1 Het is nu nog tijd om de jacht te beperken Wederopbouw Libanon kost miljarden Werkloosheid duurt voort door verworvenheden van de techniek IPZC/-.-. RUZIE CDU-CSU NOG NIET BIJGELEGD Blocnote Trijfel WOENSDAG 1 DECEMBER 1976 Di Van ome verslaggever oor de komst van allerlei technische verworvenheden zoals bijvoor beeld de computer, is er een werkloosheid ontstaan die nog zeer vele jaren zal kunnen duren. Bestond er een aantal jaren geleden een zekere behoefte aan technici en ingenieurs die de apparatuur ontwierpen en bedienden, thans is daarin voorzien. Bovendien zijn de kosten dusdanig gedaald dat het goedkoper is deze aan te schaffen dan medewerkers in dienst te hebben. Veel ingenieurs die thans studeren zullen de komende jaren daarmee te maken krijgen. Ditwas een van de uitspraken van dr. Christopher Freeman, hoogleraar bij de Science Policy Research-afdeling van de universiteit van Sussex, tijdens het tweedaagse congres over 'Beheersing van technologische ontwikkeling: noodzaak en mogelijkheden', dat in de technische hogeschool Twente werd gehouden ter gelegenheid van het derde lustrum van de jongste th in Neder land. Een congres dat discussieleider prof. dr. ir. p. j. Zandbergen naderhand 'een schot in de roos' noemde, aangezien de wetenschapsmensen uit het hele land nu eens ruim de tijd en de mogelijkheid hebben te praten met enkele autori teiten op het vakgebied om zich op die manier te bezinnen waarmee men eigenlijk bezig is. Drie sprekers kwamen maandag aan het woord. Genoemde prof Freeman, die een algemeen beeld schetste van de problematiek waarmee de technolo gen te maken hebben: prof. Herbert- York, hoofd van het Program of Science Technology and public affairs van de universiteit van Califomié en dr. Alvin M. Weinberg, voormalig directeur van het onderzoekslaboratorium van de Amerikaanse atoomenergiecommissie te Oak Ridge. Hij maakte onder meer studie van de implicaties van de introductie van nieuwe technologieën. Groei Prof. Freeman ging in op de toekomstige groei van de wereldeconomie en de problematiek daarvan. Hij vertelde over een onderzoek dat op zijn universi teit is verricht naar de ideeën over de toekomst van de wereld in diverse landen. Hij kwam tot de slotsom dat er nogal wat verschillende inzichten zijn die variëren van optimistisch tot zeer pessimistisch. Enerzijds wordt, zo blijkt uit die studie, gesteld dat het levenspeil verder zal stijgen - als het probleem van het kapitalisme cn het kolonialisme maar wordt opgelost - terwijl anderzijds wordt gesteld dat de wereld misschien ten onder zal gaan aan overbevolking. De verschillen van inzichten liggen vooral op het emotionele vlak. Het is zinloos om deze verschillen op te lossen door het aandragen van feiten. Maar er zijn in het debat over de toekomst van de wereld wel veranderingen merk baar. de toon wordt anders. Tegenover de pessimistische ideeën over de overbevolking plaatste hij enkele feiten waaruit blijkt dat de bevolkingsgroei sterk afneemt. In de meeste Europese landen is een teruggang van het ge- boortenaantal merkbaar. Niemand verwacht daar meer een groot probleem in deze eeuw. Maar niemand verwacht ook dat in Europa de problemen van de overbevolking zouden liggen, maar wel in Azië, Afrika en Latijns-Amerika. Ook daar is echter een daling van het geboortencijfer geregistreerd. Freeman verwachtte dat deze tendens zich nog zou voortzetten en dat de omvang van de wereldbevolking niet zal worden als een aantal jaren geleden werd ver wacht. Dat neemt volgens Freeman niet weg dat er een wereldvoedselprobleem is. Hij meende evenwel dat het hier niet gaat om een technisch probleem, maar om een sociaal probleem. Hij wees er op dat Mexico in plaats van voedsel- importerend land een voedsel-exporterend lan$-is geworden. Dat is een technisch succes, maar dat wil niet zeggen dat er geen honger meer is in Mexico. Er is wel voedsel, maar de armen kunnen het nog niet betalen. Daarnaast