St. Eustatius: Amerikaans
feest tegen Zeeuws decor
'Macbeth' onder Abbado
JAN BERAN 'EXERCITICO',
Vragen rondom de
ontwikkelings
samenwerking
een verhaal rondom een vaatje pruimenjenever
976
ZATERDAG 13 NOVEMBER 1976
int-Eustatius, een van Nederlands
kleinste Anülleneilandcn, viert vol
gende week leest met de Amerikanen.
Het is dan namelijk precies twee
eeuwen geleden dat Amerikaanse
vrijheidsstrijders daar voor het eerst
door een buitenlandse mogendheid
werden 'erkend'. Op 16 november 1776
liet de commandeur van het eiland.
Johannes de Graaft, een salvo saluut
schoten van Fort Oranje afvuren toen
op de rede de gewapende brigantijn
'Andrew Doria' verscheen, de rebel-
lenvlag in top. Engeland heeft dat ge
baar de Nederlanders later diep kwa
lijk genomen en zwaar vergolden.
Voor de Amerikanen is het nog altijd
een hoogtepunt uit de wordingsge
schiedenisvan hun land. Daarom ook
komt er volgende week een gezel
schap (waaronder de burgemeester
van New York) uaar Sint-Eustatius
om het allemaal feestelijk te herden
ken.
Die gebeurtenis heelt op voorhand al
een aardig boekje opgeleverd over de
historie en de monumenten van Sint-
Eustatius en daarin komt heel wat
voor over de oude relaties die er lang
hebben bestaan tussen dit destijds
welvarende eiland en de Zeeuwen. Het
werkje is van de hand van Ypie Atte-
ma, kunsthistorica te Utrecht, die in
haar studententijd in opdracht van
Sticusa (Stichting culturele samen
werking Suriname en Nederlandse
Antillen) met drie anderen een nauw
keurige beschrijving maakte van alle
overgebleven monumenten op het
tegenwoordig slapende eiland.
Drie eeuwen terug ongeveer (om pre
cies te zijn in het voorjaar van 1636)
zette een Zeeuwse expeditie vaste voet
op Sint-Eustatius en stichtte er een
kolonie. De nederzetting werd 'Nieuw
Zeeland' genoemd, een naam die als
snel veranderde in de huidige. De ex
peditie. een halfjaartje eerder uit Vlis-
singen vertrokken, trof bij aankomst
een onbewoond eiland aan Pieter van
Corselles, er op uitgestuurd door
Zeeuwse kooplieden, had aanvanke
lijk op Sint-Eustatius dan ook een ko
loniebevolking die uit niet meer dan
vijftig man bestond, Maar de planta-
gebouw en de slavenhandel brachten
daar rap verandering in: er werden ne
gers en indianen geimporteerd en het
eiland werd met zijn vrijhaven een
knooppunt van de internationale
(sluikjhandel. In 1638 werd in Vlissin-
gen de eerste Statiaanse tabak aange
voerd en verhandeld.
