De naaste helpen
is een beloning
op zichzelf
HARRY L. PLOMPEN
UIT
MIDDELBURG
D7P
Jv Ej\t/ zaterdagkrant
ZATERDAG 13 NOVEMBER 1976
„Een man van weinig woorden en veel daden." Zó kwalificeerde KNVB-secretaris ama
teurvoetbal Joop Wagenaar zaterdag veertien dagen geleden de scheidende administra
teur van de afdeling Zeeland, Harry L. Plompen uit Middelburg, tijdens een grootscheeps
afscheidsfeest. Onwillekeurig moet ik aan dat ene zinnetje denken als diezelfde Harry
Plompen mij in een bijna twee uur lange - uiterst boeiende, laat daar geen twijfel over
bestaan - monoloog zijn levensverhaal heeft verteld. Na dat eenzijdige gesprek ligt de
conclusie voor de hand; van dat 'weinig woorden' klopt niet veel. Sterker nog: op dit stuk
van zaken doet Joop Wagenaar de thans 63-jarige (vervroegd gepensioneerdePlompen
schromelijk tekort. Als Harry Plompen een verhaal vertélt, doet-ie dat onnavolgbaar
goed. Het onblusbare vuur van de jeugd straalt op zulke momenten van hem af. In
chronologische volgorde, de nuances op de juiste plaats, geen detail vergetend, zakelijk
waar hij zakelijk wezen moet, vol emotie daar waar het gemoed volschietdat is Harry L.
Plompen op zijn best. Veel daden? Akkoord. De nuchtere feiten bevestigen die uitspraak.
Maar weinig woorden? Kom, kom, dan hebben ze Harry Plompen nooit horen praten...
hij bleek suikerpatiënt. Met een klein pensioen werd
hij de laan uitgestuurd. Ik werd van school gehaald:
snel gaan verdienen was het motto. Mijn vader begon
een sigarenwinkeltje in de Kerkstraat in Vlissingen. Ik
kreeg een betrekking bij de raad van arbeid in Middel
burg", haalt Harry Plompen op.
Ken merkwaardig mens, die Harry Plompen. Een
open boek voor degenen, die hem wat beter kennen.
Spontaan en vriendelijk, onmiddellijk bereid zijn
medemens - of dat nu een kind is van 'Zonneveld' oi
een bejaarde uit zijn omgev ing- te helpen. Plompen is
een man, die in zijn leven over hoge bergen is ge
trokken, maar die evenzeer door diepe dalen is ge
gaan. Hij spreekt - hoe juist getypeerd - van 'de eb en
vloed in mijn leven'.
Deze beeldspraak doortrekkend kan zonder overdrij
ving worden gesteld, dat Harry Plompen menige
stormvloed heeft gekeerd, zij het soms op het nip
pertje
De onbezorgd levende, van nature optimistische Harry
was elf jaar oud, toen zijn moeder- op 39-jarige leeftijd
- kwam te overlijden. Acht jaar later stierf zijn vader
plotseling. Eénendertig jaar oud, gelukkig getrouwd
en vader van een dochter, was Harry Plompen, toen de
gevreesde longtuberculose hem velde. Bijna vier jaar
lang moest hij kuren, voordat-ie weer als gezond mens
aan het normale maatschappelijke gebeuren kon
deelnemen.
De beker vol bitterheid is daarmee echter nog lang niet
geledigd: op zijn zesentwintigste kreeg Harry Plompen
plotseling voor het eerst een zware aanval van reuma.
Dat was in 1939. Een halfjaar uitschakeling volgde.
Redelijk opgeknapt overviel de reuma hem twee jaar
later opnieuw en op het moment, dat hij eind 1948
voorgoed had afgerekend met de tbc sloeg de gevrees
de reuma opnieuw toe. Nu, 63 jaar oud, 100 procent
invalide, maar nog immer de vrolijke, opgewekte, te
vreden en meelevende figuur, zoals velen in Zeeland en
zelfs daarbuiten hem hebben leren kennen, heeft
Plompen de strijd moeten staken. Noodgedwongen
heeft hij -(officieel per 1 november) afscheid genomen
van zijn werkkring bij de afdeling Zeeland van de
KNVB.
