ZEELAND VOOR DE ZEEUWEN
niets verstoren, niets verontrusten
PZC
ZATERDAG 28 JANUARI 1978
februari '53
Op de scheef liggende cais
sons, waarmee de dijk bij
Ouwerkerk in november van
1953 werd gesloten, staat een
groep buitenlandse journalis
ten. Begin 1977 is het. De
buitenlandse persvereniging
bezoekt, vierentwintig jaar na
de ramp, een aantal plaatsen
in Zeeland. Natuurlijk ook
Ouwerkerk, waar men een
'Weg van de buitenlandse
pers' kent. En waar de afge
zonken betonnen gevaarten
als een monumentaal litteken
in de Oosterscheldedijk lig
gen.
Enkele leden van de persvereniging
hebben kennelijk gepraat met de
Zeeuwse gedeputeerde A. L van
Geesbergen: over de recreatie-discus
sienota. die hij die dag zal gebruiken
1 als onderwerp voor een korte inlei
ding. Blijkbaar heeft in de opmerkin
gen van Van Geesbergen iets doorge
klonken van: „Zeeland begint wat de
recreatie betreft langzamerhand vol te
raken". De correspondent van een En
gels blad wil van mij weten, hoe dat nu
zit. Is die provinciebestuurder een
man. die vindt dat Zeeland voor de
Zeeuwen moet blijven? Zo'n be
houdzuchtig type dus? Of is hij juist
heel vooruitstrevend en voert hy strijd
tegen de aantasting van land
schappelijke en cultuur-historische
waarden, zoals dat in het jargon heet.
Ik heb nogal moeite met het antwoord.
Wat vroeger progressief was. richtte
zich op vooruitgang en conservatief
noemde men iemand die dingen bij
j het oude wilde houden. Ik vertel mijn
Engelse collega maar iets over de dis-
cussie over het al dan niet afsluiten
van de Oosterschelde, een discussie,
die erop uitliep, dat de waarheid uit-'
eindelijk op de tekentafels van de
rijkswaterstaat lag: een stormvloed
kering met behulp waarvan de Ooster
schelde open en dicht kan. Wat de re
creatie betreft, functionarissen van
provinciale diensten zijn aan het tellen
geweest. Ze hebben bezien, wat Zee-
land nog kan verstouwen. Met de re-
sultaten van hun studies in de hand
I vertelt Van Geesbergen nu over ge
bieden die vol beginnen te raken. Zo
ligt het ongeveer. Maar helemaal
eruit komen doe ik niet.
Rijk
Mijn dochter van tien wél. Die weet
het precies. Ze komt thuis van school
en vertelt me, waar de klas die dag
I over gepraat heeft. Ze hebben het
over rijkdom gehad. „Weet je, wij in
Zeeland zijn rijk", zegt ze. „We heb
ben hier nog veel ruimte". En:
„Daarom moeten er in Zeeland ook
maar geen mensen meer bij komen".
Ik zet de aanval in tegen deze Blut und
Boden-theorie in zakformaat.
Noch op de Kreekrak, noch ter hoogte
I van de Sloedam hebben wij, toen we
I ons voor de tweede maal metterwoon
in deze provincie vestigden, borden
aangetroffen, waarop onze terugkeer
naar de Hollanden werd verlangd
„Dan hadden de mensen hier tegen
ons ook wel kunnen zeggen, dat we
maar weg moesten blijven", zeg ik
Mijn dochter aarzelt even: Dan be
denkt ze. dat haar broertje en zijzelf
hier zijn geboren: hij in Vlissingen. zij
in Goes „Nee", zegt ze. „Jullie horen
j hier niet, maar wij wel"
Toch Zeeland voor de Zeeuwen dus.
En dat moet ik horen uit. de mond van
mijn dochter aan wie ik. ondanks het
I jammerlijk falen, dat de opvoeder
kenmerkt, zulke aardige denkbeelden
over de spreiding van kennis, macht
en ik weet niet wat nog verder allemaal
heb verkocht. Zeeland voor de Zeeu
wen. Wat krijgen we nou?
Wat we nou krijgen is, naar valt aan te
nemen, een logisch vervolg op de ont
wikkeling van De Schelde tot Eurogas.