Het incident van 16 november 1776
mag dan voor de Verenigde S talen een
van de "beginpunten van een razend
snelle ontwikkeling zijn geweest, voor
Sint-Eustatius werd het het begin van
het einde. De Engelse generaal Rod
ney veroverdeheteiland in 1781 en liet
er alles verbeurd verklaren, verkopen
en sluiten wat herinnerde aan de wel
vaart die de Britten zo veel jaren had
geërgerd. Sint-Eustatius is nadien - op
een korte bloeiperiode na - nooit meer
geworden wathetwas. Metzijn21 km2
oppervlakte, zijn 1300 inwoners en zijn
verstilde Oranjestad is de 'Golden
Rock' van destijds veranderd in een
bijna vergeten samenleving. Ypie Atr
tema geeft in haar (in het Engels ver
taalde, maar van een Nederlandse sa
menvatting voorziene) boekje een
overzichtelijk beeld van die ontwikke
ling. „De woon-, werk- en leefomstan
digheden van veel Statiaanse families
zijn slecht. Handel kent het eiland niet
meer en industrie nauwelijks. Van
gouvernementswege heeft men de
laatste jaren wel geprobeerd de alge
hele toestand te verbeteren, onder an
dere door het aanleggen van elektrici
teit, de bouw van een nieuw zieken
huis, de aanleg van een airstnp en de
constructie van een aankomst^
vertrekhal, maar dat is niet genoeg. Er
is veel meer nodig om de toekomst van
Sint-Eustatius veilig te stellen, want
er is onvoldoende werk zodat de
meeste mannen naar andere eilanden
vertrekken om daar werk te vmden; de
grond is door te lange verwaarlozing
moeilijk te bewerken, waardoor er
nauwelijks animo is voor land bouw en
Moeten we een derde aktie 'Kom over de Brug' hebben? Dat was een van de
vragen waarmee de synode van de Gereformeerde Kerken in ons land zich de
vorige week heeft beziggehouden. En met de Gereformeerde Kerken staan alle
kerken die aan deze aktie hebben meegeda!an voor dezelfde vraag. De twee
akties die er geweest zijn waren, financieel gezien, zonder meer een succes-
Ettelijke tientallen miljoenen zijn er binnengekomen. Het ging daarbij om
bepaalde projekten in ontwikkelingslanden. Die zijn uitgevoerd. Het bestuur
van 'Kom over de Brug', waarin alle kerken die meededen vertegenwoordigd
zijn, heeft enkele malen een tamelijk uitvoerig verslag rondgezonden over de
besteding van de gelden. Bij deze akties was men ervan uitgegaan dal het echt
samenwerking moest zijn met de instanties uit de Derde Wereld. Daar moest
men verder kunnen werken met de voltooide projekten. Voorts heeft het be
stuur ook onderschreven de gedachte die onze minister .1. Pronk niet moede
wordt uit te spreken, dat de ontwikkelingshulp ten goede moet komen vooral
aan de armsten der armen.
SINT-EUSTATIUS - Verstild straatie op eens luidruchtig en welvarend eiland.
veeteelt; er is niet genoeg kapitaal om
een project degelijk op te zetten en te
begeleiden en de sociale omstandig
heden van de bevolking zijn dermate
onvoldoende, dat de houding van de
Statianen te aanzien van vernieuwin
gen en activiteiten daardoor in nega
tieve zin wordt beinvloed. En, mate
riële hulp alleen blijkt ontoereikend
De Statiaanse bevolking zal ook bege
leid moeten worden, zeer zeker wan
neer een gedeelte van de toekomst
plannen de ontwikkeling van een (ho
pelijk bescheiden) vorm van toerisme
betreft, waarin bij voorkeur Statianen
te werk zullen worden gesteld"
Naast kleine projecten zal Sint-
Eustatius het dus ook moeten hebben
van 'voorachtig toerisme': mensen die
een dagje komen kijken naar de vele
herinneringen uit het verleden, de
monumenten en andere restanten,
waarvan een deel in de richting Zee
land wijst. Zo kan een goed gedocu
menteerd boekje met functionele il
lustraties als Ypie Attema (uitgave De
Walburg Pers te Zutphem heeft ge
schreven daarbij een handzame gids
zijn.
«KEES VAN DER MAAS.
Verdi's opera 'Macbeth' heeft altijd
een beetje buiten het licht van de
schijnwerpers gestaan: op de een of
andere manier houdt men het er in
muziekland op, dat met 'Rigoletto' de
grote doorbraak, het Verdiaanse mu
ziekdrama zich aftekent - maar het
zou rechtvaardiger zijn om die aanzet
bij 'Macbeth' te situeren. Er zijn de
laatste vier jaar tal van vroege
Verdi-opera's op de plaat gebracht.
DGG levert dit najaar een bijdrage
aan de verdieping van het inzicht in
i\}n oeuvre meteen nieuwe'Macbeth',
een uitgave, die er op alle fronten zijn
mag.
