In Thailand ruikt het nog steeds naar oorlog h It 'Knapenneau, oh' '6K VAN STRATO VAN SARDEIS (i ZATERDAG 6 NOVEMBER 1976 20 THAILAND-Debnig over de n 'Volksrepubliek Cambodja'. t Klong Luk, de hermetisch gesloten grens met. de (Door Kees van der Maas) BANGKOK - Vlak voordat de verkenningstocht naar de grensge bieden met Laos en Cambodja begint stapt een man de bus binnen. Hij blijkt een ambtenaar van het Thaise ministerie van binnen landse zaken. Druk gebarend bindt hij ons op het hart om's avonds na zonsondergang de buitenwegen (ook per auto) te mijden. De nacht is er voor misdadigers, infiltranten en guerrillafiguren, doorgaans bijeengeveegdonderdeverzamelnaam 'communisten'. En daar hebben ze in Bangkok de afgelopen maand op het oog- zonder pardon mee proberen af te rekenen. De Amerikaanse vlieg- bases zijn alweer een tijdje terug ontruimd; de toeristenindustrie bewerkt in kleurige folders de Europese markt brutaler dan ooit; Bangkok's uitgaanswereldje doet alsof er niets bijzonders aan de hand is. Maar toch ruikt het in Thailand nog steeds naar oorlog Het is al laat in de middag wanneer de nenstad achter zich heeft gelaten. Een chauffeur eindelijk de gigantische paar uur lang stond de bus in de stin- verkeersknoop van de Thaise miljoe- kende uitlaatgassen waarmee de Chi - „t- A:,V' nese wijk wordt bedwelmd, om de ha verklap klem vast. En nu jakkert hij er op los om de rit door het donker zo kort mogelijk te houden. Later zal David Jamieson, de Schotse veldwerker van het VN-commissariaa t voorvluchtelingen.meuitleggendatde waarschuwing aan reizigers in Thai land in hoofdzaak bestemd is voor de provinciewegen in het oosten, hoge noorden en diepe zuiden. Politie en mi litaire patrouilles raken daar van tijd tot tijd slaags met plotseling opdui kende groepjes gewapende lieden die zich nietsaan trekken vanderegeringin Bangkokofdelokaleautoriteitenendie de boerenbevolking soms stevig onder de duim hebben. Vandaar ook die slagbomen op de weg bij militaire doorlaatposten in een wijde kring om de bebouwde kernen van steden en dorpen: vandaar ook die steekproefcontroles op het passerende rj THAILAND Vluchtelingen uit de buurlanden Laos en Cambodja, een politiek probleem. verkeer. Maatregelen waarbij je je ove rigens afvraagt wat ze in vredesnaam kunnen uithalen tegen een al zo ver doorgedrongen probleem van open bare onveiligheid. En de schrik zit er goed in bij de bevolking. Jamieson: „Toen ik hier pas was ben ik een keer 's avond om elf uur in mijn witte VN- landrover van Aranya Prathet naar ChantaBuri gereden over de weg die zo ongeveer parallel loopt met de Cam bodjaanse grens. De wach tpos ten die ik aan het eind van de rit passeerde ver klaarden me ronduit gek. Een Engelse televisieploeg kreeg hier kort geleden bij avondopnamen militaire bewaking mee, compleet met stenguns". Het vertrek van de Amerikanen uit de steden en dorpen langsde militairstra- tegische wegen, die hier op het hoogte punt van de oorlogen in Indochina zij 11 aangelegd, heeft in Thailand een vol strekt noodlijdend horecawezen ach tergelaten. waarin een katerachtige sfeer hangt. Overal nachtclubs, disko- theken, badhuizen en massageinstitu ten. super-de-luxe-hotels, waarin de verre van benepen Thaise houding tegenover alles wat met sex te maken heeft volgens Amerikaans recept is opgepoetst. Maar de klanten zijn stuk voor stuk in financiële moeilijkhe den. Het alom tegenwoordige pretwe- reldje is danig verschraald en ver schrompeld: eigenlijk weet het zich al leen nog in Bangkok te handhaven. Thailand, het westerse bolwerk in Zuidoost-Aziè, heeft vooral langs zijn oostelijke grenzen nogal wat moeite om te wennen aan de revolutionaire buurlanden Laosen Cambodja. Debus rijdt Aranya Prathet binnen, een hoogst luidruchtig stad je op enkele ki lometers afstand van het land van de Rode Khmers. Doorgaand verkeer iser niet, wantdeCambodjanen