Van de plannen van de Koninklijke
Maatschappij 'De Schelde' om in het
Sloegebied industriële bedrijvigheid
te ontwikkelen tot aan de aarzeling te
genover de komst van het gasopslag-
bedrijf naar datzelfde Sloegebied
Verbazing
Niet zonder verbazing bezagen de
buitenlandse persmensen, die vrijwel
zonder uitzondering voor het laatst in
'53 dit gewest hadden bezocht, de pro
vincie, zoals die er nu uitziet. Dat is
begrijpelijk. Wie zich een kwart eeuw
elders heeft bevonden, zal de indruk
krijgen, dat alles zich in Zeeland in
een razend tempo heeft voltrokken.
Een momentopname in 1977 kan
makkelijk voeren tot het beeld, dat
men hier vooroploopt met het stop
zetten van die ontwikkelingen. Ver
traging in de groei ziet er hier abrupt
uit. De catastrofe van 1953 leidde tot
de aanleg van dammen, die Zeeland
voor alles en iedereen openlegden.
Ook voor onderwijzers, die mijn
dochter nu uitleggen, dat het met de
i industrialisatie uit de hand is gelopen
en dat Zeeland nu verder maar voor
de Zeeuwen moet zijn, waarbij ze
voor het gemak een periode van vijf
entwintig jaar overslaan.
Laten we iets verder teruggaan. Spit
tend in stukken, die over die periode
gaan. stuit ik op een werkje van het
Economisch Technologisch Instituut
voor Zeeland, dat een halfjaar voor de
watersnoodramp werd gepubliceerd.
I In augustus 1952 verschijnt het „Ont
wikkelingsplan voor Zeeland met be
trekking tot bevolking en industrie.'
Rapporteur drs. M. C. Verburg komt er
tot de slotsom dat de uitbreiding in
Zeeland van de werkgelegenheid ver is
achtergebleven bij de natuurlijke
ontwikkeling van de bevolking. In het
ontwikkelingsplan wordt gesproken
over een verdere economische ont
wikkeling van onze provincie. Er
wordt wel iets geschreven over de mo
gelijkheid. dat zich nieuwe industrie
zou kunnen vestigen, maar een duide
lijke lijn naar ontwikkelingen op grote
schaal wordt met getrokken. Wel
wordt veel aandacht besteed aan be
staande bedrijvigheid: vlasnijverheid,
houtindustrie, textielnijverheid,
landbouwwerktuigenindustrie. Een
klompenindustrie, een vorm van be
drijvigheid, die een deel van de bevol
king ook nu ongetwijfeld weer tot
grote gestdrift zou kunnen voeren.
Breuk
Een half jaar na de verschijning van
het rapport: door de watersnoodramp
ontstaat een breuk in de tijd. Terug
blikkend lijkt het erop of 1953 tevens
een keerpunt betekende in de manier
van denken over wat er verder met
Zeeland moest. Dat was het niet, het
keerpunt kwam wat dat betreft later.
Wel vormde het de aanleiding voor
opheffing van het Zeeuwse isolement.
Een jaar na de ramp was er het Del
taplan, op grond waarvan zeegaten
zouden worden afgedamd. Maar
daaraan werden in Zeeland geen ver
gaande consequenties verbonden. Ter
illustratie van die vaststelling: in
1955 houdt drs. M. C. Verburg in Goes
een inleiding. Hij zegt. dat Zeeland er
door de uitvoering van het Deltaplan
natuurlijk wel op vooruit zal gaan en
dat de kansen voor de komst van in
dustrie beter komen te liggen, maar
hij voegt daaraan toe, dat „niet moet
worden gedacht, dat het nu indu
striegebied bij uitstek zal worden".
Dat is naar zijn mening bij voorbaat
uitgesloten door de geringe aanwas
van de bevolking. Zijn opmerkingen
stonden voor de manier, waarop ook
in 1955 werd gedacht. De bocht naar
de nieuwe ontwikkeling is nog niet
genomen.
Dat gebeurt een jaar later. In de pro
vinciale staten van Zeeland wordt
herhaalde malen gediscussieerd over
de vraag, hoe een Zeeuwse visie moet
worden ontwikkeld, die aansluit bij de
gevolgen van uitvoering van het Del-
'taplan. Gedeputeerde staten nemen
aanvankelijk een aarzelende houding
aan. Uiteindelijk besluit het college
tot instelling van een dienst deltapro
blemen, waarin de planologische
dienst, de provinciale waterstaat, het
ETI en de Stichting Zeeland zitting
nemen Werkgroep deltazaken, gaat
de dienst later heten En ook wel. wat
swingender. de Deltaboys. De werk
groep liet al in oktober van 1956 een
programma verschijnen, dat ais
schema studie-objecten werd gepre
senteerd. Opeens klinkt er andere taal.