In de operabijbel van Kurt Pahlen -
'De wereld van de opera' wordt van
Macbeth hoog opgegeven: Pahlen
spreekt van een 'grandioos werk' met
een 'muziek-dramatische eenheid,
die men eerstin 'Othello' bereikt acht
te.' Dat is inderdaad wat bij het beluis
teren van 'Macbeth' het sterkst opvalt,
het gaat niet om de afzonderlijke wel
luidende aria's, het gaat om het drama
als geheel en er zit in de 'dramatis per-
sonna' meer diepgang dan in vrijwel
alle vroegere en ook verschillende la
tere Verdi-opera's.
Shakespeare schreef met "Macbeth'
een van zijn stukken van wereldfor
maat. dat Verdi en librettist Piave
voor de opera aanzienlijk vereenvou
digden Het zeer bruikbare effect was.
dat Macbeth en zijn lady nog sterker
naar de voorgrond werden gehaald.
Dat Verdi 'Macbeth' koos, lag behalve
aan de kracht van Shakespeares werk
zelf ook aan het feit, dat hij af wilde van
een onderwerp waaraan actuele, pa
triottistische trekjes zaten: hij wilde
voorkomen, dat succes aan dit soort
trekjes werd toegeschreven
'Macbeth' ligt nu op de markt in een
uitgave, waarvoor de technici van
DGG, dirigent Claudio Abbado, het
koor en orkest van de Scala in Milaan,
en in de hoofdrollen Piero Cappuccilli
(Macbeth), Shirley Verret (lady Mac
beth). Nicolai Ghiaurov (Banco) en
Placido Domingo (Macduff) en de
drie heksen Alfredo Giacomotti, Maria
Fausta Gallamini en Massimo Borto-
lotti zich zéér inzetten. Domingo en
Ghiaurov leveren hun aandeel voor
treffelijk, maar de beide Macbets wor
den zeldzaam sterk bediend door Shir
ley Verrett en Piero Cappuccilli: af
zonderlijk bezien gooit Verret de
hoogste ogen, zij logenstraft zelfs Ver
di's voorkeur, dat lady Macbeth bij
voorkeur een 'rauwe, donkere stem'
moest hebben; zij zingt even wellui
dend als huiveringwekkend, men be-
luistere alleen maar haar waanzin
aria.
Abbado bezielt het orkest van de
Scala - en de zangers - zéér Men kan
de heksen bij hun eerste verschijning
misschien niet voldoende geprofileerd
vinden - daarna stuwt deze cast Mac
beth van hoogtepunt naar hoogte
punt. Dat alles in een zeer direct klin
kende registratie. Erzij - voor puristen
-vermeld, dat de uitvoering die dePa-
rijse versie geldt, inclusief de ballet
muziek dus, maar dat Abbado ook de
Macbeths sterfscène uit de eerste ver
sie opnam.
(DGG, 2709 062, drie platen).
GUISEPPE VERDI
He
LET KOMT NIET zo vaak voor, dat een boek
eerder in een vertaling verschijnt dan in het
orgineel. De roman 'Exercities' werd blijkbaar
in 1972 in Delft geschreven door een Tsjechisch
auteur,geboren in 1941 in Moraviè. Hij vergergt
zich achter het pseudoniem Jan Berau, en er
wordt nog over hem verteld dat hij aan het
Praags conservatorium heeft gestudeerd,
daarna werkte voor radio, tv en als freelance-
journalist Kees Mercks vertaalde zijn 'Exerci-
cia' in het Nederlands, en ik hoop oprecht dat
we niet allemaal bij de neus genomen worden
in deze tijd waarin de mystificaties zo welig
tieren. Ik geloof dat overigens niet: het boek
heeft een zeer authentieke toon.
Waar ik evenwel niets van snap, is van het (ook
noglelijke) omslag. Daarop zietmen een soldaat
wiens lichaam ophoudt ter hoogte van zijn on
derlijf, een soort rompmens. Het is niet te zien ol
hij door het gras heengezakt is of dat hij, als een
zak zonder benen op dat gras is neergezet. De
tuniek van deze soldaat staat links open, en er
puilt een forse vrouwenborst uit het legergroen.
