Tijd verstrijkt traag voor Surinamers in St. Joseph Tweede winter in opvangcentra NIET TELEUR GESTELD IN NEDERLAND" „WIJ PRATEN MET IEDEREEN OP SCHOOL Jozef Rudolf Koulen Yvonne Saidin 1976 ZATERDAG 16 OKTOBER 1976 Rui Luim een jaar geleden landden ze in grote groepen op Schiphol, de Suriname. Om politieke, sociale, economische, persoonlijke en andere redenen - sommige steekhoudend, andere nauwelijks gegrond - verkozen ze Nederland boven hun voor de onafhankelijkheid staand geboorteland in tropisch West Indië. Velen van hen dachten toen - en denken nu - niet aan terugkeer. Vele anderen verschuiven die repatriëring naar een verre, vage toekomst. En Neder land heeft verplichtingen als ex-kolonisator. Voor een groot deel kwamen deze rijksgenoten in opvangcentra terecht. Tijde lijk, maar voor één winter zou het zijn Maar de tweede winter is al in zicht voor hen die nog niet aan een 'eigen' woning geholpen konden worden Op dit mo ment telt Zeeland nog vier opvangcentra, in Baarland met 22_tijdelijke bewo ners, in Breskens (met 33). pension Ciskain Vlissingen (7) en het voormalige Sl- Josephziekenhuis in Vlissingen. het grootste centrum met 95 mensen uit Suri- Binnenkort zal een 40-tal het St:-Josephgebouw vaarwel zeggen: Ze hebben elders definitieve huisvesting gekregen in een grotere gemeente; in Zeeland of daarbuiten. Zullen de overige 45 er eerst nog moeten overwinteren eer zij ook over een vaste woonstee kunnen beschikken? Dat betekent nog langer de dage lijkse sleur van het vrijwel niets doen. het 'vegeteren' zoals een maatschappelijk werker het noemde, in een gebouw dat nu niet bepaald uitmunt door zijn gezel lige sleer. Niet, dat men dit de directie van het St.-Josephcentrum mag verwij ten. Die doet in samenwerking met het Haagse 'Centraal Bureau Uitvoering Vestigingsbeleid Rijksgenoten' het mogelijke om de mensen hun tijdelijk verblijf naar omstandigheden zo aangenaam mogelijk te maken. Maar een voormalig ziekenhuis is nu eenmaal geen hotel of bungalowpark En ook Surinamer? zijn mensen die het- liefst maar in hun eigen huis hun eigen woon- en leefsfeer willen scheppen. Eri wachten duurt lang, al weten velen zich er moedig door te slaan. In Sint-Joseph in Vlissingen spraken we met c tijdelijke bewoner, met de directie en met een het Centraal Bureau. Op de stoep van de hoofdingang zitten een paar bruine kinde ren in het herfstzonnetje te spelen. In de hal van 'Sint Joseph' hangen wat jongelui rond. Ze praten en lachen wat, hebben kennelijk niets om handen. Directeur-eigenaar J. C. de Vries ontvangt ons in zijn kantoor. Daar is ook maatschappelijk wer ker A. van der Graaf, verbonden aan het Centraal Bureau Uit voering Vestigingsbeleid Rijksgenoten. Zeeland behoort tot het rayon waar hij de belangen van de uit Suriname gekomen men sen moet behartigen, voor zover zijn bureau daar althans nog bemoeienis mee heeft. Zijn zorgen strekken zich ook uit naar de 95 Surinamers, voornamelijk Hindoestaans van afkomst, die thans nog in St. Joseph zijn gehuisvest. „Dat is geen normale toestand, laten we dat niet gaan denken", zegt de heer Van der Graaf. Vijf-en negentig mensen in één ge bouw bij elkaar, variërende van pas geboren babies tot iemand van 70 jaar. Sommigen van hen zitten er een jaar, sommigen pas enkele weken. Vijf en negentig mensen, waarvan 60 kinde ren tol 18 jaar. Zeventien daarvan be zoeken de basisscholen in Vlissingen. De overige 43 zijn öf te jong voor on- j derwijs, öf nemen deel aan het voort gezet onderwijs. Van de volwassen mannen heeft er op dit moment niet één werk i „Geen normale toestand", herhaalt de heer Van der Graaf nog eens, er op wijzend dat de aanwezigheid van deze mensen in dit centrum een tijde lijke zaak is. Directeur-eigenaar De Vries heeft het gebouw tot eind