St. Eustatius: Amerikaans feest tegen Zeeuws decor 'Macbeth' onder Abbado JAN BERAN 'EXERCITICO', Vragen rondom de ontwikkelings samenwerking een verhaal rondom een vaatje pruimenjenever 976 ZATERDAG 13 NOVEMBER 1976 int-Eustatius, een van Nederlands kleinste Anülleneilandcn, viert vol gende week leest met de Amerikanen. Het is dan namelijk precies twee eeuwen geleden dat Amerikaanse vrijheidsstrijders daar voor het eerst door een buitenlandse mogendheid werden 'erkend'. Op 16 november 1776 liet de commandeur van het eiland. Johannes de Graaft, een salvo saluut schoten van Fort Oranje afvuren toen op de rede de gewapende brigantijn 'Andrew Doria' verscheen, de rebel- lenvlag in top. Engeland heeft dat ge baar de Nederlanders later diep kwa lijk genomen en zwaar vergolden. Voor de Amerikanen is het nog altijd een hoogtepunt uit de wordingsge schiedenisvan hun land. Daarom ook komt er volgende week een gezel schap (waaronder de burgemeester van New York) uaar Sint-Eustatius om het allemaal feestelijk te herden ken. Die gebeurtenis heelt op voorhand al een aardig boekje opgeleverd over de historie en de monumenten van Sint- Eustatius en daarin komt heel wat voor over de oude relaties die er lang hebben bestaan tussen dit destijds welvarende eiland en de Zeeuwen. Het werkje is van de hand van Ypie Atte- ma, kunsthistorica te Utrecht, die in haar studententijd in opdracht van Sticusa (Stichting culturele samen werking Suriname en Nederlandse Antillen) met drie anderen een nauw keurige beschrijving maakte van alle overgebleven monumenten op het tegenwoordig slapende eiland. Drie eeuwen terug ongeveer (om pre cies te zijn in het voorjaar van 1636) zette een Zeeuwse expeditie vaste voet op Sint-Eustatius en stichtte er een kolonie. De nederzetting werd 'Nieuw Zeeland' genoemd, een naam die als snel veranderde in de huidige. De ex peditie. een halfjaartje eerder uit Vlis- singen vertrokken, trof bij aankomst een onbewoond eiland aan Pieter van Corselles, er op uitgestuurd door Zeeuwse kooplieden, had aanvanke lijk op Sint-Eustatius dan ook een ko loniebevolking die uit niet meer dan vijftig man bestond, Maar de planta- gebouw en de slavenhandel brachten daar rap verandering in: er werden ne gers en indianen geimporteerd en het eiland werd met zijn vrijhaven een knooppunt van de internationale (sluikjhandel. In 1638 werd in Vlissin- gen de eerste Statiaanse tabak aange voerd en verhandeld. Het incident van 16 november 1776 mag dan voor de Verenigde S talen een van de "beginpunten van een razend snelle ontwikkeling zijn geweest, voor Sint-Eustatius werd het het begin van het einde. De Engelse generaal Rod ney veroverdeheteiland in 1781 en liet er alles verbeurd verklaren, verkopen en sluiten wat herinnerde aan de wel vaart die de Britten zo veel jaren had geërgerd. Sint-Eustatius is nadien - op een korte bloeiperiode na - nooit meer geworden wathetwas. Metzijn21 km2 oppervlakte, zijn 1300 inwoners en zijn verstilde Oranjestad is de 'Golden Rock' van destijds veranderd in een bijna vergeten samenleving. Ypie Atr tema geeft in haar (in het Engels ver taalde, maar van een Nederlandse sa menvatting voorziene) boekje een overzichtelijk beeld van die ontwikke ling. „De woon-, werk- en leefomstan digheden van veel Statiaanse families zijn slecht. Handel kent het eiland niet meer en industrie nauwelijks. Van gouvernementswege heeft men de laatste jaren wel geprobeerd de alge hele toestand te verbeteren, onder an dere door het aanleggen van elektrici teit, de bouw van een nieuw zieken huis, de aanleg van een airstnp en de constructie van een aankomst^ vertrekhal, maar dat is niet genoeg. Er is veel meer nodig om de toekomst van Sint-Eustatius veilig te stellen, want er is onvoldoende werk zodat de meeste mannen naar andere eilanden vertrekken om daar werk te vmden; de grond is