Zeeland beschikte met het schema
studie-objecten over een eigen Delta
visie. die rustte op vijftien punten,
centrale weg door Midden-Zeeland:
ruimtelijke indeling van Zaridkreek en
Veersegat; industrie- en havenbek
ken in de Westerschelde, haven
en industriegebied Kanaalzone
Zeeuwsch-Vlaanderenwegenschem a
naast de centrale weg, bekken voor
oestercultuur in de Grevelingen en het
Brouwershavense Gat: positie van
Veere na uitvoering van het drie-eilan-
denplan: hetzelfde voor Yerseke en
Bruinisse: inpoldering land van
Saeftinge en watersport Deltameer
Havens
Dat ziet er heel anders uit dan: „Niet
moet worden verwacht, dat het Del
tagebied industriegebied bij uitstek
zal worden". One of the Deltabovs.
Verburg, zegt over het schema stu
die-objecten, dat de havenfunctie van
de Westerscheldemonding nu naar
voren komt. En 'zeehavenontwikke-
king' wordt het trefwoord in de dis
cussie? Er was nauwelijks sprake van
1959 wordt gevoerd. Alhoewel, dis
cussie Er was nauwelijks prake van
tegenstellingen. De functionarissen,
die het schema hadden opgesteld,
trokken door het gewest, legden uit
welke mogelijkheden er naar hun in
zicht waren voor Zeeland. Ze kwa
men, zagen en kregen gelijk. In ge
meenteraden en in de staten hoorde
men het aan en maakte men het zich
eigen als de Zeeuwse visie, die moest
worden verbonden aan het Deltaplan
Zeeland beschikte over een 'Zeeuwse
zaak', waarvoor gestreden diende te
worden, eventueel tegen de rijks
overheid als die al iets anders in de
zin zou hebben. En de Zeeuwse zaak
hield voor een groot stuk in, dat zee
havenontwikkeling diende plaats te
vinden.
Lang duurt het niet voor de provin
ciale en de rijksoverheid elkaar nader
komen In 1958 stelt minister Zijlstra
in zijn industrialisatienota onder
meer. dat het denkbeeld voor een ha
vencomplex in het Sloegebied moet
worden uitgewerkt- Diep vaarwater
gaat trouwens, ook internationaal een
belangrijker rol spelen bij industriële
ontwikkelingen op grotere schaal
Films
In films, die zo nu en dan over Zeeland
worden gemaakt, worden altijd
woorden als zelfbewust, stoer en
eensgezind gebruikt. Dat eensgezind
klopt stellig met de houding, die men
in Zeeland aannam tegenover de door
het bestuur welwillend gesanctio
neerde plannen, die door deskundi
gen waren aangereikt. De discussie
over milieubeheer en landschapsbe
houd was nog niet op gang gekomen,
ook elders niet.
Ruimte en rust, dat waren termen, die
de Vereniging voor Vreemdelingenver
keer gebruikte in zonnige folders. Voor
wie hier met met vakantie waren ging
hetomgroei van de welvaart, kansen op
ontplooiing.
De eensgezindheid bleef lang Toen in
1968 hel Overlegorgaan Zeehaven
ontwikkeling Zuid-West Nederland
met het 'groene boekje' kwam.
waarin een verkenning werd neerge
legd van de ontwikkelingsmogelijk
heden voor zeehavens in hel Deltage
bied, was de instemming vrijwel alge
meen Er moest worden uitgegaan van
sterke groei.
Een momentopname in de provinciale
staten van Zeeiand in datzelfde jaar
1968. Op 14 juni bespraken de staten
het streekplan Midden-Zeeland In de
maanden daarvoor was ik herhaalde
malen op bezoek geweest bij de toen
malige burgemeester van het toen
malige Borssele, de heer D. Lodder.
