Verkiezingsstrijd in de Verenigde
Staten: 'kolonisatie van de kiezer'
Al jarenlang strijd tussen
links en gematigd in China
BOTER TOT OP
DE BODEM
PZC/oplnle en achtergrond
terzake
VRIJDAG 15 OKTOBER 1976
Ov
/ver melk en melkprodukten wordt in de pers plastisch geschreven. We lezen
over melkplassen, melkmeren en melkzeeën. Te veel aan boter of aan melkpoe
der heet een boterberg of een melkpoederberg. Als je deze benamingen dag in dag
uit in de krant leest ben je geneigd aan te nemen dat we dus te veel melk eni
melkprodukten hebben. Is dat nu werkelijk zo? Ja en nee. Ja, regionaal gezien. In
de EEG hebben we een overproduktie. Nee, op wereldnivo. Mondiaal gezien
hebben we een groot tekort aan melk(produkten).
Drs. Rinse Zijlstra, voorzitter van de Koninklijke Nederlandse Zuivelbond heeft
dat een goede maand geleden nog eens heel duidelijk geïllustreerd tijdens een rede
in Middelburg. „De melkpoedervoorraad in de wereld", aldus Zijlstra, „is 2 miljoen
ton. Bij een dagelijkse afname van 30 gram door 200.000.000 absoluut ondervoede
kinderen - die nooit één druppel melk krijgen - zou deze voorraad in één jaar zijn
verdwenen. Ik moet het afeetprobleem derhalve zo formuleren dat de grote voor
raden ontstaan door gebrek aan koopkrachtige vraag." Dat is naar onze mening
heel kort en bondig het relatieve zuivelprobleem waar we almaar over lezen.
Ons melkoverschot is in feite een rijkelui's probleem. Als je de behoefte aan eiwit
op wereldnivo erbij betrekt is het begrip overschot een woordgebruik dat met
schaamrood gepaard moet gaan. Die laatste zin is nogmaals een citaat uit Zijl
stra's rede waar we ons haastig bij aansluiten.
Met deze constatering zijn we overigens in de EG nog niet uit de problemen.
Zolang de internationale politiek er niet in geslaagd is de reële vraag (van de
ontwikkelingslanden) om te zetten in een koopkrachtige vraag hebben we in de
EG een melkoverschot In feite is zo'n overschot deels te danken aan de doelstel
ling van het EG-landbouwbeleid: de EG-bevolking op goede en ruime wijze te
voorzien van een stroom van hooggekwalificeerd voedsel. Doel is dus voor
melk(produkten> een 100% voorziening. Geen voorziening van 98.5% nee dan is er
een tekort, maar een voorziening van 100%. Wel ga daar maar aan staan. Als hetnu
gloeilampen betrof en er was maar één gloeilampenfabriek, dan zou dat wellicht
lukken. Maar er zijn in de negen EEG landen miljoenen kleine boeren' die allemaal
min of meer zelfstandig de hoeveelheid van hun melkproduktie bepalen. Kom dan
maar eens exact op 100% uit. Da's vrijwel onmogelijk. Zeker omdat je ook reke
ning moet houden met velerlei onvoorspelbare klimatologische grillen die van de
ene op andere maand een snelle daling kunnen veroorzaken. Praktijk is de laatste
jaren in de EG dat we vrijwel continu een paar procent boven de 100 schommelen.
Vanuit de voedselvoorziening gezien - voor de consument- is dat comfortabel en
acceptabel, vanuit alle andere gezichtpunten gezien is dan problematisch; wat
doe je met het te veel, de voorraden die zich opstapelen (binnen de EG, en afgezien-
van de behoefte op wereldnivo) die (nog) niet omgezet kan worden in koopkrach
tige vraag).
Wat doe je met die voorraden? Dat, is in feite het probleem waaromheen zoveel
gebabbeld en geschreven wordt. Lardinois, de Nederlandse EG commissaris voor
landbouwzaken is al een hele zomer druk bezig met allerlei voorstellen te lanceren
en maatregelen er door te drukken. Een berucht voorbeeld van het laatste is de
zogenaamde cautie-regeling waarbij de veevoederfabrikanten verplicht wordt
magere melkpoeder in hun voer (voornamelijk voor pluimvee) te mengen. In feite
betekend deze hoogst merkwaardige regeling dat de pluimveehouderij moet hel
pen de zuilvoorraden te verminderen. De pluimveehouders, noch de veevoer-
fabrikanten, noch hetlandbouwbedrijfsleven heeft Lardinois die regeling in dank
afgenomen, om het maar eens heel netjes te zeggen. Enfin het einde van deze
regeling lijkt momenteel in zicht te zijn.