vormt de energievoorziening een grote bedreiging van de toe komst volgens Freeman. De energiecrisis van 1973 heeft er volgens hem toe geleid dat er meer belangstelling is gekomen voor kernenergie. Toch vormen volgens Freeman ook de energieproblemen geen onoverkomelijke barrière voor de verdere groei van de wereld. en achtergrond SCHEEL EN KÖHL (Van onze correspondent EHans Amesz) en weeK na de donderslag bij hel dere hemel in Wildbad- Kreuth, waar de CSU-fractie in de Bondsdag (53 ze tels) besloot de hechte samenwerking met de CDU-fractie op te zeggen, is nog veel onduidelijk. Vast staat echter dat er niet meer één christelijke 'Union' in de Bondsrepubliek bestaat. De voorzit ter van de Beierse CSU. Franz Jozef Strauss, mag dan keer op keer beweren dat zijn partij zich in het parlement niet heeft afgesplitst met het doel een zogenaamde vierde partij te vormen over de grenzen van Beieren heen, vrijwel niemand gelooft dit. En zeker de door Strauss zo in zijn hemd gezette CDU-voorzitter Helmut Köbl niet. Kóhl verklaarde onlangs dat de eenheid van de Union slechts kan worden her-' steld als aan drie voorwaarden wordt voldaan- terugkeer tot een gemeen schappelijke fractie in het parlement, een statutair verbod voor de CSU om buiten Beieren te gaan, en eveneens een verbod om -zonder toestemming van de CDU - buiten Beieren politieke contac ten met andere groeperingen of partijen te leggen. Koffiedik Men hoert geen Koffiedikkijker te zijn om te voorspellen dat de CSU natuur lijk nooit aan deze voorwaarden zal voldoen. Afgezien dat baas Strauss daar vierkant tegen is-wat eigenlijk al doorslaggevend is - kan de de CSU zich dit uit een oogpunt van gezichtsverlies niet veroorloven. En hoewel er nogal wat mensen binnen de partij zijn die het besluit van Wildbad-Kreuth afkeu ren, onwaarschijnlijk is het dat zij een meerderheid vormen. Kóhl heeft gezegd dat zijn CDU Beieren zal binnen marcheren als de CSU niet aan de gestelde voorwaarden voldoet en de eenheid herstelt Dit laatste nu gebeurt als gezegd niet waaruit men mag concluderen dat ook Strauss bui ten de grenzen van zijn deelstaat zal gaan. Hij zal dit namelijk ook best kun nen rechtvaardigen door erop te wijzen dat alleen zo'n stap uitzicht biedt op een overwinning van CDU en CSU bij de verkiezingen van 1980. En dat is vol gens Strauss het enige doel waar hij naar streeft. Waarbij hij gemakshalve vergeet te vermelden dat na die over winning de bondskanselier Franz Jozef Strauss moet heten. Gevaar Voor de Duitse televisie legde de 'keur vorst van Beieren' uit. wat het grote ge vaar is voor WestrDuitsland en dus ook voor Europa, en waarom de CSU zich daarom zo gedraagt als ze doet. Strauss is van mening dat de Bondsrepubliek is omgeven door vijanden in het oosten en eigenlijk niet minder ernstig te nemen vijanden in het westen, namelijk de communisten in Italië en Frankrijk. ,,U zult", zo zei hij tegen de hoofdredacteur van de sociaal-democratische Neue Rühr Zeitung, Feddersen. „nog beleven wat de treurige ellende van volksfronten is". Een zogenaamde vierde partij is een mogelijkheid om te voorkomen dat ook ae Bondsrepubliek met een volksfront wordt opgezadeld. Dat is althans de vi sie van Strauss. Zo'n partij wordt daarom logischerwijs een verzamel- bekken van alle nationale en sociale angsten en agressies: een tijdbom in het Duitse partijensyteem, aldus het weekblad Die Zeit. Het is niet onmogelijk - of Strauss het nu wil of niet - dat zijn vierde partij de vorm van een beweging aanneemt, die spot met alle regels die tot nu toe voor de politieke omgang golden. Wederom een vrije baan voor het radicalisme? ADVERTENTIE! de vey mestdagh voor spellen st. jacobsstraat 20-22 - telefoon 12186 - vlissingen (Van ome medewerker J. E. Kocht Niemand kan in Nederland zo maar een geweer kopen en gaan jagen. De jacht is strikt gereglementeerd in de jachtwet, waarvan de bepalingen dateren uit 1955. De jachtwet verleent een wette lijke