Ik zie hem nog doende met een kaart,
waarop het Sloegebied stond ingete
kend. Woedend wees hij op een rood
blauwe stippellijn ..Die moet eraf' zei
hij. „Die lijn betekent, dat Borssele
met de grond gelijk gemaakt kan wor
den"
Reserve
In de staten kwam de stippellijn - de
zogenaamde artikeI-4-lijn - ook ter
sprake. Het was een soort reserve-
grens. Er werd op de tekeningen met
een doorlopende lijn aangegeven,
hoever de ontwikkelingen in het
Sloegebied in eerste aanleg zouden
mogen doorgaan. Maar voor het geval
de belangstelling van de zijde van de
industrie erg groot zou zijn. zou men
tot aan de veel wijder getrokken stip
pellijn kunnen gaan. In de staten
werd uitleg gevraagd.
Gedeputeerde jhr mr T A J W
Schorer deed er nogal geruststellend
over. Hij zag niet. dat het allemaal zo'n
vaart zou lopen en persoonlijk zag hij
Borssele nog niet van de kaart ver
dwijnen. De gedeputeerde A J. Ka-
land was minder verhullend over de
bedoelingen. Hij zette uiteen, dat het
hier ging om de vestiging van mogelijk
zeer grote bedrijven Hij maakte mel
ding var. onderhandelingen, die met
Shell Chemie waren gevoerd. Dat con
cern had gedeputeerde staten ge
vraagd of zij bereid waren planologi
sche maatregelen te nemen, die het
mogelijk maakten voor het. bedrijf op
de lange duur een aaneengesloten ge
bied van 550 hectare voor de verdere
toekomst ter beschikking te krijgen
Kaland zei erover: „Morgen kunnen
wij voor een soortgelijke situatie wor
den geplaatst en wanneer wij dan zou
den moeten zeggen ..Ja. gij kunt te
recht in de rode vlek. dat betekent in
een gebied van 1200 hectare, waarvan
een groot deel uitgegeven of in optie is.
of waaraan althans een bestemming is
toegedacht", dan betekent dat. dat wij
meteen buiten de rode vlek gecon
fronteerd kunnen worden met een
vraag Indien dan bekend zou zijn. dat
de staten van Zeeland niet bereid wa
ren om aan gedeputeerde staten de
mogelijkheid in handen te geven om
daar op korte termijn maatregelen te
treffen, die voorde realisering van deze
plannen nodig zal zijn. dan zal dat,
naar ik aanneem, een bizonder slechte
indruk maken. Dat zou betekenen, dat
wij, met de mond belijdende de wil om
op industrialisatie over te gaan. dit
met kunnen waarmaken, omdat de
staten van Zeeland de mogelijkheid
daartoe onthouden"
Gedeputeerde staten van Zeeland
kregen de armslag, die ze wilden De
staten wilden op de industrie geen
slechte indruk maken. Unaniem was
men van mening, dat industrialisatie
van levensbelang was Een motie van
de SGP. ingediend door de heer A
Maljaars met als oogmerk de stip
pellijn te verwijderen, werd met grote
meerderheid van stemmen verworpen.
Zeeland wilde voor de komst van de
industrie een hoge prijs betalen,
waarbij Borssele zo nodig mocht wor
den gezien als wisselgeld
Terugkijken naar Zeeland in het pro
vinciehuis, waar de medewerkers van
het bureau voorlichting welwillend
films voor ons afdraaien Heel mooi.
Journaalbeelden van "kort na de ramp
en van een jaar daarna Prins Bern-
hard in beeld, pratend over alles wat al
tot stand gebracht is voor de weder
opbouw van Zeeland en over wat nog
even onder handen genomen moet
worden. Beelden uit 1964 Het poly
goonjournaal, altijd maar druk
doende met onderwerpen, die kunnen
worden aangeduid met karakteristie
ken als 'het grootste' en 'het vernuf
tigste' kortom altijd van de partij als
ergens 'een huzarenstukje' wordt uit
gevoerd. meldt, dat Middelburg de
eerste Zeeuwse sporthal heeft gekre
gen en voorts dat de Zeeuwse boer.
trots natuurlijk en zelfbewust en nijver
en stoer, zo voortvarend mechani
seert.
Zeeuwen
Een andere film: 'Er zijn nog Zeeu-,
wen', is de titel. Beelden vanuit een
vliegtuig. Het Sloegebied, waar forse
vestigingen hebben plaatsgevonden.