Naast de genoemde cautie-regeling loopt Lardinois momenteel met een heel bun
deltje voorstellen rond. We noemen ze kort: een voorstel om alle regelingen gericht
op stimulering van de produktie te blokkeren; een voorstel op het niet afleveren
van melk (omschakeling dus); een voorstel om de veehouders mede verantwoorde
lijk te maken voor overschotten via een systeem van heffingen; een voorstel om de
afeet te vergroten en de consumptie te stimuleren (bv via schoolmelk); een voor
stel voor een heffing op plantaardige vetten en oliën, een voorstel om hetslachten
van rundvee te bevorderen.
Dat is een heel pakket. De voorgestelde heffing op oliën en vetten is inmiddels ook
al berucht en zal de eindstreep wel niet halen. Van alle overige voorstellen is de
meest ingrijpende wel die van de heffingen op de veehouders- onder hetmotto van
mede-verantwoordelijkheid gebracht. D'rzal, dachten we, nog heel wat melk door
de leidingen moeten stromen voor de landbouw daarmee akkoord gaat. Niet
zozeer omdat we het principe van medeverantwoordelijkheid afwijzen. Integen
deel, we hebben als Nederlandse veehouders alle belang bij een snelle indamming
van de huidige Europese melkstroom. Nee, het is in feite de wijze waarop we
medeverantwoordelijk willen zijn. We zijn niet zo verrukt van een systeem van
heffingen. En als er dan ooit heffingen moeten komen, dan willen we alleen mee
werken als we als landbouwbedrijfsleven een zeer forse vinger in de pap krijgen.
Heffingen zijn alleen dan een klein beetje te verdedigen als ze op snelle wijze de
vraag en het aanbod weer in goede verhouding krijgen. Een heffing mag nooit een
automatisme worden, zo'n heffing zal zeer beperkt moeten zijn in tijd én nivo.
Als u uit het bovenstaande geconcludeerd heeft dat het bedrijfsleven in feite heel
weinig voelt voor heffingen, de tekstgoed_gelezen. Alleen nolens volens zullen we
wellicht een keer moeten meewerken. We"zien veel meer in voorstellen tot afeet-
vergroting. Dat moet mogelijk zijn - denk alleen maar eens aan de enorme Ameri
kaanse markt, die een keer opengebroken zou kunnen worden. Al met al zijn de
zuivelproblemen - voor de EEG-commissie voor de nationale regeringen, vooral
voor de veehouders, voorlopig de wereld nog niet uit. De EG consument, dat zij u
een troost, zal daarvan geen last hebben. Er is en blijft meer dan genoeg voor hen
aan goede zuivelprodukten - botertje tot op de bodem...,.
Mr. Gerard W. Smallegange.
Van links naar rechts de vier voorlopig uitgeschakelde radicale linkse leiders in China: vicepartijvoorzitter Wang Hoeng-Wen. Mao's derde vrouw, mevrouw Tsjiang Tsjing, vice-premier Tsjang
Tsioen-Tsjiao en hoofd van de propagandadienst Yao Wen-Yoean.
(Door Jaap van Ginneken)
Het verwijderen van de vier leden van de zogenoemde Sjanghai-groep uit de Chinese partijtop lijkt
voorlopig het laatste bedrijf te zijn uit een serie politieke krachtmetingen, waarin de radicale
linkerzijde eerst door Mao en de zijnen te hulp is geroepen om de gematigde rechtse uit te schakelen,
om vervolgens weer stapsgewijs te worden uitgeschakeld op beschuldiging van samenzwering. Voor
een goed begrip van de polüieke verhoudingen in Peking is het daarom goed al deze meningsver
schillen nog eens in hun onderling verband de revue te laten passeren.
Het begon allemaal 20 jaar geleden,
rond 1956 dus. De Volksrepubliek was
bezig met het voltooien van zijn eer
ste vijfjarenplan. Partijvoorzitter
Mao Tse-toeng was niet helemaal te
vreden over de ontwikkeling. Welis
waar werden oude ongelijkheden op
geheven, maar er kwamen nieuwe
voor in de plaats. Binnenslands uitte
zich dat in grote verschillen tussen
hoofd- en handarbeid, tussen stad en
platteland,-tussen industrie en land
bouw. Er groeide een machtig appa
raat van bureaucraten en technocra
ten, die ertoe neigden op kritiek te
reageren met repressie.
