Hogerhuis bestaan op zet spel Complete politieke malaise in de driedaagse begrotingszitting Zeelands provinciale staten I PZC/opinie Ontwikkelings hulp moet, maar op andere basis WOENSDAG 24 NOVEMBER 1976 (Van onze onderwijsmedewerkster) VLISSINGEN - De gemeente Borsele haalt de laatste tijd nogal eens het nieuws met haar onderwijspolitiek. Nu heeft de minister van onderwijs zélf zich over één aspect van het onderwijs in de gemeente Borsele - namelijk de onderwijs- stimulering - uitgelaten. Op vragen van het eerste kamerlid Van Waterschoot (PPR) heeft de bewindsman geantwoord, dat 'het niet uitgesloten is. dat bij het gemeentebestuur van Borsele enig misverstand heerst over de bedoeling van het onderwijsstimuleringsbeleid.' De oorzaak van dit zogeheten misverstand heeft ermee temaken, dat het gemeen tebestuur er niets voor voelt om een extra leerkracht voor de openbare lagere school te Nieuwdorp aan te vragen voor hulp aan kinderen, die door verschillende oorzaken niet het optimale profijt van het daar gegeven onderwijs kunnen vol-: gen. Het gemeentebestuur vindt een dergelijke aanvraag een belediging voor de Nieuwdorpse bevolking, omdat daarmee openlijk zou worden verklaard, dat merr er minder gemotiveerd is en dat de leerlingen slecht Nederlands spreken. Een interpretatie van het gemeentebestuur, die de inwoners van Nieuwdorp tekort doek Het gemeentebestuur heeft met zijn opmerkingen echter openlijk verwoord wat leeft onder een deel van de Zeeuwse bevolking: het gaat voorbij aan de feiten en vraagt zich alleen - typisch Zeeuws - af wat 'de anderen' er van zullen zeggen. Het is niet voor niets, dat de aanvragen voor extra hulp op de scholen zo traag op gang isgekomende vrees voor een negatieve beoordeling door de 'buren' is hierbij vaak de slechte raadgever geweest In de noordelijke provincies van ons land. die met hetzelfde euvel kampen, geldt deze vrees echter niet Zodra het ministerie de mogelijkheid opende tot de aanstelling van leerkrachten voor extra hulp aan kinderen met een achterstand stroomden de aanvragen van daaruit binnen Kinderen met 'n achterstand zijn er in Zeeland. Dat is geen schande. Het is al sinds jaar en dag bekend, dat de Zeeuwse kinderen en dan met name die uit de dorpen over het algemeen kampen met een taalachterstand als erfenis uit het verleden. De kinderen groeien op in een omgeving met een eigen taal, die van generatie op generatie in stand wordt gehouden. In een tijd, waarin de belangstelling voor oude dingen sterk terugkomt is dit alleen maar toe te juichen. Vooreen Hollander doet het wat vreemd aan een kind te horen zeggen, dathij even 'achter" een boodschap gaat. Iedere Zeeuw echter begrijpt wat het kind bedoelt, maar op school gaat het niet aan zo'n opmerking ongecorrigeerd te laten passeren. Het gaat echter ook niet aan om alleen te zeggen, dat het"kind daarmee een achterstand heeft als gevolg van de maatschappelijke status van de ouders. Kinderen uit alle lagen van de Zeeuwse bevolking bezigen deze uitdruk king. Vandaar ook. dat men in Zeeland wat huiverig staat tegenover de term 'onderwijsstimulenng voor kinderen met een achterstand'; vandaar ook dat er misverstanden zijn. Het blijkt namelijk, dat de meeste aanvragen voor extra hulp zijn gebaseerd op een taalachterstand bij de kinderen, afgezien van de aanvragen voor kinderen van buitenlandse werknemers. Dat 'tweetalige' kinderen in het nadeel zijn ten opzichte van de 'eentalige' kinderen is nu eenmaal een feit. Thuis leren zij het dialect en op school moeten zij het algemeen beschaafd Nederlands spreken. Voor de heel jonge kinderen is dit vaak bijna hetzelfde als het leren van een vreemde taal Begrijpelijk, dat deze kinderen daardoor een achterstand heb ben op school, maar dat heeft niets met een gebrek aan