En dan de nostalgie. De filmers tonen,
hoe in de boomgaarden nog altijd ap
pels worden geplukt, met de hand nog
wel. En hoe de landman op zijn akker-
niet met de hand - de oogst bin
nenhaalt. Aan het slot een fanfare,
musicerend op de dijk bij Hoede-
kenskerke. De filmers keren zich niet
ronduit tegen de komst van industrie
en de aanleg van wegen, maar hun
werkstuk laat iets doorklinken van
spijt. Het is dan ook al 1972 en de kri
tiek is niet mals.
Actiegroepen hebben zich al iaren
eerder te weer gesteld tegen de komst
van allerlei bedrijven De tijden zijn
veranderd Een bedrijf komt niet zo
maar meer binnen. Zoals in 1956 zen
den ook nu de functionarissen hun af
gevaardigde: ditmaal is het een mi-
lieu-inspecteur. Men treft maatregelen
om de gevolgen van de ontwikkeling,
die zo'n drieëntwintig jaar zo
geestdriftig op gang is gezet, de baas te
blijven
Nu rondkijken in Zeeland. Toe maar.
In Heinkenszand heeft zich de uitbater
van een Chinees restaurant gevestigd.
Verder rijdend door de Zak van Zuid-
Beveland zie je. dat. op veel plaatsen
alles nog net is als tien. vijftien jaar
geleden. Een rond watertje, kron
kelende dijken. Ruim zes jaar geleden
reed ik hier rond met de inmiddels ge
storven tekenaar Jac Pnnce. „Kijk",
zei hij. op zo'n teer weeltje wijzend,
„daar maken ze natuurlijk een par
keergarage van". Prince had een groot
gevoel voor zwarte humor en weinig
vertrouwen in hert die de vooruitgang
voorstonden. Hij heeft, wat die weel-
tjes betreft, postuum, geen gelijk ge
kregen. Wel staan er in de Zak van
Zuid-Beveland nu bordjes, waarop is
geschreven: „Natuurreservaat, niets
verstoren, niets verontrusten" Dat is
blijkbaar nodig geworden.
Op weg naar Tholen om een blik te
werpen op de werken ter comparti
mentering van de Oosterschelde en en
passant ter verdere ontsluiting van dit
gewest. Je bent er zomaar Dat was
tien jaar geleden even anders. Op
hoogtijdagen, met Pasen en Pinkste
ren. zaten de mensen in Goes langs de
doorgaande rijksweg, die hardnekkig
de traverse werd genoemd. File kijken
was het dan. In de meter voor meter
oprukkende auto's heerste leed en op
de stoepen langs de traverse het ver
maak daarom, met. enige goede wil
wellicht gemengd met enige verbazing
om die drukte.
Dat is voorbij. Je bent nu zomaar de
provincie uit. in Brabant en op pro- i
vmcie weer in. op Tholen Midden- 1
Zeeland kent geen files meer op hoog
tijdagen Er loopt een betonnen baan
van vier st roken breed door dit gebied
Zo eist de vooruitgang haar tol. En het
verkeer minder doden, dat wel
Voortgang
Van Tholen naar Sint-Philipsland en
vandaar naar Schouwen-Duiveland.
Met de veerboot, die van Anna Jaco-
bapolder naar Zijpe vaart. Aan onze
rechterhand zien wc de aanzetten
voor de Philipsdam. De ontsluiting
van Zeeland gaat voort.
Het neefl. vinden sommigen, al teveel
gekost, die openlegging van het ge
west en alles wat verzonnen is in aan
sluiting daarop. Bij mij in de buurt
woont zo iemand. Toen ik een paar
jaar geleden voor de tweede keer in
Zeeland kwam wonen, ditmaal in
Middelburg, kwam hij kennismaken.
Hij praatte op een verlangend toontje
over Zeeland, zoals dat er vroeger uit
zag, En over dat stukje Middelburg,
waar nu onze huizen staan. „Vroeger
had je van die wegget jes hier. Je kon er
heerlijk fietsen. En nu Allemaal hui
zen en auto's. Dat is toch afschuwe
lijk". zei hij
Hij woont er nog steeds In dat stukje
Middelburg in een huis. dat is ge
bouwd op een plaats, waar je vroeger
van die heerlijke weggetjes had om te
fietsen Zijn auto staat voor de deur
A. J. SNEL.