OUDE KUNST- EN
ANTIEKBEURS TE DELFT
PALING: WISPELTURIGE KRULSTAART
BOTWINNIK IN ONGENADE?
TROEFPROMOTIE
Kanttekeningen bij de 28ste
U
l
STOEIEN MET SCHIJVEN
hengelen/c. h. van schelven
De zomer is voorbij en de tijd om aan guf en kabel
jauw te denken, staat voor de deur. Toch kan ik
het dit keer niet nalaten om nog eens over de
paling te schrijven. De paling is een vis die in de
meeste wateren voorkomt en zoWel zoet-als zout
watervissers krijgen wel eens met de paling te
doen. Voor de hengelaars die speciaal op paling
vissen is het een goede zomer geweest. De mooie
zomer is wellicht van gunstige invloed geweest op
de vangsten, want er is meer paling gevangen dan
de laatste jaren het geval was.
Nu zijn er natuurlijk genoeg hengelaars die hiervan
niet geprofiteerd hebben. Een paling is een wispel
turige krulstaart, waarvan men nooit met ze
kerheid kan zeggen wanneer hij aktief is of wordt.
Als de paling loopt of met andere woorden, op zoek
,is naar voedsel en zodanig aktief is, dan is het na
tuurlijk gewenst dat men met zijn hengelspullen
aan de waterkant zit. Donkere nachten en vochtig
zwoel naar onweer dreigend weer zijn goede om
standigheden om paling te vangen. Met heldere
maneschijn en een lichtende of fosforiserende zee
heb ik echter ook wel eens een groot aantal
palingen gevangen. Vast staat ook dat de
duisternis van gunstige invloed is op de bijtlust van
de paling, Ook is er een verschil in gedrag bij de
paling waar te nemen in binnen en buitenwater In
buitenwater is de paling aktiever en feller. De getij
beweging van eb en vloed voert het voedsel heen en
weer, zodat de paling meer in aktie moet komen om
zijn voedsel te bemachtigen. De paling in binnen
water is lui en neemt nogal eens de tijd om zijn
voedsel naar binnen te werken. Bij het vissen op
paling in binnenwater is geduld nodig. Dus rustig
afwachten of de paling met hetaas aan de haal gaat.
Zeehengelaars die dit niet weten, reageren ngoal
eens te snel. Een paling in het binnenwater pakt het
aas eerst voor in de bek. Bij het voelen van enige
weerstand laathij los. Voelt hij geen weerstand, dan
zal hij geleidelijk aan het aas naar binnen werken.
Als de paling eenmaal geslikt heeft, is het gewenst
om de aal zo spoedig mogelijk op het droge te
krijgen. Iedere tel dat dit langer duurt, brengt de
risico mee dat de vis zijn staart ergens rond kan
slaan en kans ziet om los te komen. Er zijn henge
laars die voor het vissen op paling bij voorkeur een
nylonlijn van 30/00 of 40/00 gebruiken. De lijndikte
zou ik liever af willen stemmen op de aard van het
water. Een water met veel plantengroei vraagt een
stevige lijn zodat de paling met een flinke snelheid
ui t het water gedraaid kan wordenHoe dikker ech
ter de lijn, hoe meer argwaan de paling vertoont. In
eenwatermetweinigplantengroeikandanookmet
éen dunnere lijn worden gevist. Van de zomer heb ik
nog een drieponds all aan een 28/00 lijn zien
vangen. Bij zo'n vangst komt natuurlijk ook wel
iets van geluk kijken, omdat de hengelaar deze
dikke aal voor het zelfde geld had kunnen
verspelen. De paling uit het binnenwatermet een
gewicht van drie pond. is natuurlijk een flinke vis.
De kans dat men in het binnenwater zo'n vis vangt,
of nog grotere, is echter aanzienlijk groter dan in de
zee. Voor de zeevissen staat het record v an de aal op
1300 gram en 86 cm. lang. Deze paling is onlangs
gevangen door de heer J.Bakker uit Beverwijk Een
verbetering van het vorige record met 30 gram.