Die borst blijft me een puzzel, want het
boek gaat deels wel over het wel en wee van een
soldaat, en één keer komt er in de loop van het
verhaal ook de kleur ter sprake van de tepels van
een dode vrouw, maar dat lijkt me onvoldoende
aanleiding voor deze absurde en lichtelijk ge
nante illustratie, die we te danken hebben aan
een Anjo Mutsaars. Je zult er maar mee opge
scheept zitten, rond je boek. Want het boek is
heel aardig, zéén lezerswaard, en het prentje
maakt datje het gerriteerd van je wegduwt.
Of, ga je dan weer twijfelen, wist die tekenaar
iets wat de lezer niet weet, en schuilt er achter
het pseudoniem Jan Beran soms een vrouw, al
dan niet met benen?
Ook dat geloof ik eerlijk gezegd niet, de 'exerci
ties' in het leger zijn zo geheel en al vanuit een
mannenwereld geschreven, dat het me voor een
vrouw onmogelijk lijkt, zich zo in te kunnen le
ven.
En hetgeen in wezen in dit boek centraal staat is
een vaatje pruimenjenever dat al meer dan een
halve eeuw in de schoot van de aarde rust, en er
ook wel altijd zal blijven.
Dat vaatje had de grootvader van soldaat Jarek
Kadavy in de grond gestopt de dag na zijn huwe
lijk. De bruidegom was toen dertig geweest, en
hij had een schriftje aangelegd met een zwart
kaftje, waarin hij o.a. noteerde: „Heden, de och
tend na onze bruiloft, heb ik tien liter onversne
den pruimenjenever in een goed gepekt tonnetje
in de tuin begraven. Als we 't van God mogen
beleven, graaf ik over vijftig jaar dit tonnetje
weer op en nuttigen we die pruimenjenever met
ons gouden huwelijksfeest. Wat zal dat kostelijk
vocht dan zalig smaken!"
Nu
M„
goed: een boek dus met een wat
vreemde geschiedenis en met een onbegrijpelijk
'omslag. De inhoud geeft geen problemen. Het
werk is in zeven hoofdstukken verdeeld, en ieder
'hoofdstuk speelt op twee plans: in het verleden
en in het heden. Eigenlijk is dit boek een klassiek
voorbeeld van een ouderwetse lange novelle, al
thans wanneer men eist dat het onderwerp van
een novelle een ding moet zijn, en niet een per
soon.
I u is het het grappige, een beetje triest
grappige, dat het tonnetje nooit meer gevonden
wordt. De gouden bruiloft wordt niet gehaald,
want grootvader sterft al lang voordien. Groot
vader wordt achter in de tachtig, maar welke
gelegenheid hij ook aan wil grij pen om het vaatje
op te graven en het kostelijke drankje te nutti
gen: hij is vergeten waar het precies in de aarde
letterkundige kroniek door hans warren
rust. Later helpt zijn kleinzoon Jarek graven en
zoeken, tot tenslotte haast het hele terreintje
omgewoeld is-zonder resultaat. Telkens tekent
de grootvader dan weer iets op in het zwartge-
kafte schriftje. Uiteindelijk de bekentenis dat hij
het opgeeft - het boek eindigt met grootvaders
levensfilosofie.
Daarin schuilt tevens een grote tragiek, want er
wordt niet voor niets enkel over grootvader en
kleinzoon gesproken: er is geen zoon meer. Zijn
zoon en dochter worden om politieke redenen
vermoord. Het wordt heel simpel verteld, eerder
gesuggereerd zelfs (zoals ook het vluchten en
neerschieten van de soldaat aan de grens, later).