intelligentie te maken. Zij moeten iets nieuws leren en dat vergt tijd en energie van het kind en van de leerkracht lïet gaathiet om een probleem, dat door alle tijden heen heeft gespeeld. Ook in het verleden waren er kinderen met een achterstand. Een Zeeuw is over het algemeen iemand, die zonder veel omhaal van woorden datgene zegt. dat hij wil zeggen. De kinderen leerden dus weinig woorden - en dat nog in dialect Ontegen zeggelijk was het hierbij het verschil in milieu dat de doorslag gal Maar de leerkracht hoefde toen nog niet her- en bijgeschoold te worden en allerlei activitei ten te ontplooien, die met het zuiver werken in de school maar zijdelings verband hielden. Zij namen de tijd voor die kinderen met. een 'achterstand' en 'stimuleer den' ze zeil Iedereen wist. dat dit gebeurde en iedereen vond het normaal. Voor de leerkrachten is het niet meer mogelijk in de huidige tijd zelf voor een aantal leerlingen compensatieprogramma's te maken. De kinderen komen daardoor en mede door de hogere eisen en de langere duur van het onderwijs, nu het lager onderwijs geen eindonderwijs meer is, dubbel in de knoei. Minister Van Kemenade nu heeft deze kinderen te hulp willen komen. In 1974 kwam hij met de nota "Beleidsplan voor het onderwijs aan groepen in achterstandssituaties'. Hierin staa t als doel aangegeven: riet treffen van zodanige maatregelen binnen en in relatie tot het onderwijs, dat de achterstand in onderwijskansen van kinderen in achterstandssituaties worden opgeheven c.q. verminderdzodat deze kinderen niet alleen meer formeel, maar ook in werkelijkheid dezelfde onderwijskansen krijgen als kinderen in gunstiger omstandigheden. Als factoren, die de ontwikkeling van het kind kunnen belemmeren worden ondermeer genoemd de sociaal-economische status van gezin en school, presta tiemotivatie binnen het gezin en kemmerken van de woon- en leefsituaties in wijk en/of buurt. Het gaat dus niet aan kinderen met een achterstand te bestempelen als achterlijk en door speciale hulp die kinderen op school een bepaald etiket op te plakken. Dat is ook zeer zeker de bedoeling niet geweest van de minister. Hij heeft een aantal factoren aangegeven, die kunnen leiden tot extra hulp. Het is dan ook niet gerechtvaardigd, dat de Zeeuwse gemeenschap alleen negatief reageert op wat de minister noemt 'een positieve discriminatie-. De kinderen hebben bovendien recht op deze hulp. Zij vragen er ook om. Als praktijkvoorbeeld het volgende: een meisje moet in de zesde klas een toets maken over spreekwoorden en gezegden. Naafloop zegt ze tegen de leerkracht: „Ik vond hetzó moeilijk, want wij gebruiken thuis al deze uitdrukkingen niet Maar ik wil ze wel graag leren." Een duidelijker vraag om hulp is moeilijk te vinden Het is de taak van de school aan de behoefte van het kind tegemoet te komen. Als de overheid dan de voorwaarden schept dit kind optimale kansen te geven om zich te ontplooien door middel van extra hulp in de school, dan mag een gemeentebe stuur uit valse schaamte tegenover de huren' dit-kind niet in de kou laten staan. Achter school en inspectie op goede gronden de noodzaak aanwezig tot extra hulp aan een aantal leerlingen, dan moet ook alles in het werk worden gesteld om die extra hulp te verlenen. Het kind, voor wie de wereld groter is geworden dan de provincie Zeeland, heeft daar recht op. C. J. Dieleman-van de Reepe en achtergrond Een typisch beeld van Londen SCHEEPSBOUWNATIONALISATIE AFGEWEZEN LONDEN - Het Hoger- en het Lagerhuis zijn in een bitter politiek pingpongspel verwikkeld geraakt, waarbij volgens de regering miljoenen ponden en duizenden banen op het spel staan. De bal die door beide partijen hardnekkig wordt teruggespeeld, is de wet op de nationalisatie van de vliegtuig- en scheepsbouwindus- trieèn. De