1
Het is nu nog tijd om
de jacht te beperken
Wederopbouw Libanon kost miljarden
Werkloosheid
duurt voort door
verworvenheden
van de techniek
IPZC/-.-.
RUZIE CDU-CSU NOG NIET BIJGELEGD
Blocnote
Trijfel
WOENSDAG 1 DECEMBER 1976
Di Van ome verslaggever
oor de komst van allerlei technische verworvenheden zoals bijvoor
beeld de computer, is er een werkloosheid ontstaan die nog zeer vele jaren
zal kunnen duren. Bestond er een aantal jaren geleden een zekere behoefte
aan technici en ingenieurs die de apparatuur ontwierpen en bedienden,
thans is daarin voorzien. Bovendien zijn de kosten dusdanig gedaald dat het
goedkoper is deze aan te schaffen dan medewerkers in dienst te hebben. Veel
ingenieurs die thans studeren zullen de komende jaren daarmee te maken
krijgen.
Ditwas een van de uitspraken van dr. Christopher Freeman, hoogleraar bij de
Science Policy Research-afdeling van de universiteit van Sussex, tijdens het
tweedaagse congres over 'Beheersing van technologische ontwikkeling:
noodzaak en mogelijkheden', dat in de technische hogeschool Twente werd
gehouden ter gelegenheid van het derde lustrum van de jongste th in Neder
land.
Een congres dat discussieleider prof. dr. ir. p. j. Zandbergen naderhand 'een
schot in de roos' noemde, aangezien de wetenschapsmensen uit het hele land
nu eens ruim de tijd en de mogelijkheid hebben te praten met enkele autori
teiten op het vakgebied om zich op die manier te bezinnen waarmee men
eigenlijk bezig is.
Drie sprekers kwamen maandag aan het woord. Genoemde prof Freeman,
die een algemeen beeld schetste van de problematiek waarmee de technolo
gen te maken hebben: prof. Herbert- York, hoofd van het Program of Science
Technology and public affairs van de universiteit van Califomié en dr. Alvin
M. Weinberg, voormalig directeur van het onderzoekslaboratorium van de
Amerikaanse atoomenergiecommissie te Oak Ridge. Hij maakte onder meer
studie van de implicaties van de introductie van nieuwe technologieën.
Groei
Prof. Freeman ging in op de toekomstige groei van de wereldeconomie en de
problematiek daarvan. Hij vertelde over een onderzoek dat op zijn universi
teit is verricht naar de ideeën over de toekomst van de wereld in diverse
landen. Hij kwam tot de slotsom dat er nogal wat verschillende inzichten
zijn die variëren van optimistisch tot zeer pessimistisch. Enerzijds wordt,
zo blijkt uit die studie, gesteld dat het levenspeil verder zal stijgen - als het
probleem van het kapitalisme cn het kolonialisme maar wordt opgelost -
terwijl anderzijds wordt gesteld dat de wereld misschien ten onder zal gaan
aan overbevolking.
De verschillen van inzichten liggen vooral op het emotionele vlak. Het is
zinloos om deze verschillen op te lossen door het aandragen van feiten. Maar
er zijn in het debat over de toekomst van de wereld wel veranderingen merk
baar. de toon wordt anders. Tegenover de pessimistische ideeën over de
overbevolking plaatste hij enkele feiten waaruit blijkt dat de bevolkingsgroei
sterk afneemt. In de meeste Europese landen is een teruggang van het ge-
boortenaantal merkbaar. Niemand verwacht daar meer een groot probleem
in deze eeuw. Maar niemand verwacht ook dat in Europa de problemen van de
overbevolking zouden liggen, maar wel in Azië, Afrika en Latijns-Amerika.
Ook daar is echter een daling van het geboortencijfer geregistreerd. Freeman
verwachtte dat deze tendens zich nog zou voortzetten en dat de omvang van
de wereldbevolking niet zal worden als een aantal jaren geleden werd ver
wacht.