bescherming aan de dierenwereld door tal van voorschrif ten en verbodsbepalingen; het jagen zonder akte is verboden, er zijn gesloten jachttijden, diverse jachtmethoden zijn niet toeges taan, op tal van dieren mag niet of slechts spaarzaam worden gejaagd, etc., etc. Kortom, de strekking van de wet is, de jacht precies en stevig in de hand te houden. overheid als zij de jacht gaat regelen? Wij kunnen niet beter doen aan un ae memorie van antwoord citeren, waarin In het algemeen kan worden gesteld dat tot nu toe door de werking van de jachtwet de vogel- en wildstand in Ne derland redelijk goed is en bovendien rijk geschakeerd: een hele prestatie in dit kleine en overbevolkte land. Kritiek Dat betekent niet dat er geen kritiek op de jachtwet mogelijk is. Allereerst door hen die de jacht als sport en recreatie moreel onaanvaardbaar vinden - en dat zijn er nogal wat in ons land. Wij zijn niet bijzonder gesteld op gewapende re creanten. Een tweede fundamentele be denking tegen de jachtwet is, dat in die wet de belangen van de jager voorop staan en die van de dierenwereld daar aan ondergeschikt zijn. Het is dan ook kenmerkend dat in de toelichting bij de wijziging van de jachtwet, die nu aan hangig is. wordt toegegeven dat er vrij wel geen wetenschappelijk onderzoek is gedaan over de invloed van de jacht op de populatiegrootte van de verschillen de. bejaagbare dieren. Het 'natuurlijk' evenwicht, dat door de jacht in stand zou worden gehouden, is noodzakelij kerwijs helemaal met zo natuurlijk. Dat wij in Nederland 20.000 reeën zouden hebben, wordt als positief op het conto van de jacht bijgeschreven maar nie mand berekent hoeveel reeën er zouden zijn als er helemaal niet zou worden ge- Wat is nu het uitgangspunt van de te lezen staat: De jachtuitoefenmg is historisch ge groeid, een aan de omstandigheden aangepast gegeven. De jacht dient zijn begrenzing enerzijds te vinden in de re gel dat de belangen van de grondge bruiker eisen dat schade aan de gewas sen beperkt wordt, anderzijds daar waar door overmatig afschot van wild ongewenste achteruitgang van be paalde soorten, hetzij plaatselijk, lan delijk of internationaal bezien, te duch ten staat. Tussen deze gremen zal in be ginsel een ieder de jacht mogen uitoefe nen". Ieder mag Dit staaltje ambtelijke proza is dan wel niet fraai, het is wel duidelijk. De jacht' is een 'open bestel': iedereen die aan de voorwaarden voldoet en de kosten er voor over heeft, mag jagen. Dat is de mocratisch, dat is een gelijke rechtsbe deling, daar valt in beginsel niets tegen in te brengen. Wat aan Jan is toeges taan, moet ook aan Piet geoorloofd zijn. Op die gronden is het aantal verstrekte jachtaktes dan ook flink gestegen en wel van 20.620 in 1960 naar 29.298 in 1970 tot. naar raming. 38.000 in 1976. Examen Gestegen is ook het aantal ergerlijke uitwassen, die officieel niets met de ge legaliseerde jacht te maken hebben, maai- er toch min of meer mee samen hangen: de overbejaging van bepaalde diersoorten, de toenemende stroperij, ■het geknoei bij de verkoop van geweren en munitie, het schieten van be schermde vogelsoorten (vooral roofvo gels die klandestien opgezet een aardige handel opleveren). De overheid heeft daar wel degelijk oog voor en stelt nu voor een jachtexamen in te voeren voor ieder die na 1 april 1977 in aanmerking wil komen voor een akte. Dat examen zal óók afgelegd moe ten worden door hen die in het tijdvak 1972-1977 al een of meer jachtakten hebben gehad, maar niet in drie achte reenvolgende jaren. Het examen heeft dus een zekere terugwerkende kracht. De reden voor de instelling van dat examen is ook, het verkrijgen van jach takten wat te bemoeilijken en een ver dere explosie van het aantal jagers in ons land te voorkomen. Maar erg hoge verwachtingen van die preventieve werking behoeft men niet te hebben. Ook het rij-examen heeft het aantal au tomobilisten niet waarneembaar be perkt. Hellend vlak De hele regeling van