houden de grens sinds 17 april 1975, toen ze met hun tanks de hoofdstad Phnom Penh binnenrolden, hermetisch gesloten. De half houten, half betonnen brug over het riviertje Klong Luk is een toeristische bezienswaardigheid ge worden. Overdezebrugwerdenjnmeivorigjaar de laatste konvooien buitenlanders af gevoerd. die zich na de val van de Cam bodjaanse hoofdstad hadden verza meld in de Franse ambassade daar. Sindsdien hebben de Khmers alle potr tenkijkers buiten de deur gehouden. Aan de overkant van de brug staat een ijzeren hek, erboven 'n breed bord met het opschrift .Volksrepubliek Cambod ja'. Eén van de weinige boodschappen naar de buitenwereld Grenswachters onder gammele afdakken hebben de lange dag niets om handen. Afentoe beloeren ze elkaar met verrekijkers. Op de brug probeert een Thais jon getje (oud) Cambodjaans bankpapier van vóór de machtsovername te verko pen. Hij heeftereenhandvol van. Aande andere kant van de rivier heeft het communistische bewind van Khieu Samphan het geld volledig afgeschaft. Dat maakt de voorraad van het ventje toch wel zeldzaam. Zwarte handel Even verderop, aan de modderige oe ver van de Klong Luk, wordt nog wat zwarte handel gedreven. Er gaat zo zout de grens over. De Khmers staan hetoogtuikend toe. In een stalletje zijn soep en frisdranken te koop. Wanneer descharrelaarsbijAranyaPrathethun dagelijkse handel naar de overkant hebbengesjouwd en terugzi jnopThais grondgebied trekken ze de planken van het smokkelbmggetje in. Daarna verdwijnt de bedrijvigheid. Het gezicht van Cambodja bij deze vroeger belangrijke grensovergang is zwijgend en dreigend. Over waterach ter schuilgaat is niet veel meer bekend dan uit de verhalen van de vluchtelin gen. die nu al weer anderhalfjaar in de kampen langs de grens huizen. Hun ervaringen en waarnemingen dateren voor het merendeel uit de eerste weken en maanden nademachtsovemame. Af en toe worden ze aangevuld met het relaas van een enkele nieuwkomer, die het is gelukt om ongezien de grens te passeren. Voor de meeste Thais is het onwezenlijk zwijgende Cambodjaanse gezicht de camouflage voor terreur, wreedheden, intimidatie en onvrijheid ineenrevolutionaircommunistisch ge regeerd land waar men zich to taal heeft afgeschermd van de buitenwereld. En deThai weetniet wathij metzo'n buur land aan moet. Guerrila 's Vierhonderd kilometer naar het noor den in Loei - waar vorige week commu nistische guerrillastrijders twee etma- lenlangzware slagleverden meteenhe- den van legeren politie - voeltThailand dagelijks de spanning van de ingewik kelde onderlinge verhouding met het nieuwe bewind in Laos. Het rode stof van de enige nog redelijk begaanbare weg in de richting van de rivier de Me- kongdringtdooralle kieren en gaten de busbinnen.Vientiane.Laos'hoofdstad. ligt op achtafstand van de Thaise grens. Veel con tact tussen beide landen is er niet. Sinds enkele weken heeft zich het opvallende verschijnsel voorge daan dat hetvluch telingenprobleem er 'wederzijds' is geworden. Thailand heeft sindsdezomervanl975zo'n65.000 Laos. In de kampen zitten ze dicht opeen gepakt de dagen af te tellen, wachtend op wat ooit misschien een meuw bestaan mag heten. Maar er zij n nu ook enkele gevallen bekend van Thais, die een goed heenkomen hebben gezocht naar Laos: studenten van de Thammasat Universiteit in Bangkok. Nognetoptijd wisten ze er tussenuit te knijpen toenhetlegerop6oktobernaar de machtgreep.de linkseopstand opde campus van de universiteit bloedig de kop indrukte en vervolgens honderden jongelui achter slot en grendel zette. Eenvoudig is het niet om de grens tus sen Laos enThailand over te komen. De Mekongis in deze tijd van het j aar breed en de bewaking scherp. Voortdurend zijn er berichten van mensen die op de vlucht worden neergeschoten en ver drinken. Lukt het toch om het Thaise grondgebied te bereiken, dan gaan ze doorgaans eerst een tijdje