Ik ben als de dood een papieren dokter te worden S. LELIE, ARTS PZC/Aaterdagkrant Salomon Michael Lelie heeft thuis een kaartwaarop staat dat hij ooit van de overheid een bedrag van zestig gulden heeft verkregen om niet. Het document herinnert hem aan die ene week in 1957, toen hem wegens het ontbreken van enig eigen inkomen van de zijde van de gemeente Amster dam een uitkering deelachtig werd. Hij heeft het betreffende stuk bewaard. Niet uit ambtelijke overwegingen, maar - naar hij verklaart - 'om af en toe bescheidenheid te oefenen'. Salomon Michael Lelie heeft op (1e voorruit nogal omvangrijk uitgevallen automobiel nachts vliegtuigen hoorde oven-liegen. Maar dan rea liseerden we ons dat moeders hele lamme mDuits- land woonde, waarheen clie vliegtuigen op wegwaren. Dat. leidde tot een ambivalente houding" Gescholen r op de achtergrond laapteken. „Dat herinnert me aan vroeger dagen", zegt hij. „Het is een ander teken dan nu wordt uitge geven". Pas later komt hij met een uitspraak, die de verklaring compleet maakt, „Ik ben als de dood een papieren dokter te worden, die van achter zijn groene tafel werkt en de praktijk niet meer ziet". Vandaar waarschijnlijk ook, dat op «1e voordeur van zijn wo ning een bordje is aangebracht met het tekstje: 'S. Lelie, arts'. Toegegeven, een bord met: 'S. Lelie, ge neeskundig inspecteur van de volksgezondheid', zou een bezwaarlijk groot deel van de gevel van zijn pand in beslag nemen. Maar afgezien daarvan: 'S. Lelie, arts' past veel beter bij de man, die sinds 19(13 in Zeeland belast is met het staatstoezicht op de volks gezondheid. We zitten tegenover elkaar in zijn kantoor aan de Ha- ringplaals in Middelburg en Lelie werkt ongevraagd nader uit hoe het zit met zijn hang naar enige oefening in bescheidenheid. Hij vertelt over de manier, waarop zijn sollicitatie naar de functie van geneeskundig in specteur in Zuid-Holland verliep. „De man die mijn baas moest worden, had de gewoonte voor alles, maar dan ook alles te laat te komen. Toen ik kwam praten over mijn sollicitatie was dat ook zo Ik zat te wachten en zo nu en dan kreeg ik te horen, dat het. nog even kon duren. Na een tijdje kwam zijn vrouw langs, kantooren huis waren in één gebouw. Ze vroeg of ik niet even in de huiskamer wilde wachten. Zij bleek een cultureel zeer onderlegde dame uit België. Ze sprak Frans Nu is mijn Frans dat van de gemiddelde Nederlander en ik schrok dan ook nogal toen ze een diepgaand gesprek begon over de invloed van Verlaine op de Franse dichtkunst. Op een gegeven moment bood ze me een kop soep aan Die werd opgediend in een zeer kwalijk geconstrueerde kop. In de soep dreef een stuk kip. dat een absolute aanhankelijkheid aan het bot toonde en zich daarvan dan ook niet liet scheiden. Ik worstelde juist met de formulering van een antwoord op een ingewikkelde literaire vraag, toen het mis ging. Het is niet te geloven, wat je met een kop soep kunt aanrichten. Het effect is vergelijkbaar met dat van een neusbloeding. Terwijl ik met een zakdoek bezig was de schade te beperken, kreeg ik de mededeling dat het sollicitatiegesprek kon beginnen". Lelie vertelt het verhaal glimlachend. Tijdens de ge sprekken die we hebben, in het Beursgebouw in Vlis- singen, in de kroeg in Middelburg, bij mij thuis onder een borrel en later nog een keer bij hem op kantoor, zie ik die glimlach vaker. Hij ziet er een beetje uit als iemand die best tevreden is over zijn moionek. maar die zich tevens zeer wel dal moment herinnert, waarop hij