarden in bejaarde noorden zullen worden opgenomen. Op dit moment ligt dat percentage op 10, wat verreweg het hoogste in Europa is. De beleidsmakers menen dat bejaarden erbij gebaat zijn zo lang mogelijk in hun eigen omgeving te kunnen blijven wo nen. Dit moet mogelijk worden gemaakt door een goede gezinsverzorging bij de bejaarden thuis. Overigens betekent de Door Nel van Bemmel) V ader, moeder en twee kinderen: dat is de voorstelling die we ons nu maken bij het woord „gezin". Terwijl het ouderwetse grote gezin tot de uitzonderingen begint te behoren, zien we steeds meer paren die helemaal geen kinderen willen hebben; vrijwillige kinderloosheid is al lang geen uitzon dering meer. In eerste instantie een rustgevende gedachte in ons overvolle landje. In tweede instantie steekt hier en daar enige ongerustheid de kop op: „Is een terugloop in de vruchtbaarheid niet rampzalig voor de economie?" En: „Wie betaalt straks mijn aow, als er steeds minder jonge, produktieve mensen zijn?" Deze vragen worden veel gehoord. In andere Europese landen blijft het niet bij vragen. In de Bondsrepubliek wordt vanuit christen-democratische hoek aangedrongen op „aanmoediging van het aantal gezinnen". De DDR nam ruim anderhalf jaar geleden al maatre gelen om het geboortencijfer op te krik ken. zoals werktijdvermindering van drie uur per week voor moeders met twee of meer kinderen, een uitbreiding van het zwangerschapsverlof (met be houd van salaris) van 18 tot 26 weken en financiële hulp in het eerste jaar na de geboorte. De resultaten van de maatre gelen werden snel zichtbaar: het ge boortencijfer steeg. Hoe zit dat nu in Nederland? Loopt onze beroepsbevolking terug? Zullen femi nistische wensen omtrent kinderop vang en dergelijke beloond worden door een bevolkingsbeleid dat op groei is ge richt? Over deze en andere vragen had ik een gesprek met de heer D. J. van de Kaa, directeur van het NIDI, het Ne derlands Interuniversitair Demogra fisch Instituut (demografie houdt zich bezig met de samenstelling van de be volking, en de veranderingen daarin) en hoogleraar aan het planologisch-de- mografisch instituut van de Ge meente-universiteit in Amsterdam. Werkloosheid - Moeten wij ons al zorgen gaan maken over een afname van onze beroepsbe volking? Van de Kaa: „Nee, in Nederland is voor lopig geen enkele reden tot bezorgd heid op dat punt. Integendeel, tot het jaar 2000 zal het aandeel van de be roepsbevolking op de gehele bevolking toenemen, zodat het meest onmiddel lijke probleem de werkloosheid is, de vraag hoe je meer arbeidsplaatsen kunt scheppen voor dat toenemend aantal mensen". „Op langere termijn, dus na 2000, kim je moeilijk voorspellingen doen. De ge- boortendaling, die in 1964 begon, heeft zich tot nu voortgezet. Dat ga je na 2000 merken. We weten echter niet wat er tussen nu en 2000 zal gaan gebeuren, en dat zal ook zijn effect hebben. Het ligt niet erg voor de hand dat de vrucht baarheid nu weer gaat stijgen, maar je weet dat nooit zeker". „Zo heeft een recente NIPO-enqu'te bij voorbeeld uitgewezen dat steeds min der mensen vinden dat Nederland over bevolkt is. Dit zou een aanwijzing kun nen zijn voor een mentaliteitsverande ring. Demografen zijn al erg vaak ver rast door het gedrag van de mensen. In de periode kort na de oorlog maakte niemand zich zorgen over de werkgele genheid voor zijn kinderen, en kijk nou eens". Bondsrepubliek - Vanwaar aan die paniek bij onze oos terburen; is de situatie in de Bonds republiek zoveel anders dan in Neder land? Van de Kaa: „Er is inderdaad een groot verschil tussen West-Duitsland en Ne derland. Om te beginnen in de demog rafische geschiedenis: vóór en in de Tweede Wereldoorlog werd de vrucht baarheid daar sterk gestimuleerd door de nazi's: tijdens