lords in het Hogerhuis hebben maandag met een grote meerderheid van 193 tegen 90 stemmen voor de derde keer de voorgestelde nationali satie van de scheepsreparatiewerven afgewezen. De regering kondigde on middellijk aan de wet in de volgende zitting van het parlement opnieuw in te dienen. De argumenten van het Hogerhuis zijn dat de réparatiewerven winstgevende bedrijven zijn die geen nationalisatie nodig hebben om financieel bijge sprongen te worden. De regering die, zoals het Hogerhuis opmerkt, genoe gen had kunnen nemen met de rest van het wetsvoorstel (nationalisatie van de twee industrieën zonder de re- para tiewerven), heeft, echter alles op alles gezet om de lords een lesje te le ren. Dat lesje is dat het Hogerhuis zich te veel bemoeit met zaken die het Lager huis tot zijn exclusieve bevoegdheden rekent. Zowel minister van binnen landse zaken Merlyn Rees. als de uit erst linkse minister voor energie An thony Benn hebben intimiderende waarschuwingsschoten gelost met hel dreigement dat het Hogerhuis in zijn huidige opzet grondig gewijzigd zal moeten worden, of zelfs opgheheven. De grote werven van de Swan Hunter-industrie zouden bijvoor beeld een „nationalisatie compensatie" van 50 miljoen gulden hebben gekregen en moeten nu met aanzienlijk minder zien rond te ko men. De Bristol Channel-maatschappij. een van de 12 scheepsreparatiewerven die het Hogerhuis heeft geweigerd te laten nationaliseren, had om negen miljoen gulden gevraagd, die door de toenma lige minister voor industriezaken, An thony Benn. niet werd toegewezen, met de mededeling dat het bedrijf toch binnenkort genationaliseerd zou wor den. Daartegenover staat dat afge vaardigden van tien andere particu liere scheepsreparatiewerven maan dag bij parlementariërs een petitie in dienden om nationalisatie te voorko men. Lord Carrington, leider van de conser vatieven in het Hogerhuis, kon maan dag zijn mede-nobelen dan ook met enig recht oproepen niet toe te geven aan de chantage van het Lagerhuis. De regering is in de minderheid", zei hij. „Niettemin heeft rij zich voorge nomen hardnekkig haar eigen weg te gaan". Uitdaging Maatregel Het was minister Rees die echter de eigenlijke achtergrond van de woede van Labour tot uiting bracht, toen hij zei dat het overwegend conservatieve Hogerhuis zich tijdens het bewind van een Labour-regering altijd anders op stelde dan wanneer de conservatieven aan de macht waren. En achter de uit daging van minister Benn steekt het feit dat hij zelf eens de adellijke titel van burggraaf (viscount) van Stans- gate voerde, maar daar als links geo riënteerde politicus afstand van deed, en nu blijkbaar vindt dat de lords ook tot democratisering van het parle ment moeten bijdragen. De regering, die zich niet op het ni veau van persoonlijke aanvallen op het Hogerhuis kan begeven, voerde als zakelijke argumenten aan dat een aantal particuliere scheepsbouwbed rijven nu nog net het hoofd boven wa ter kan houden met het vooruitzicht van nationalisatie, maar uitstel daarvan niet zal kunnen overleven. De regering zal nu in de volgende zit ting van het parlement (die woensdag door koningin Elizabeth na een week uitstel wordt geopend) een beroep doen op een speciale maatregel die het Lagerhuis kan toepassen, en die erop neerkomt dat het Hogerhuis zijn veto recht op een door het parlement in een vorige zitting goedgekeurd wetsvoor stel wordt ontnomen. Dat betekent wel dat het voorstel opnieuw inge diend moet worden, en dan enkele maanden nodig heeft om in de boeken te worden bijgeschreven. De verwach ting is dat de omstreden wet op de na tionalisatie op deze manier eind fe bruari of begin maart toch zijn beslag zal krijgen. Bij al deze politieke manoeuvres van de regering om het Hogerhuis dwars te zitten, blijft het