Met hart en ziet
Hoewel zijn gezondheid hem eigenlijk voortdurend
parten heeft gespeeld, heeft dat Plompen niet weer
houden zich met hart en ziel te wijden aan de verbete
ring van het lot van gehandicapte kinderen. De na
men 'Zonneveld' en Plompen kunnen in dit verband in
één adem worden genoemd. Tien jaar lang was hij
secretaris-penningmeester van het door hem mede
opgerichte comité 'Sport Steunt Zonneveld', van
waaruit hij de Ze ;uwse sportwereld inspireerde en ac
tiveerde voor het doel van SSZ: ontspanning en kleur
brengen in het eentonige leven van bedlegerige en ge
handicapte kinderen.
„De bedelaar van Zonneveld", noemen ze hem schert
send. „Een erenaam", vindt Middelburgse Harry,
wiens gemoed meteen volschiet als hij over deze ge
handicapte kinderen spreekt. „Hij is hard voor zich
zelfzegt zijn vrouw To, maar als hij over het leed
van anderen praat is-ie zeer emotioneel." Harry
Plompen beaamt dat vlot: „Het doet me nu eenmaal
wat", is zijn reactie. „Ik kan er gewoon niets aan
doen."
Kijk, dat is nou Harry Plompen ten voeten uit. Altijd
bezig met anderen. Altijd in de startblokken om ie
mand te helpen. Van de 63 jaar, die hij nu oud is, is hij
meer dan vijfenveertig jaar actief geweest in het ver
enigingsleven en op sportief en maatschappelijk ter
rein.
Nu hij voor honderd procent invalide is verklaard zou
je zo zeggen dat eindelijk de tijd is aangebroken alleen
aan zichzelf te denken. Fout! Harry Plompen blijft be
zig maatschappelijk werk te bedrijven. Zijn huis aan
de Volkerakstraat in de Stromenwijk van Middelburg
is letterlijk 'den soeten inval' voor heel wat buurtgeno
ten, onder wie nogal wat bejaarde mensen en alleen
staanden. Onweerstaanbaar voelt hij zich er naar toe
getrokken. Mensen helpen: al is het alleen maar met
hen praten, ,,'t Is ook een beetje mijn schuld", bekent
zijn echtgenote. Ik denk er precies zo over als Harry."
Vlissinger
Snel huwelijk
Het is zeker geen versieten cliché als hij in dit verband
bewogen opmerkt, dat zijn vrouw hem een grote steun
is geweest, trouwens nog altijd is.
Een frappant staaltje van vriendenhulp, zoals hij dat
zelf de afgelopen maanden tijdens een langdurige pe
riode van ziekte heeft ondervonden, wil Harry Plom
pen graag kwijt. Dat was vorig jaar; hij woonde nog in
Amemuiden. Op zekere dag komt de voetballer Cor de
Ridder binnenvallen.
„Baas niet thuis?" constateert hij vragend
„Neen", luidt het antwoord van mevrouw Plompen.
„Die ligt in Rotterdam in het ziekenhuis (Daniël den
Hoedtkliniek) voor 't ondergaan van een operatie aan
zijn knie."
„Hoe komt u in Rotterdam, als u op bezoek gaat?" wil
De Ridder weten.
„Af en toe met kennissen of familie met de auto. soms
met de-trein", is het antwoord van mevrouw Plompen.
In de loop van het gesprek blijkt, dat het reizen op een
aantal dagen enige problemen geeft.
Spontaan reageert De Ridder: „Maar dan breng ik u."
Drie keer zal hij een dag vrijhouden om mevrouw
Plompen naar Rotterdam en terug te rijden.
Harry Plompen: „Fantastisch hé van zo'n kerel. Eer
lijk gezegd, kenden we hem maar oppervlakkig. En
dan zo zonder meer rijden. Ik heb er geen woorden
voor. Hij bracht zelfs kilo's garnalen mee, In de ont
vangstkamer van het ziekenhuis zat hij een hele mid
dag garnalen te pellen voor alle patiënten van mijn
zaal. We mochten er niets voor terug doen. Heb zelfs de
benzine niet mogen vergoeden. Zó zijn die van Ame
muiden."
Kort daarna volgde de verhuizing van de familie
Plompen naar Middelburg, waar een kleinere, minder
bewerkelijke woning betrokken kon worden.,, Aan
verhuizers geen gebrek: Harry Plompen kon rustig in
zijn stoel blijven zitten. Die van Amemuiden zorgden,
dat het piekfijn voor elkaar kwam.