die oorlog leed de Duitse bevolking een groot verlies, en na de oorlog kreeg de Bondsrepubliek een grote toevloed van vluchtelingen, onder meer uit de DDR. Dit alles heeft grote invloed op de leeftijdsopbouw van de Westduitse bevolking". „De vruchtbaarheid is er na de oorlog steeds lager geweest dan in Nederland, dat aan de top stond in West-Europa, samen met Finland en in wat mindere mate Frankrijk. (Hoewel landen als Ierland en Turkije ons nog overtroffen)". „In de Bondsrepubliek, evenals in Luxemburg, kan men nu inderdaad spreken van een terugloop van het be volkingscijfer. Dat is ook de reden dat de CDU-CSU vragen aan de regering heeft gesteld over eventuele aanmoedi gingen van de gezinnen De regering heeft echter geantwoord de situatie niet zo somber in te zien, en voorlopig geen maatregelen te zullen treffen. Wat overigens niet kan verhinderen dat in de deelstaat Beieren, waar de CSU sterk vertegenwoordigd is. regelingen ter be vordering van bevolkingstoename wel degelijk bestaan". „Hetzelfde zie Je trouwens in Frankrijk; daar acht men een lichte bevol kingsgroei gewenst. Aan de ene kant omdatdat economisch gewenst zou zijn invoering van de 7-procentsnorm niet dat CRM een aantal bejaardenoorden wil laten sluiten; het vermoeden bestaat dat 10 procent van de bejaarden nu een even gToot aantal vormt als 7 procent in de toekomst. De bejaardenoorden zou den dus rustig op hun huidige sterkte door kunnen blijven draaien. Gezinsverzorging Je zou logischerwijs mogen verwach ten dat de invoering van de 7-procents norm gepaard zou gaan met een uit breiding van de gezinsverzorging thuis. Dit is echter niet het geval: inte gendeel. Sinds begin 1976 heeft de ge zinsverzorging bij de bejaarden thuis een pasop de plaats moeten maken: het totaal aantal uren bleef sindsdien ge lijk. De feitelijke zorg per bejaarde werd dus minder door de stijging van het totale aantal bejaarden, en de in voering van de 7-procentsnorm. Hierbij moet wel worden vermeld dat die gezinshulp sinds 1970 enorm was toegenomen: het aantal uren was met zes vermenigvuldigd. Volgens de in zichten van CRM was de hulpverlening in 1976 enigszins uit de hand gelopen, en is de bevriezing niet zo dramatisch als je in eerste instantie zou denken. Niettemin erkent CRM dat de situatie langzaam maar zeker slechter zal wor den; de gezinsverzorgsters hebben steeds minder tijd voor een beetje aan- d acht en gezelligheid voor de bej aarden Vanuit de hulpverlenersgelederen wordt hierover heftig geklaagd: in de Groene Amsterdammer zegt Irene Helle van het Landelijk Actiecomité Gezins verzorging: „We worden een soort ver edelde Cemsto-schoonmaakdienst voor de oudjes. Billen wassen en wegwezen" Op CRM is men niet optimistisch over de toekomstige ontwikkelingen: een voorzichtige verwijzing naar het vrij willigerswerk is de enige reactie op'mijn vraag hoe dat nu verder moet met ons groeiend aantal bejaarden. De heer Van der Kaa plaatst de pro blematiek in wat breder verband: „Dc kosten voor kinderen worden minder, maar dat merkje niet zo omdat die kos ten grotendeels rechtstreeks door de ouders worden opgebracht. De kosten voor de bejaarden nemen toe": dat maakt een grotere overdracht yan in komens via de publieke sector noodza kelijk. Voor een gedeelte kunnen die kosten 'misschien worden opgevangen door een afnemende behoefte aan on derwijs. Hoewel een verkleining van de klassen ook weer geweldig belangrijk is. Het blijft een moeilijk afwegingspro- Bevolkingsbeleid Ondanks de vergrijzing hebben we nog geen behoefte aan een stijging in de vruchtbaarheid. Onder meer door de toenemende bedrijvigheid van vrou wen buitenshuis valt die stijging niet te verwachten. Overigens wordt de keuze - vooral voor vrouwen - tussen kinderen