no- I vember 1977 aan het Centraal Bureau verhuurd. i „Het regeringsbeleid is gericht op in- i tegratie van de Surinamers. geen as- I similatie, en het moet in gebundelde I deconcentratie gebeuren, We zijn nu bezig dit beleid uit te voeren. Samen met de mensen zelf. Op basis van vrij- willigheid". Hoe is de stemming op een plaats waar bijna een honderd mensen bij elkaar zijn met als voornaamste 'be zigheid' het wachten? „Als je de omstandigheden in aan merking neemt vrij goed", meent di recteur De Vries. „Als je weet dat de één die omstandigheden anders on- I dergaat dan de ander, dan kun je zeg gen dat Sint Joseph ten minste ééi. van die centra is. waar gelukkig geen rellerige sfeer heerst", stelt maat schappelijk werker Van der Graaf. De inzet van de directie en ook van de mensen van het Centraal Bureau is zodanig, dat we rellerige sferen trach ten te vermijden. Maar dat hangt ook in sterke mate van de toevallige be woners af."Eén gezin kan de hele sfeer bederven Huisvesting De Surinaamse mensen het mogelijk maken in de Nederlandse samenle ving te integreren, Hen daarbij ook aan huisvesting helpen. In 'gebun delde deconcentratie'. Dat wil zeg gen: niet allemaal op één hoop bij el kaar. Ook niet helemaal alleen als ge zin of individu in een vestigings plaats. „Je hebt niet altijd gemeentebesturen of woningbouwcorporaties, die daar aan willen meewerken", zegt Centraal Bureau-man Van der Graaf. Er zijn er die het liefst een groep Surinamers op één en dezelfde verdieping van één en dezelfde galerijflat zouden zetten. Dan ben je wel op de verkeerde weg, ook al onttrekt zich dit aan de greep van het Centraal Bureau, dal wél voor de Su rinamers 5% van de woningwetwonin gen in een gemeente kan verlangen. „Ten aanzien van die vijf percent heb ben zeer zeker goede medewerking. Dat; geldt voor geheel Zeeland. We kunnen soms zelfs meer knjgen, maar dat houden we zo gering mogelijk. We maken ooi? geen gebruik van elke 5 %-elaim in elke gemeente. Dat zou in kleine gemeenten soms maar de vesti ging van één gezin kunnen betekenen, en dat strookt niet met het beleid. De mensen moeten contacten met andere Surinamers kunnen hebben. Daarom vestigen wij hen in vrijwel alle grotere gemeenten en in enkele kleinere", al dus de heer Van der Graaf. Contacten Het woord 'contacten' is gevallen. Toen de Surinamers pas arriveerden was er vrij grote belangstelling en medeleven vanuit de bevolking. Hoe is het nu daarmee gesteld? De heer Van der Graaf: „Je kunt niet overal van goede contacten tussen de Suri namers en de autochtone bevolking spreken. Het nieuwe is er af. Er is een kentering gekomen, die terug te voe ren is tot generaliseren in de zin van 'als er één Surinamer steelt, zijn het allemaal dieven". Jammer, want als er één bevolkingsgroep is, die contac ten nodig heeft, dan is het wel de Su rinaamse". Zijn er gevallen van duidelijke discri minatie? De heer Van der Graaf haalt de schouders op: „Ik weet niet of je dit zonder meer zo zou moeten noemen Maar wat te denken van dit: Wij probe ren alleenstaanden aan kamers te hel pen. Maar het is frappant: Die kamers zijn altijd 'net verhuurd' als men ziet dat het gezicht van de kandidaat- huurder bruin is. En wat dat betreft is de Zeeuw beslist niet toleranter dan de Amsterdammer, al stel^ ik nadrukke lijker dat hetgeen ik hier zeg. mijn per soonlijke taxatie is" De deelname van Surinamers aan het Nederlandse verenigingsleven is uitermate gering, meent de heer Van der Graaf: „Dat komt voor een deel door een ze kere drempelvrees en een tekort aan kennis van de Nederlandse gedragin gen. Maar het Nederlandse vereni gingsleven heeft ook de neiging een wat afwachtende. weinig stimulerende houding aan te nemen, hoewel er ook wel voorbeelden zijn van verenigin gen. die