op straat ruggelings in een plas terecht kwam Zijn zin voor betrekkelijkheid is goed ontwikkeld Als hij erg stellige uitspraken doet. zie je hem denken: „Dat zeg ik nou. maar misschien heeft de zaak nog een andere kant". Hij weet dal zijn sterrenbeeld de Weeg schaal is en zegt daarover „Ik geloof niet datje daar waarde aan moet hechten' of oa Stellige uitspraken van S. Lelie. arts. Zoekend in de aantekeningen die ik heb gemaakt tijdens de uren. dat hij gewillig in observatie zat, vind ik deze: „De opleiding, die in mijn tijd werd gegeven aan artsen, was beter dan de medicijnenstudie nu. Daar zit mis schien iets in van 'opa vertelt uit zijn jeugd', daar ben ik me van bewust. Maar ik ben ervan overtuigd dat de aandacht die nu wordt opgeëist voor de mensweten schappen ten koste gaat van het vaktechnisch ge deelte van de opleiding. Wij werden meer gedresseerd om op te letten of er organisch lijden was. Als een patiënt bij een dokter komt met klachten over hoofd pijn, dan moet die dokter niet eerst gaan praten over de vraag of alles in gezin en huwelijk wel in orde is en in de werksituatie. Het is beter eerst eens de bloed druk te meten, na te gaan of er geen nieraandoening is of een maagzweer. Ik vrees dat die technische kant van het vak in de opleiding gedrongen wordt". Dat klinkt koeltjes. Lelie heeft het niet zo vreselijk op al die -ogen' zoals daar zijn agogen, amateur- psychologen en sociologen, die tussen de medicus en de lijder aan pleuritus of iets dergelijks gaan staan Toch beziet hij het geneeskundig - ol zo men wil kun stig - beroep niet koeltjes. Niet zonder bewogenheid vertelt hij. dat. hij van de huisarts van zijn jeugd een boekje kreeg toen hij het artsexamen met goed gevolg had afgelegd. Het was voorzien van een opdracht, die gebrekkig geciteerd zo luidde ..Het voorrecht van ons artsen is soms te kunnen gene zen, vaak leed te kunnen verzachten en altijd te kun nen troosten". Hij heeft een beetje een binnenwaarts gerichte blik als hij herhaalt: „Soms genezen, vaak pijn wegnemen, en altijd troosten". Een mooi devies voor een arts. Zeer goed is ook te begrijpen, dat talrijke lieden op jeugdige leeftijd te kennen geven, dat zij hun verblijf op aarde willen vullen met het verlenen van geneeskundige huipaan hen die daarnaar dorsten Moeilijkerkan men zich inleven in de gedachtenwereld van iemand, die zegt' ..Ik word geneeskundig' inspecteur van de volks gezondheid in Zeeland". Lelie is dat wel geworden, maardat heeft hij ook nooit gezegd Om opheldering te verschaffen volgen we het spoor terug. Sal Lelie werd in 1927 in Amsterdam geboren. Hij was de enige zoon van een vertegenwoordiger „Een man die altijd hard gewerkt heeft" Hij groeide op in een beschermd milieu, maarde crisis van de dertiger jaren ging ook daar niet ongemerkt voorbij. Zijn vader was een paar jaar werkloos en Sai Lelie werd met de gevol gen daarvan op school op een weinig subtiele manier geconfronteerd. Hij vertelt. „Je had een systeem waarbij de betaling van schoolgeld was gekoppeld aan het inkomen van je vader. Op maandagmorgen zat de meester op een verhoginkje en hij lei dan foliovellen voor zich met de namen van de kinderen We moesten één voor één naar voren komen. Het ging om bedragen van dubbeltjes en kwartjes. En dan stapten er kinde ren naar voren, wier vader werkloos was. 