Zoals eerder reeds is vermeld, heeft de paling een
argwaan voor weerstand. Om de weerstand te
voorkomen, kan men gebruik maken vaneenschuif-
loodje. Vist men echter op een modderige bodem,
waarvoor de paling een voorkeur heeft, d an zakt he t
schuifloodje in de modder weg en wordt de schuif-
werking van de lijn teniet gedaan. Om deze schuif-
werking weer tot zijn recht te laten komen, kan de
hengelaar op de volgende wijze te werk gaan Be
vestig op de hoofdlijn een kurk voorzien van een
oog en een loodje, zodat de lijn door het oog kan
glijdenlzie tekening). Op ongeveer 50 cm. van de
haak komt een wartel of een rubber stuitje om de-
kurk tegen te houden. De lijn blijft op deze manier
vrij. De watertempera tuur isnogaari de hogekanten
de kans dat men nog paling vangt is tot eind
oktober-begin november zeker aanwezig. Daarom
succesbij hetvissen op deze wispelturige krulstaart
C.H. van Schelven,
schaken/c. jansen
Bridge/T. Schipperheyn
Een extra slag kan dikwijls worden verkregen
door hoog voor te troeven. De leider die overtroeft,
moet hiervoor wellicht een hogere troef gebruiken
dan hij kan missen, waardoor een lagere troef
promoveert. Een speelwijze die bekend staat ais
troefpromotie, of uppercut. Een eenvoudig voor
beeld:
543 2
AH 10 9 8
Als Zuid troef trekt, maakt hij uiteraard alle troe-
ven.maar als West een kleur speelt die zowel Oost
als Zuid niet meer hebben, kan Oost een extra slag
forceren door met de boer te troeven. Zuid moet
met aas of heer overtroeven en West maakt de
vrouw.
In het volgende spel pasten Oost-West dit principe
op fraaie wijze toe:
Sch H V 10 3
Ha V 9
Ru B 9 8
KI H V 9 4
sch A 9 8 rr. ücn 7 6 5 4
Ha B 10 2 w o Ha 8 3
Ru A H V 8 3 2 Z Ru 7 4
KI 3 L~1 KI B 10 8 7 6
Sch B 2
Ha A H 7 6 5 4
Ru 10 5
KI A 5 2
Zuid was leider in 4Ha en West begon met ruiten aas
en heer. Oost signaleerde met de 7 en de 4, aldus een
doubleton aangevend. West speelde nu heel knap
een kleine ruiten na, waardoor hij zijn partner
dwong te troeven. Deze deed dat met de 8 onder het
motto: baat het niet. het schaadt ook niet; maar het
had wel tot effect dat West ui teindelij k een troefslag
maakte en daarmee tevens de downslag.
Dit is een ander voorbeeld, maar hier miste de ver
dediging zijn kans:
Sch 10 5 4 2
Ha 8 7 5 2
Ru H V 7 6
KI H
Sch H
Ha H V 9 6 4
Ru 3
KI A V 10 8 7 5
Zuid opende met 1 Ha. gevolgd door 1 Sen. by west.
Nadat Noord de harten had gesteund, werd Zuid
uiteindelijkleider in 4 Ha. West kwamuitmet Ru. 5,
gedekt, door vrouw en aas. Oost speelde Sch. 9„
waardoor West aan slag kwam met het aas. Deze
vervolgde met Sch. V, getroefd door Zuid. die
hierop via KL H naar tafel ging om van daaruit een
troef te spelen. West nam en speelde on geïnspi
reerd ruiten. Jammer, want een lage(!) schoppen -
Oost mag niet worden verleid niet te troeven -
wordt door Oost getroefd met de boer, waardoor de
10 van West promoveert tot de downslag.
PZC/^za terdagkrant 23
Rechts: Heilige Stefanus, oude
polychromie. Würzburg 1500.
kunst
Onder: Aart van der Neer-
schaatsers bij een dorp.
ZATERDAG 23 OKTOBER 1976
In zijn korte welkomstwoord tot de
journalisten wees de vice-voorzitter
van deze 'Antiekbeurs', de heer Lau-
rentius, er nog eens op hoe moeilijk
het geworden is oude kunst en antiek
van werkelijke topkwaliteit bij
elkaar te krijgen. Hier in Delft merk je
daar weinig van, het hele Prinsenhof
staat weer vol met het prachtigste an
tiek (34 deelnemers, waarvan één
nieuwe, de kunsthandel Refuge uit
Diepenveen, specialiteit: oosterse
kunst, vooral keramiek). Maar dat het
in het algemeen waar is dat goed
antiek steeds schaarser en kostbaar
der wordt, merk je maar al te goed
wanneer je de zaken eens langs loopt,
of de echte 'antiekstraten' als de
Spiegelstraat en -gracht in Amster
dam, of het Noordeinde in Den Haag
doorloopt. Wat de vitrines daar
bieden is vaak van zeer matig gehalte,
en dan nóg vaak peperduur. Hoe komt
dat, ieder is toch zuinig op antiek,
ieder jaar komt er, bij wijze van spre
ken toch meer bij dan er vernietigd
wordt?