zich voor Surinamers open stellen. Hoofdoorzaak lijkt toch wel de drempelvrees. Een en ander geldt weei veel minder voor de grotere plaatsen. ,en natuurlijk niet expleciet voor Suri namers. Er zijn ook voorbeelden van Nederlanders, die in kleine plaatsen moeilijk 'er in' kwamen" Kerken Het merendeel van de in St. Joseph ondergebrachte Surinamers hangt het Hindoe-geloof aan. Voorts zijn er christenen-rooms-katholieken en le den van de Evangelische Broederge meente - en Moslims. De heer Van der Graaf: „Christenen komen het meeste voor onder de Creoolse Surinamers, bij de Javanen ook wel Moslims. De nietrchristelijke Surinamers komen hier religieus ge sproken nauwelijks aan hun trekken. Wij krijgen ook weinig verzoeken van hen om daarin te voorzien. We be schikken wel over een lijst van alle Hindoe-priesters, behorende iot de twee secten van deze religie, zodat men bij sterfgevallen en huwelijken daar toch een beroep op kan doen". Directeur De Vries ziet zondag's wel Surinaamse mensen naar de kerk gaan: „De christelijke kerken zenden met feestdagen ook wel uitnodigingen. Maar veel kerkmensen zie ik hier niet binnenkomen. Je ziet hier zelden of nooit een dominee of pastoor". Onderwijs Zoals gezegd bezoeken alle leerplich tige kinderen een onderwijsinstel ling. Kunnen de Surinaamse kinderen meekomen op onze scholen? „Sommigen doen het heel goed. ande ren weer heel slecht", vindt de heer Van der Graaf: „Globaal is er wel een grote achterstand in onderwijs bij de Surinaamse kinderen. Dat zit in het verschil in onderwijssysteem, in de taalbarrière,en in de schoolwisseling. die de kinderen hebben moeten on dergaan: „Sommige kinderen hebben in Nederland al op drie verschillende scholen gezeten. Dat is een onvermij delijk gevolg van het proces dat leidt van opvangcentrum naar definitieve huisvesting toe. Dat onderwijs is de meest zorgwekkende zaak, maar er is overigens geen enkele aanleiding te veronderstellen dat Surinaamse kin deren meer of minder intelligent zou den zijn dan Nederlandse". Werk We wijzen er op dat geen van de vol wassen Surinaamse mannen in Sint Joseph op dit ogenblik werk heeft. De heer Van der Graaf legt uit dat er ook een achterstand in vakkennis is bij de volwassen werknemers: Kort voor de souvereiniteitsover- dracht werkten de meeste van deze Hindostaanse en Javaanse mensen nog als kleine landbouwers met een geringe opleiding Die vinden hier moeilijk werk. Anders is het met ge schoolden. Zo zijn er in Baarland en kele mensen die uit de aluininium- branche kwamen. Die hebben dan ook een baan bij Pechiney. Dat men hier niet werkt, komt ook, omdat men op een 'tussenstation' zit. Zodra de detim tieve huisvesting een feit is. gaat men plotseling harder lopen voor een be trekking. Harde cijfers tonen ove rigens aan dat de Surinaamse bevol kingsgroep buiten de opvangcentra een geringer percentage werklozen telt dan de Nederlandse. Ze willen ech t wel werken!", zegt de heer Van der Graaf met nadruk. zaaltje om te biljarten. Dat dient over dag ook tot peuterspeelzaal voor 'juf en haar kleuters. Een contactambtenaar van het Cen traal Bureau, benevens de directeur van het St. Joseph-centrum met vijl eigen medewerkers hebben de zorg voor de dagelijkse gang van zaken in het opvangcentrum. Tijdens het gesprek komt iemand meedelen dat er 'vanavond een Hin dostaanse film zal worden vertoond'. De heer Van der Graaf vertelt dat men over een aantal mogelijkheden be schikt om de mensen 'educatief bezig te houden', „maar de belangstelling is niet buitengewoon groot". Ook een door de Unie van Vrouwelijke Vrijwilligers opgezette naai-cursus is gestopt wegens gebrek aan animo. Er zijn verder mogelijkheden om deel të nemen aan een zogenaamde 'alpha- be tische cursus' voorhen die het N eder- 1 ands