feit dat dit min of meer met de Nederlandse Eerste Ka mer te vergelijken lichaam zichzelf ook in Engeland dreigt te overleven. Het Britse Hogerhuis bestaat nomi- naai uit de twee aartsbisschoppen (Canterbury en York), de bisschoppen van Londen, Durham en Winchester, 21 andere bisschoppen van de Church of England, adellijke personen die hun titel geërfd hebben, personen die hun titel voor het leven hebben ge kregen, en dan nog een handjevol an dere bizarre adellijken. Zij worden niet gekozen, maar krijgen hun zetel automatisch uit hoofde van hun titel, ongeacht capaciteiten. Gewone volk Wat hen nog meer boven het ..gewone volk" plaatst, is dat zij geen stemrecht hebben in lokale of nationale verkie zingen (men gaat er blijkbaar vanuit dat de lords met iedere regering kun nen leven en er dus boven staan). In de praktijk komt het erop neer dat een lord die geen zin heeft om vanuit zijn kasteel ergens in Noord- of Zuid- Engeland naar Londen te reizen, daar voor de duur van een volledige parle- mentszitting af kan zien door een briefje te Daartegenover staat dat hogerhuisle- den geen salaris ontvangen (het hoogstbetaalde salaris van een werk nemer van het Hogerhuis bedraagt niet meer dan 50.000 gulden), alleen een vergoeding die op het ogenblik niet meer dan 50 gulden per dag be draagt voor hotel- en andere kosten gedurende hun werkverbüjf in de hoofdstad. Daar is in Londen vandaag hoogstens een derderangs hotel inclu sief (slechte) maaltijden van te beta- len. Dat is een van de redenen waarom de Labourpartij moeilijkheden heeft om (als tegenwicht voor de conservatie ven) nieuwe gegadigden voor het Ho gerhuis te vinden, zij het met een spik splinternieuwe indrukwekkende titel. Weinigen hebben het er voor over hun titel voor het huishoudelijk begro tingstekort te verwisselen. Nog afge zien van de omstandigheden dat een titel in het Engeland van vandaag ook weinig gewicht meer in de schaal legt. Geen wonder dat steeds meer stem men opgaan het Hogerhuis in zijn huidige vorm af te schaffen en te ver vangen door een parlementair li chaam met gekozen leden. De rel over de wet op de nationalisatie van de vliegtuig- en scheepsbouwindus- trieën is in wezen dan ook een zich aankondigend conflict over het Ho gerhuis als bastion van het Britse kastensysteem. En als de voortekenen niet bedriegen, zal, wanneer dan ook, deze traditionele instantie plaals moeten maken voor een werkelijk doeltreffend systeem als tegenhanger van het Lagerhuis.- (Door Wim Timmers) DEN HAAG - Ontwikkelingshulp moet! Maar na enkele tientallen jaren blijkt dat die hulp niet zo gezond is geweest als we verwacht hadden. Mi nister Pronk heeft onlangs in zijn nota over de „bilaterale ontwikkelings samenwerking" nog eens uitgelegd wat indertijd de (verkeerde) basisge dachte is geweest: als er maar vol doende geld en kennis in de onder ontwikkelde landen wordt gepompt, dan zal het ontwikkelingsproces zich op een gegeven moment vanzelf in de gewenste richting voortzetten. Wat bleek? Van ons geld hebben de armen zelden geprofiteerd: met de kennis die we hebben gebracht werden industrieën opgebouwd die veel te weinig betekenden voor de werkgele genheid in de landen waar - dank zij onze hulp - de bevolking zo snel groeit. Ontwikkelingshulp heeft er dus toe bijgedragen dat de kloof tussen rijk en arm in de onderontwikkelde landen groter werd en dat ook de werkloos heid er een groter probleem is gewor den. En dan zijn de landen van de „Derde Wereld" zich anders gaan organiseren dan in een goede ontwikkelingssa menwerking past. „De escalatie van vergaderingen, verklaringen, pro gramma's en eisen van de zijde van de Derde Wereld krijgt steeds meer het karakter van een offensiefschrijven Nederlandse ontwikkelingsdeskundi gen in een rapport waar de Nationale