de jacht begint dan ook op een hellend vlak te raken en we moeten oppassen niet in een situatie te belanden die vergelijkbaar is met die in Italië. Wanneer de druk van naar sport en recreatie zoekende mensen zo groot blijft als thans, zal het aantal ja gers spectaculair blijven toenemen. Het aantal uitwassen zal daarmee ge lijke tred houden; maar ook wordt de opbrengst van de pachten, verkopen van jachtattributen, van jachtakten en dergelijke economisisch zo belangrijk, dat de overheid en de betrokken parti culieren daar niet meer buiten kunnen. Het terugdringen van de jacht wordt dan onmogelijk. Er zullen steeds meer in massa opgefokte dieren uitgezet moeten worden in de jachtterreinen. omdat er toch iets te jagen moet over blijven. Van fauna-beheer of natuurlijk evenwicht zal dan amper sprake meer zijn. Wij zouden ons eigenlijk moeten realise ren dat Nederland te klein, te dichtbe volkt en te zuinig bedeeld is met na tuurgebieden om de jacht voor ieder open te stellen. Wij zijn eigenlijk op het punt aangeland waarop begonnen zou moeten worden met het geleidelijk be perken van de jacht. Dit zou te bereiken zijn door jaarlijks een maximum te stel len aan het totaal aantal jachtakten dat Nederland kan 'hebben': een soort van beperking die doet denken aan de vroe gere drankwet. Allengs zou dan in een periode van tien tot 20 jaar dat maxi mum steeds lager gesteld kunnen wor den, tot uiteindelijk de jacht, nodig voor een verantwoord fauna-beheer, alleen nog maar in handen zou zijn van de pro fessionals, zoals boswachters, jachtop zieners, rentmeesters, landgoedbeheer ders, landbouwers, enz.: een korps dat dan een behoorlijke uitbreiding kan on dergaan. Instinct Voor de sportjager geen aantrekkelijk vooruitzicht. Zou hij zijn jachtlust ge heel kwijt kunnen bij het kleiduiven schieten, een sport toch waarmee Ne- derland olympische lauweren oogstte? Of zouden er nieuwe, voorzieningen op komen, zoals grote kunstmatig gecon strueerde diorama's, waardoor zich ge filmde dieren bewegen die bejaagd worden met lichtgeweren en waarvan de treffers automatisch worden geregi streerd? Daarmee kunnen hele jacht- competities verspeeld worden... Dat lijken, zo op het oog, niet helemaal reële denkbeelden. Voor een hartstoch telijk piloot is een linktrainer ook maar een pover substituut. Maar wie zal wil len ontkennen dat in vrijwel alle sporten een flink stuk jachtinstinkt verscholen zit. dat kennefijk ook botgevierd kan worden zonder met scherp op een mede schepsel te schieten? In zijn tv-recensie in 'De Volks krant' van maandag meldde Peter van Bueren dat Henri Knap in 'Ziensivijze ..collega's aanraadde bij een interview geen blocnote mee te nemen, maar na afloop op straat gauw ivat trefwoorden te noteren en alles in een café uit te werken. Daar mee de journalistiek parodiërend in al haar treurigheid" Hoewel Peter van Bueren in andere gevallen natuurlijk altijd gelijk heeft, zou zijn gelijk in dit geval wel eens discutabel kunnen zijn, omdat er vele soorten interviewers over Gods akkers lopen en de ene soort kwalitatief niet onder hoeft te doen voor de andere. Je krijgt natuurlijk de meest letterlijke reproduktie van het gesprokene door de bandrecor der aan te zetten en daarna uit het overvloedige materiaal een keuze te maken voor het interview-artikel: zo doet Klaas Peereboom het bijvoor beeld. die zich niet beperkt tot het af luisteren van de bandjes om er on derweg uit te pikken wat hij nodig denkt te hebben, maar die de moeite neemt om ze althans in grote lijnen) uit te tikken, waarna hij dikwijls nog een keer terug komt om de lacunes in zijn verhaal op te vullen. Klaas Peer eboom schrijft voor Het Parool. Bibeb. die haar interviews voor Vrij Nederland maakt, zit aan één stuk door met grote letters op grote vellen papier te schrijven zonder naar het papier te kijken. „Ik hou erg van letterlijk, ook in de volgorde van de woorden omdat die heel persoon lijk is". Ze noteert daarbij