Het leven gaat door, en er is nog een klein
zoontje, De grootmoeder sterft en de grootvader
voedt het kind alléén op. Het is geen vetpot op
het boerderijtje, maar grootvader en kleinzoon
zijn gelukkig met elkaar. Het regime probeert er
de oude man op te betrappen dat hij zijn klein
zoon verwaarloost of te kort laat komen. Heel
schrijnend zijn de twee scènes waarin inspec
teurs en een inspectrice komen kijken. Ik geel
een paar citaten, omdat ze tevens goed Berans
schrijfstijl weergeven:
„Heb je het hier wel naar je zin?" vroeg de vrouw,
terwijl ze bij hem neerhurkte. Hij had haar niet
begrepen en grootvader vragend aangekeken
Die bekeek de vrouw met spottende ogen en
blies een dikke rookwolk vanonder zijn snor uit.
„Sigaretterook is ongezond voor kinderen," zei
ze. „En waar slaapt de kleine jongen?" Grootva
der wees met zijn hand naar de deur van de zij
kamer. Ze gingen alle drie naar binnen en groot
vader en hij volgden hen door de geopende deui
met hun blik.
Ze liepen naar het echtelijk bed toe dat in de
hoek van het vertrek stond en dat grootvader
veranderd had door de beide hoofdeinden eraf te
zagen en het geheel lager te maken. De kale me
neer nam een punt van een van de dekbedden
tussen duim en wijsvinger en schoof het een
stukje op. Als op bevel fronsten alle drie de
wenkbrauwen toen zij eronder de grote ver
geelde vacht van de ram Kutuzov zagen liggen.
„Moetje daarop slapen?" vroeg de andere me
neer. „Alleen als ik 't koud heb en bij grootvader
mag kruipen, 't Is zijn vachtje," zei hij schuchter
en stond met zijn armen strak langs zijn li
chaam, net als op school.
De vrouw schudde geërgerd het hoofd en liep
naar de kast toe. Ze opende hem. Hij zag dat
grootvader zich moest inhouden en zijn vuisten
balde. Maar ook nu bleef hij zwijgen.
De vrouw grabbelde wat tussen het ondeskun
dig opgevouwen goed. „Geen gezicht," zuchtte
ze en wees de' beide heren op de twee verstelde
overhemden, de doorgesleten onderbroeken en
de sokken met gaten. Daarop trok ze grootva
ders winterse lange onderbroek er tussenuit. Hij
was wit en er zat een rode verstellap op het ach
terwerk. De andere meneer proestte het uit en de
vrouw bloosde.
„Ach ja, zo'n ding slijt 'teerstopje reet door," zei
grootvader en koos positie in de deuropening.
De vrouw gooide het goed in de kast terug en
week iets naar achteren, waarbij ze zich achter
de beide heren verschool, want grootvader was
inmiddels nog een stapje verder het vertrek in
gekomen en keek de drie bijzonder kwaad aan.
Zijn Imker wenkbrauw huppelde op en neer en
zijn schouders rezen door zijn heftig ademhalen.
„Nou èn!" zei grootvader.
„Die schapevacht in bed en eh..." begon de
vrouw bedremmeld, maar werd onderbroken
door de kale meneer. Deze plooide zijn dikke
dippen tot een glimlach. „Het ziet er hier wel
allemaal zeer eenvoudig uit, maai" schoon is het,
meneer Kadavy. Mijn complimenten, hoor, zei
hij."
Haast nog aangrijpender is de scène bij him vol
gende bezoek:
..De keer daarop waren ze maar met hun tweeën
gekomen. Die kale meneer en de vrouw. Toen'
had ze geen blauwe bloes aan, maar een fleurige
jurk. Zonder te kloppen waren ze binnengeko
men, en waren verrast bij de deur blijven staan.
Hij had zijn prachtige gestreepte truitje aan dat
grootvader hem ter ere van die bijzondere dag
gegeven had en zat aan de keurig gedekte tafel.