Aan de ene kant door de ontzaglijk
grote vraag naar antiek, die mijns in
ziens niet in de eerste plaats voorkomt
uit ons verlangen naar die barokke
krul die we zouden willen in een
zakelijk interieur. Die grotere vraag
komt veeleer voort uit de grotere wel
vaart. Haast iedereen houdt wel van
antiek, en thans is het zo dat ook ieder
een zich best een stukje antiek kan
permitteren en het zeer zeker ook niet
van de hand doet als het hem eens uit
een erfenis of zo toekomt, zoals dat
vroeger veelal gewoonte was. Het an
tiek dat eenmaal onder de mensen is,
zit veel meer 'vast' dan vroeger.
Steeds meer raakt er ook, en dan voor
goed, vast in musea. Enkele musea
schuiven duplicaten of mindere stuk
ken wel eens af, maar dat blijven toch
uitzonderingen.
Het meeste werkelijk heel prachtige
goed komt van de oude families die de
lasten van het moderne leven niet
meer op kunnen brengen, of van
kerken die ook met financiële moei
lijkheden te kampen hebben. De echte
vondsten zijn sporadisch geworden de
hele wereld is als het ware afgeroomd
en uitgekamd op antiek, al duikt er
dan weer wel eens een nieuwe Rem
brandt op.
De bewering dat echt grote namen
uit de schilderwereld vrijwel uit de
handel zijn, lijkt op deze beurs een
beetje gelogenstraft door het feit dat
Hans Cramer, Den Haag, twee portret
ten van een man en een vrouw toont,
geschilderd door Frans Hals
omstreeks 1657. Maar verder is het wel
zo dat kleine soms onbekende
meesters thans vaak op prominente
plaatsen hangen (en dat verdragen
kunnen). Daarmee is de taak van de
kunsthandelaar ietwat gewijzigd,
Laurentius wees ook daar terecht op.
De kunsthandelaar heeft niemand te
vertellen wie Rembrandt of Hals wa
ren, maar over die vaak volkomen on
bekende kleinere meesters uit het ver
leden verlangt het publiek en verlangt
ook de eventuele koper enige inlich
tingen, een uitvoeriger begeleiding.
Nu is het zo dat schilderijen, althans
die welke de antiekbeurs te Delft
halen, zelfs al zijn ze anoniem of van
onbekende schilders, voor een gewone
beurs niet meer te betalen zijn. Grafiek
van goede meesters daarentegen is
nog steeds ik zou haast zeggen: goed
koop. Je moet dan natuurlijk niet naar
een ets van Rembrandt of Van Dijck
zoeken. Maar zelfs de prachtige grote
prent van Goltzius (jongen met hond)
bij Laurentius kost 'maar' ƒ7000,-, en
de juwelen van etsen die Karei du Jar-
din maakte, en die, naar mijn smaak,
tot het fraaiste etswerk uit de 17eeeuw
behoren, komen vrijwel nooit boven de
500,- en er zijn er al beneden 200 gul
den. Dan hebt u een originele ets, uit
de tijd, van een groot meester uit de
17e eeuw, en dat is goedkoper dan me
nige ets van een tijdgenoot! Over een
paar jaar is dat natuurlijk ook afgelo
pen, daarom: verzamel nu grafiek, die
is nog gevarieerd verkrijgbaar en al
leszins betaalbaar.
Dat het voor antiekliefhebbers met
een normaal inkomen niet altijd alleen
bij kijken hoeft te blijven op deze beurs
heb ik al vaker gezegd. Ook in de
stands van Beets en Fontein (voorna
melijk tekeningen) Bunschoten (pre-
Columbiaanse kunst), Schulman (op
gravingen, munten), Aalderink (oos
terse kunst) en zelfs in de prachtige
collectie van de kunstzalen Vecht, een
der mooiste stands van de hele beurs,
zijn stukken te koop vanaf een paar
honderd tot een paar duizend gulden.
Er 'is bovendien in stand 18, een
speciale vitrine met voorwerpen, te
koop beneden 1000,-, afkomstig van
diverse standhouders. Hoogstwaar
schijnlijk zal de inhoud van deze
vitrine in de loop van de weken steeds
wisselen: gekochte voorwerpen mogen
immers meegenomen worden.
De catalogus, die dit jaar bijzonder
goed uitgevoerd is, kost 15,-. De
beurs is op werkdagen geopend van 10
tot 5 uur, zondags van 1 tot 5 uur en
ook nog op dinsdag- en donderdag
avond van 7 tot 10 uur. Toegang 5,-
op vrijdag 2,50. De beurs is nog open
tot en met 3 november aanstaande.