'Jij hoeft niet', zei de meester dan. Bij mij zakte het naar een dubbeltje en uiteindelijk hield het ook op. Dat heeft wel indruk op me gemaakt". In 1940 kwam Sal Lelie van de lagere school en in de zes jaren daarna bezocht hij het gymnasium Een periode waaraan hij goede herinneringen heeft. „Ondanks de diepe ellende waarin ons land gedompeld was. waren die jaren een zorgeloze en gelukkige tijd. Mijn ouders slaagden erin de oorlog ver van mij te houden". In 1946 kwam hij van het gymnasium (alfa) en hij begon godgeleerdheid te studeren aan de universiteit van Amsterdam. Dat kwant zo: in de oorlog was hij tijdens tochten opzoek naar voedsel op liet platteland in contact geraakt met een boerenfamilie die hem - een rooms-katholiek jongetje - vertrouwd maakte met de leer der protestanten. Hij ging mee naar de kerk, praatte met de dominee en meende dat het pas toraat hem wel zou liggen. De studie berustte blijkbaar op een opwelling in de jongelingsjaren. Lelie is nooit predikant geworden en hij bekent zich nog steeds tot de katholieke leer De plaats van de dominee werd ingenomen door een Duitse arts: een Oberstabsarzt zelfs. Die kwam tijdens en na de oorlog bij zijn ouders aan huis. Lelies moeder waseen Duitse en het gezin had talrijke contacten met Duitsers die uit hun land gevlucht waren. De Obersta- barzt kon boeiend vertellen over epidemieen die hij in een ver verleden bezworen had. Sal Lelie zag het hele maal voor zich. Hij besloot medicijnen te gaan stude ren en nam daarvoor de barriere van het staatsexamen gymnasium beta, waarvoor hij in 1948 slaagde. Zijn afkomst is bepalend voor zijn gevoelens die hij in de oorlog en ook daarna voor Duitsers had. „Mijn va der had oppervlakkige contacten met de illegaliteit, we hadden ook vanaf het begin hel Parool in huis", vertelt hij. „We leefden erg mee. Je was blij als je 's Inmiddels is Lelie - na een echtscheiding en een pe riode vrijgezel-zijn - getrouwd met een Duitse. Hij vertelt hoe hij haar vader leerde kennen. Een heeruit Beieren die ernstige bezwaren had tegen een verbin tenis tussen zijn dochter en een Hollander. Immers, in de oorlog had eens een Hollander op hem geschoten. Nabij Nijmegen. Lelie „Ik heb het hem allemaal nog eens uitgelegd. We kunnen nu goed met el kaar overweg. Zie je. ik kan niet iets hebben tegen alle Duitsers. Mijn grootvader zat in 1936 eervol in de gevangenis omdat hij de keizerlijke vlag had uitgehangen En aan de andere kant zijn er de gruwelen van de oorlog. Dat maakt je ambivalent Dat maak t ook dat ik soms het gevoel heb dat het verdacht is met een Duitse getrouwd te zijn" Zijn vrouw zit. als hij dat zegt. bij ons in het restaurant Beursgebouw Zij strijkt even door zijn haar. De studie van Lelie in de medicijnen begon in 1918 en duurde lot 1956. Er waren teveel studenten, net als nu. En daardoor waren er lange wachttijden. Vandaar dat de studie wat langer duurde dan volgens het boekje noodzakelijk is. „We werden getraind te letten op organisch lijden", zegt- Lelie. Als ik hem vraag naar het studentenleven, komt er een ander verhaal dan dat van lieden die het vergaren van kennis combineerden met een onmatig gebruik van alcoholhoudende dranken. Sal Lelie had niet veel geld Om wat bij te verdienen ging hij in het academisch ziekenhuis werken als verpleeghulp, waar hij optrad als badbroeder. een functionaris, die de zie ken elke week - zo ging dal toen - afsople Hij kwam in contact met een hoofdzuster, 'die geheel in tegenstel ling met het beeld dat men gewoonlijk van zo iemand voor ogen heeft, erg aardig was". Dat contact ver schafte hem de mogelijkheid bij operaties aanwezig te zijn als bijlichter. Zijn hele studententijd