In 1933 stierf zijn vader plotseling. Harry stond er van
af dat moment alleen voor; zijn zuster was al enige
tijd de deur uit. Omdat hij minderjarig was, mocht hij
de zaak niet voortzetten. Bij de raad van arbeid was
er sprake van reorganisatie, die ontslag voor de onge-
huwden tot gevolg zou kunnen hebben. Thuis lag in
tussen een oproep voor de militaire dienst op hem te
wachten. De toekomst zag er even heel donker uit
voor Harry Plompen. Een opmerking van de kanton
rechter, die hem 'handlichting' moest verlenen voor
het voortzetten van de sigarenzaak, deed binnen lut
tele seconden een idee bij Harry rijpen.
Wat, had de kantonrechter dan wel gezegd?
Plompen: „Nou hij mompelde iets van: Als je nou ge
trouwd was, zou het allemaal veel eenvoudiger zijn."
Voor Harry Plompen was het alsof de zon doorbrak op
een sombere, regenachtige dag. Trouwen! Dat was een
uitkomst. Hij had een collega, die na een verkering van
ruim twaalf jaar op 31 mei 1933 in het huwelijksbootje
zou stappen. Harry's eerste gedachte was deze collega
een stap voor te blijven.
„Meneer de kantonrechter", sprak hij, ,,'t Is geen pro
bleem meer. Ik ga 24 mei trouwen."
Plompen (breed lachend): „Dat gaf me even een con
sternatie. Mijn voogd en toeziend voogd wisten van
niets. Niet zo verwonderlijk als je weet. dat ik nog met
eens was verloofd. Ik had verkering. Dat was alles. Om
heel eerlijk te zijn: ook mijn meisje had er niet het
flauwste vermoeden van. Haar heb ik 's avonds ver
teld: „Ik heb groot nieuws voor je."
„Wat mag dat dan wel zijn", was haar wedervraag.
Ik zei: „We gaan 24 mei trouwen."
We zijn ook getrouwd op die dag, zij het allemaal zeei
bescheiden."
Mevrouw Plompen, die verkoopster was geweest in
een hoedenzaak, kon meteen beginnen in de sigaret
ten en sigaren. „Het was hard werken", zegt Harry er
nu van. „Van maandagmorgen 8 uur tot zaterdag
avond 10 uur en zondag van 4 tot 8 waren we open.
Voor de toeristen en uit concurrentie-overwegïngen."
Harry Plompen werd 26 maart 1913 in Vlissingen gebo
ren. Èerst woonde hij in een pand aan de Molenstraat.
Later verhuisde het gezin - Harry had een twee jaar
oudere zuster-naar'Het Eiland'. In zijn jeugd heeft hij
het 'buitengewoon goed' gehad. Ravotten, voetballen
op 't strand, bootje varen in de haven, 't hoorde alle
maal bij een onbezorgde jeugd, slechts overschaduwd
door de dood van zijn moeder. „Iets van pleuritus ol
misschien wel tbc. Het fijne weet ik er niet van. Het
waren in elk geval de longen", herinnert Plompen zich.
De jonge Harry voelde zich sterk tot de voetbalsport
aangetrokken."Op Het Eiland was hij lid van de voet
balvereniging 'Concordia', die echtereen bloed arm be
staan leed. Toen op een goéde dag het weinige kasgeld
op de kermis was achtergebleven, ging het clubje ter
ziele.
Plompen meldde zich bij het in oprichting zijnde RCS,
de Racing Club Souburg. Dat was in 1929. Hij werd
meteen bestuurslid. Vele jaren heeft hij het secreta
riaat van de Souburgse voetbalvereniging geleid,
lange tijd heeft hij ook aan het roer gestaan. Dat was
nadat voorzitter Henk Barendsen bij het bombarde
ment om het leven was gekomen. Actief heeft Plompen
slechts zo'n zeven, acht jaar aan de voetballerij deel
genomen. „Ik was geen goeie", weet hij met zekerheid,
„maar wel een hardloper." Ze noemden hem vanwege
zijn snelheid en zijn schrale, zeg gerust magere
gestalte de 'hazewindkip'. Over de RCS-tijd raakt
Harry Plompen haast niet uitgepraat. Hij noemt het
'mijn mooiste tijd in de voetballerij.' Het erevoorzitter
schap koestert hij in gedachten als een kleinood.