Onder zijn achterste lag een kussentje op de
stoeL Tegenover hem zat grootvader en naast
hem stond een lege stoel en daarvoor een bord
met bestek, en aan de zijkanten van de tafel
stonden nog twee lege stoelen met borden en
bestek ervoor. Midden op tafel prijkte de buikig,
porseleinen soepterrien met het gouden randje
en was vol gloeiend hete kippesoep en daarnaast
glansde een goudbruin gebraden kippetje op de
rode braadslee. En voor grootvader stond een
fles rode wijn en voor alle borden kristallen
glaasje. Hij zat al te waterlanden en bengelde
ongedurig met zijn benen die niet bij de grond
kwamen onder tafel. En in de hoek van de kamer
zat Rikina netjes af te wachten en probeerde
haar snuit in haar vacht te boren om maar niet
de zalige geur te ruiken. Ze wist dat ze haar deel
zou krijgen als de andere twee klaar- waren met
eten.
„Neemt u mij niet kwalijk dat ik stoor," zei de
kale meneer „Verwacht u gasten?"
„Nee, dat niet," zei grootvader, (pag. 103-104).
Hel
et blijktnamelijk dat grootvader ook gedekt
heeft voor zijn overleden vrouw, voor zijn ver
moorde zoon en dochter.
Zo leert men bij stukjes en beetjes het leven van'
de jongen Jarek Kadavy kennen.
Zijn grootvader wil dat hij gaat studeren, maar
Jarek is allesbehalve een licht, hij doet zijn best,
het lukt niet
Tenslotte moet hij in dienst, en daarvoor is hij al
evenmin geschikt. De dienst-scènes zijn één op
eenvolging van tragi-komische gevallen, zó ge
schikt om er een lachfilm van te maken, ontzet
tend leuk en droog verteld ook, en toch altijd
met die sluier van verdriet er overheen.
De grootvader sterft terwijl Jarek in dienst is. en
deze verkoopt later volgens de wens van zijn
grootvader het boerderijtje en trekt weg uit de
streek waar de mensen zich, hoe dan ook, mede
schuldig voelen aan de dood van zijn ouders.
Jan Beran: Exercities, MeulenhofT, Amsterdam.
Nu staat het bestuur van 'Kom over de
Brug" voor de vraag of men voor de
derde maal zulk een aktie zal houden
en daarover is men verdeeld. Daarom
heeft het deze zaak aan de deelne
mende kerken voorgelegd. „Wij ko
men er niet uit en willen er ook niet
uitkomen, want het is hun (nl. van de
kerken) mandaat geweest en daarom
ook hun verantwoordelijkheid". En zo
stond de synode van de Gerefor
meerde Kerken voor de vraag: moeten
we hiermee verder gaan en zo ja, op
welke manier? Op dezelfde wijze zul
len de andere deelnemende kerken
voor deze vraag staan, zo ze er al niet
mee bezig zijn geweest.
Maar het bestuur heeft deze vraag
toch niet naar de kerken willen terug
spelen zonder enige toelichting. Zo is
het gekomen met de mogelij kheid van
een nieuwe opzet, waarbij het niet al
leen moet gaan om het verzamelen van
geld, „maar tegelijk om een edukatiei
(opvoedend) proces dat de inzichtver
dieping van de kerkleden in Nederland
dient". Met andere woorden: onze ei
gen samenleving moet er meer bij be
trokken zijn dan tot nu toe het geval is
geweest. Wat bedoelt het bestuur van
'Kom over de Brug' hier met 'eduka-
tief Dat gaat dus niet over de Derde
Wereld, maar over ons, zoals wij hierin
ons land leven, ver van de terreinen
waar ontwikkelingshulp wordt bedre
ven en met een minimum aan begrip
voor hetgeen er ginds gaande is. We
hebben bij de twee akties die er ge
weest zijn gegeven, misschien extra
gegeven. Daarmee kan de gedachte
postvatten dat wij ons deel hebben
bijgedragen. De vraag komt steeds
meer op „of daardoor de emancipatie
(verlossing van dikwijls eeuwenoude
onbillijkheden) en de bevrijding van
de armen bevorderd of belemmerd
wordt". Weten de gevers hier wat er
ginds gaande is en beseffen wij, zo we
er iets over weten, dat wij op een ol
andere manier bij die Derde Wereld
met haar vele problemen meer be
trokken zijn dan veelal oppervlakkig
wordt gedacht? De gang van zaken
rondom het anti-raeïsmefonds zij hier
ter waarschuwing.