door te lange verwaarlozing moeilijk te bewerken, waardoor er nauwelijks animo is voor land bouw en Moeten we een derde aktie 'Kom over de Brug' hebben? Dat was een van de vragen waarmee de synode van de Gereformeerde Kerken in ons land zich de vorige week heeft beziggehouden. En met de Gereformeerde Kerken staan alle kerken die aan deze aktie hebben meegeda!an voor dezelfde vraag. De twee akties die er geweest zijn waren, financieel gezien, zonder meer een succes- Ettelijke tientallen miljoenen zijn er binnengekomen. Het ging daarbij om bepaalde projekten in ontwikkelingslanden. Die zijn uitgevoerd. Het bestuur van 'Kom over de Brug', waarin alle kerken die meededen vertegenwoordigd zijn, heeft enkele malen een tamelijk uitvoerig verslag rondgezonden over de besteding van de gelden. Bij deze akties was men ervan uitgegaan dal het echt samenwerking moest zijn met de instanties uit de Derde Wereld. Daar moest men verder kunnen werken met de voltooide projekten. Voorts heeft het be stuur ook onderschreven de gedachte die onze minister .1. Pronk niet moede wordt uit te spreken, dat de ontwikkelingshulp ten goede moet komen vooral aan de armsten der armen. SINT-EUSTATIUS - Verstild straatie op eens luidruchtig en welvarend eiland. veeteelt; er is niet genoeg kapitaal om een project degelijk op te zetten en te begeleiden en de sociale omstandig heden van de bevolking zijn dermate onvoldoende, dat de houding van de Statianen te aanzien van vernieuwin gen en activiteiten daardoor in nega tieve zin wordt beinvloed. En, mate riële hulp alleen blijkt ontoereikend De Statiaanse bevolking zal ook bege leid moeten worden, zeer zeker wan neer een gedeelte van de toekomst plannen de ontwikkeling van een (ho pelijk bescheiden) vorm van toerisme betreft, waarin bij voorkeur Statianen te werk zullen worden gesteld" Naast kleine projecten zal Sint- Eustatius het dus ook moeten hebben van 'voorachtig toerisme': mensen die een dagje komen kijken naar de vele herinneringen uit het verleden, de monumenten en andere restanten, waarvan een deel in de richting Zee land wijst. Zo kan een goed gedocu menteerd boekje met functionele il lustraties als Ypie Attema (uitgave De Walburg Pers te Zutphem heeft ge schreven daarbij een handzame gids zijn. «KEES VAN DER MAAS. Verdi's opera 'Macbeth' heeft altijd een beetje buiten het licht van de schijnwerpers gestaan: op de een of andere manier houdt men het er in muziekland op, dat met 'Rigoletto' de grote doorbraak, het Verdiaanse mu ziekdrama zich aftekent - maar het zou rechtvaardiger zijn om die aanzet bij 'Macbeth' te situeren. Er zijn de laatste vier jaar tal van vroege Verdi-opera's op de plaat gebracht. DGG levert dit najaar een bijdrage aan de verdieping van het inzicht in i\}n oeuvre meteen nieuwe'Macbeth', een uitgave, die er op alle fronten zijn mag. In de operabijbel van Kurt Pahlen - 'De wereld van de opera' wordt van Macbeth hoog opgegeven: Pahlen spreekt van een 'grandioos werk' met een 'muziek-dramatische eenheid, die men eerstin 'Othello' bereikt acht te.' Dat is inderdaad wat bij het beluis teren van 'Macbeth' het sterkst opvalt, het gaat niet om de afzonderlijke wel luidende aria's, het gaat om het drama als geheel en er zit in de 'dramatis per- sonna' meer diepgang dan in vrijwel alle vroegere en ook verschillende la tere Verdi-opera's. Shakespeare schreef met "Macbeth' een van zijn stukken van wereldfor maat. dat Verdi en librettist Piave voor de opera aanzienlijk vereenvou digden Het zeer bruikbare effect was. dat Macbeth en zijn lady nog sterker naar de voorgrond werden gehaald. Dat Verdi 'Macbeth' koos, lag behalve aan de kracht van Shakespeares werk zelf ook aan het feit, dat hij af wilde van een onderwerp waaraan actuele, pa triottistische trekjes zaten: hij wilde voorkomen, dat succes aan dit soort trekjes werd