De naaste helpen is een beloning op zichzelf HARRY L. PLOMPEN UIT MIDDELBURG D7P Jv Ej\t/ zaterdagkrant ZATERDAG 13 NOVEMBER 1976 „Een man van weinig woorden en veel daden." Zó kwalificeerde KNVB-secretaris ama teurvoetbal Joop Wagenaar zaterdag veertien dagen geleden de scheidende administra teur van de afdeling Zeeland, Harry L. Plompen uit Middelburg, tijdens een grootscheeps afscheidsfeest. Onwillekeurig moet ik aan dat ene zinnetje denken als diezelfde Harry Plompen mij in een bijna twee uur lange - uiterst boeiende, laat daar geen twijfel over bestaan - monoloog zijn levensverhaal heeft verteld. Na dat eenzijdige gesprek ligt de conclusie voor de hand; van dat 'weinig woorden' klopt niet veel. Sterker nog: op dit stuk van zaken doet Joop Wagenaar de thans 63-jarige (vervroegd gepensioneerdePlompen schromelijk tekort. Als Harry Plompen een verhaal vertélt, doet-ie dat onnavolgbaar goed. Het onblusbare vuur van de jeugd straalt op zulke momenten van hem af. In chronologische volgorde, de nuances op de juiste plaats, geen detail vergetend, zakelijk waar hij zakelijk wezen moet, vol emotie daar waar het gemoed volschietdat is Harry L. Plompen op zijn best. Veel daden? Akkoord. De nuchtere feiten bevestigen die uitspraak. Maar weinig woorden? Kom, kom, dan hebben ze Harry Plompen nooit horen praten... hij bleek suikerpatiënt. Met een klein pensioen werd hij de laan uitgestuurd. Ik werd van school gehaald: snel gaan verdienen was het motto. Mijn vader begon een sigarenwinkeltje in de Kerkstraat in Vlissingen. Ik kreeg een betrekking bij de raad van arbeid in Middel burg", haalt Harry Plompen op. Ken merkwaardig mens, die Harry Plompen. Een open boek voor degenen, die hem wat beter kennen. Spontaan en vriendelijk, onmiddellijk bereid zijn medemens - of dat nu een kind is van 'Zonneveld' oi een bejaarde uit zijn omgev ing- te helpen. Plompen is een man, die in zijn leven over hoge bergen is ge trokken, maar die evenzeer door diepe dalen is ge gaan. Hij spreekt - hoe juist getypeerd - van 'de eb en vloed in mijn leven'. Deze beeldspraak doortrekkend kan zonder overdrij ving worden gesteld, dat Harry Plompen menige stormvloed heeft gekeerd, zij het soms op het nip pertje De onbezorgd levende, van nature optimistische Harry was elf jaar oud, toen zijn moeder- op 39-jarige leeftijd - kwam te overlijden. Acht jaar later stierf zijn vader plotseling. Eénendertig jaar oud, gelukkig getrouwd en vader van een dochter, was Harry Plompen, toen de gevreesde longtuberculose hem velde. Bijna vier jaar lang moest hij kuren, voordat-ie weer als gezond mens aan het normale maatschappelijke gebeuren kon deelnemen. De beker vol bitterheid is daarmee echter nog lang niet geledigd: op zijn zesentwintigste kreeg Harry Plompen plotseling voor het eerst een zware aanval van reuma. Dat was in 1939. Een halfjaar uitschakeling volgde. Redelijk opgeknapt overviel de reuma hem twee jaar later opnieuw en op het moment, dat hij eind 1948 voorgoed had afgerekend met de tbc sloeg de gevrees de reuma opnieuw toe. Nu, 63 jaar oud, 100 procent invalide, maar nog immer de vrolijke, opgewekte, te vreden en meelevende figuur, zoals velen in Zeeland en zelfs daarbuiten hem hebben leren kennen, heeft Plompen de strijd moeten staken. Noodgedwongen heeft hij -(officieel per 1 november) afscheid genomen van zijn werkkring bij de afdeling Zeeland van de KNVB. Met hart en ziet Hoewel zijn gezondheid hem eigenlijk voortdurend parten heeft gespeeld, heeft dat Plompen niet weer houden zich met hart en ziel te wijden aan de verbete