Dat neemt volgens Freeman niet weg dat er een wereldvoedselprobleem is.
Hij meende evenwel dat het hier niet gaat om een technisch probleem, maar
om een sociaal probleem. Hij wees er op dat Mexico in plaats van voedsel-
importerend land een voedsel-exporterend lan$-is geworden. Dat is een
technisch succes, maar dat wil niet zeggen dat er geen honger meer is in
Mexico. Er is wel voedsel, maar de armen kunnen het nog niet betalen.
Daarnaast vormt de energievoorziening een grote bedreiging van de toe
komst volgens Freeman. De energiecrisis van 1973 heeft er volgens hem toe
geleid dat er meer belangstelling is gekomen voor kernenergie. Toch vormen
volgens Freeman ook de energieproblemen geen onoverkomelijke barrière
voor de verdere groei van de wereld.
en achtergrond
SCHEEL EN KÖHL
(Van onze correspondent
EHans Amesz)
en weeK na de donderslag bij hel
dere hemel in Wildbad- Kreuth, waar
de CSU-fractie in de Bondsdag (53 ze
tels) besloot de hechte samenwerking
met de CDU-fractie op te zeggen, is nog
veel onduidelijk. Vast staat echter dat
er niet meer één christelijke 'Union' in
de Bondsrepubliek bestaat. De voorzit
ter van de Beierse CSU. Franz Jozef
Strauss, mag dan keer op keer beweren
dat zijn partij zich in het parlement
niet heeft afgesplitst met het doel een
zogenaamde vierde partij te vormen
over de grenzen van Beieren heen,
vrijwel niemand gelooft dit. En zeker
de door Strauss zo in zijn hemd gezette
CDU-voorzitter Helmut Köbl niet.
Kóhl verklaarde onlangs dat de eenheid
van de Union slechts kan worden her-'
steld als aan drie voorwaarden wordt
voldaan- terugkeer tot een gemeen
schappelijke fractie in het parlement,
een statutair verbod voor de CSU om
buiten Beieren te gaan, en eveneens een
verbod om -zonder toestemming van de
CDU - buiten Beieren politieke contac
ten met andere groeperingen of partijen
te leggen.
Koffiedik
Men hoert geen Koffiedikkijker te zijn
om te voorspellen dat de CSU natuur
lijk nooit aan deze voorwaarden zal
voldoen. Afgezien dat baas Strauss
daar vierkant tegen is-wat eigenlijk al
doorslaggevend is - kan de de CSU zich
dit uit een oogpunt van gezichtsverlies
niet veroorloven. En hoewel er nogal
wat mensen binnen de partij zijn die
het besluit van Wildbad-Kreuth afkeu
ren, onwaarschijnlijk is het dat zij een
meerderheid vormen.
Kóhl heeft gezegd dat zijn CDU Beieren
zal binnen marcheren als de CSU niet
aan de gestelde voorwaarden voldoet
en de eenheid herstelt Dit laatste nu
gebeurt als gezegd niet waaruit men
mag concluderen dat ook Strauss bui
ten de grenzen van zijn deelstaat zal
gaan. Hij zal dit namelijk ook best kun
nen rechtvaardigen door erop te wijzen
dat alleen zo'n stap uitzicht biedt op
een overwinning van CDU en CSU bij
de verkiezingen van 1980. En dat is vol
gens Strauss het enige doel waar hij
naar streeft. Waarbij hij gemakshalve
vergeet te vermelden dat na die over
winning de bondskanselier Franz Jozef
Strauss moet heten.
Gevaar
Voor de Duitse televisie legde de 'keur
vorst van Beieren' uit. wat het grote ge
vaar is voor WestrDuitsland en dus ook
voor Europa, en waarom de CSU zich
daarom zo gedraagt als ze doet. Strauss
is van mening dat de Bondsrepubliek is
omgeven door vijanden in het oosten en
eigenlijk niet minder ernstig te nemen
vijanden in het westen, namelijk de
communisten in Italië en Frankrijk. ,,U
zult", zo zei hij tegen de hoofdredacteur
van de sociaal-democratische Neue
Rühr Zeitung, Feddersen. „nog beleven
wat de treurige ellende van volksfronten
is".