bleefluj in de vakanties werken in het ziekenhuis, onder meer ais polikliniekbediende. wat hem het recht verschafte zich per rijwiel over het ziekenhuisterrein te verplaatsen, hetgeen geen gering privilege was. O ja. tussendoor sorteerde hij ook nog wal post voor de PTT Arrogant Op zijn werkstudentschap ziet Lelie tevreden terug. „Je leerde er veel", houdt hij mij voor „Eigenlijk zou iedere medisch student verplicht moeten worden een tijdje als verpleeghulp in een ziekenhuis te werken. Ze zouden de andere kant zien. Dat voorkomt arrogante assistent-artsen die zusters met kamerschermen laten sjouwen en proppen watten op de grond gooien". En even later „Eigenlijk zou iedere internist en iedere chirurg een paar weken opgenomen moeten zijn ge weest in een ziekenhuis vanwege een klem en onge vaarlijk lijden. Dan leer je vee! van wéér een andere kant". In 1954 wordt Lelie van de ene dag op de andere van verpleeghulp co-assistent. Drie dagen na het behalen van zijn artsdiploma - hij heeft in de praktijk als co- assistent chirurgie, interne geneeskunde, verloskunde en infectieziekten gedaan - wordt hij gemeentearts bij de GGD in Amsterdam. Hij is de dokt er van de brand weer. en werkt verder in een tehuis voor onbehuisden waar men aan van alles leed en in een observatiehuis voor criminele jongetjes, die fysiek in het geneei mets mankeerden. In 1957 kiijgtS. Lelie. arts. een oproep voorde militaire dienst, Hij gaat naar de School voor Reserve Officieren van de Geneeskundige Dienst. „Ik heb daargeen weer zin tegen gehad", meldt hij „Ik heb er veel geleerd over ouderwetse preventieve geneeskunde". Lang duurt het niet, Menontdektbij Lelieeen hartritmestobmis...Niets bijzonders, af en toe een snelle pols. Maar ik moest de dienst uit" Lelie gaat waarnemen als arts. In Monnikendam, in Medemblik en in Amsterdam. Hij vertelt er op mijn verzoek een verhaal over „Ik zat in Monnikendam en kreeg een telefoontje laat in de avond. "Moeders is be nauwd'. werd mijmeegedeeld.lkmoestdiepdepolderin. Het waaide hard en hel regende en hagelde. DeLibelles- feer voor een avond voor kerst weet je. Ik viel een paar keer met mijn brommer, ik verdwaalde en ik had het koud. Eindelijkkwamikaanbijdeboerderij.waarik was besteld 'God zij gedankt datje er bent', zei de man die opendeed. Boven trol"ik moeders die het benauwd had. Ze zat rechtop in bed een sigaret te roken en ze meende dat ze roodvonk had. Er waren inderdaad wat rode vlekken, een allergie. Vreemde dingen maakte je mee". Aan een eigen praktijk is Lelie nooit begonnen. Eén kcer-is het er bijna van gekomen; Hij werd tijdig ge- u aarschu wd door col lega's die met de arts wiens prak- tijk hij eventueel vooreen buitensporig hoog bedrag kon overnemen, in Amsterdam de ervaring hadden opgedaan, dat een dergelijke transactie steeds werd voorkomen. Nadat ze enkele jaren trouw en tegen een uiterst billijk honorarium in zijn praktijk hadden ge werkt". Wantrouwen Lelie kwam terecht bijeen farmaceutisch bedrijf, dat de belangrijkste vestiging in Duitsland had. „Erwerd veel wetenschappelijkonderzoek gedaan. Erviel veel vanop lesteken Ikhebin Duitsland gezeten en later in Neder land Nu hebben artsen altijd een wan trouwen.en welop verschillende gronden, tegen politie, justitie en indus trie Bij dat bedrijf werden preparaten geïntroduceerd, waarvan sommige niet nodig waren. Ikzagae noodzaak niet m van nog eens een nieuwe pijnstiller en een slaap middel. Eristoen gepraatovereenhogersalaris.maarik wildeer toch