ring van het lot van gehandicapte kinderen. De na men 'Zonneveld' en Plompen kunnen in dit verband in één adem worden genoemd. Tien jaar lang was hij secretaris-penningmeester van het door hem mede opgerichte comité 'Sport Steunt Zonneveld', van waaruit hij de Ze ;uwse sportwereld inspireerde en ac tiveerde voor het doel van SSZ: ontspanning en kleur brengen in het eentonige leven van bedlegerige en ge handicapte kinderen. „De bedelaar van Zonneveld", noemen ze hem schert send. „Een erenaam", vindt Middelburgse Harry, wiens gemoed meteen volschiet als hij over deze ge handicapte kinderen spreekt. „Hij is hard voor zich zelfzegt zijn vrouw To, maar als hij over het leed van anderen praat is-ie zeer emotioneel." Harry Plompen beaamt dat vlot: „Het doet me nu eenmaal wat", is zijn reactie. „Ik kan er gewoon niets aan doen." Kijk, dat is nou Harry Plompen ten voeten uit. Altijd bezig met anderen. Altijd in de startblokken om ie mand te helpen. Van de 63 jaar, die hij nu oud is, is hij meer dan vijfenveertig jaar actief geweest in het ver enigingsleven en op sportief en maatschappelijk ter rein. Nu hij voor honderd procent invalide is verklaard zou je zo zeggen dat eindelijk de tijd is aangebroken alleen aan zichzelf te denken. Fout! Harry Plompen blijft be zig maatschappelijk werk te bedrijven. Zijn huis aan de Volkerakstraat in de Stromenwijk van Middelburg is letterlijk 'den soeten inval' voor heel wat buurtgeno ten, onder wie nogal wat bejaarde mensen en alleen staanden. Onweerstaanbaar voelt hij zich er naar toe getrokken. Mensen helpen: al is het alleen maar met hen praten, ,,'t Is ook een beetje mijn schuld", bekent zijn echtgenote. Ik denk er precies zo over als Harry." Vlissinger Snel huwelijk Het is zeker geen versieten cliché als hij in dit verband bewogen opmerkt, dat zijn vrouw hem een grote steun is geweest, trouwens nog altijd is. Een frappant staaltje van vriendenhulp, zoals hij dat zelf de afgelopen maanden tijdens een langdurige pe riode van ziekte heeft ondervonden, wil Harry Plom pen graag kwijt. Dat was vorig jaar; hij woonde nog in Amemuiden. Op zekere dag komt de voetballer Cor de Ridder binnenvallen. „Baas niet thuis?" constateert hij vragend „Neen", luidt het antwoord van mevrouw Plompen. „Die ligt in Rotterdam in het ziekenhuis (Daniël den Hoedtkliniek) voor 't ondergaan van een operatie aan zijn knie." „Hoe komt u in Rotterdam, als u op bezoek gaat?" wil De Ridder weten. „Af en toe met kennissen of familie met de auto. soms met de-trein", is het antwoord van mevrouw Plompen. In de loop van het gesprek blijkt, dat het reizen op een aantal dagen enige problemen geeft. Spontaan reageert De Ridder: „Maar dan breng ik u." Drie keer zal hij een dag vrijhouden om mevrouw Plompen naar Rotterdam en terug te rijden. Harry Plompen: „Fantastisch hé van zo'n kerel. Eer lijk gezegd, kenden we hem maar oppervlakkig. En dan zo zonder meer rijden. Ik heb er geen woorden voor. Hij bracht zelfs kilo's garnalen mee, In de ont vangstkamer van het ziekenhuis zat hij een hele mid dag garnalen te pellen voor alle patiënten van mijn zaal. We mochten er niets voor terug doen. Heb zelfs de benzine niet mogen vergoeden. Zó zijn die van Ame muiden." Kort daarna volgde de verhuizing van de familie Plompen naar Middelburg, waar een kleinere, minder bewerkelijke woning betrokken kon worden.,, Aan verhuizers geen gebrek: Harry Plompen kon rustig in zijn stoel blijven zitten. Die van Amemuiden zorgden, dat het piekfijn voor elkaar kwam. In 1933 stierf zijn vader plotseling. Harry stond er van af