Een zogenaamde vierde partij is een
mogelijkheid om te voorkomen dat ook
ae Bondsrepubliek met een volksfront
wordt opgezadeld. Dat is althans de vi
sie van Strauss. Zo'n partij wordt
daarom logischerwijs een verzamel-
bekken van alle nationale en sociale
angsten en agressies: een tijdbom in het
Duitse partijensyteem, aldus het
weekblad Die Zeit.
Het is niet onmogelijk - of Strauss het
nu wil of niet - dat zijn vierde partij de
vorm van een beweging aanneemt, die
spot met alle regels die tot nu toe voor
de politieke omgang golden. Wederom
een vrije baan voor het radicalisme?
ADVERTENTIE!
de vey mestdagh voor spellen
st. jacobsstraat 20-22 - telefoon 12186 - vlissingen
(Van ome medewerker J. E. Kocht
Niemand kan in Nederland zo maar een geweer kopen en gaan
jagen. De jacht is strikt gereglementeerd in de jachtwet, waarvan
de bepalingen dateren uit 1955. De jachtwet verleent een wette
lijke bescherming aan de dierenwereld door tal van voorschrif
ten en verbodsbepalingen; het jagen zonder akte is verboden, er
zijn gesloten jachttijden, diverse jachtmethoden zijn niet toeges
taan, op tal van dieren mag niet of slechts spaarzaam worden
gejaagd, etc., etc. Kortom, de strekking van de wet is, de jacht
precies en stevig in de hand te houden.
overheid als zij de jacht gaat regelen?
Wij kunnen niet beter doen aan un ae
memorie van antwoord citeren, waarin
In het algemeen kan worden gesteld
dat tot nu toe door de werking van de
jachtwet de vogel- en wildstand in Ne
derland redelijk goed is en bovendien
rijk geschakeerd: een hele prestatie in
dit kleine en overbevolkte land.
Kritiek
Dat betekent niet dat er geen kritiek op
de jachtwet mogelijk is. Allereerst door
hen die de jacht als sport en recreatie
moreel onaanvaardbaar vinden - en dat
zijn er nogal wat in ons land. Wij zijn niet
bijzonder gesteld op gewapende re
creanten. Een tweede fundamentele be
denking tegen de jachtwet is, dat in die
wet de belangen van de jager voorop
staan en die van de dierenwereld daar
aan ondergeschikt zijn. Het is dan ook
kenmerkend dat in de toelichting bij de
wijziging van de jachtwet, die nu aan
hangig is. wordt toegegeven dat er vrij
wel geen wetenschappelijk onderzoek is
gedaan over de invloed van de jacht op
de populatiegrootte van de verschillen
de. bejaagbare dieren. Het 'natuurlijk'
evenwicht, dat door de jacht in stand
zou worden gehouden, is noodzakelij
kerwijs helemaal met zo natuurlijk. Dat
wij in Nederland 20.000 reeën zouden
hebben, wordt als positief op het conto
van de jacht bijgeschreven maar nie
mand berekent hoeveel reeën er zouden
zijn als er helemaal niet zou worden ge-
Wat is nu het uitgangspunt van de
te lezen staat:
De jachtuitoefenmg is historisch ge
groeid, een aan de omstandigheden
aangepast gegeven. De jacht dient zijn
begrenzing enerzijds te vinden in de re
gel dat de belangen van de grondge
bruiker eisen dat schade aan de gewas
sen beperkt wordt, anderzijds daar
waar door overmatig afschot van wild
ongewenste achteruitgang van be
paalde soorten, hetzij plaatselijk, lan
delijk of internationaal bezien, te duch
ten staat. Tussen deze gremen zal in be
ginsel een ieder de jacht mogen uitoefe
nen".