meestal niet de hele woorden en moet het in terview daarom bü voorkeur die zelfde avond of nacht nog uitwerken, om zich de woorden te kunnen herin neren die ze in enkele letters heeft samengevat. Haar eigen steno dus. Heeft ze er ooit over gedacht echt steno te leren? Nee, van Willem Drees jr. had ze trouwens begrepen dat je met steno heel fout kan komen te zit ten als je slordig bent. omdat er dan al gauw iets anders komt te staan. En een bandrecorder? „Daar kan ik zelf niet tegen, ik zou steeds in de ze nuwen zitten dat hij het niet deed. Bovendien hebben veel mensen er een hekel aan. Ik heb Margaret Mead tweemaal achtereen geïntervieivd, de eerste keer met blocnoteen de volgende dag omdat ik toen maar een uur de tijd had, met een bandre corder. Maar toen raakte ze geïrri teerd: „Ik hou daar niet van", zei ze. En Van Riel zei dat hij blij was dat ik met een blocnote was gekomen. En als ik nu met een bandrecorder was gekomen, vroeg ik? Dan had ik een heel ander verhaal gehouden, omdat ik dan tegenover een apparaat had I gezeten, zei hij". Het nadeel van haar werkwijze, gaf Bibeb toe, was dat ze zich nooit kon veroorloven sherry te drinken tijdens het interview- Ik ken trouwens geen enkele inter viewende journalist die steno ge bruikt. Is dat niet wonderbaar? Ik heb op het congres van de Russische joden in Brussel eens een Sowjet- KGB-agent 'ontmaskerd' doordat ik zag dat hij, zich voordoend als een ijverig notities makende journalist, steno gebruikte. Dat kan dus nooit een journalist zijn, was mijn conclu sie. Een van onze beste interviewers, Aad van der Mijn, die vroeger voor Het Parool en tegenwoordig vooral voor Avenue schrijft, heeft tot een jaar of tien geleden zeker niet aan het ideaalbeeld van de interviewer beantwoord dat Peter van Bueren in De Volkskrant schetst. Hij maakte geen enkele notitie, maar spoedde zich na afloop meteen naar huis om razendsnel alles op te schrijven wat hij zich herinnerde. Hij heeft nooit klachten gehad dat het qua inhoud of toon niet klopte. Maar deze werk wijze was zo uitputtend dat hij tegenwoordig zijn geheugen steunt met krabbeltjes op een blocnote. Hij peinst er niet over een bandrecorder te gebruiken: je krijgt dan veel meer dan je nodig hebt (je selecteert al schrijvend, zei Bibeb ook al), en los van het tijdverlies bestaat ook het gevaar van animoverlies, zodat je niet meer ziet wat nu eigenlijk sail lant was tijdens het interview. Ten-slotte waren daar ook nog de heel persoonlijke 'interviews' van Willem Wittkampf), die van begin tot eind alleenzijn gesprekspartner aan het woord liet, zonder tijdens het ge sprek iets te noteren. Alleen ging hij omhet kwartier naar de wc, zich ver ontschuldigend voor zijn 'kleine blaas', en daar noteerde hij dan blik semsnel op kleine stukjes papier in enkele woorden het zojuist bespro kene, waarna hij het gesprek weer 'opgelucht' kon hervatten... DlDoor Rienko Wilton) e betrekkelijke rust die er in Liba non heerst nu de Syrische vredes machttroepen het hele land, met uit zondering van het zuiden, hebben be zet, wordt overschaduwd door de som bere economische vooruitzichten en de aarzeling van de strijdende partijen hun zware wapens in te leveren. Saoedi-Arabië schonk vijf miljoen dol lar aaiï de Libanese president Sarkis voor de slachtoffers van de burgeroor log. Koning Khaled beloofde ook medi cijnen, voedsel en dekens te sturen. Dit ls hier hard nodig, want 85.000 Libane- zen en Palestijnen zijn hun huis kwijt. Het geld van Khaled is echter niet meer dan een kleine tegemoetkoming aan het allernoodzakelijkste. De reden biervan is de afwachtende houding in de Arabische wereld ten opzichte van het Libanese conflict. In het land wordt weliswaar onder druk van de troepen van de Syrische vredesmacht niet meer gevochten, maar de strijdende partijen denken nog niet aan verzoening. Ondanks de goede wil en voortvarend heid van president Sarkis is er politiek nog niets opgelost en de