dat moment alleen voor; zijn zuster was al enige tijd de deur uit. Omdat hij minderjarig was, mocht hij de zaak niet voortzetten. Bij de raad van arbeid was er sprake van reorganisatie, die ontslag voor de onge- huwden tot gevolg zou kunnen hebben. Thuis lag in tussen een oproep voor de militaire dienst op hem te wachten. De toekomst zag er even heel donker uit voor Harry Plompen. Een opmerking van de kanton rechter, die hem 'handlichting' moest verlenen voor het voortzetten van de sigarenzaak, deed binnen lut tele seconden een idee bij Harry rijpen. Wat, had de kantonrechter dan wel gezegd? Plompen: „Nou hij mompelde iets van: Als je nou ge trouwd was, zou het allemaal veel eenvoudiger zijn." Voor Harry Plompen was het alsof de zon doorbrak op een sombere, regenachtige dag. Trouwen! Dat was een uitkomst. Hij had een collega, die na een verkering van ruim twaalf jaar op 31 mei 1933 in het huwelijksbootje zou stappen. Harry's eerste gedachte was deze collega een stap voor te blijven. „Meneer de kantonrechter", sprak hij, ,,'t Is geen pro bleem meer. Ik ga 24 mei trouwen." Plompen (breed lachend): „Dat gaf me even een con sternatie. Mijn voogd en toeziend voogd wisten van niets. Niet zo verwonderlijk als je weet. dat ik nog met eens was verloofd. Ik had verkering. Dat was alles. Om heel eerlijk te zijn: ook mijn meisje had er niet het flauwste vermoeden van. Haar heb ik 's avonds ver teld: „Ik heb groot nieuws voor je." „Wat mag dat dan wel zijn", was haar wedervraag. Ik zei: „We gaan 24 mei trouwen." We zijn ook getrouwd op die dag, zij het allemaal zeei bescheiden." Mevrouw Plompen, die verkoopster was geweest in een hoedenzaak, kon meteen beginnen in de sigaret ten en sigaren. „Het was hard werken", zegt Harry er nu van. „Van maandagmorgen 8 uur tot zaterdag avond 10 uur en zondag van 4 tot 8 waren we open. Voor de toeristen en uit concurrentie-overwegïngen." Harry Plompen werd 26 maart 1913 in Vlissingen gebo ren. Èerst woonde hij in een pand aan de Molenstraat. Later verhuisde het gezin - Harry had een twee jaar oudere zuster-naar'Het Eiland'. In zijn jeugd heeft hij het 'buitengewoon goed' gehad. Ravotten, voetballen op 't strand, bootje varen in de haven, 't hoorde alle maal bij een onbezorgde jeugd, slechts overschaduwd door de dood van zijn moeder. „Iets van pleuritus ol misschien wel tbc. Het fijne weet ik er niet van. Het waren in elk geval de longen", herinnert Plompen zich. De jonge Harry voelde zich sterk tot de voetbalsport aangetrokken."Op Het Eiland was hij lid van de voet balvereniging 'Concordia', die echtereen bloed arm be staan leed. Toen op een goéde dag het weinige kasgeld op de kermis was achtergebleven, ging het clubje ter ziele. Plompen meldde zich bij het in oprichting zijnde RCS, de Racing Club Souburg. Dat was in 1929. Hij werd meteen bestuurslid. Vele jaren heeft hij het secreta riaat van de Souburgse voetbalvereniging geleid, lange tijd heeft hij ook aan het roer gestaan. Dat was nadat voorzitter Henk Barendsen bij het bombarde ment om het leven was gekomen. Actief heeft Plompen slechts zo'n zeven, acht jaar aan de voetballerij deel genomen. „Ik was geen goeie", weet hij met zekerheid, „maar wel een hardloper." Ze noemden hem vanwege zijn snelheid en zijn schrale, zeg gerust magere gestalte de 'hazewindkip'. Over de RCS-tijd raakt Harry Plompen haast niet uitgepraat. Hij noemt het 'mijn mooiste tijd in de voetballerij.' Het erevoorzitter schap koestert hij in gedachten als een kleinood. Plompens vader werkte indertijd bij het loodswezen. „Hij was weinig