Ieder mag
Dit staaltje ambtelijke proza is dan wel
niet fraai, het is wel duidelijk. De jacht'
is een 'open bestel': iedereen die aan de
voorwaarden voldoet en de kosten er
voor over heeft, mag jagen. Dat is de
mocratisch, dat is een gelijke rechtsbe
deling, daar valt in beginsel niets tegen
in te brengen. Wat aan Jan is toeges
taan, moet ook aan Piet geoorloofd zijn.
Op die gronden is het aantal verstrekte
jachtaktes dan ook flink gestegen en
wel van 20.620 in 1960 naar 29.298 in
1970 tot. naar raming. 38.000 in 1976.
Examen
Gestegen is ook het aantal ergerlijke
uitwassen, die officieel niets met de ge
legaliseerde jacht te maken hebben,
maai- er toch min of meer mee samen
hangen: de overbejaging van bepaalde
diersoorten, de toenemende stroperij,
■het geknoei bij de verkoop van geweren
en munitie, het schieten van be
schermde vogelsoorten (vooral roofvo
gels die klandestien opgezet een aardige
handel opleveren).
De overheid heeft daar wel degelijk oog
voor en stelt nu voor een jachtexamen
in te voeren voor ieder die na 1 april
1977 in aanmerking wil komen voor een
akte. Dat examen zal óók afgelegd moe
ten worden door hen die in het tijdvak
1972-1977 al een of meer jachtakten
hebben gehad, maar niet in drie achte
reenvolgende jaren. Het examen heeft
dus een zekere terugwerkende kracht.
De reden voor de instelling van dat
examen is ook, het verkrijgen van jach
takten wat te bemoeilijken en een ver
dere explosie van het aantal jagers in
ons land te voorkomen. Maar erg hoge
verwachtingen van die preventieve
werking behoeft men niet te hebben.
Ook het rij-examen heeft het aantal au
tomobilisten niet waarneembaar be
perkt.
Hellend vlak
De hele regeling van de jacht begint
dan ook op een hellend vlak te raken en
we moeten oppassen niet in een situatie
te belanden die vergelijkbaar is met die
in Italië. Wanneer de druk van naar
sport en recreatie zoekende mensen zo
groot blijft als thans, zal het aantal ja
gers spectaculair blijven toenemen.
Het aantal uitwassen zal daarmee ge
lijke tred houden; maar ook wordt de
opbrengst van de pachten, verkopen
van jachtattributen, van jachtakten en
dergelijke economisisch zo belangrijk,
dat de overheid en de betrokken parti
culieren daar niet meer buiten kunnen.
Het terugdringen van de jacht wordt
dan onmogelijk. Er zullen steeds meer
in massa opgefokte dieren uitgezet
moeten worden in de jachtterreinen.
omdat er toch iets te jagen moet over
blijven. Van fauna-beheer of natuurlijk
evenwicht zal dan amper sprake meer
zijn.
Wij zouden ons eigenlijk moeten realise
ren dat Nederland te klein, te dichtbe
volkt en te zuinig bedeeld is met na
tuurgebieden om de jacht voor ieder
open te stellen. Wij zijn eigenlijk op het
punt aangeland waarop begonnen zou
moeten worden met het geleidelijk be
perken van de jacht. Dit zou te bereiken
zijn door jaarlijks een maximum te stel
len aan het totaal aantal jachtakten dat
Nederland kan 'hebben': een soort van
beperking die doet denken aan de vroe
gere drankwet. Allengs zou dan in een
periode van tien tot 20 jaar dat maxi
mum steeds lager gesteld kunnen wor
den, tot uiteindelijk de jacht, nodig voor
een verantwoord fauna-beheer, alleen
nog maar in handen zou zijn van de pro
fessionals, zoals boswachters, jachtop
zieners, rentmeesters, landgoedbeheer
ders, landbouwers, enz.: een korps dat
dan een behoorlijke uitbreiding kan on
dergaan.