naar de ge- vangenisom doorgemeten te worden op politieke betrouwbaarheid. Er kunnen immers infiltranten tussen de vluchte lingen zitten. Officieel zijn de grenzen van Thailand en zijn communistische buurlanden aan de oostkant gesloten. In werkekj k- heid zijn ze zeker in één richting lek. En dat maakt de Thais onrustig. Met een opnieuw uitgesproken rechts militair bewind in Bangkok, een regering die de parlementaire democratie buiten wer king heeft gesteld en zwaar leunt op de strijdkrachten, zijn de verhoudingen met Laos en Cambodja er niet eenvou diger op geworden. Terug in de hoofdstad Bangkok. De receptionist van het hotel schuift me een briefje onder de neus. waarop er melding van wordt gemaakt dat de mi litaire leiders het opnieuw nodig heb ben gevonden om een avondklok in te stellen. Van tienuur'savondtotvijfuur 's morgens mag niemand zich op straat vertonen. De hoteldirectie veront- schuldigt zich bij de gasten voor het ongemak. Debarblijft watl angeropen, - voegt ze er beleefd aanbevelend aan toe. Bangkok, de westerse metropool waar hetverkeeroverdagzoehaotïschisdat jeeralleenmetgevaarvooreigen leven dc straat kunt oversteken, isdie avond een onwezenlijk uitgestorven stad. Het lange kleurige lichtlint van auto koplampen op de Gaysorn Road lost kort na het begin van de spertijd op in het duister van de vochtig hete nacht. Thailand maakt zenuwachtige dagen door, waarin het ruikt naar de oorlog die in het binnenland eigenlijk voort durend onderhuids aanwezig is. En Bangkok is een beetje bang van zich zelf geworden. K„, ..oud een maand is in Thailand een door militairen gepousseerde regering aan het bewind, die zegt dat ze het 'democratisch socialisme' wil invoeren, gebaseerd op bestuursmodellen in Engeland en een aantal Scandinavischelanden.Denieuwepremier.ThaninKraivichien, heeft dat lenminstezouitgelegdaanbuitcnlandsejournalistendiehem kortgeleden interviewden. Maar dezelfde eerste minister heeft eraan toegevoegd dat Thailand „om te leven een beschermend schild nodig heeft, een schild dat bestaat uit de strijdkrachten". Watdatbe teken tproefje ui tdesfeerdieerophetogenblikheerstinBangkok en het achterland: er wordt jacht gemaakt op alles wat maar iets met 'communisme' te maken heeft, erts perscensuur ingesteld, lectuur die het huidigebewindnietaanstaat is verboden, veel studentenzijn indegevange nis gezet en in het binnenland opereert de guerilla. PZC-redac teur Kees van der Maas reisde in de eerste dagen na de oktober- coup in Thailand rond. Hier zijn relaas. 1 va 1 leder kent het verhaal van Zeus, die de knaap Ga- nymedes zo mooi vond dat hij, als arend vermomd, de jongen roofde en hem meevoerde naar de Olympus om daar als schenker der goden te fungeren. Het motiefis nooit vergeten, alle eeuwen door komen we Ganyme- des tegen, in de literatuur, in de schilder- en beeld houwkunst. Rembrandt maakte er een persiflage op: zijn Ganymedes iseen walgelijk dikke, van angst pis sende baby. Maar de meeste schilders en schrijvers voeren Ganymedes ten tonele zoals hij ook wel in de Oudheid gedacht zal zijn: een jongen van een jaar of zestien, tussen knaap en jonge man. Een volk dat zich zo'n oppergod schiep, met zulke nei gingen, leefde natuurlij k eender. Dat heeft men in later eeuwen graag willen vergeten. Zeus was met eenken nig. naast zijn watstrenge gemalin Hera had hij andere geliefd es. en zijn jongens en meisjes. Een oude Griek was ook allesbehalve eenkennig, één uit de heersende klasse dan (en waarom zou het in de lagere standen en bij de vele slaven anders geweest z-ijn?). Hij trouwde meestal pas omstreeks zijn 35ste en dan bij voorkeur met een meisje dat ongeveer 20 jaar jonger was. dus vijftien. Dat meisje was bestèmd om de moeder van zijn kinderen te worden, en om zijn huishouden te hel pen regelen. Ze aten niet eens gezamenlijk. De vrouw leefde in het huis, met de kleine kinderen, de