of carrière eenvoudiger wan neer er betere kinderopvang wordt ge realiseerd: kinderen en carrière wordt gemakkelijker te realiseren. - Bestaat het gevaar dat het aantal kin deropvangcentra klein wordt gehouden om te voorkomen dat bij buitenshuis werkende vrouwen het aantal kinderen toe zou nemen? Van de Kaa: „Bij beleidsvorming moet het welzijn van de mensen, de bevorde ring van de kansen op een zinvolle le vensvulling, voorop staan. Het is op zich heel legitiem dat jc dc effecten van be paalde maatregelen op demografisch terrein bij je besluitvorming betrekt. Maar het zou mij te ver gaan als je nu vanuit een bevolkingsbeleid zou gaan pleiten voor een onthouding van kin deropvang. Dat mag pas als de beteke nis ervan heel nadrukkelijk is aange toond: de betekenis voor het welzijn van de mensen" „Zo vind ik het heel begrijpelijk dat de huidige kinderbijslagdiscussie vanuit bezuinigingsoverwegingen wordt ge voerd. De eventuele gevolgen voor de bevolkingsgroei worden echter volledig buiten beschouwing gelaten, en dat is volgens mij niet terecht". „Maar een actief bevolkingsbeleid voe ren, dat kun je pas doen als het welzijn daar absoluut zeker mee is gediend. In Nederland is daar geen sprake van: wat de mensen nu zelf doen, komt overeen met de collectieve wensen. Het enige wat je nu moet doen, is in de gaten hou den of dat zo blijft". Minister Shirley Williams. Van onze correspontent in Londen, Henk Leffelaar Du is de tijd van het jaar dat honderden Britse ouders op pad zijn om een „pas sende" middelbare school voor hun kinderen te vinden. Niet voor het kind dat in sep tember de grote stap zal ne men, maar over anderhalf jaar, in 1979. Dit seizoen van de scholenjacht is even Brits als cricket en de klopjacht op patrijzen. Het is ook een frustrerende ervaring die bij maar al te weinig Britten vra gen doet rijzen over het archaïsche onderwijssysteem in Engeland. Vol gens de Engelsen is er de klad inge komen toen de Labourregering de zgn. „alles omvattende" (comp rehensive) scholen introduceerde, die de traditionele „grammar"- scholen zouden moeten vervangen en die een eind zouden moeten ma ken aan het elitaire systeem voor armen en rijken. De „comprehensive" zijn te verge lijken met de scholen die door de Mammoetwet in Nederland het on derwijssysteem op stelten zetten. Maar waar het in Nederland niet ging om een rijkeluissysteem uit te roeien en er een verscheidenheid van on derwijs gegarandeerd bleef, wordt in Engeland met de „comprehensive" rigoureus alles over één kam gescho ren, ongeacht aanleg of intelligentie. Het kind wordt met het badwater weggegooid. Shirley Williams, de huidige La- bourminister van onderwijs, kwam zelf in moeilijkheden toen zij erover werd aangevallen dat haar dochter nog steeds naar een privé-school ging, en werd door de publiciteit er tenslotte toe gedwongen haar doch ter op een „comprehensive" te zet ten, waar de kwaliteit van het on derwijs beduidend minder was. Hoe verloopt nu de scholenjacht (een van Engelands best bewaarde ge heimen)? Ongeveer zo: ruim een jaar voordat de veelbelovende spruit zijn of haar sprint in het middelbaar on derwijs zal gaan nemen, plegen ouders overleg over hun stand, ver mogen en de capaciteiten van het kind (ongeveer in die volgorde). Behoren de ouders tot de aan zienlijken (adel met geld, of zelfs maar arme adel, of, in het laatste ge val, alleen maar geld), dan vallen so wieso alle niet-privéscholen af. Aan gezien de meeste Britten kinderen als een soort ongedierte beschouwen dat eerder thuishoort in een dieren tuin dan in een huis, omdat ze het streven naar het hogere belemmeren, zijn al vroeg de beruchte „nannies" ingeschakeld. Deze „nannies" (veredelde kin derjuffrouwen, maar liever gouver nantes