Adviesraad voor Ontwikkelingssa menwerking donderdag in Den Haag over zal debatteren. In dat rapport heeft een groep advi seurs van minister Pronk de proble men weer eens knap samengevat. Er bestaat eigenlijk geen „Derde We reld". Nog altijd zijn er straatarme landen, die absoluut onze hulp nodig hebben, maar tegelijkertijd zijn er „nieuwe rijken" (Libië. Saoedi-Arabië. Koeweit), die zwemmen in de dollars en bovendien de macht hebben om door het dichtdraaien van hun olie kranen de wereldpolitiek te beïnvloe den. Trouwens, ook op een andere manier is er een bedenkelijke politieke macht ontstaan. „In de Verenigde Naties is een meerderheid denkbaar van lan den. die gezamenlijk niet meer dan anderhalf procent van de lopende be groting bijdragen en niet meer dan vijf procent van de wereldbevolking uit maken". aldus de rapporteurs. Het zit dus niet goed. Eigenlijk zijn de problemen alleen oplosbaar in een „nieuwe internationale orde". Daar is al heel wat over gefilosofeerd. Er rijn zelfs concrete voorstellen voor gedaan (compleet met prioriteiten) door een internationale groep geleerden onder leiding van de Nederlandse Nobel prijswinnaar Tinbergen. Tinbergens rapport is gemaakt voor de „Club van Rome", een club van hooggeleerde denkers die zoekt naar oplossingen voor de wereldproble men. Onder de titel „Naar een recht vaardiger internationale orde" is het (blijkens de bestsellerlijsten) een in Nederland goed verkocht boek ge worden. Het geeft niet alleen advie zen voor het aanpakken van de eco nomische problemen, maar ook die van het geld, het watergebruik, het oceaanbeheer, het milieu, de bewa pening, etc. Tinbergen is geen optimist. Het meest positieve wat hij over dat hele pakket van voorstellen kan zeggen is eigenlijk dat het „een belangrijke invloed krijgt op het politieke denken" Dat laatste zal nu onder andere blijken uit de grote openbare discussie, die donderdag door de Nationale Advies raad voor Ontwikkelingssamenwer king in het. Haagse Congresgebouw wordt gehouden. Een werkgroep van die raad. geleid door dr. C L. Patijn, heeft een rapport over de „toekom stige grondslagen voor ontwikkelings samenwerking" gemaakt. Omdat twee van de acht werkgroepleden (prof. dr. J. C, Breman en drs. H. A. J. Coppens) vinden dat de groep zijn werk niet goed heeft gedaan, is er een minderheidsrapport. Een goede basis voor een felle discussie over ho gere ontwikkelingspolitiek. Wat kan Nederland doen in het stre ven naar een nieuwe internationale orde? Ervoor zorgen dat onze hulp van voorheen wordt omgebogen tot een samenwerking met arme landen op verschillende fronten tegelijk. Daarbij kan het bedrijfsleven worden inge schakeld, de vakbeweging, de zending en bijvoorbeeld ook de consumente norganisatie. De nadruk zal daarbij moeten liggen op de allerarmsten. Er gaat voor die samenwerking i nieuw wachtwoord door de wereld: „self reliance" - het ontwikkelen van zelfvertrouwen en het mobiliseren van eigen hulpbronnen door de landen die worden geholpen. In het meerder heidsrapport van de adviesraad wordt duidelijk vastgesteld dat de schuld van de stagnatie voor een goed deel bij de arme landen zelf ligt. al hebben die de neiging alles aan de wereldecono mie te wijten. Voor deze groep rapporteurs betekent ook hulp op allerlei niveaus o igens dat het erom gaat de landen te moderniseren. En dat zint de minder heid niet, die met het oog op een fun damenteel andere aanpak zegt: „De gene, die zich van zijn afhankelijk heid wil bevrijden, moet niet probe ren zijn „achterstand" in te lopen, maar integendeel trachten zijn eigen weg te vinden. Psychisch en politiek gezien is de eerste stap op weg naar emancipatie het ontkennen van de achterstand als een norm-stellend ge geven". Uit zo'n citaat blijkt wel hoe zwevend