Buitenslands uitte zich dat in ver
sterkte afhankelijkheid van de
Sowjet-Unie en ongelijke ruil van
daarheen geëxporteerde grondstoffen
tégen daarvandaan geïmporteerde in-
dustrieprodukten. Maar niet alleen in
Peking onderwierp men de stalinisti
sche erfenis aan een grondige her
waardering, ook in Moskou was dat
het geval. Chroesjtsjov viel op het 20e
Partijcongres de overleden Stalin aan.
Maar in plaats van een diepgaande
analyse te maken van diens systeem,
beperkte hij zich voornamelijk tot een
van de gevolgen daarvan: de persoon
sverheerlijking.
Hoe beperkt Chroesjtsjovs „liberali
sering" was, bleek enige tijd later.
Toen de destalinisatie in Hongarije
namelijk uit de hand liep, reden Rus
sische tanks Boedapest binnen en
maakten er een eind aan.
In China probeerde men inmiddels
zijn eigen lessen uit het gebeurde te
trekken. Enerzijds wat betreft de pro
blemen van de socialistische demo
cratie Mao had een artikel geschre
ven, „Over de juiste oplossing van de
tegenstellingen onder het volk", en
een beweging gelanceerd, „Laat hon
derd bloemen bloeien, laat honderd
meningen redetwisten". Anderzijds
waren er de problemen van de natio
nale onafhankelijkheid. Na het mis
lukken van de eerste politieke bewe
ging. lanceerde Mao een tweede, eco
nomische, beweging: „De grote sprong
voorwaarts" Zij bestond erin, dat door
een massale mobilisatie van arbeids
kracht werd getracht het nijpende te
kort aan kapitaalsgoederen te com
penseren en zo de achterstand ten op
zichte van de meer ontwikkelde ge
bieden in te lopen.
In binnen- en buitenland werd de be
weging algemeen bestempeld als „ge
kkenwerk". Inderdaad leidde bijvoor
beeld de versnelde collectivisering van
de landbouw, de vorming van de zoge
naamde vplkscommunes. tot ernstige
aanpassingsmoeilijkheden: In combi-
natie met slechte weersomstandighe
den kwam het daardoor in 1960-'61
bijna tot een hongersnood. De Chinese
legerleiding, gesteund door het Krem
lin, opende een scherpe aanval op
Mao's visie. Het was op dit moment
datde partijvoorzitter een beroep
deed op de radicale linkerzijde.
De macht komt voort, zo zei hij, uit
pennen en-,geweren. Beidé*Wafreft in
handen geraakt van „revisionisten",
mensen die hun oorspronkelijke idea
len hadden opgegeven. Vandaar dat
de legerleider werd vérvangen door
Mao's vroegere wapenbroeder Lin
Piao. die stelde dat politieke scholing
de voorrang moest hebben boven mili
taire training. Vandaar ook. dat de fei
telijke propagandaehef steeds meer
Mao's vroegere secretaris, Tsjen Po-ta,
werd. die diens radicale idëèen op
steeds grotere schaal begon te ver
spreiden. Maar bovendien moest de
cultuur als geheel gerevolutioneerd
worden. Daarin werden immers aller
lei „feodale en burgerlijke ideën" uit
gedragen. die het socialisme onder
mijnden.
Mao's vrouw
Het was op dit laatste terrein dat een
derde links-radicaal naar voren trad,
Mao's derde vrouw. Tsjang Tsjing. Zij
was oorspronkelijk actrice, maar om
dat er nogal wat weerstand tegen haar
bestond, was zij nooit in officiële func
ties opgetreden. Aan haar terugge
trokken leven kwam nu een einde.
Samen met een jonge journalist uit
haar plaats van oorsprong, Sjanghai,
Jao Wen-Joean, en met de verantwoor
delijke onderburgemeester van die
stad, Tsjang Tsjun-tsjiao, schreef zij
een felle aanval op een opera die ge
schreven was door een van de naaste
medewerkers van de burgemeester
van Peking. Er gebeurde aanvanke
lijk... niets. De kritiek werd doodge
zwegen.
Het was op dit moment dat Tsjang
Tsjing de twee andere linksradicalen
in de top inschakelde. Lin Piao en
Tsjen Po-ta. Zij verspreidden het stuk
in de massamedia onder hun controle
en dwongen er zo een discussie over
af. die uiteindelijk leidde tot de val
van een eerste groep betrokken par
tijbonzen.