toegeschreven 'Macbeth' ligt nu op de markt in een uitgave, waarvoor de technici van DGG, dirigent Claudio Abbado, het koor en orkest van de Scala in Milaan, en in de hoofdrollen Piero Cappuccilli (Macbeth), Shirley Verret (lady Mac beth). Nicolai Ghiaurov (Banco) en Placido Domingo (Macduff) en de drie heksen Alfredo Giacomotti, Maria Fausta Gallamini en Massimo Borto- lotti zich zéér inzetten. Domingo en Ghiaurov leveren hun aandeel voor treffelijk, maar de beide Macbets wor den zeldzaam sterk bediend door Shir ley Verrett en Piero Cappuccilli: af zonderlijk bezien gooit Verret de hoogste ogen, zij logenstraft zelfs Ver di's voorkeur, dat lady Macbeth bij voorkeur een 'rauwe, donkere stem' moest hebben; zij zingt even wellui dend als huiveringwekkend, men be- luistere alleen maar haar waanzin aria. Abbado bezielt het orkest van de Scala - en de zangers - zéér Men kan de heksen bij hun eerste verschijning misschien niet voldoende geprofileerd vinden - daarna stuwt deze cast Mac beth van hoogtepunt naar hoogte punt. Dat alles in een zeer direct klin kende registratie. Erzij - voor puristen -vermeld, dat de uitvoering die dePa- rijse versie geldt, inclusief de ballet muziek dus, maar dat Abbado ook de Macbeths sterfscène uit de eerste ver sie opnam. (DGG, 2709 062, drie platen). GUISEPPE VERDI He LET KOMT NIET zo vaak voor, dat een boek eerder in een vertaling verschijnt dan in het orgineel. De roman 'Exercities' werd blijkbaar in 1972 in Delft geschreven door een Tsjechisch auteur,geboren in 1941 in Moraviè. Hij vergergt zich achter het pseudoniem Jan Berau, en er wordt nog over hem verteld dat hij aan het Praags conservatorium heeft gestudeerd, daarna werkte voor radio, tv en als freelance- journalist Kees Mercks vertaalde zijn 'Exerci- cia' in het Nederlands, en ik hoop oprecht dat we niet allemaal bij de neus genomen worden in deze tijd waarin de mystificaties zo welig tieren. Ik geloof dat overigens niet: het boek heeft een zeer authentieke toon. Waar ik evenwel niets van snap, is van het (ook noglelijke) omslag. Daarop zietmen een soldaat wiens lichaam ophoudt ter hoogte van zijn on derlijf, een soort rompmens. Het is niet te zien ol hij door het gras heengezakt is of dat hij, als een zak zonder benen op dat gras is neergezet. De tuniek van deze soldaat staat links open, en er puilt een forse vrouwenborst uit het legergroen. Die borst blijft me een puzzel, want het boek gaat deels wel over het wel en wee van een soldaat, en één keer komt er in de loop van het verhaal ook de kleur ter sprake van de tepels van een dode vrouw, maar dat lijkt me onvoldoende aanleiding voor deze absurde en lichtelijk ge nante illustratie, die we te danken hebben aan een Anjo Mutsaars. Je zult er maar mee opge scheept zitten, rond je boek. Want het boek is heel aardig, zéén lezerswaard, en het prentje maakt datje het gerriteerd van je wegduwt. Of, ga je dan weer twijfelen, wist die tekenaar iets wat de lezer niet weet, en schuilt er achter het pseudoniem Jan Beran soms een vrouw, al dan niet met benen? Ook dat geloof ik eerlijk gezegd niet, de 'exerci ties' in het leger zijn zo geheel en al vanuit een mannenwereld geschreven, dat het me voor een vrouw onmogelijk lijkt, zich zo in te kunnen le ven. En hetgeen in wezen in dit boek centraal staat is een vaatje pruimenjenever dat al meer dan een halve eeuw in de schoot van de aarde rust, en er ook wel altijd zal blijven. Dat vaatje had de grootvader van soldaat Jarek Kadavy in de grond gestopt de dag na zijn huwe lijk. De bruidegom was toen dertig geweest, en hij had een schriftje aangelegd met een zwart kaftje, waarin hij o.a. noteerde: „Heden, de och tend na onze bruiloft, heb ik tien liter onversne den pruimenjenever in een goed gepekt tonnetje in de tuin begraven. Als we 't van God mogen beleven, graaf ik over vijftig jaar dit