Instinct
Voor de sportjager geen aantrekkelijk
vooruitzicht. Zou hij zijn jachtlust ge
heel kwijt kunnen bij het kleiduiven
schieten, een sport toch waarmee Ne-
derland olympische lauweren oogstte?
Of zouden er nieuwe, voorzieningen op
komen, zoals grote kunstmatig gecon
strueerde diorama's, waardoor zich ge
filmde dieren bewegen die bejaagd
worden met lichtgeweren en waarvan
de treffers automatisch worden geregi
streerd? Daarmee kunnen hele jacht-
competities verspeeld worden...
Dat lijken, zo op het oog, niet helemaal
reële denkbeelden. Voor een hartstoch
telijk piloot is een linktrainer ook maar
een pover substituut. Maar wie zal wil
len ontkennen dat in vrijwel alle sporten
een flink stuk jachtinstinkt verscholen
zit. dat kennefijk ook botgevierd kan
worden zonder met scherp op een mede
schepsel te schieten?
In zijn tv-recensie in 'De Volks
krant' van maandag meldde Peter
van Bueren dat Henri Knap in
'Ziensivijze ..collega's aanraadde bij
een interview geen blocnote mee te
nemen, maar na afloop op straat
gauw ivat trefwoorden te noteren en
alles in een café uit te werken. Daar
mee de journalistiek parodiërend in
al haar treurigheid"
Hoewel Peter van Bueren in andere
gevallen natuurlijk altijd gelijk
heeft, zou zijn gelijk in dit geval wel
eens discutabel kunnen zijn, omdat
er vele soorten interviewers over
Gods akkers lopen en de ene soort
kwalitatief niet onder hoeft te doen
voor de andere. Je krijgt natuurlijk
de meest letterlijke reproduktie van
het gesprokene door de bandrecor
der aan te zetten en daarna uit het
overvloedige materiaal een keuze te
maken voor het interview-artikel: zo
doet Klaas Peereboom het bijvoor
beeld. die zich niet beperkt tot het af
luisteren van de bandjes om er on
derweg uit te pikken wat hij nodig
denkt te hebben, maar die de moeite
neemt om ze althans in grote lijnen)
uit te tikken, waarna hij dikwijls nog
een keer terug komt om de lacunes in
zijn verhaal op te vullen. Klaas Peer
eboom schrijft voor Het Parool.
Bibeb. die haar interviews voor
Vrij Nederland maakt, zit aan één
stuk door met grote letters op grote
vellen papier te schrijven zonder
naar het papier te kijken. „Ik hou erg
van letterlijk, ook in de volgorde van
de woorden omdat die heel persoon
lijk is". Ze noteert daarbij meestal
niet de hele woorden en moet het in
terview daarom bü voorkeur die
zelfde avond of nacht nog uitwerken,
om zich de woorden te kunnen herin
neren die ze in enkele letters heeft
samengevat. Haar eigen steno dus.
Heeft ze er ooit over gedacht echt
steno te leren? Nee, van Willem Drees
jr. had ze trouwens begrepen dat je
met steno heel fout kan komen te zit
ten als je slordig bent. omdat er dan
al gauw iets anders komt te staan.
En een bandrecorder? „Daar kan ik
zelf niet tegen, ik zou steeds in de ze
nuwen zitten dat hij het niet deed.
Bovendien hebben veel mensen er
een hekel aan. Ik heb Margaret Mead
tweemaal achtereen geïntervieivd,
de eerste keer met blocnoteen de
volgende dag omdat ik toen maar
een uur de tijd had, met een bandre
corder. Maar toen raakte ze geïrri
teerd: „Ik hou daar niet van", zei ze.