Om een voorbeeld te noemen, al valt
dit buiten de ontwikkelingshulp. In
Thailand zijn er duizenden vluchtelin
gen over de grens gekomen, uit Viet
nam, Laos of Cambodja. Ze zijn onder
gebracht in barakkenkampen maai
deze worden als concentratiekampen,
door militairen bewaakt. Buiten hun
kamp mogen ze niet komen. Het wordt
hun onmogelijk gemaakt zelf een be
staan weer op te bouwen. Nu is er in
Thailand genoeg ongebruikt land en
wat zou eenvoudiger zijn die vluchte
lingen dat te laten bewerken. Maar dal
land is reeds eeuwenlang in het bezit
van enkele families. Wanneer ze dat
land gaan ontginnen, vallen deze hul
pelozen in de armen van enkele rijken,
die zulk een deel van de opbrengst
opeisen, dat er voor de harde ploete
raars niet veel overblijft en hun be
staan, zo er daarvan al gesproken kan
worden, even uitzichtloos is en blijft.
Zo leeft ook het merendeel van de
Thaise landbouwers. Natuurlijk wordt
er voor die vluchtelingen gezorgd.
Onze vluchtelingenaktie die er on
langs geweest is, zal daarvoor, naar we
vermoeden, ook wel iets bijdragen.
Maar weten wil ons betrokken bij de
werkelijke nood die hier is, ook al heb
ben we een royale gift voor de vluchte
lingen gegeven? Er is voor hen meet
nodig en het belangrijkste is dat dc
strukturen in de Thaise samenleving
Wanneer het gaat om de strukturen in
de wereldsamenleving en de verander
ingen daarin, zullen we moeten weten
dat wij in ons eigen vlees snijden, en
dat is nooit een gemakkelijke zaak.
Vanuit onze regering is verschillende
keren gewaarschuwd dat wij de broe
kriem wat zullen moeten aanhalen.
Maar iedereen droomt er op zijn eigen
wijze van dat hij zelf niet behoeft te
verminderen, liefst vermeerderen. Wie
in de kerken (want om hen gaat het
hier allereerst) zal tevreden zijn met
zijn dagelijks brood, zoals we bidden;
met zijn noodzakelijke levensbehoef
ten? Er zit heel wat vast aan die veran
dering van de strukturen van de we
reldsamenleving. De welvaart van het
Westen, en daarmee ook de onze,
hangt er ten nauwste mee samen. Zul
len we dit als kerkvolk aanvaarden?
Noodgedwongen zal het- op den duur
misschien wel moeten. Hiermee is het
bestuur van 'Kom over de Brug'
(waarin zeer deskundigen zitten) en
eveneens de desbetreffende commis
sie van de Raad van Kerken, bezig ge
weest. Er is aan de ene kant gesteld dat
het geven van geld voor de meesten in
ons land de enige mogelijkheid is om
een zekere verbondenheid te tonen,
maar aan de andere kant ach t men die
'edukatie' bitter nodig. „In toene
mende mate namelijk worden vraag
tekens gezet achter het helpen-met-
geld, niet omdat de nood verminderd
zou zijn, maar omdat het duidelijker is
geworden, hoe moeilijk het is de nood
werkelijk te bereiken, zolang onrecht
vaardige strukturen niet gewijzigd
zijn. Helpen-metrgeld is in zo'n situatie
niet eenvoudig en evenmin vanzelf
sprekend". Wij zelf met onze rijkdom
zijn een probleem van de Derde We
reld. Natuurlijk is er geen gedachte
opgekomen om maar helemaal niets
meer te doen. Er blijven voor de ker
ken en zendingsorganisaties en het
werelddiakonaat, die beide goede en
nauwe kontakten hebben met heel
wat landen van de Derde Wereld, Voor
deze beide kerkelijke instanties zal het
ook steeds een zoeken blijven hoe de
kerken ginds te helpen om missionaire
en diakonale kerken gemeente te zijn.