slecht beheersen, er is een cursus 'Zo is Nederland' met voorlichting over de werking van ziekenfondsen, gemeentelijke diensten. Er is huis werkbegeleiding voor schoolkinderen, huishoudelijke voorlichting, en een programma van praktische activitei ten met excursies en films, dat aan sluit bij de cursus 'Zo is Nederland' Vegeteren Verzorging Hoe is de verzorging van dc Surina mers in 'Sint Joseph'? De mensen wo nen. afhankelijk van de gezinsgroot te. in de voormalige kamers en zaal tjes van het oude ziekenhuis. Ze be reiden zelf hun maaltijden. Sedert 31 mei krijgen ze geen voedsel- paketten meer. maar geld om levens middelen zelf aan te schaffen. Hun uitkeringen zijn gebaseerd op de lan delijke normering van de Algemene Bijstandswet, aangepast aan de om standigheden. Daarbij geldt hier, dat men wél voor licht en verwarming, maar geen huur hoeft, te betalen. Als menzich 's avonds watontspannen wil is er een televisiezaal, en een apart ..De belangstelling voorde educatieve cursussen is niet buitengewoon groot", stelt de heer Van der Graaf wat droevig vast. „Het lijkt alsof ze niet willen, maar de situatie waarin ze ver keren brengt een grote mate van indo lentie mee. Men 'vegeteert' de dag door. Als de definitieve huisvesting er is. ja. dan komtmen vragen naar zaken die men had kunnen weten als men toen maar aan zo'n cursus had deelge nomen". Maatschappelijk werker Van der Graaf gaat verder in de verdediging: Men moet vooral nietgaan zeggen: „Ze doen van alles voor die Surinamers, en die willen er niet aan". Het is psy chologisch aanvaardbaar dat ze 'er niet aan willen'. Heeft minister Boersma ook onlangs niet gewezen op dc mentale toestand waarin de Neder landse werkloze komt te verkeren als hij langer dan een half jaar werkloos is? Nu. de toestand van de Surinamers is wat dat aangaat niet minder treu rig". De heer Van der Graaf herinnert aan de spannende tijden, die men bij het Centraal Bureau achter zich heeft, toen 's nachts de mensen bij 'golven' uit Suriname op Schiphol aankwa men. Ze wisten niet waarheen, moes ten toch onderdak. Opvang-cenlra moesten ijlings worden gehuurd, inge richt. En dat waren niet altijd en overal vakantieoorden en bungalow parken, die buiten het seizoen wel ruimte konden bieden. „Daarin ligt de rechtvaardiging van het feit dat. wij ook in een gebouw als St. Joseph moesten trekken, en dat- geldt voor meerdere centra, die niet zo ideaal zijn", zegt de heer Van der Graaf. Er is nu sprake van een consolidatie. Suri namers komen niet meer in zo grote aantallen naar ons land. „Het is de be doeling van het Centraal Bureau meer aandacht te besteden aan de maat schappelijke begeleiding van de men sen, ook bij de reeds definitief gehuis veste mensen. Die dienstverlening is ai beduidend uitgebreid, en zal nog meer worden uitgebreid. Mogelijk kunnen we dan een antwoord geven op de ge noemde problemen", aldus deze maatschappelijk werker van het Cen traal Bureau. Gerard C. van Loo ie altijd Ne(je,'landcr ge- t Jozef Rudolf Koulen al in van liet gesprek. De heer h is één van de weinig urinainers. die in St. Jo seph wonen. II bouwafdeling departement v; en Verkeer. Ziji derlander. Deze ,t is sedert zijn 60ste u'as opzichter bij de an het Surinaamse ,n Openbare werken i grootvader was Ne st igde zich destijds Brits Guyana, trok vandaar naar het Surinaamse grens district Nickerie. waar Jozef het le venslicht zag. In Nickerie wordt nog veel Engels ge sproken. De heer Koulen is dan ook bezig een Engels boek te lezen, als we hem in zijn kleine, sobere kamertje in St. Joseph opzoeken. Er staat 'n net jes opgemaakt bed: een kast, een paar stoelen. Op een tafeltje wat tijdschrif ten en familiefoto's. „Ik heb me altijd Nederlander gevoeld' zegt de heei Koulen nog eens. Waarom heb