Inmiddels was echter gebleken dat het
uitzonderlijk moeilijk was een debat
over ideologische vraagstukken af te
dwingen, omdat de partij-hierarchie
de zaken eenvoudig niet aan de basis
aan de órde stelde. Vandaar dat de ra
dicale linkerzijde was begonnen met
het prestige Vhn Mao te versterken,
zodat deze zich over het hoofd van de
functionarissen heen rechtstreeks tot
het volk kon richten. Het was de grote
tijd van het Rode Boekje, van de speld
jes, de borstbeelden, enzovoort. Maar
ook van de handgeschreven muur
kranten en massabijeenkomsten. Men
moedigde de studenten en werkende
jongeren aan zich als Rode Gardisten
te organiseren en het land door te
trekken om de bevolking tot kritiek
aan te moedigen.
Zo ontstond in 1966 de Culturele Revo
lutie, die uiteindelijk uitmondde in
een wegzuivering van alle zoge
naamde „rechtse" elementen, allen
dus die een soort Sowjet-communisme
voorstonden.
Ontsporingen
Tegelijkertijd kwam het echter ook
tot veelvuldige „linkse" ontsporin
gen, waarbij splintergroepen op ge
welddadige wijze bepaalde extreme
maatregelen tegenover de gematig
den trachtten door te zetten. Als ge
volg hiervan werden ook verschei
dene van de allernaaste medewerkers
van Lin Piao, Tsjen Po-ta en Tsjang
Tsjing gedwongen het veld te ruimen.
Toch bevestigde het Negende Partij
congres van 1969 de „volledige over
winning" van de maoisten en leken zij
het politieke toneel geheel te beheer-
De verbrokkeling van het „links-
radicale front" begon echter al in de
daarop volgende jaren. Partijvoorzit
ter Mao begon ernstige bedenkingen
te uiten tegen de versimpeling van zijn
denkbeelden en de verering van zijn
persoon. En toen propagandaehef
Tsjen Po-ta in een ingewikkelde ma
noeuvre de Mao-cultus trachtte te ge
bruiken om de macht van legerleider
Lin Piao te versterken, keerde het ge
tij. Het gebruik van het Rode Boekje
werd sterk teruggebracht, Tsjen Po-ta
werd uit zijn functies ontzet en de
macht van LIN Piao werd stapsgewijs
ingedamd.
Tegelijkertijd vonden een aantal
standpunten inzake binnen- en bui
tenlandse politiek ingang, die Lin Piao
en de zijnen als „verraad aan de Cultu
rele Revolutie" beschouwden. Het was
nu 1971, Er brak een conflict uit, waar
bij de zoon van Lin Piao met een aan
tal vrienden zou hebben geprobeerd
Mao te doden en hem zo door zijn va
der te doen opvolgen. De staatsgreep
zou echter zyn mislukt en de groep zou
op de vlucht met een vliegtuig zijn
verongelukt.
Er volgde een lange periode van onze
kerheid, waaruit ten slotte de „gema
tigde" premier Tsjoe En-lai, die zich
steeds op de achtergrond had gehou
den, als de belangrijkste man naar vo
ren kwam. Maar op het Tiende Partij
congres in 1973 bleek tevens, dat ook
de links-radicalen uit Sjanghai deze
moeilijke periode uiteindelijk goed
hadden overleefd. En van hun jongste
vertegenwoordigers, de textielarbei
der Wang Hung-wen, werd ais een
soort exponent van de Rode Gardis
ten gekozen tot de belangrijkste vice-
voorzitter van de partij na Tsjoe. Ook
het andere drietal trad steeds meer op
de voorgrond. Tsjang Tsjing was nog
steeds actief als cultuurcritica en lid
van het politbureau. Tsjang Tsjun-
tsjiao werd tweede vice-premier en
hoofd van de politieke afdeling van het
leger. Jao Wen-joean schreef als een
soort partijideoloog de belangrijkste
artikelen in de pers en was eveneens
lid van het Politbureau.