genoemd) hebben als belang rijkste taak de moeder van de kinde ren het gevoel te geven dat zij geen kinderen heeft. Deze taak wordt op latere leeftijd overgenomen door de niet minder beruchte kostscholen. den de kostscholieren thuis als gas ten ontvangen en ze gedragen zich ook als gasten in hun ouderlijk thuis. Ze zijn beleefd, behulpzaam en weten leemtes in de gesprekken op te vangen door prietpraat. Met andere woorden: ze zijn al hun car rière in de politiek of de buiten landse dienst begonnen, waar de meesten dan ook terecht schijnen te komen. De kostscholen bevinden zich door gaans ver buiten het „vertroebe lende" leven van de grote steden, met name Londen. John Rae, hoofd van Westminster, een van de exclusiefste privé-jongensscholen in Londen, schreef in het november 1977-num- mer van „Encounter": „De zuiverder wereld (van de klassieken, cricket en bergbeklimmen) werd vaak letterlijk uitgelegd als iets dat ver weg was van de vervuiling van de industrie en commercie. Voor zover mogelijk werden nieuwe scholen opgezet ver weg in het land". „pudere scholen die in de steden wa ren gevestigd, zoals Charterhouse, verhuisden naar de zuivere omge ving van de heuvels van Surrey. Westminster, dat weigerde te verhui zen van zijn historische plaats naast de kathedraal (van Westminster) on dervond een periode van verval". Maar wat doet nu een ouderpaar met kinderen in Londen die niet naar een kostschool in het „pure" landelijke leven van Engeland worden ge stuurd? - Op zichzelf al een prestige- stap minder dan de duurste privé- school in Londen. Deze ouders gaan op scholenjacht. Om te beginnen, moeten zij zich op de hoogte stellen welke scholen er zijn. Men zou denken dat het minis terie van onderwijs een handige pu- blikatie daarover beschikbaar zou hebben. Inderdaad, maar die pu- blikatie bevat alleen gegevens over de openbare staatsscholen, omdat het ministerie niets te maken wil hebben met privé-scholen. Dus wendt men zich daarna tot wat hier een liefdadige instelling wordt ge noemd, die zich bezighoudt met het onderwijs en daarvan krijgt men dan een brochure met een nog steeds onvolledige lijst van privé-scholen. Maar dan zijn er nog de kerkscholen, zowel openbaar als privé, gemengd als alleen maar jongens en meisjes. De ouders zitten tegen die tijd aan de huiskamertafel, omringd door ge stencilde formulieren, aan- en afwij zingen, brochures en kleurige tijd schriftjes alsof ze hun volgende zo mervakantieplannen aan het maken zijn. E„ D„ #eze kostscholen, waarover door geen enkele literair aangelegde Brit ooit één goed woord is geschreven (een schrijver heeft ze ooit eens met concentratiekampen vergeleken), bieden de ouders als grootste aan trekkelijkheid nog minder van hun kinderen te zien dan al het geval was. Gedurende de vakanties wor- privé-school in Londen kost ongeveer f 5000 per jaar. Daaronder bevinden zich scholen die onderge bracht zijn in twee of drie doorge broken woonhuizen, zonder speelplaats, zonder een adequate gymnastiekzaal, zelfs zonder ade quate laboratoria. Daarvoor heeft men dan het voorrecht het equiva lent van de aflossing op een hypo theek van 60.000 gulden per jaar te betalen. Een kostschool in het pure buiten-Londense kost ongeveer het dubbele daarvan. Wie in aanmerking wil komen voor een gratis kerkschool, vooral de ge mengde zijn in trek, moet een briefje overleggen van de een of andere do minee dat men een trouwe en gulle kerkbezoeker is geweest In Croydon, waar twee openbare kerkscholen zijn, is men ertoet overgegaan een soort geheime dienst in te stellen om na te gaan wie van de 900 aanvragers voor de 240 beschikbare plaatsen re gelmatig de kerkdiensten op zondag bezoekt

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1978 | | pagina 24