man veel meer buitenshuis, met zijn vrienden, zijn jonge vrien den ook. bij de courtisanes (die meestal een veel gro tere ontwikkeling hadden dan de 'fatsoenlijke' huis vrouwen, wier opleiding in het oude Griekenland ui terst summier was) en bij de vele jongens die zich zo maar of voor geld en geschenken aanboden. ]VIen heelt in de loop er eeuwen bijna altijd de Griekse knapenliefde proberen te verdoezelen of te mistekenen. Ook sommige Griekse filosofen hadden al bezwaren, en met het Christendom kwam rechtstreeks verwerpen. Men bewonderde de Grieken en hun cul tuur. iets groterS en grootsers was er nooit geweest. maar kijk. die mensen hadden één zonde: ze waren op zijn zachtst uitgedrukt vrijwel allemaal bisexueel, en die 'schande' wilden latere geslachten zo goed moge lijk wegmoffelen. De negentiende en vroeg-twintigste eeuw waren in dit opzicht wel een heel erg hypocriete tijd. De Griekse teksten bleven de Griekse teksten, maar men zette soms doodleuk zij als er hij stond, of vertaalde niet. of vertaalde in het latijn de scabreuze passages en zette er dan nog foei, foei bij. Voor wie dat latijn begreep, kon het natuurlijk geen kwaad. Met de grotere vrijheid die er thans (heel langzamer hand) op sexueel gebied heerst komen ook de vrijmoe dige teksten uit vroeger eeuwen onvertekend in verta ling tot ons. De 'Anthologia Palatina" met zijn ware schal aan epigrammen, poëtische teksten en echte poëzie kan nu ongekuist onder ieders ogen komen - aanstoot zal niemand meer zo snel nemen. Maar wel - dient, dan één ding aanvaard te worden: de gewone realiteit van het oud-Griekse sexuele leven, het feit dat de knapenliefde in Hellas, hoeveel men er ook over mag hebben getheoretiseerd vanaf de Oudheid tot nu, zelden 'platonisch' was. Charles Vergeer, die uit de 'Anthologia Palatina' (voornamelijk uit boek XII, het 'Knapenliedboek' (Moysa Paidikè) van Strato van Sardeis en enkele an dere dichters vertaalde, schrijft: „De Grieken - althans hun theoretici - maakten onder scheid tussen pedofilie en pederastie. Het eerste bet rof een 'reine' of 'platoonse' liefde en dus - dat 'dus' voor rekening van Plato - zonder sexualiteit, Het tweede was inclusief de lichamelijke liefde. De lezer dient voor ogen ye houden dat deze onderscheiding een ui terst. belangrijke plaats inneemt: althans onder de he dendaagse en antieke i Plato, Plutarchos, Lukianos e.a.i theoretici over de liefde. In het dagelijkse leven was ze vrijwel onbekend. Om de naakte waarheid te omzeilen wordt door de theoretici de fictie opgevoerd van de pedagogische, de edele, kuise platonische lief de. De Grieken daarentegen zagen de onthouding van sexualiteit als iets belachelijks, ongeloofivaardigs of onvoorstelbaarsen in ieder geval vonden ze het. en was het, een vreemd verschijnsel. Bij Strato en de andere dichters van het 'Knapenlied boek'. maar vooral bij Strato zelf, ziet men de realiteit van de Griekse liefde. Natuurlijk leerde een op groeiende jongen iets of zelfs veel van de mannen of jongemannen met wie hij een poos omging, maar hoe vaak was louter het lichamelijke genoegen inhoudvan de relatie. Samengevat lijkt de indruk gewettigd dat hel hele scala van 'storgè' itcderlieidi en 'agapè' 1be langeloze genegenheid 1 lot. Strato geeft er ongege neerd een aantal getuigenissen van, cynische uitbui ting en schaamteloos misbruik, vooral van jonge kin deren, voorkwam. In een minderheid van relaties een tedere genegenheid -. maar mét sexualiteit uiteraard - en bij de grote hoop, 'lust en enkel dat'. Nu dateren deze gedichtjes grofweg gesteld van onge veer 300 voor tot 150 na Chr. (Strato, die het leeuwen deel leverde, leefde ongeveer 130 na Chr. 1. Er zijn er op zelfs niet 't zeggen: hem die we eens onder de Goden schaarden bleek 'n gewoon sterveling en hoort bij de behaarden. of: Hoe lang nog. Mentor, zul je zo hoogmoedig blijven, zelfs niet tot 'n Goede