En Van Riel zei dat hij blij was dat ik
met een blocnote was gekomen. En
als ik nu met een bandrecorder was
gekomen, vroeg ik? Dan had ik een
heel ander verhaal gehouden, omdat
ik dan tegenover een apparaat had I
gezeten, zei hij". Het nadeel van haar
werkwijze, gaf Bibeb toe, was dat ze
zich nooit kon veroorloven sherry te
drinken tijdens het interview-
Ik ken trouwens geen enkele inter
viewende journalist die steno ge
bruikt. Is dat niet wonderbaar? Ik
heb op het congres van de Russische
joden in Brussel eens een Sowjet-
KGB-agent 'ontmaskerd' doordat ik
zag dat hij, zich voordoend als een
ijverig notities makende journalist,
steno gebruikte. Dat kan dus nooit
een journalist zijn, was mijn conclu
sie.
Een van onze beste interviewers, Aad
van der Mijn, die vroeger voor Het
Parool en tegenwoordig vooral voor
Avenue schrijft, heeft tot een jaar of
tien geleden zeker niet aan het
ideaalbeeld van de interviewer
beantwoord dat Peter van Bueren in
De Volkskrant schetst. Hij maakte
geen enkele notitie, maar spoedde
zich na afloop meteen naar huis om
razendsnel alles op te schrijven wat
hij zich herinnerde. Hij heeft nooit
klachten gehad dat het qua inhoud of
toon niet klopte. Maar deze werk
wijze was zo uitputtend dat hij
tegenwoordig zijn geheugen steunt
met krabbeltjes op een blocnote. Hij
peinst er niet over een bandrecorder
te gebruiken: je krijgt dan veel meer
dan je nodig hebt (je selecteert al
schrijvend, zei Bibeb ook al), en los
van het tijdverlies bestaat ook het
gevaar van animoverlies, zodat je
niet meer ziet wat nu eigenlijk sail
lant was tijdens het interview.
Ten-slotte waren daar ook nog de
heel persoonlijke 'interviews' van
Willem Wittkampf), die van begin tot
eind alleenzijn gesprekspartner aan
het woord liet, zonder tijdens het ge
sprek iets te noteren. Alleen ging hij
omhet kwartier naar de wc, zich ver
ontschuldigend voor zijn 'kleine
blaas', en daar noteerde hij dan blik
semsnel op kleine stukjes papier in
enkele woorden het zojuist bespro
kene, waarna hij het gesprek weer
'opgelucht' kon hervatten...
DlDoor Rienko Wilton)
e betrekkelijke rust die er in Liba
non heerst nu de Syrische vredes
machttroepen het hele land, met uit
zondering van het zuiden, hebben be
zet, wordt overschaduwd door de som
bere economische vooruitzichten en de
aarzeling van de strijdende partijen
hun zware wapens in te leveren.
Saoedi-Arabië schonk vijf miljoen dol
lar aaiï de Libanese president Sarkis
voor de slachtoffers van de burgeroor
log. Koning Khaled beloofde ook medi
cijnen, voedsel en dekens te sturen. Dit
ls hier hard nodig, want 85.000 Libane-
zen en Palestijnen zijn hun huis kwijt.
Het geld van Khaled is echter niet meer
dan een kleine tegemoetkoming aan
het allernoodzakelijkste. De reden
biervan is de afwachtende houding in
de Arabische wereld ten opzichte van
het Libanese conflict. In het land wordt
weliswaar onder druk van de troepen
van de Syrische vredesmacht niet meer
gevochten, maar de strijdende partijen
denken nog niet aan verzoening.
Ondanks de goede wil en voortvarend
heid van president Sarkis is er politiek
nog niets opgelost en de onzekerheid
hieromtrent bepaalt ook de investe-
ringslust in de wederopbouw van het
land.
Economen in Beiroet hebben berekend,
dathetherstol vanhetzakencentrum en
de haven van de stad samen alleen al
vier miljard gulden gaat kosten. Door de
onzekere toekomst verwacht men dat
pas Op zijn vroegst over één jaar met de
wederopbouw kan worden begonnen.