onzekerheid hieromtrent bepaalt ook de investe- ringslust in de wederopbouw van het land. Economen in Beiroet hebben berekend, dathetherstol vanhetzakencentrum en de haven van de stad samen alleen al vier miljard gulden gaat kosten. Door de onzekere toekomst verwacht men dat pas Op zijn vroegst over één jaar met de wederopbouw kan worden begonnen. Hulp Hierop vooruit lopend hoopt men in Lihanese financiële kringen op groot scheepse hulp - bedragen tot acht mil jard gulden worden genoemd - van de Verenigde Staten en de rijke olielanden als Saoed.i-Arahie en Koeweit. Al met al zal het nog geruime lijd duren voor dat Beiroet weer een leidende rol als financieel en handelscentrum van het Midden-Oosten kan gaan spelen. Op het militaire vlak zijn er ook proble men. Linkse moslimgroeperingen heb ben maandag geweigerd hun zware wa pens aan de Syrische vredesmacht over te dragen. De progressieven eisten, dat overhandiging van hun kanonnen, tanks en ander materieel gepaard zou gaan met het op gang komen van on derhandelingen over de politieke toe komst van Libanon. De rechtse christen-alliantie heeft tij dens het weekeinde ook al laten door schemeren evenmin bereid to zijn het zware wapentuig definitief af te staan. Een klein gedeelte van de tanks en ka nonnen staat weliswaar al onder toe zicht van de Arabische vredesmacht, maar het merendeel ervan hebben de partijen waarschijnlijk in de bergen verborgen. Wachters Wie zich zeker in de bergen zullen te rugtrekken, zijn de 'Wachters van de Ceders'. De leider van deze fascistische groepering, Abu Arz, liet middels een interview weten, dat hij „Israël als vriend en de Arabische staten als vijanden beschouwt en dat de Libanese crisis wat hem betreft pas is afgelopen als de laatste Palestijn Libanon ls uit geschopt", aldus Abu Arz. Meer gematigde rechtse christenleiders zeggen alleen afstand te zullen doen van hun wapens wanneer de Palestijnen zijn teruggekeerd naar hun kampen en de vrede overal in Libanon, dus ook in het zuiden, is hersteld. Met de bewapening van de Palestijnen ligt het anders. Bij hun weigering de wapens in te leveren, beroepen zij zich op het Cairo-akkoord van 1969, waarbij hen toegestaan wordt zwaar wapenma teriaal in hun kampen te behouden, als verdediging tegen eventuele Israëlische luchtaanvallen. De moeilijkheid is, dat de Palestijnen op dit moment ten ge volge van de burgeroorlog nog niet zijn teruggekeerd naar hun vluchtelingen kampen Er is nu jn Libanon een situatie ont staan waarbij het werk van de Arabi sche vredesmacht ernstig bemoeilijkt wordt door lijdzame tegenwerking van alle strijdende partijen. In hoeverre deze verharding der standpunten de labiele vrede in gevaar zal brengen, moet nog worden afgewacht. De Syrische minister van buitenlandse zaken, Khaddam, heeft bij zijn aan komst in Aboe Dhabi al gereageerd op de situatie in Libanon. Hij zei „ervan overtuigd te zijn, dat iedereen, de Pales tijnen inkluis, hun wapens binnen af zienbare tijd inleveren". Khaddam ver bond daaraan de waarschuwing dat alle partijen in Libanon 'de Syrische vre despolitiek in het land dienen te respec teren' De Syrische overheersing in Libanon wordt in ieder geval niet langer geres pecteerd door Libië. Maandag trok ko lonel Gadaffi het Libische contingent (700 man) uit de Arabische vredes macht in Libanon terug, omdat, vol gens een verklaring van de regering in Tripoll, „de Arabische troepen in Liba non niet meer een vredesmacht zijn, maar een Syrische afschrikkingsmacht die de politieke doeleinden van Dama scus alleen wil doorvoeren". Samen met Irak en Algerije verwerpt Libië een politieke oplossing van het conflict met Israël via onderhandelin gen op een vredesconferentie in Genève - een mogelijkheid die de afgelopen we ken steeds meer gepropageerd wordt door de Egyptische president Sadat, in duidelijke samenwerking met Saoedi- Arabië en Syrië.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1976 | | pagina 4