dag' te verleiden? Niet eeuwig blijf je in 't knapenkoor, of duizend jaren jong: de ergste en grootste der plagen zal ook jou binnenkort belagen: baard', dan zul je weten, hoe gauw we je zijn vergeten. Eenmaal man geworden, moest de jonge Griek zelf zijn vriendjes gaan zoeken. Maar ook de ouderen bleven zoeken en wei-ven, en zo ontstond natuurlijk ook het hoerenjongens-systeem, ofwel het eisen van geschen ken, het weigeren van gunsten. Zeer terecht wijst Charles Vergeer er ook op dat er maar heel weinig gegevens uil de Oudheid zijn over de liefde tussen volwassen mannen. He, de kop af 205, en het meerendeel daarvan laat geen enkele twijfel bestaan: de liefde van deze Griekse dich ters voor de knapen was overwegend lichamelijk, ook het smachten en klagen, de accenten van tederheid en genegenheid komen meestal enkel voort uit afwijzen van de minnaar door de omworvene. Maar ook de jongens, hoe mooi ook. vielen op een be paald moment uit de gratie, en wel zodra hun li- chaamsbeharing te sterk werd. zij een baard kregen, kortom, echt man werden. Dan werden de knapen on aantrekkelijk voor de oude Gneken. Talloos zijn de epigrammen die dat bezingen: Gedoofd is de gloed van Nikandros, de frisse bloei is van m afgevallen, van zijn schoonheid bleef niets Let vertalen van deze epigrammen en korte verzen met hun talloze toespelingen, dubbelzinnigheden, om schrijvingen en accentverschuivingen is geen kleurig heid. Vergeer heeft zich daar met kennelijk plezier aan gewijd. Mmder goed heeft hij zijn Nawoord doorgele zen, dat kennelijk eerst een voorwoord is geweest, ge tuige een doorelkander van 'de voorafgaande erotische gedichtjes', 'de hierachter volgende epigrammen', 'de navolgende vertaling', 'de voorafgaande epigrammen' etc. Heeft Vergeer die tekst dan werkelijk niet één keer meer bekeken? Voor zijn vertaling niets dan lof. Hij is zeer vindingrijk, speelt- met rijmen, binnenrijmen en andere knappe versificaties, laat ook wel eens opzettelijk een voor de hand liggend rijm weg (87). Deze korte versjes geven ons bovendien heel interes sante kijkjes in het dagelijkse leven van de Oudheid. Sommige zijn als werf-advertenties (91) geestiger dan die uit het hedendaagse Vrij Nederland: andere tonen dat de minnaar soms een wassen beeld van zijn ge liefde thuis had (131), vele malen wordt ook vermeld hoe de namen van geliefden op zuilen, muren, wanden van badhuizen werden gekrast en in de bast van bo men werden gesneden. Heel veel epigrammen zijn erg dubbelzinnig, enkele zijn echt scabreus (maar geestig toch, zoals 158 en de tweede versie van 173) weer andere zijn heel licht, speels, b.v. het dronkemansversje 147, sommige werke lijk poëtisch: Bij 'Ilief kussen en kozen haat ik tegen stand van de hand. afweer of luid te keer gaan: maar ook haat ik wie stil is. wel wil, en zich snel weggeeft en nog sneller klaar is Ik prijs hem die 't juiste midden ried. en dus zowel tegenstand als zichzelf biedt. „Benut je beste tijd'', zo sprak één der wijzen, Philip- pos: immers, het alleraantrekkelijkst is de J'risse eerste bloei. Wie waardeert ze niet, die jonge augurkjes op hun bed je. maar zijn ze rijp, dan voor de zwijnen ermee. „Vlucht maar, jij zult weerkeren Menekrates" - 't was de tiointigste september. En nu? Oktober - de hoeveelste?tien willig dragen de ossen reeds hun juk: welgedaan god Hennes Welgedaan? bij mij? drie weken verstreken, waar bleef hij? Ook aan wie het oud-Grieks vry vlot leest kan ik deze boeiende en interpreterende vertaling zeer aanbeve len. Over vele zaken die Vergeer heeft uitgeplozen leest men mogelijk vlotweg heen. Het boekje is zeer fraai uitgevoerd met een omslag naar een schilderij van Jean Broc: La mort de Hyacin- the, en het kost 18.50. Strato van Sardeis: Knapenliedboek, vert. Charles Vergeer. Arbeiderspers. Amsterdam, 18.50

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1976 | | pagina 21