Hulp
Hierop vooruit lopend hoopt men in
Lihanese financiële kringen op groot
scheepse hulp - bedragen tot acht mil
jard gulden worden genoemd - van de
Verenigde Staten en de rijke olielanden
als Saoed.i-Arahie en Koeweit. Al met
al zal het nog geruime lijd duren voor
dat Beiroet weer een leidende rol als
financieel en handelscentrum van het
Midden-Oosten kan gaan spelen.
Op het militaire vlak zijn er ook proble
men. Linkse moslimgroeperingen heb
ben maandag geweigerd hun zware wa
pens aan de Syrische vredesmacht over
te dragen. De progressieven eisten, dat
overhandiging van hun kanonnen,
tanks en ander materieel gepaard zou
gaan met het op gang komen van on
derhandelingen over de politieke toe
komst van Libanon.
De rechtse christen-alliantie heeft tij
dens het weekeinde ook al laten door
schemeren evenmin bereid to zijn het
zware wapentuig definitief af te staan.
Een klein gedeelte van de tanks en ka
nonnen staat weliswaar al onder toe
zicht van de Arabische vredesmacht,
maar het merendeel ervan hebben de
partijen waarschijnlijk in de bergen
verborgen.
Wachters
Wie zich zeker in de bergen zullen te
rugtrekken, zijn de 'Wachters van de
Ceders'. De leider van deze fascistische
groepering, Abu Arz, liet middels een
interview weten, dat hij „Israël als
vriend en de Arabische staten als
vijanden beschouwt en dat de Libanese
crisis wat hem betreft pas is afgelopen
als de laatste Palestijn Libanon ls uit
geschopt", aldus Abu Arz.
Meer gematigde rechtse christenleiders
zeggen alleen afstand te zullen doen van
hun wapens wanneer de Palestijnen zijn
teruggekeerd naar hun kampen en de
vrede overal in Libanon, dus ook in het
zuiden, is hersteld.
Met de bewapening van de Palestijnen
ligt het anders. Bij hun weigering de
wapens in te leveren, beroepen zij zich
op het Cairo-akkoord van 1969, waarbij
hen toegestaan wordt zwaar wapenma
teriaal in hun kampen te behouden, als
verdediging tegen eventuele Israëlische
luchtaanvallen. De moeilijkheid is, dat
de Palestijnen op dit moment ten ge
volge van de burgeroorlog nog niet zijn
teruggekeerd naar hun vluchtelingen
kampen
Er is nu jn Libanon een situatie ont
staan waarbij het werk van de Arabi
sche vredesmacht ernstig bemoeilijkt
wordt door lijdzame tegenwerking van
alle strijdende partijen. In hoeverre
deze verharding der standpunten de
labiele vrede in gevaar zal brengen,
moet nog worden afgewacht.
De Syrische minister van buitenlandse
zaken, Khaddam, heeft bij zijn aan
komst in Aboe Dhabi al gereageerd op
de situatie in Libanon. Hij zei „ervan
overtuigd te zijn, dat iedereen, de Pales
tijnen inkluis, hun wapens binnen af
zienbare tijd inleveren". Khaddam ver
bond daaraan de waarschuwing dat alle
partijen in Libanon 'de Syrische vre
despolitiek in het land dienen te respec
teren'
De Syrische overheersing in Libanon
wordt in ieder geval niet langer geres
pecteerd door Libië. Maandag trok ko
lonel Gadaffi het Libische contingent
(700 man) uit de Arabische vredes
macht in Libanon terug, omdat, vol
gens een verklaring van de regering in
Tripoll, „de Arabische troepen in Liba
non niet meer een vredesmacht zijn,
maar een Syrische afschrikkingsmacht
die de politieke doeleinden van Dama
scus alleen wil doorvoeren".
Samen met Irak en Algerije verwerpt
Libië een politieke oplossing van het
conflict met Israël via onderhandelin
gen op een vredesconferentie in Genève
- een mogelijkheid die de afgelopen we
ken steeds meer gepropageerd wordt
door de Egyptische president Sadat, in
duidelijke samenwerking met Saoedi-
Arabië en Syrië.