deskundigen in het knusse Den Haag bezig kunnen zijn. Ontwikkelingshulp is daar tenslotte niet echt een contro versiële zaak en de minister van ont- wikkelingssamenwerking is er de enige die niet voor zijn begroting (van ruim drie miljard) behoeft te knokken. De meerderheid stelt vast dat vooral naar decentralisatie van het beleid in de arme landen moet worden ge streefd. Ze spreekt bovendien haar be zwaren uit tegen kartelvorming zoals de olielanden die in de OPEC bedrij ven, terwijl de minderheid zich af vraagt waar we het recht vandaan ha len om ons daarmee te bemoeien. Die tegenstelling is er ook op het punt van het marktmechanisme. De meer derheid schrijft dat er geen goed alter natief bestaat voor de prijsvorming door vraag en aanbod - met bepaalde garanties voor de grondstoffenlever- anciers, dat wel. Maar dat leidt vanzelf tot de vraag of de rijke landen het op brengen om daartoe te komen. Als dat punt ter zake komt. kunnen Pronks adviseurs zich in elk geval aan een re cent probleem oriënteren. Immers, vo rige week is de poging vastgelopen om met de andere EEG-landen afspraken te maken over het verlichten van de zware schuldenlast voor de arme lan den en het financieren van een fonds waarmee prijsschommelingen in de handel met grondstoffen kunnen wor den bestreden. Die afspraken zijn nodig voor de druk besproken „Noord-Zuid-dialoog", die een groep rijke en arme landen onder auspiciën van de Verenigde Naties voert en waarover minister Pronk bij rijn begroting voor 1977 zegt dat ze beoogde „de onderlinge samenwer king op nieuwe leest te schoeien". Een stapje op weg naar een nieuwe inter nationale orde, waarvan de deskundi gen donderdag in Den Haag zonder twijfel zullen zeggen dat de arme lan den er recht op hebben, maar waarvan duidelijk is dat. als de EEG-landen en Amerika er uiteindelijk toe komen, dat vooral is vanwege de vrees voor een fikse verhoging van de olieprijzen. Er wordt namelijk wel gefilosofeerd over een nieuwe orde in de wetenschap dat nog altfid elke ontwikkeling in een „confrontatie-politiek" wordt afge dwongen. Sla Dlaapverwekkenderdan ooitvoor mogelijk gehouden was dit keer de driedaagse begro tingsbehandeling, waar provinciale staten van Zeeland zich doorheen hebben gesleept. Nu stond al bij voorbaat vast dat het een weinig sprankelende vertoning zou worden, dit debat over de algemene punten van het beleid dat het provinciaal bestuur in 1977 denkt te voeren. Doodeenvoudig omdat ge deputeerde staten bij de aanbieding van de nieuwe provinciebegroting (al in augustus van dit jaar) de gebruikelijke beschouwing over de toekomstige ontwikkeling van en in de provincie achterwege hadden gelaten. Reden voor dat stilzwijgen: „Er hebben zich geen bijzondere gezichtspunten voorgedaan, waarop diende te worden ingegaan." De frac tievoorzitters uit provinciale staten lieten zich daarmee in hun algemene beschouwin gen niet afschepen Ze zaten gs al meteen met een stevig stuk kritiek op de huid over dat opvallende gebrek aan een beleidsvisie voor de komende periode van weer een jaar pro vinciaal bestuurlijke activiteiten op allerlei terreinen. Er werd de heren gedeputeerden te verstaan gegeven dat ze met veel verder wa ren gekomen dan feiten en feitjes, cijfers en cijfertjes. Dat er in het beleidsstuk, dat het belangrijkste van het jaar behoort te rijn, weinig blijk was gegeven van belangstelling vooi „de samenleving waarin wij leven, voor denoden en de vervreemding van de mensen, ook in Zeeland." Als je dat zo aanhoort denk je: nu komt er een snijdend antwoord vanachter de tafel van de dagelijkse bestuurders in deze'pro vincie. een ever. verhelderende als verras sende verklaring over dat opperste stilzwij gen, waarvan je de wezenlijke achtergronden natuurlijk niet hebt kunnen doorgronden. Maar