tonnetje weer op en nuttigen we die pruimenjenever met ons gouden huwelijksfeest. Wat zal dat kostelijk vocht dan zalig smaken!" Nu M„ goed: een boek dus met een wat vreemde geschiedenis en met een onbegrijpelijk 'omslag. De inhoud geeft geen problemen. Het werk is in zeven hoofdstukken verdeeld, en ieder 'hoofdstuk speelt op twee plans: in het verleden en in het heden. Eigenlijk is dit boek een klassiek voorbeeld van een ouderwetse lange novelle, al thans wanneer men eist dat het onderwerp van een novelle een ding moet zijn, en niet een per soon. I u is het het grappige, een beetje triest grappige, dat het tonnetje nooit meer gevonden wordt. De gouden bruiloft wordt niet gehaald, want grootvader sterft al lang voordien. Groot vader wordt achter in de tachtig, maar welke gelegenheid hij ook aan wil grij pen om het vaatje op te graven en het kostelijke drankje te nutti gen: hij is vergeten waar het precies in de aarde letterkundige kroniek door hans warren rust. Later helpt zijn kleinzoon Jarek graven en zoeken, tot tenslotte haast het hele terreintje omgewoeld is-zonder resultaat. Telkens tekent de grootvader dan weer iets op in het zwartge- kafte schriftje. Uiteindelijk de bekentenis dat hij het opgeeft - het boek eindigt met grootvaders levensfilosofie. Daarin schuilt tevens een grote tragiek, want er wordt niet voor niets enkel over grootvader en kleinzoon gesproken: er is geen zoon meer. Zijn zoon en dochter worden om politieke redenen vermoord. Het wordt heel simpel verteld, eerder gesuggereerd zelfs (zoals ook het vluchten en neerschieten van de soldaat aan de grens, later). Het leven gaat door, en er is nog een klein zoontje, De grootmoeder sterft en de grootvader voedt het kind alléén op. Het is geen vetpot op het boerderijtje, maar grootvader en kleinzoon zijn gelukkig met elkaar. Het regime probeert er de oude man op te betrappen dat hij zijn klein zoon verwaarloost of te kort laat komen. Heel schrijnend zijn de twee scènes waarin inspec teurs en een inspectrice komen kijken. Ik geel een paar citaten, omdat ze tevens goed Berans schrijfstijl weergeven: „Heb je het hier wel naar je zin?" vroeg de vrouw, terwijl ze bij hem neerhurkte. Hij had haar niet begrepen en grootvader vragend aangekeken Die bekeek de vrouw met spottende ogen en blies een dikke rookwolk vanonder zijn snor uit. „Sigaretterook is ongezond voor kinderen," zei ze. „En waar slaapt de kleine jongen?" Grootva der wees met zijn hand naar de deur van de zij kamer. Ze gingen alle drie naar binnen en groot vader en hij volgden hen door de geopende deui met hun blik. Ze liepen naar het echtelijk bed toe dat in de hoek van het vertrek stond en dat grootvader veranderd had door de beide hoofdeinden eraf te zagen en het geheel lager te maken. De kale me neer nam een punt van een van de dekbedden tussen duim en wijsvinger en schoof het een stukje op. Als op bevel fronsten alle drie de wenkbrauwen toen zij eronder de grote ver geelde vacht van de ram Kutuzov zagen liggen. „Moetje daarop slapen?" vroeg de andere me neer. „Alleen als ik 't koud heb en bij grootvader mag kruipen, 't Is zijn vachtje," zei hij schuchter en stond met zijn armen strak langs zijn li chaam, net als op school. De vrouw schudde geërgerd het hoofd en liep naar de kast toe. Ze opende hem. Hij zag dat grootvader zich moest inhouden en zijn vuisten balde. Maar ook nu bleef hij zwijgen. De vrouw grabbelde wat tussen het ondeskun dig opgevouwen goed. „Geen gezicht," zuchtte ze en wees de' beide heren op de twee verstelde overhemden, de doorgesleten onderbroeken en de sokken met gaten. Daarop trok ze grootva ders winterse lange onderbroek er tussenuit. Hij was wit en er zat een rode verstellap op het ach terwerk. De andere meneer proestte het uit en de vrouw bloosde. „Ach ja, zo'n ding slijt 'teerstopje reet door," zei grootvader en