HANS WARREN
De affaire Kortsjnoi houdt de ge
moederen in de schaakwereld nog
steeds bezig. Nadat de Russische
schaakbond Kortsjnoi al zijn titels
en onderscheidingen heeft ontno
men, probeert zij nu van de FIDE
(wereldschaakbond) gedaan te krij
gen, dat hij wordt uitgesloten van
deelneming aan de kandidatenmat
ches om het wereldkampioenschap.
Het is niet waarschijnlijk, dat de
FIDE de Russen hun zin zal geven.
Daarmee is de kous natuurlijk nog
niet af. Wat gebeurt er bijvoorbeeld,
als Kortsjnoi tegen een Rus moet
spelen, wat bijna onvermijdelijk is?
Men kan er zeker van zijn, dat in de
naaste toekomst de wereldschaak
bond op zijn grondvesten zal schud
den.
Ook in Rusland zelf heeft de zaak
voor Spassky, maar vooal voor Bot-
winnik onaangename gevolgen.
Zoals bekend is enige tijd geleden in
de Russische pers een open brief ver
schenen, waarin op zeer beledigende
wijze het gedrag van Kortsjnoi werd
gelaakt. Deze brief werd onderte
kend door bijna alle vooraanstaande
schaakmeesters en schaakleraren
van de Sovjet Unie. Slechts de na
men van Spassky en Botwinnik, bei
den ex-wereldkampioen, ontbraken
op die lijst Voor Spassky, die mo
menteel in Frankrijk vertoeft, zijn de
gevolgen misschien minder erg dan
voor Botwinnik. Hij mag een j aar niet
schaken! Het zou een verrassing zijn
als Spassky nog naar de Sovjet Unie
zou terugkeren.
Botwinnik daarentegen zit in Rus
land en mag het land niet meer verla
ten. Hij zou o.a. in West Duitsland in
november lezingen en simultaan-
voorstellingen geven, maar krijgt
geen toestemming van de Russische
autoriteiten. Bij een Duitse uitge
verij zouden Botwinniks memoires
verschijnen, maar dat is nu ook van
de baan. Pachman meldt in
Schach-Echo, dat kort voorhetbegin
van het drukken, bericht van het
Russische persagentschap werd
ontvangen, dat het boek niet zou
kunnen verschijnen wegens de
slechte kwaliteit. En Botwinnik zou
het daarmee eens zijn Kort tevo
ren had Botwinnik de uitgever iets
heel anders medegedeeld!
De 65-jarige Botwinnik mag als de
Vader des Vaderlands van het mo
derne Russische schaak worden be
schouwd. Meer dan dertig jaar was
hij de sterkste speler ter wereld. Zujn
partijen, zijn boeken, zijn levenshou
ding (loyaal tegenover het regime) en
zelfdiscipine waren een voorbeeld
voor miljoenen schakers. Zijn gezag
was enorm groot. Niet alleen in zijn
geboorteland, maar over de hele we
reld is de naam Botwinnik een be
grip.
Dat hij nu door de schaakautoritei
ten van zijn land wordt vernederd en
beschimpt, is voor de hele interna
tionale schaakwereld een onverteer
bare zaak.
Botwinnik werd wereldkampioen in
1948, toen hij in een vijfkamp Smys-
low. Reshevsky, Keres en Euwe" ach
ter zich liet, maar werd eigenlijk al
sinds 1936, toen hij, samen met Ca-
pablanca het beroemde toernooi in
Nottingham won, tot de superklasse
gerekend. Botwinnik heeft in zijn
carrière eigenlijk nooit gefaald. Er is
geen toernooi bekend waar hij min
der dan 50 pet. scoorde. Zelfs Fischer
en Aljechin hebben dat niet gepres
teerd! Zijn grootste nederlaag was
ongetwijfeld in 1960, toen hij in de
match om het wereldkampioen
schap overtuigend door Tal werd
verslagen. Die blamage wiste hij een
j aar later reeds uit door diezelfde Tal
in de revanchmatch van het bord te
spelen (10-5 voor Botwinnik, 6 remi
ses).
Onderstaande partij dateert uit 1960
en werd gespeeld op de olympiade te
Leipzig. Botwinnik speelde toen aan
het tweede bord achter Tal!
Wit: Mi. Botwinnik Zwart: L.