Plompens vader werkte indertijd bij het loodswezen.
„Hij was weinig thuis. Financieel moesten de eindjes
aan elkaar worden geknoopt, maar we wisten ons te
redden. Na de lagere school mocht ik naar de hbs. Het
duurde slechts drie jaar. Mijn vader werd afgekeurd:
Plompen hield intussen wel zijn baan bij de raad van
arbeid. Zo'n vetpot was de tabakzaak nu ook weer
niet.
Voetbaluitslagen
Hij herinnert zich in die tijd met het verzamelen van
voetbaluitslagen te zijn begonnen. Dat hield ln, datei
stevig moest worden aangepakt in het weekend. (Har
ry: „Ik fietste me akelig.") Plompen was wel zo ver
standig de uilslagen in de winkel op te hangen. Dan
kwamen de klanten tenminste binnen en het moest
wel gek lopen als ze niet en passant een pakje sigaret
ten of een doosje sigaren meenamen. Uiteraard tegen
de daarvoor geldende prijs. Uit die periode dateert ook
het werk van Plompen voor de Vlissingse Courant.
Later kwam daar de Middelburgse Courant bij en na
dat die twee in 1939 waren samengegaan, kwam hij als
sportmedewerker in dienst van de Provinciale
Zeeuwse Courant. Tot 1970 heeft Harry Plompen voet
balverslagen gemaakt voor de PZC. In deze sectoi
heeft hij in de loop der jaren een grote naam verworven.
Het officiële mededelingenblad van de KNVB, AV-
journaal, meldde vorige week naar aanleiding van 't
afscheid van Plompen als afdelingsadministrateur dat
'de lezers van de goeie, ouwe 'Sportkroniek' (de vroe
gere officiële uitgave van de KNVB-redactie) zich on
getwijfeld de pennevruchten van dezelfde Zeeuw
(sinds 1937) zullen herinneren."
Plompen over die tijd: „Van Jaap Moorman, de vroe
gere hoofdredacteur van 'Sportkroniek' heb ik geleerd
hoe ik een verslag moest schrijven. In een kort aantal
zinnen zoveel mogelijk zeggen." Hoe diep Harry Plom
pen in de voetballerij is geworteld moge blijken uit de
vele reacties tot uit alle hoeken van het land, die hi;
naar aanleiding van zijn afscheid mocht ontvangen.
„Ik heb een telefoontje gehad van ir. Ad. van Emme-
nes", vertelt hij niet zonder trots. „Reuze geschikte
vent is dat."
Het stokpaardje voetbal, dat voor een belangrijk deel
zijn leven heeft bepaald, werd in 1967 zijn broodwin
ning. Plompen greep in dat jaar met beide handen de
kans van zijn hobby zijn beroep te maken: hij werd de
opvolger van Kees van Nimwegen als administrateur
van de afdeling Zeeland van de KNVB. Min of meer
een sprong in het duister voor de 54-jarige Plompen,
die een rustige betrekking bij de raad van arbeid liet
schieten voor een afwisselende, enerverende baan op
het provinciale bondsbureau.
Eén gróte hoop
Over het voetbal anno 1976 zegt Plompen: „Het
tegenwoordige voetbal maakt het me alleen maar ge
makkelijk om er afstand van te nemen. Ik erger me er
mateloos aan. dat alles maar op één grote hoop wordt
gegooid. Enkele honderden profs krijgen abnormaal
veel aandacht ln de media. Van de 900.000 amateur
voetballers hoor je nauwelijks iets. De 'rottigheid' in
het betaalde voetbal heeft zijn weerslag op het ama
teurvoetbal. Ik moet echter toegeven, dat men ook in
de wereld van het amateurvoetbal er voor terugschrikt
de 'rotte appels' uit de mand te verwijderen. Dat is erg
jammer."