weg Ik ben gaan denkenover specialisatie in huidziekten of neurologie-psychiatrie. Dat is er niet v angekomen en ik ben weernaarde GGDin Amsterdam gegaan. Tot troost van mensen die daarmee in aanra king komen, heb ik d aarnog wel een aardig verhaal over. Ik had contact met een psychiater die geregeld de be schikking kreeg over van die tests. Ik zat bij hem thuis wal van die puzzeltjes te maken en tot mijn schande kwam ik erniet uit.'Nou', zei hij.'ikgebruik die tests zelf. maargelukkigzitereengebruiksaanwijzingbij'.Jemoet voorzich tigzijn met mensen zomaareven beoordelen op grond van zo'n cling zie Je. En toch. Ik moet eens in de zoveeltijdmensenbeoordelen.Ikhouderaltijdrekening mee dat zo'n oordeel ook inzicht geeft in de persoon die beoordeelt". Via via kwam Sal Lelie in contact metde geneeskundige inspectie in Zuid-Holland. ..Staatstoezicht, geen staatsdwarskijkerij", verzekert hij. Behalve met zijn directe baas moest hij kennismaken met de hoogst gezet ene binnen de inspectie. Zijn eerste sollicitatiege sprek was enigszins in de soep geraakt. Het tweede verliep niet soepel „Ik kwam daar en de hoofdmspec- eurzei'Je ben t wel jong'Ik heb Roo thaertgeciteerd en gezegd dat dat nu het enige is dat elke dag vanzelf beter wordt. Hij vroeg ookofik koffie wïldcen toen ik zei dat ik dat wel wilde als het niet teveel moeite was, belde hij een juffrouw op metde mededeling: Ik heb hier een lastige vent die koffie moet'. Vervolgens pakte ik een sigaartje aan. een helaas zeer zware Braziliaan waarmee je een stier onder narcose knjgt". Niettemin, hij kreeg de baan. geneeskundig inspecteur. Op de dag dat hij in dienst trad. was zijn baas ziek en hij moest maar zien hoe hij eruit kwam „ik kwam steeds In aanrakingmetdingendie iknognooithadmeegemaakt. Dat heeft de nodige valpartijen opgeleverd". In 1963 kwam hij naar Zeeland, eerst als waarnemend inspecteur en later als vaste man. „Zeeland lag zover buiten de kring van mijn belangstelling, dat ik er nooit overgepiekerd had hierheen te solliciteren. Ik wist niets van de verhoudingen. Nu zou ik niet graag wegwillen. Een goeie provincie met een goed leefklimaat". De geneeskundig inspecteur wordt verondersteld zich met alles te bemoeien wat het terrein van de volksge zondheid raakt: met consultatiebureaus, zuigelingen bureaus, bouw van scholen, kruisverenigingen, vereni gingen als die ter bestrijding van tuberculose, verpleeg tehuizen. bejaardenoorden, Met opleiding van verple gend personeel en met ziekenhuisplanning. „De dingen horen allemaal bij elkaar. Het ene moment heb ik een telefoontje over de bouw van een ziekenhuis voor 77. miljoenguldenenevenlaterpraat ik meteen moederdie klaagt dat de dokter niet wil komen bij haar kind dat koorts heeft". Koningin Op dat laatste onderwerp gaan we rvat verder in: de klachten over medici. Zezijn in aantal toegenomen de laatste jaren. Toen Lelie hier kwam, kreeg hi j zezelden ennu enkelekerenper week. „Vroegerhad je een hausse alsdekoninginindeprovinciewasgeweest.Demensen hadden daarover dan in de krant gelezen of iets op televisiegezienenzeschrevendan Hare Majesteit Via het ministerie kwam dat bij mij terecht. Nu komen er geregeld direct klachten. Hoe dat komt? Dat is natte- vingerwerk. De patiënt is mondiger geworden en er is meerbelangstelling gekomen voor hel medisch tucht recht. Verder verwacht men wel eens teveel van de medische wereld. Men denkt dat alles kan". Over de aard van de klachten meldt Lelie dat een groot deel - naar schatting 70 