thuis. Financieel moesten de eindjes aan elkaar worden geknoopt, maar we wisten ons te redden. Na de lagere school mocht ik naar de hbs. Het duurde slechts drie jaar. Mijn vader werd afgekeurd: Plompen hield intussen wel zijn baan bij de raad van arbeid. Zo'n vetpot was de tabakzaak nu ook weer niet. Voetbaluitslagen Hij herinnert zich in die tijd met het verzamelen van voetbaluitslagen te zijn begonnen. Dat hield ln, datei stevig moest worden aangepakt in het weekend. (Har ry: „Ik fietste me akelig.") Plompen was wel zo ver standig de uilslagen in de winkel op te hangen. Dan kwamen de klanten tenminste binnen en het moest wel gek lopen als ze niet en passant een pakje sigaret ten of een doosje sigaren meenamen. Uiteraard tegen de daarvoor geldende prijs. Uit die periode dateert ook het werk van Plompen voor de Vlissingse Courant. Later kwam daar de Middelburgse Courant bij en na dat die twee in 1939 waren samengegaan, kwam hij als sportmedewerker in dienst van de Provinciale Zeeuwse Courant. Tot 1970 heeft Harry Plompen voet balverslagen gemaakt voor de PZC. In deze sectoi heeft hij in de loop der jaren een grote naam verworven. Het officiële mededelingenblad van de KNVB, AV- journaal, meldde vorige week naar aanleiding van 't afscheid van Plompen als afdelingsadministrateur dat 'de lezers van de goeie, ouwe 'Sportkroniek' (de vroe gere officiële uitgave van de KNVB-redactie) zich on getwijfeld de pennevruchten van dezelfde Zeeuw (sinds 1937) zullen herinneren." Plompen over die tijd: „Van Jaap Moorman, de vroe gere hoofdredacteur van 'Sportkroniek' heb ik geleerd hoe ik een verslag moest schrijven. In een kort aantal zinnen zoveel mogelijk zeggen." Hoe diep Harry Plom pen in de voetballerij is geworteld moge blijken uit de vele reacties tot uit alle hoeken van het land, die hi; naar aanleiding van zijn afscheid mocht ontvangen. „Ik heb een telefoontje gehad van ir. Ad. van Emme- nes", vertelt hij niet zonder trots. „Reuze geschikte vent is dat." Het stokpaardje voetbal, dat voor een belangrijk deel zijn leven heeft bepaald, werd in 1967 zijn broodwin ning. Plompen greep in dat jaar met beide handen de kans van zijn hobby zijn beroep te maken: hij werd de opvolger van Kees van Nimwegen als administrateur van de afdeling Zeeland van de KNVB. Min of meer een sprong in het duister voor de 54-jarige Plompen, die een rustige betrekking bij de raad van arbeid liet schieten voor een afwisselende, enerverende baan op het provinciale bondsbureau. Eén gróte hoop Over het voetbal anno 1976 zegt Plompen: „Het tegenwoordige voetbal maakt het me alleen maar ge makkelijk om er afstand van te nemen. Ik erger me er mateloos aan. dat alles maar op één grote hoop wordt gegooid. Enkele honderden profs krijgen abnormaal veel aandacht ln de media. Van de 900.000 amateur voetballers hoor je nauwelijks iets. De 'rottigheid' in het betaalde voetbal heeft zijn weerslag op het ama teurvoetbal. Ik moet echter toegeven, dat men ook in de wereld van het amateurvoetbal er voor terugschrikt de 'rotte appels' uit de mand te verwijderen. Dat is erg jammer." Minder pessimistisch is de ex-KNVB-man over de spelverruwing. „Toegegeven, er wordt behoorlijk ruw gespeeld, maar ook vroeger konden ze er wat van", weet hij met grote beslistheid. „Maar het onderuit- schoppen van een tegenstander, als die eenmaal,is ge passeerd, nu de gewoonste zaak van de wereld in het voetbal, was er in onze tïjd niet bij. Weetje waar ik me tegenwoordig zo aan erger? Dat is de kritiek op de scheidsrechters. Hoe goed kennen de meeste voetbal lers