Schmid.
l.d4 c5 2.d5 d6 3.e4 £6 4.Pf3 Lg7 5.Le2
Pf6 6.Pc3 Pa6
Benoni-verdediging zonder c4. Er is
een tijd geweest, dat men dat voor
wit het kansrijkst achtte. Alles is
vergankelijk
7.0-0 Pc7 8.a4 a6 9.Pd2 Ld7
Na deze zet komt zwart in moeilijk
heden.
10.Pc4 b5 U.e5!
De consequente en krachtige wijze
waarop Botwinnik deze partij tot het
einde toe behandelt, is karakteris
tiek voor hem.
11de5: 12.ab5: ab5:?
Reeds de beslissende fout! Zwart had
12Hb5: moeten spelen.
13.Ta8: Da8: 14.Pe5: b4 15.dG!
Zie diagram
w
M
4
1-/1
1
Bi
■-
4
1
1
■I.
i
H
s
-
if
B
S3
Opent de stelling en laat zwart niet
op adem komen.
15.bc3: 16.dc7: Dc8
Men zou misschien denken, dat pion
c7 ten dode gedoemd is. Een vergis
sing1
17.Lf4! cb2:
Deze pion heeft slechts een decora
tieve functie.
18.Pd7: Pd7: 19.Lb5 Ld4
Er dreigde Dd7:t
20.C3! e5 21.cd4: ef4: 22.Ld7:' Dd7:
23.De2t Kf8 24.De5 Kg8 25.Tbl f6
26.DC5: Kg7 27.Tb2: Te8 28.Tbl f3
29,gf3: Dh3 30.Dc6
Zwart gaf het op.
NIEUW SCHAAKBOEK
Van het laatse IBM toernooi is weer
het toernooiboek verschenen. Zoals
gewoonlijk is het weer een zeer aan
trekkelijk schaakboek geworden.
Prijs: 12,50. Gedrukt op uitstekend
papier en geschikt voor (jarenlang)
intensief gebruik. Foto's, tabellen,
rondeverslagen (van Orbaan) en alle
partijen van zowel de grootmeester-
groep als de reservegroep. De be
langrijkste partijen zijn door de spe
lers zelf geanalyseerd. De analyses
zijn naar onze smaak nog beter dan
die in het toernooiboek van vorig
jaar. Neem bijvoorbeeld de partij
Kortsjnoi-Miles. Beide spelers geven
hun indrukken weer. Dat is een ma
niervan analyseren, die nog te weinig
wordt toegepast. Het 'Zestiende IBM
Schaaktoernooi' is een uitgave van
het toemooicomité rBM schaak
toernooi te Amsterdam.
dammen/1, anderson
Bovenstaande problemen vormen de
afsluiting van de serie Harry de
Waard. Om een maximum aan effect
te bereiken worden de 'scherpe re
gels' niet altijd even serieus geno
men; de beginstanden, c.q. laatste
zetten van zwart zijn nogal eens on
geloofwaardig, terwijl de eindstan
den niet altijd even scherp zijn. Maar
dit constaterend wil niet zeggen, dat
onze waardering voor dit soort pro
blemen er minder om is en zeker onze
waardering voor de componist niet.
Want dit virtuoze stoeien met schij
ven heeft een speciale bekoring en
bovendien geeft het een bepaalde ex
tra dimensie aan het dambord. De
oplossingen luiden:
No. 1:25-20 24x15:33x24 30x19; 39x30
35x24; 38-33 27x40; 48-43 28x48; 31-26
3-14 (23-29) 14-25 (29-33) 25-43 (24-29)
43x16 (33-39 of 29-34) 16-7 (29-33 of
34-39) 7-11 (33-38) 11x44 (38-43) 44-49
(43-48) 49-21 (26x17) 31-26 en wint.
48x31; 36x20 15x24; 26x8 24-30 aedw.:
8-219-24; 50-4540-44; 45-4044x35:2-7.
No. 2: 28-22 18x7; 34-30 19x39; 30x19
14x34; 42-37 31x33:49x4012x21; 40-34
39x30; 35x11 26-31 of?: 41-36 ad lib;
11-7 1x12; 6-1. No. 3: 12-8 23x32: 8-2
28x17; 44-39 33x44; 20x42 35x24;
49x40 45x34. 2x3.
Willem Lente
Na dit geweld even tot rust komen is
mogelijk door kennis te nemen van
een stukje precisiewerk van Willem
Lente, de grote stylist van het dam
bord. Aan het Middelburgse Gazetje
ontlenen we het volgende emdspeL J.
Stroobandsr. tekende voor de redac-