ik Suri name verlaten. Niet bepaald vanwege depolitieke toestand De gevolgen van de veranderingen daar had ik rustig kunnen afwachten. Maar ilt verlangde deels terug naar het land van mijn grootvader. Bovendien zijn de sociale voorzieningen in Nederland veel beter. En waarom zou ik als Nederlander daar niet het genot van hebben?", vindt de heer Koulen. die zijn Neder lands keurig formuleert,, Jozef Koulen gaf blijk van zijn Neder landse gezindheid toen Koningin Wilhclmina destijds opriep Indonesië (toen nog Inclïc) van de Japanners te gaan bevrijden. Hij meldde, zieli vrij willig voor de militaire dienst, en deze West-Indiër kwam via Australië in Oosl-Indié. I-Iet klimaat, was daar net als thuis in Suriname Met de Nederlanders uit .Holland' en ook met de Amboneese militairen kon hij hetgoed vinden, Met hel troepenschip "Bloemfontein' keerde hij in 1947 terug, via Nederland! In Suriname wachtte hem een baan, eerst als metselaar, later als opzichter in de bouwvakken. Vanwege de dienstbetrekking bij de overheid krijgt de heer Koulen nu een pen sioentje. „maar dal is zeer weinig, om dat het is gebaseerd op de lage loon schalen van toen", zegt hij. 'De heer Koulen, die in oktober 1975 Suriname verliet, kwam eerst in het CNV-vakanlieoord in Oostkapelle - toen ook opvangcentrum - terecht, en later in St. Joseph. Daar wacht hij nu op zijn vrouw, die over enkele weken uit Suriname over zal komen. Het echtpaar Koulen gaat zich dan vesti gen in Boxtel, waar al een woning be- schikbaar is. Dat hij nu zelf zolang zijn potje moet koken vindt deze oud- militair helemaal geen bezwaar. De dag brengt hij door met wandelen ol lezen, 's Avonds kijkt hij televisie als het programma hem bevalt. Zo nu en dan reist hij naar Middelburg, of naar de neven en nichten in Amsterdam. Verhoudingen Hoe zijn de verhoudingen met de au tochtone Nederlanders? De heer Kou len glimlacht, begrijpt wat we bedoe len: „Ik moet u eerlijk zeggen dat- ik per soonlijk nog nooit een discrimine rende opmerking heb gehoord. Ik wandel vaak. maak onderweg - op de Boulevard bijvoorbeeld - vaak een praatje melde mensen, die mij vrien delijk l.e woord staan. Ook spreek ik wel eens met bouwvakkers, als ik die op een bouwwerk zie. We hebben na tuurlijk gezamelijke vakinteresse". Niet teleurgesteld „Ik ben niet teleurgesteld in Neder land. Ik had ook geen grote verwach tingen. Ik wist ook dat liet koud kan zijn, want in 1947 heb ik er een strenge winter meegemaakt. Kou is niet pret tig, voor niemand. Ik vind het verder wel prettig hier. Ik leef hier mijn Le ven net zo als ik Suriname". De heer Koulen is een gelovig man, die zich lot de Nederlands Hervormde kerk rekent, Hij gaat niet iedere zon dag naar de kerk: „Zo af en toe. En dan ga ik zelfs wel eens naar de Gereformeerde- of de Rooms- Katholieke kerk". Nee. van de kerk is er nog nooit iemand op bezoek geweest, In de kerken heeft ook nog vrijwel niemand hem aange sproken, behalve de koster, die hem een gezangboek aanreikte. De heer Koulen gaat ook niet bij Nederlandse mensen op bezoek. Vindt liij het geen gemis dat hij nu geen Nederlandse kennissen heeft, en dat kerkmensen hem niet eens een avondje hebben gevraagd? De heer Koulen: „Wat zal ik daarvan zeggen? Ik ben hier maar lijdelijk. Straks als ik mijn eigen huis heb. zal dat vermoedelijk anders worden. En wat die kerk betreft: Je gaat naar dc kerk om naar de dominee te luisteren, niet zozeer voor gesprekken met an deren. of met de bedoeling ergens 'ge vraagd' te worden Heeft de heer Koulen het voornemen ooit nog eens terug te gaan naar Suri name? Hij wijst op het portretje van zijn dochter, zijn kleinkinderen, die daar nog wonen en zegt: „Misschien eens met vakantie. Ik geloof dat ik hier wel zal willen blijven wonen, maar ik weet