de spelregels? Ik ben er van overtuigd, dat ze héél wat minder over de regels van het spel weten dan de scheidsrechters. Natuurlijk, er zijn ook slechte scheidsrechters. Maar er lopen veel en veel meer slechte voetballers over onze velden..." Ziekbed Terué naar de tijd, dat Harry Plompen van een gezond, levenslustig jongmens aan het bed werd gekluisterd voor een aantal j aren. In 1944 werd tuberculose gecon stateerd. Als zieke evacué op een bovenwoning aan de Middelburgse Molstraat lag hij hele dagen op bed voor het raam. Bij de verschillende bombardementen op en beschietingen van Middelburg werd Harry Plompen overgebracht naar een kolen hokje in de kelder van de leeszaal, waar meer dan honderdvijftig mensen onderdak hadden gevonden. Hij laag er geïsoleerd van de anderen, want tbc gold als een besmettelijke ziekte. Plompen: „Benauwd dat het er was. En reken maar, dat het slecht was voor je lon gen. Ik was meer dood dan levend. In feite was het één van de moeilijkste perioden uit mijn leven. Op het moment dat we werden bevrijd, stormde iedereen naar buiten om de bevrijders te verwelkomen. Ik bleef een zaam in het kolenhok achter. Op de achtergrond hoorde ik het feestgedruis. Man wat voelde ik me toen eenzaam. Door God en iedereen verlaten. Ja. op dat moment heb ik het erg kwaad gehad." Het oorlogsgeweld week en Plompen kon weer in een zonnige kamer zijn lange dagen doorbrengen. Eén jaar lang was het zijn dochtertje streng verboden de kamer van haar vader binnen te gaan. „'s-Morgens groette ze me vanuit de deuropening, 's avonds was het vanaf die afstand even snel goedennacht wensen. Erg hard voor een kind", meent Harry Plompen. Dankzij de bemiddeling van dokter Brengers, geneesheer-directeur van het Middelburgse gasthuis kon Harry Plompen in 1946 naar het sanatorium Bea- trixoord in Appelscha. Als enige Zeeuw verbleef hij daar 2 jaar onder de noorderlingen. Hij was een man, die hethartop de tong droeg en datleidde er al snel toe, dat hij als contactman voor de patiënten werd aange wezen tussen hen en de directeur-geneesheer. Harry Plompen mocht de wensen en verlangens overbren gen en als er klachten waren was hij degene, die er mee voor de dag kwam. „Eén van de klachten was, dat de patiënten er weinig voor voelden uit de nog warme glazen van vorige patiënten hun melk te drinken. De directrice hield vol, dat er geen glazen waren te ver krijgen. Harry Plompen zei van wel. Hij toonde dat ook aan. Een briefje naar zijn vrienden van RCS had onmiddellijk gevolg: binnen een paar weken arriveer den meer dan duizend glazen. Enkele honderden wa ren tijdens het vervoer gebroken, maar Harry Plompen had bewezen, dat er glazen te verkrijgen waren. Het ging allengs beter met Plompen, hetgeen tot ge- volg had, dat hij steeds actiever werd. Hij verzorgde radio-programma's, hij speelde een tijdje voor post bode - uit die tijd dateert zijn eerste contact met bed legerige kinderen - en links en rechts hielp hij patiën ten aan een pensioentje te komen. Zijn werk bij de Middelburgse raad van arbeid bleek in Appelscha zijn rente op te brengen. Harry Plompen: „Ik heb op die manier enkele tientallen patiënten - in hoofdzaak vrouwen - aan een bescheiden postzegelcentje kunnen helpen." Kort voor zijn vertrek in november 1948 richtte Harry Plompen nog snel een Vereniging van Oud-patiënten Beatrixoord op, genaamd 'De Kraanvogels', 'n eerbe toon aan de directeur-geneesheer prof. dr. J. K. Kraan. Door de reünies heeft zich in de loop der jaren een grote vriendschap ontwikkeld tussen het echtpaar Plompen en de