Minder pessimistisch is de ex-KNVB-man over de
spelverruwing. „Toegegeven, er wordt behoorlijk ruw
gespeeld, maar ook vroeger konden ze er wat van",
weet hij met grote beslistheid. „Maar het onderuit-
schoppen van een tegenstander, als die eenmaal,is ge
passeerd, nu de gewoonste zaak van de wereld in het
voetbal, was er in onze tïjd niet bij. Weetje waar ik me
tegenwoordig zo aan erger? Dat is de kritiek op de
scheidsrechters. Hoe goed kennen de meeste voetbal
lers de spelregels? Ik ben er van overtuigd, dat ze héél
wat minder over de regels van het spel weten dan de
scheidsrechters. Natuurlijk, er zijn ook slechte
scheidsrechters. Maar er lopen veel en veel meer
slechte voetballers over onze velden..."
Ziekbed
Terué naar de tijd, dat Harry Plompen van een gezond,
levenslustig jongmens aan het bed werd gekluisterd
voor een aantal j aren. In 1944 werd tuberculose gecon
stateerd. Als zieke evacué op een bovenwoning aan de
Middelburgse Molstraat lag hij hele dagen op bed voor
het raam. Bij de verschillende bombardementen
op en beschietingen van Middelburg werd
Harry Plompen overgebracht naar een kolen
hokje in de kelder van de leeszaal, waar meer dan
honderdvijftig mensen onderdak hadden gevonden.
Hij laag er geïsoleerd van de anderen, want tbc gold als
een besmettelijke ziekte. Plompen: „Benauwd dat het
er was. En reken maar, dat het slecht was voor je lon
gen. Ik was meer dood dan levend. In feite was het één
van de moeilijkste perioden uit mijn leven. Op het
moment dat we werden bevrijd, stormde iedereen naar
buiten om de bevrijders te verwelkomen. Ik bleef een
zaam in het kolenhok achter. Op de achtergrond
hoorde ik het feestgedruis. Man wat voelde ik me toen
eenzaam. Door God en iedereen verlaten. Ja. op dat
moment heb ik het erg kwaad gehad."
Het oorlogsgeweld week en Plompen kon weer in een
zonnige kamer zijn lange dagen doorbrengen. Eén
jaar lang was het zijn dochtertje streng verboden de
kamer van haar vader binnen te gaan. „'s-Morgens
groette ze me vanuit de deuropening, 's avonds was
het vanaf die afstand even snel goedennacht wensen.
Erg hard voor een kind", meent Harry Plompen.
Dankzij de bemiddeling van dokter Brengers,
geneesheer-directeur van het Middelburgse gasthuis
kon Harry Plompen in 1946 naar het sanatorium Bea-
trixoord in Appelscha. Als enige Zeeuw verbleef hij
daar 2 jaar onder de noorderlingen. Hij was een man,
die hethartop de tong droeg en datleidde er al snel toe,
dat hij als contactman voor de patiënten werd aange
wezen tussen hen en de directeur-geneesheer. Harry
Plompen mocht de wensen en verlangens overbren
gen en als er klachten waren was hij degene, die er mee
voor de dag kwam. „Eén van de klachten was, dat de
patiënten er weinig voor voelden uit de nog warme
glazen van vorige patiënten hun melk te drinken. De
directrice hield vol, dat er geen glazen waren te ver
krijgen. Harry Plompen zei van wel. Hij toonde dat
ook aan. Een briefje naar zijn vrienden van RCS had
onmiddellijk gevolg: binnen een paar weken arriveer
den meer dan duizend glazen. Enkele honderden wa
ren tijdens het vervoer gebroken, maar Harry Plompen
had bewezen, dat er glazen te verkrijgen waren.
Het ging allengs beter met Plompen, hetgeen tot ge-
volg had, dat hij steeds actiever werd. Hij verzorgde
radio-programma's, hij speelde een tijdje voor post
bode - uit die tijd dateert zijn eerste contact met bed
legerige kinderen - en links en rechts hielp hij patiën
ten aan een pensioentje te komen. Zijn werk bij de
Middelburgse raad van arbeid bleek in Appelscha zijn
rente op te brengen. Harry Plompen: „Ik heb op die
manier enkele tientallen patiënten - in hoofdzaak
vrouwen - aan een bescheiden postzegelcentje kunnen
helpen."
Kort voor zijn vertrek in november 1948 richtte Harry
Plompen nog snel een Vereniging van Oud-patiënten
Beatrixoord op, genaamd 'De Kraanvogels', 'n eerbe
toon aan de directeur-geneesheer prof. dr. J. K. Kraan.