koos positie in de deuropening. De vrouw gooide het goed in de kast terug en week iets naar achteren, waarbij ze zich achter de beide heren verschool, want grootvader was inmiddels nog een stapje verder het vertrek in gekomen en keek de drie bijzonder kwaad aan. Zijn Imker wenkbrauw huppelde op en neer en zijn schouders rezen door zijn heftig ademhalen. „Nou èn!" zei grootvader. „Die schapevacht in bed en eh..." begon de vrouw bedremmeld, maar werd onderbroken door de kale meneer. Deze plooide zijn dikke dippen tot een glimlach. „Het ziet er hier wel allemaal zeer eenvoudig uit, maai" schoon is het, meneer Kadavy. Mijn complimenten, hoor, zei hij." Haast nog aangrijpender is de scène bij him vol gende bezoek: ..De keer daarop waren ze maar met hun tweeën gekomen. Die kale meneer en de vrouw. Toen' had ze geen blauwe bloes aan, maar een fleurige jurk. Zonder te kloppen waren ze binnengeko men, en waren verrast bij de deur blijven staan. Hij had zijn prachtige gestreepte truitje aan dat grootvader hem ter ere van die bijzondere dag gegeven had en zat aan de keurig gedekte tafel. Onder zijn achterste lag een kussentje op de stoeL Tegenover hem zat grootvader en naast hem stond een lege stoel en daarvoor een bord met bestek, en aan de zijkanten van de tafel stonden nog twee lege stoelen met borden en bestek ervoor. Midden op tafel prijkte de buikig, porseleinen soepterrien met het gouden randje en was vol gloeiend hete kippesoep en daarnaast glansde een goudbruin gebraden kippetje op de rode braadslee. En voor grootvader stond een fles rode wijn en voor alle borden kristallen glaasje. Hij zat al te waterlanden en bengelde ongedurig met zijn benen die niet bij de grond kwamen onder tafel. En in de hoek van de kamer zat Rikina netjes af te wachten en probeerde haar snuit in haar vacht te boren om maar niet de zalige geur te ruiken. Ze wist dat ze haar deel zou krijgen als de andere twee klaar- waren met eten. „Neemt u mij niet kwalijk dat ik stoor," zei de kale meneer „Verwacht u gasten?" „Nee, dat niet," zei grootvader, (pag. 103-104). Hel et blijktnamelijk dat grootvader ook gedekt heeft voor zijn overleden vrouw, voor zijn ver moorde zoon en dochter. Zo leert men bij stukjes en beetjes het leven van' de jongen Jarek Kadavy kennen. Zijn grootvader wil dat hij gaat studeren, maar Jarek is allesbehalve een licht, hij doet zijn best, het lukt niet Tenslotte moet hij in dienst, en daarvoor is hij al evenmin geschikt. De dienst-scènes zijn één op eenvolging van tragi-komische gevallen, zó ge schikt om er een lachfilm van te maken, ontzet tend leuk en droog verteld ook, en toch altijd met die sluier van verdriet er overheen. De grootvader sterft terwijl Jarek in dienst is. en deze verkoopt later volgens de wens van zijn grootvader het boerderijtje en trekt weg uit de streek waar de mensen zich, hoe dan ook, mede schuldig voelen aan de dood van zijn ouders. Jan Beran: Exercities, MeulenhofT, Amsterdam. Nu staat het bestuur van 'Kom over de Brug" voor de vraag of men voor de derde maal zulk een aktie zal houden en daarover is men verdeeld. Daarom heeft het deze zaak aan de deelne mende kerken voorgelegd. „Wij ko men er niet uit en willen er ook niet uitkomen, want het is hun (nl. van de kerken) mandaat geweest en daarom ook hun verantwoordelijkheid". En zo stond de synode van de Gerefor meerde Kerken voor de vraag: moeten we hiermee verder gaan en zo ja, op welke manier? Op dezelfde wijze zul len de andere deelnemende kerken voor deze vraag staan, zo ze er al niet mee bezig zijn geweest. Maar het bestuur heeft deze vraag toch niet naar de kerken willen terug spelen zonder enige toelichting. Zo is het gekomen met de mogelij kheid van een nieuwe opzet, waarbij het niet al leen moet gaan om het verzamelen van geld, „maar tegelijk om een edukatiei (opvoedend) proces dat de