dan wordt de gespannen sfeer verbro ken met een uitleg in deze trant: Mensen, waar zitten jullie toch over te zeuren? Twee jaar geieden, toen dit college van gs werd sa mengesteld en we daarover met elkaar af spraken hebben gemaakt, hebben we een be leidsvisie op het 'totale beeld' gegeven. Dat hoeven we toch zeker niet ieder jaar te doen Nou ja, vorigjaar hadden we een leuk punt je bij de hand, dat van de bestuurlijke reorgani satie in Nederland De vraag dus of er nu wel of met 24 provincies in ons land moeten ko men. Dan ga je natuurlijk eens na hoe het er, in zo'n geval allemaal voor Zeeland gaat uitr zien. Aardig dat zoiets net met die begro tingsbehandeling samenviel- Maar dit j aar is er echt niets bijzonders te vertellen over dat 'totale beeld'. Misschien dat we volgend jaar eens kunnen nagaan hoe we het in de dan bijna afgelopen zittingsperiode met elkaar hebben gedaan. Maar daar maken we ons nu nog niet druk over. Eci Jcht, er zijn fractievoorzitters geweest, die zich niet konden bedwingen en werkelijk op dit verhaal zijn ingegaan. Eigenlijk kun je er maar op één manier op reageren: er het com plete. absolute stilzwijgen toe doen. Zelden hebben gedeputeerde staten zich zo met een Jantje van Leiden afgemaakt van de vraag hoe zij in het komende zittingsjaar in deze provincie aankijken tegen allerlei ontwikke lingen waarover men enkele jaren terug uitr gesproken denkbeelden had (industrialisa tie. werkgelegenheid, stedebotiw. woning- vooraening, verkeersmaatregelen en recrea tie), maar die door stagnatie in de economie, werkloosheid, minder florissante vooruit zichten op allerlei terreinen toch wel in een ander daglicht zijn komen staanAls er al wat werd gezegd over deze en andere vraagstuk ken, dan gold het antwoorden op aizonder- lijke vragen naar bepaalde details, vragen atkomstig uit de begrotingsbeschouwingen van de fractievoorzitters. Een visie op een samenhangend beleid dat in het komend jaar moet worden gevoerd, meenden gedeputeer den ditmaal gewoon te kunnen vergeten. Ze volstonden met een simpele verwijzing naar nader bekeken wat daarover is gezegd in de eerste begro- tingsbrief van het Zeeuwse college van gs in de huidige samenstelling (zomer 1974). En de inhoud van de beleidsvisie, toen ten beste gegeven, was weer het resultaat van een serie 'programma-afspraken' die de elkaar steun verlenende partijen (PvdA. WD. CHU. KVP, ARP) hebben gemaakt, alvorens de gedepu teerden op hun zetels plaats namen. Erg nauw omschreven en duidelijk rijn deze af spraken (het was voor het eerst d at ze werden gemaakt) niet geweest. Het ging om globale uitgangspunten, vage compromissen waarop men elkaar heeft gevonden. Zaken als- ne venfuncties van gedeputeerden zullen in de notulen worden vermeld, meerderheids- en minderheidsstandpunten in het college van gs kunnen aan de oppervlakte komen, er zal overleg komen over de democratisering van de havenschappen, er zal een commissi? ke rnen die een betere verstandhouding tussen het bestuur en de bestuurden (de burgers dus) moet zien te bereiken, en dan werd er verder nog een aantal stellingen betrokken rondom vraagstukken als arbeidsmarkt, ruimtelijke ordening. PZEM. een planbu reau. de beschermuig van het milieu, cultu rele voorzieningen, de financiën van de pro vincie, de afschaffing van het ambtsgebed in slatenzittingen, overleg met België, alcohol vrije recepties, de waarneming van de com missaris der koningin enzovoorts. De 'programma-afspraken' werden ge maakt m een periode toen er maandenlange onzekerheid bestond over de benoeming van een nieuwe commissaris der koningin als op volger van mr. Van Aartsen. Uiteraard zijn ze door deze 'kwestie', die heel wat beroering binnen het Zeeuwse provinciaal bestuur heeft veroorzaakt, ook danig beïnvloed. Bo