procent - niet gegrond is ofwel reëel maar niet van belang. „In de geest van 'de dokter was niet vriendelij k Die heeft dan met zijn vuist op tatel geslagen en gezegd dat het gedonder maar eens klaar moest zijn'. Gewoonlijk is dat op te lossen door een gesprek. De andere klachten worden behandeld door hetmedisch tuchtcollege, waarbljikalseensoortofficier van justitie optreed". Ik opper dat artsen een beschermde positie hebben. Lelie gaat daar fel tegenin. „Patiënten moeten niet het gevoel hebben, dat die dokters allemaal jongens onder elkaarzijn. Deklagerhoortbijmijsnelwatderechtsgang isdie hij kan volgen. Maar als ik ervan overtuigd ben dat er geen zaak in zit. probeer ik het probleem anders op te lossen. Enbeschermmgvanartsemvergeetdatmaar.Zij staan dagelijks vele malen bloot aan mogelijkheden voor vervolging. Een patiènt kan een klacht uiten, die niet gegrond is. maar de betrokken a rts moet wel negen maanden wachten tot hij de uitspraak weet. Dat is een zware druk. Men is uiterst kwetsbaar. Nog iets. nege nennegentig procent van de artsen is fatsoeniijk". Die kwetsbare arts moet, zo meent Lelie, zekerheid uitstralen. Hijmagdepaüéntnietbelastenmetdetwijfe! diehijzelfsomsheeftenmetdeonzekerheden.Hijmagde patient evenmin belasten met de zekerheid dat geen genezing meer mogelijk is. Ik haalals Lelie datzegt mijn wenkbrauwen op. indachtig de opmerking dat de pa tiënt mondiger is geworden. Hij ziet het en zeer „Een pa tién t.diezegtdathij de waarheid kan verdragen, daar moetjemeeoppassen.daarloopjeermeein.Datiszoiets als menen dat mensen die zeggen dat ze het raam uit- springen.hetnietzullendoen.Dewilomtelevenisïeder mens diep ingeschapen. Het is onmenselijk en wreed iemand te zeggen, dat hij ongeneeslijk ziek is". Later in het gesprek zegt hij. sprekend over de houding vandearts tegenoverdepatien ten tevenssprekend over al of niet autoritair optreden: „Ik ben met autoritair, maar ik vind wel dat eén vent naar buiten de verant woordelijkheid moet nemen. In bepaa 1de geva llen moet een team van artsen overleg plegen, iedereen bij een geval betrekken. Maardan moetéén mande beslissing nemen". Ik opper dat dat de paliént wel zal zijn. Zijn vrouw 1 ach t en h ij beaam t d a t twee mensen de beslissing moeten nemen over de wijze van behandeling. We zitten in zijn kantooren hebben het nog maar eens over de Zeeuwse ziekenhuissituatie. Zijn standpunt daarover is bekend. De ziekenhuisbesturen en slaven moeten met elkaar praten over wat in Zeeland moet gebeuren. S. Lelie. arts. ziet een ziekenhuis met wat extra specialismen in Goes komen en in nieuwbouw van een W'alchers ziekenhuis binnen enkele jaren ge looft hij niet. Over het algemeen constateert hij: „Er zijn teveel be dden Je hebt te maken met een historisch gegroeide situatie, waarjezomaarniet.langsheen kunt,maarerzal wel wat moeten gebeuren. Laat men dat dan in overleg doen". Voorik vertrek vertelt hij nog een mooi verhaal over het teveel aan bedden in Zeeuwsch-Vlaanderen. „Ik kreeg op een gegeven moment de taak persoonlijk bedden te gaan tellen daar. Nou houd ik met van een overvalmethode, dus ik belde de betrokken mensen te voren op. Toen ik kwam. ivashet teveel minder dan ik bij onverhoeds binnentreden had kunnen constateren. Maar het beeld ivas toch wel duidelijk, want ze hadden dan wel wat beddenlaten wegslepen, maar hier endaar had men de bijbehorende nachtkastjes laten staan". ZATERDAG 18 DECEMBER 1976

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1976 | | pagina 17