inzichtver dieping van de kerkleden in Nederland dient". Met andere woorden: onze ei gen samenleving moet er meer bij be trokken zijn dan tot nu toe het geval is geweest. Wat bedoelt het bestuur van 'Kom over de Brug' hier met 'eduka- tief Dat gaat dus niet over de Derde Wereld, maar over ons, zoals wij hierin ons land leven, ver van de terreinen waar ontwikkelingshulp wordt bedre ven en met een minimum aan begrip voor hetgeen er ginds gaande is. We hebben bij de twee akties die er ge weest zijn gegeven, misschien extra gegeven. Daarmee kan de gedachte postvatten dat wij ons deel hebben bijgedragen. De vraag komt steeds meer op „of daardoor de emancipatie (verlossing van dikwijls eeuwenoude onbillijkheden) en de bevrijding van de armen bevorderd of belemmerd wordt". Weten de gevers hier wat er ginds gaande is en beseffen wij, zo we er iets over weten, dat wij op een ol andere manier bij die Derde Wereld met haar vele problemen meer be trokken zijn dan veelal oppervlakkig wordt gedacht? De gang van zaken rondom het anti-raeïsmefonds zij hier ter waarschuwing. Om een voorbeeld te noemen, al valt dit buiten de ontwikkelingshulp. In Thailand zijn er duizenden vluchtelin gen over de grens gekomen, uit Viet nam, Laos of Cambodja. Ze zijn onder gebracht in barakkenkampen maai deze worden als concentratiekampen, door militairen bewaakt. Buiten hun kamp mogen ze niet komen. Het wordt hun onmogelijk gemaakt zelf een be staan weer op te bouwen. Nu is er in Thailand genoeg ongebruikt land en wat zou eenvoudiger zijn die vluchte lingen dat te laten bewerken. Maar dal land is reeds eeuwenlang in het bezit van enkele families. Wanneer ze dat land gaan ontginnen, vallen deze hul pelozen in de armen van enkele rijken, die zulk een deel van de opbrengst opeisen, dat er voor de harde ploete raars niet veel overblijft en hun be staan, zo er daarvan al gesproken kan worden, even uitzichtloos is en blijft. Zo leeft ook het merendeel van de Thaise landbouwers. Natuurlijk wordt er voor die vluchtelingen gezorgd. Onze vluchtelingenaktie die er on langs geweest is, zal daarvoor, naar we vermoeden, ook wel iets bijdragen. Maar weten wil ons betrokken bij de werkelijke nood die hier is, ook al heb ben we een royale gift voor de vluchte lingen gegeven? Er is voor hen meet nodig en het belangrijkste is dat dc strukturen in de Thaise samenleving Wanneer het gaat om de strukturen in de wereldsamenleving en de verander ingen daarin, zullen we moeten weten dat wij in ons eigen vlees snijden, en dat is nooit een gemakkelijke zaak. Vanuit onze regering is verschillende keren gewaarschuwd dat wij de broe kriem wat zullen moeten aanhalen. Maar iedereen droomt er op zijn eigen wijze van dat hij zelf niet behoeft te verminderen, liefst vermeerderen. Wie in de kerken (want om hen gaat het hier allereerst) zal tevreden zijn met zijn dagelijks brood, zoals we bidden; met zijn noodzakelijke levensbehoef ten? Er zit heel wat vast aan die veran dering van de strukturen van de we reldsamenleving. De welvaart van het Westen, en daarmee ook de onze, hangt er ten nauwste mee samen. Zul len we dit als kerkvolk aanvaarden? Noodgedwongen zal het- op den duur misschien wel moeten. Hiermee is het bestuur van 'Kom over de Brug' (waarin zeer deskundigen zitten) en eveneens de desbetreffende commis sie van de Raad van Kerken, bezig ge weest. Er is aan de ene kant gesteld dat het geven van geld voor de meesten in ons land de enige mogelijkheid is om een zekere verbondenheid te tonen, maar aan de andere kant ach t men die 'edukatie' bitter nodig. „In toene mende mate namelijk worden vraag tekens gezet achter het helpen-met- geld, niet omdat de nood verminderd zou zijn, maar omdat het duidelijker is geworden, hoe moeilijk het is de nood werkelijk te bereiken, zolang onrecht vaardige strukturen niet gewijzigd