inmiddels gepensioneerde professor. Harry Plompen zegt enorm veel aan deze man te danken te hebben. Als afscheidscadeau kreeg hij van professor Kraan een boek mee, waarin de volgende opdracht staat: „Voor de Zeeuw, die bewees dat iets te doen om de naaste te helpen een beloning op zichzell Eenmaal terug in de maatschappij vatte Harry Plom pen zijn werk bij de raad van arbeid te Middelburg-zij het in een andere sector- weer op. Het voorzitterschap van RCS bracht ook weer het nodige werk met zich mee. Zonneveld In 1953 komt hij in contact met Cor Westerweel, voor zitter van het Middelburgse 'Zeelandia' die inciden teel wel eens iets heeft gedaan voor de patiëntjes van hetzeehospitium Zonneveld - allen tbc-patiëntjes- te Oostkapelle. Plompen is er meteen voor gewonnen. Enige weken later richten Walcherse sportverenigin gen het comité 'Sport Steunt Zonneveld' op. Wester- weel wordt voorzitter, Harry Plompen secretaris penningmeester, Vanaf dat moment komt 't comité in een stroomversnelling. Wat aanvankelijk af en toe een financieel ruggesteuntje is, groeit uit tot 'n hulp instituut van de eerste orde. Onder de stuwende lei ding van de onvermoeibare Plompen wordt de sport geactiveerd en geïnspireerd wat te doen voor de pa tiëntjes van 'Zonneveld'. Ieder jaar komt er meer geld binnen, kan er meer hulp aan 'Zonneveld' worden ge geven. Harry Plompen is in die tijd vaak te vinden temidden van de patiëntjes. Met grote ontroering praat hij erover. Zoveel leed en toch zo fantastisch om te zien, hoe de kinderen gelukkig zijn met een vriende lijk- woord, een teder gebaar, een geschenk. Vooi Plompen zijn het tien gouden jaren, die eindigen in 1963, als hij zich om gezondheidsredenen - zijn oude kwaal, reuma, speelt hem weer danig parten - moet terugtrekken. Wat blijft is de herinnering en de naam 'de bedeiaar van Zonneveld'. Want bedelen kon Harry Plompen als 'Zonneveld' in het geding kwam. Hij zegt er nu van: „Mijn voordeel was, dat ik uit ervaring kon praten. Als ik weer eens ergens het woord voerde en ik vertelde: Mensen hier staat een ex-tbc-er voor u, zag ik als het ware een lichte schok door de mensen gaan. Ik merkte dat ik de volle aandacht had. Nou dat was de bedoeling hè. dat de portemonnees opengingen. Daar kwam ik per slot van rekening voor!" In die periode werd ook het spreekwoord: 'Wie goed doet, goed ontmoet' bewaarheid: 14 februari 1961 was hij één van de veertien Nederlanders, die op Valen tijnsdag werd gehuldigd. Een onderscheiding voor zijn onmeetbare hulp aan de gehandicapte mens. Het is één van de weinige zaken, die Harry Plompen als een hoogtepunt in zijn leven ervaart. Opnieuw heeft Harry Plompen afscheid moeten ne men - nu van zijn baasde KNVB. „Met een gerust hart heb ik mijn werk aan Wim Jagt (de nieuwe administra teur van de afdeling Zeeland en sinds jaar en dag de protégé van Harry Plompen) overgedragen. Ik weet dat-ie zijn zaakjes goed voor elkaar heeft." In de gezellige woonkamer van zijn huis aan de Volke rakstraat staan de tastbare bewijzen van de waarde ring, die zaterdag 14 dagen geleden de scheldende administrateur Plompen ten deel zijn gevallen: als ge schenk van de Zeeuwse clubs een draagbare kleuren t.v., diverse bloemstukjes, een paar flessen drank en een grote foto van de boulevard te Vlissingen bij storm. Een geschenk van de bestuursleden. Inmiddels heeft 'de boulevard bij storm' een opvallend plaatsje aan de wand gekregen. Wie Plompen wat beter kent, weet dat het haast niet symbolischer kan.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1976 | | pagina 17