Door de reünies heeft zich in de loop der jaren een
grote vriendschap ontwikkeld tussen het echtpaar
Plompen en de inmiddels gepensioneerde professor.
Harry Plompen zegt enorm veel aan deze man te
danken te hebben. Als afscheidscadeau kreeg hij van
professor Kraan een boek mee, waarin de volgende
opdracht staat: „Voor de Zeeuw, die bewees dat iets te
doen om de naaste te helpen een beloning op zichzell
Eenmaal terug in de maatschappij vatte Harry Plom
pen zijn werk bij de raad van arbeid te Middelburg-zij
het in een andere sector- weer op. Het voorzitterschap
van RCS bracht ook weer het nodige werk met zich
mee.
Zonneveld
In 1953 komt hij in contact met Cor Westerweel, voor
zitter van het Middelburgse 'Zeelandia' die inciden
teel wel eens iets heeft gedaan voor de patiëntjes van
hetzeehospitium Zonneveld - allen tbc-patiëntjes- te
Oostkapelle. Plompen is er meteen voor gewonnen.
Enige weken later richten Walcherse sportverenigin
gen het comité 'Sport Steunt Zonneveld' op. Wester-
weel wordt voorzitter, Harry Plompen secretaris
penningmeester, Vanaf dat moment komt 't comité in
een stroomversnelling. Wat aanvankelijk af en toe
een financieel ruggesteuntje is, groeit uit tot 'n hulp
instituut van de eerste orde. Onder de stuwende lei
ding van de onvermoeibare Plompen wordt de sport
geactiveerd en geïnspireerd wat te doen voor de pa
tiëntjes van 'Zonneveld'. Ieder jaar komt er meer geld
binnen, kan er meer hulp aan 'Zonneveld' worden ge
geven. Harry Plompen is in die tijd vaak te vinden
temidden van de patiëntjes. Met grote ontroering
praat hij erover. Zoveel leed en toch zo fantastisch om
te zien, hoe de kinderen gelukkig zijn met een vriende
lijk- woord, een teder gebaar, een geschenk. Vooi
Plompen zijn het tien gouden jaren, die eindigen in
1963, als hij zich om gezondheidsredenen - zijn oude
kwaal, reuma, speelt hem weer danig parten - moet
terugtrekken. Wat blijft is de herinnering en de naam
'de bedeiaar van Zonneveld'. Want bedelen kon Harry
Plompen als 'Zonneveld' in het geding kwam. Hij zegt
er nu van: „Mijn voordeel was, dat ik uit ervaring kon
praten. Als ik weer eens ergens het woord voerde en ik
vertelde: Mensen hier staat een ex-tbc-er voor u, zag ik
als het ware een lichte schok door de mensen gaan. Ik
merkte dat ik de volle aandacht had. Nou dat was de
bedoeling hè. dat de portemonnees opengingen. Daar
kwam ik per slot van rekening voor!"
In die periode werd ook het spreekwoord: 'Wie goed
doet, goed ontmoet' bewaarheid: 14 februari 1961 was
hij één van de veertien Nederlanders, die op Valen
tijnsdag werd gehuldigd. Een onderscheiding voor
zijn onmeetbare hulp aan de gehandicapte mens. Het
is één van de weinige zaken, die Harry Plompen als
een hoogtepunt in zijn leven ervaart.
Opnieuw heeft Harry Plompen afscheid moeten ne
men - nu van zijn baasde KNVB. „Met een gerust hart
heb ik mijn werk aan Wim Jagt (de nieuwe administra
teur van de afdeling Zeeland en sinds jaar en dag de
protégé van Harry Plompen) overgedragen. Ik weet
dat-ie zijn zaakjes goed voor elkaar heeft."
In de gezellige woonkamer van zijn huis aan de Volke
rakstraat staan de tastbare bewijzen van de waarde
ring, die zaterdag 14 dagen geleden de scheldende
administrateur Plompen ten deel zijn gevallen: als ge
schenk van de Zeeuwse clubs een draagbare kleuren
t.v., diverse bloemstukjes, een paar flessen drank en
een grote foto van de boulevard te Vlissingen bij storm.
Een geschenk van de bestuursleden. Inmiddels heeft
'de boulevard bij storm' een opvallend plaatsje aan de
wand gekregen. Wie Plompen wat beter kent, weet dat
het haast niet symbolischer kan.