zijn. Helpen-metrgeld is in zo'n situatie niet eenvoudig en evenmin vanzelf sprekend". Wij zelf met onze rijkdom zijn een probleem van de Derde We reld. Natuurlijk is er geen gedachte opgekomen om maar helemaal niets meer te doen. Er blijven voor de ker ken en zendingsorganisaties en het werelddiakonaat, die beide goede en nauwe kontakten hebben met heel wat landen van de Derde Wereld, Voor deze beide kerkelijke instanties zal het ook steeds een zoeken blijven hoe de kerken ginds te helpen om missionaire en diakonale kerken gemeente te zijn. Doch di t is eveneens een vraag voor de kerken in ons land. Zijn de gemeenten voldoende missio nair en diakonaal? Wij hebben de zelfde worsteling. Wat betekent het lid van de kerk van Jezus Christus te zijn? In de pers hebben de laatste tijd op merkelijk veel artikelen gestaan over ontwikkelingshulp. Minister Pronk staat hier ook voor veel vragen Bij de behandeling van zijn begroting in de tweede kamer zal van de problemen ook wel het een en ander naar voren komen. Is geld alleen voldoende en helpt onze hulp werkelijk de mensen die het eerst geholpen moeten worden, de armsten? En wanneer wij helpen, stappen we dan weer niet wat al te ge makkelijk heen over hen om wie het in de allereerste plaats gaat? Hebben wij wel de goede voelhorens om werkelijk te kunnen helpen? In de kerken komt daarbij dannogde vraag of wij mensen afhankelijk mogen laten zijn van onze bewogenheid waardoor wij in onze beurs tasten. Een week geleden stond in de N.R.C. een lezenswaardig vraaggesprek met minister Pronk, waarin hij alle vragen en moeilijkheden die er zijn, etaleerde.- In datzelfde zaterdagnummer vonden we een overzichtelijke heschouwing van wat er in Tanzania door onze rege ring aan ontwikkelingshulp wordt ge daan en dat is nogal wat. In dat land heeft de regering het tot haar devies gemaakt allereerst de allerarmsten te helpen. Het valt haar niet mee. Een groot probleem is daar in sommige de len van het land de watervoorziening. Nu moeten vrouwen soms kilometers lopen om een emmertje water te halen uiteen rivier of bron. Vodr een bepaald projekt heeft onze regering 3,6 miljoen beschikbaar gesteld. Na onderzoek en overleg is besloten er voor te zorgen dat in het betreffende gebied in ieder dorp in elk geval één kraam of pomp aanwezig zou moeten zijn. Een Neder landse firma slaat de putten en men sen worden opgeleid die later voor het onderhoud moeten zorgen. Het is alles minimaal, maar een hele verbetering bij de tegenwoordige toestand. Maar het projekt loopt niet zoais het zou moeten lopen, zo constateert de corre- pondent die er vijf weken rondtrok. De Tanzanianen beschouwen dit als 'knutselwerk'. Een dam met kostbare pijpleidingen zou beter zijn. Boven dien tonen degenen die hiermee bezig zijn hun suprematie door de meer ontwikkelde technische toepassingen voor zich zelf te houden en Tanzania nen mogen het simpele onderhouds werk doen. Ze willen nog altijd over ons bedisselen. Nu kunnen wij hier over ons hoofd schudden, maar met de mentaliteit van niet bedisseld te wil len worden en van het zelf te willen doen, zullen we tóch wel degelijk reke ning moeten houden. Kunnen we daarvoor begrip opbrengen? Nu is in de kerken met die mentaliteit wel steeds meer rekening gehouden dan dat bij regeringen het geval is, maar ook de kerken hebben te maken met het probleem dat onze goedgeefs heid toch ook weerstanden kan oproe pen en bij een aktie als 'Kom over de Brug' gaat het om projekten die hier zijn goedgekeurd. Het slot van de be spreking op de synode van de Gere formeerde Kerken is geweest dat, als het aan haar ligt, er geen derde aktie moet komen. Met een zekere pijn in het hart is deze beslissing genomen. De synode wil blijven voortgaan in de lijn van zending en werelddiakonaat.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1976 | | pagina 19