natuurlijk nu nog niet wat mijn vrouw over enkele jaren zal zeggen". Jozef Rudolf Koulen: Altijd Nederlan der aevoeld Een wandelingetje door een half duistere gang (waar het lichtelijk naar lysol en voedsel ruikt) en we komen bij de familie Saidin. Vier zie kenhuisbedden op een rijtje vormen het decor aan de ene kant van de ka mer. waarin ook een paar tafeltjes en kasten, en twee fietsen staan. Het ziet er allemaal helder, maar kaaltjes uit. Een ziekenliuiszaal is moeilijk om te toveren in een gezellige woonkamer. Maar met wat kleedjes en bloemen is er vooreen klein beetje kleurgezorgd. We maken een praatje met Yvonne Saidin, in 't dagelijkse leven 'Wonnie' (16). Haar vader en moeder, en jongere zusje zijn bij 't gesprek aanwezig. De Saidins zijn een Javaanse, kleine landbouwersfamilie uit- het district Para. 25 kilometer van Paramaribo. De reden van hun komst naar Nederland wordt niet evg duidelijk, Varier en moeder - ze schenken ons gastvrij een glaasje cola in - spreken alleen maai Javaans, en een beetje Maleis, vrijwel geen Nederlands. Vader Saidin heeft Indonesië nog wel gezien. Mevrouw Saidin is ook Javaanse, maar in Suri name geboren, evenals zovele andere Surinaamse Javanen wier ouders en grootouders uit Oost-Indiê kwamen om op de Westindische plantage te gaan werken. Familiebanden zullen wel een woordje hebben meegespro ken bij de komst naar 'Holland', want De kou Wonnie haalt de schouders op als we haar vragen wat haar in Nederland misschien niet bevalt: „Eigenlijk al leen de kou. en het blijft 's morgens zo lang donker." Geen andere proble men? „Nee, hoor", lacht het vffj vlot Nederlands sprekende meisje, als ze me plagen, plaag ik altijd direct te rug." Wonnie kwam alleen naar Nederland woonde eerst een poosje bij een broer in Rotterdam, is sedert vorig jaar sep tember nu mex haar later gekomen ou ders in St. Joseph. Hoe vindt ze het hier? Wonnie lach t weer: „O, wel gezel lig. Ik zit met nog vier Surinaamse kinderen op school, in 3B van de LEAO in Vlissingen. We zijn geen clubje bij elkaar, hoor.. We praten met iedereen, en iedereen met ons," aldus Wonnie, die zegt met Nederlands geen moeite te hebben. In Suriname moest ze zich van meer talen bedienen. Ze spreekt dan ook Surinaams. Javaans en wat Maleis. Ook wat Engels en Duits. Ooit nog eens naar Suriname terug? Ze weet het niet, „Wel met vakantie, als ik later geld ga verdienen." Ze wil na de LEAO-schooI verder studeren, verpleegster worden. Wat doet Wonnie in haar vrije tijd? Dan gaat ze naar de vriendinnen of naar haar vriend. Ze komt thuis bij Nederlandse vriendinnen, eet daar wel. „Ik vind aardappelen nu wel lek ker." zegt ze. Het strand 's zomers in Vlissingen kan haar ook best bekoren en een treinreisje naar de familie in Rotterdam is voor haar nog steeds een belevenis. „In Suriname zat ik nooit in de trein. Ik vind hetzo mooi als je door een landschap rijdt met boerderijen en zo". Ook de Rotterdamse metro vindt ze geweldig. Probleem Zo te zien heeft Wonnie weinig moeite met het leven ver van haar vaderland. Maar toch blijkt er een probleem te zijn: wat moet er later van vader en moeder worden als ze straks er uit trekt om een verpleegstersopleiding te gaan volgen? Zou het isolement van hen dan niet nog groter worden? Haar ouders hebben nu veel aan haar. om- datze ook als tolk kan optreden. Maar dan? Wonnies gezichtje betrekt even. De kennis van onze taal van de ouders beperkt zich tot een paar korte zinne tjes, nodig om in de winkels de bood schappen te kunnen doen. Wonnie vindt zelf de oplossing: „Ik zou met mijn ouders moeten afspreken Neder lands metze te gaan praten." En Won nie lacht weer zonnig. Yvonne Saidin: ..Graaq verpleegster worden" I

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1976 | | pagina 17