Doch di t is eveneens een vraag voor de
kerken in ons land.
Zijn de gemeenten voldoende missio
nair en diakonaal? Wij hebben de
zelfde worsteling. Wat betekent het lid
van de kerk van Jezus Christus te zijn?
In de pers hebben de laatste tijd op
merkelijk veel artikelen gestaan over
ontwikkelingshulp. Minister Pronk
staat hier ook voor veel vragen Bij de
behandeling van zijn begroting in de
tweede kamer zal van de problemen
ook wel het een en ander naar voren
komen. Is geld alleen voldoende en
helpt onze hulp werkelijk de mensen
die het eerst geholpen moeten worden,
de armsten? En wanneer wij helpen,
stappen we dan weer niet wat al te ge
makkelijk heen over hen om wie het in
de allereerste plaats gaat? Hebben wij
wel de goede voelhorens om werkelijk
te kunnen helpen? In de kerken komt
daarbij dannogde vraag of wij mensen
afhankelijk mogen laten zijn van onze
bewogenheid waardoor wij in onze
beurs tasten.
Een week geleden stond in de N.R.C.
een lezenswaardig vraaggesprek met
minister Pronk, waarin hij alle vragen
en moeilijkheden die er zijn, etaleerde.-
In datzelfde zaterdagnummer vonden
we een overzichtelijke heschouwing
van wat er in Tanzania door onze rege
ring aan ontwikkelingshulp wordt ge
daan en dat is nogal wat. In dat land
heeft de regering het tot haar devies
gemaakt allereerst de allerarmsten te
helpen. Het valt haar niet mee. Een
groot probleem is daar in sommige de
len van het land de watervoorziening.
Nu moeten vrouwen soms kilometers
lopen om een emmertje water te halen
uiteen rivier of bron. Vodr een bepaald
projekt heeft onze regering 3,6 miljoen
beschikbaar gesteld. Na onderzoek en
overleg is besloten er voor te zorgen
dat in het betreffende gebied in ieder
dorp in elk geval één kraam of pomp
aanwezig zou moeten zijn. Een Neder
landse firma slaat de putten en men
sen worden opgeleid die later voor het
onderhoud moeten zorgen. Het is alles
minimaal, maar een hele verbetering
bij de tegenwoordige toestand. Maar
het projekt loopt niet zoais het zou
moeten lopen, zo constateert de corre-
pondent die er vijf weken rondtrok.
De Tanzanianen beschouwen dit als
'knutselwerk'. Een dam met kostbare
pijpleidingen zou beter zijn. Boven
dien tonen degenen die hiermee bezig
zijn hun suprematie door de meer
ontwikkelde technische toepassingen
voor zich zelf te houden en Tanzania
nen mogen het simpele onderhouds
werk doen. Ze willen nog altijd over
ons bedisselen. Nu kunnen wij hier
over ons hoofd schudden, maar met de
mentaliteit van niet bedisseld te wil
len worden en van het zelf te willen
doen, zullen we tóch wel degelijk reke
ning moeten houden. Kunnen we
daarvoor begrip opbrengen?
Nu is in de kerken met die mentaliteit
wel steeds meer rekening gehouden
dan dat bij regeringen het geval is,
maar ook de kerken hebben te maken
met het probleem dat onze goedgeefs
heid toch ook weerstanden kan oproe
pen en bij een aktie als 'Kom over de
Brug' gaat het om projekten die hier
zijn goedgekeurd. Het slot van de be
spreking op de synode van de Gere
formeerde Kerken is geweest dat, als
het aan haar ligt, er geen derde aktie
moet komen. Met een zekere pijn in
het hart is deze beslissing genomen.
De synode wil blijven voortgaan in de
lijn van zending en werelddiakonaat.