vendien was er in de begrotingsbrief die het college van gs in oktober 1974 op tafel bracht, eigenlijk maar bar weinig concreets terug te vinden van de gemaakte 'programma afspraken'. Gs klaagden er in hun eerste be leidsvisie op de zittingsperiode na de verkie zingen van '74 over dat 'het voeren van een verantwoord beleid door een aantal omstan digheden wordt bemoeilijkt'. En die omstan digheden lagen - zo zetten ze uiteen - in het optreden van allerlei veranderingen die ook in de provinciale sfeer doorwerken. Het be leid moet daarom steeds worden bijgesteld, was de klacht Verder moeten in Den Haag eerst verschillende beslissingen worden ge nomen (Oosterscheldo, vaste oeververbin ding Westerschelde, tweede nationale lucht haven) voordat in Zeeland wat zinnigs kan worden gezegd. Bij dat alles signaleerden gs dan nog 'de toenemende neiging om eenmaal genomen besluiten opnieuw ter discussie te stellen. Soms kan dat gerechtvaardigd zijn, maar het moeten wel uitzonderingen blijven: een verantwoord beleid vraagt eenmaal ge nomen besluiten uit te voeren.' De begro tingsbrief van 1974 - de startpositie van de nieuwe zittingsperiode - kreeg geen beste beoordeling. Het was een saai en grijs stuk waarin men elkaar had gevonden op 'n serie compromisformuleringen, die ieder toch weer de gelegenheid gaven om zijn eigen kant op te gaan. Er was absoluut geen sprake van een heldere kijk op de kardinale vraag: waar staan we nu in Zeeland van 1974 tot 1978? En uitgerekend naar die klaagzang van toen durven gs ditmaal te verwijzen als naar de bron van al hun wijsheid. En ze doen dat met een gericht van: dat hebben we toch in 1974 allemaal haarfijn uit de doeken gedaan, He, Let komt er op neer dat gs bij de begro tingsbehandeling van de afgelopen dagen de kritiek uit de staten nauwelijks serieus heb ben genomen. Ze vonden het voldoende om in deze jaarlijkse driedaagse zitting wat heen en weer te keuvelen over 'onderdelen van de huishouding van de provincie'. En ze stelden opgewekt vast dat de fractievoorzitters in hun algemene beschouwingen genoeg had den aangedragen om bij de beantwoording vele uren vol te stoppen met een brij van gegevens over zo veel verschillende zaken, dat je je werkelijk begint af te vragen of dat alles de staten niet langs andere kanalen kan worden duidelijk gemaakt. Eén magere toezegging kwam er uit de bus. Gedeputeerde Van den Bos kondigde aan dat het college volgend jaar bij de begro tingsbeschouwing het resultaat van een soort 'zelfonderzoek' aan de orde zal stellen: wat is er terecht gekomen van het beleid in de dan bijna verstreken zittingsperiode en hoe moet dat beleid worden beoordeeld? Gs vin den het 'logisch en gewenst' dat dit volgend jaar gebeurt.. Goede voornemens waai- pro vinciale staten het college zeker stevig aan kunnen houden. Maar dit jaar toch wel een totale politieke malaise, die begrotingsbehandeling 1977 in provinciale staten van Zeeland. Eén ding is in die neerslachtige sfeer volstrekt duidelijk geworden: de destijds gemaakte afspraken bij de vorming van het college van gs dat in het Middelburgse provinciehuis zetelt zijn kennelijk zo weinig inspirerend geweest dat er maar één keer een beleidsvisie uit kon worden ontwikkeld. Misschien dat een vol gend keer bij een dergelijk provinciaal 're geerakkoord' in ieder geval nog één afspraak meer kan worden gemaakt- dat gs er aan ge houden zijn om eenmaal per jaar hun opvat tingen te formuleren over de onwikkelingen in de provincie zoals die zich hebben voorge daan en het samenhangend beleid waarmee men daarop wil inspelen. Mogelijk worden dan de begrotingsdebatten in provinciale staten van Zeeland weer een beetje beter ver teerbaar •KEES VAN DER MAAS.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1976 | | pagina 4