Tegelijkertijd was echter in januari
1975 de rechtervleugel versterkt. Een
van de meest vooraanstaande mensen
die tijdens de Culturele Revolutie
was weggezuiverd, Teng Hsiao-ping,
werd benoemd tot eerste vice-
premier. Hij werd belast met de uit
voering van het nieuwe meerjaren
plan, dat door de zieke premier Tsjoe
En-lai was voorbereid. Al spoedig
ontstonden daarop nieuwe spannin
gen. In maart en april schreven
Tsjang en Jao twee felle aanvallen op
Tengs beleid. Zij verweten hem een
eenzijdige nadruk op de economische
ontwikkeling en te weinig aandacht
voor de sociale ongelijkheid. Zij rie
pen daarom op tot een „versterking
van de dictatuur van het proletariaat
tegen de nieuwe bourgeoisie".
Er volgde een lange hete zomer, tot in
september vorig jaar een compromis
werd bereikt. Het land werd opgeroe
pen het voorbeeld van de model
commune Ta Shai te volgen en zo
beide vraagstukken tegelijk aan te
pakken. Het bemiddelingsvoorstel
was naar voren gebracht door de land
bouwdeskundige Hoea Koeo-feng, een
onbekende vijfde vice-premier en mi
nister van openbare veiligheid. Even
leek het erop dat de moeilijkheden wa
ren opgelost Maar toen premier Tsjoe
En-lai in januari 1976 overleed, ont
stonden nieuwe spanningen. De
links-radicalen heropenden hun ideo
logisch offensief tegen Teng en be
schuldigden hem ervan zich van
Tsjoe's positie te hebben willen mees
ter maken om diens politieke ideen te
misvormen. Ze wonnen het pleit, maar
niet zonder aanzienlijke irritatie te
hebben gewekt bij de gematigden.
Hoea Koeo-feng bemiddelde opnieuw
en werd benoemd tot premier. Maar
ondertussenwaren door het overlijden
van verscheidene veteranen grote ga
ten in de top gevallen en de dood van
Mao'in september 1976 maakte de op
volgingskwestie acuut.
Het wantrouwen tussen de linker- en
rechtervleugel was echter zo groot, dat
beide met argusogen de activiteiten
van hun tegenspelers volgden. Daarbij
zou de groep van links-radicale Mao-
getrouwen enkele weken geleden op
eigen gezag een onbekende opwek
king van de overleden partijvoorzitter
hebben verspreid: „Houdt u aan vast
gelegde beginselen".
Hoe onschuldig deze slogan ook lijkt,
inmiddels wordt tegen hen aange
voerd. dat zij daarmee de regels heb
ben overtreden met de bedoeling hun
lopende campagne tegen de „gema
tigden" uit te bereiden. Op dit mo
ment is niet duidelijk of de beschuldi
ging dat zij een komplot zouden heb
ben gesmeed, op meer dan dit enkele
feit berust. Het is echter niet onmoge
lijk. dat deze Sjanghai-groep ook van
fractievorming zal worden beschul
digd. dat wil zeggen: het plegen van
onderling overleg om de besluiten van
het Politbureau te beinvloeden, en bo
vendien is mogelijk dat zij alsnog in
verband zullen worden gebracht met
bepaalde ontsporingen tijdens de Cul
turele Revolutie en met de affaire-
Tsjen Po-ta en -Lin Piao.
Het is echter ook mogelijk, dat de
nieuwe partijvoorzitter Hoea Koeo-
feng zich ermee tevreden stelt het
viertal voorlopig alleen uit hun voor
aanstaande functies te verwijderen,
om zodoende verdere moeilijkheden
te voorkomen. De komende dagen en
weken moeten daarover uitsluitsel
brengen.
(Van onze correspondent)
WASHINGTON - De Amerikaanse verkie
zingsstrijd begint zich zo langzamerhand te
ontwikkelen tot een gebeuren vol bijna tra
gische onmacht. Noch president Ford, noch
zijn democratische opponent Carter is er tot
nu toe in geslaagd aan het steeds meer tot
verveling vervallende kiezersvolk een pro
bleemstelling van wezenlijke betekenis
voor te schotelen. Het gevolg is dan ook dat
de heren elkaar met kleinmazige vlinder-
netten achtervolgen: Prikkebeen op weg
naar macht.
Het publiek benadert de tv-debatten terecht
met dezelfde instelling als waarmee een
sportgebeurtenis wordt beschouwd. Men
zoekt naar een winnaar op grond van motie
ven die weinig van doen hebben met de we
reldomvattende problematiek die vanuit het
Witte Huis moet worden geregeld.
President Ford is natuurlijk klungelig in de
weer geweest tijdens de tweede confrontatie.
Hij verklaarde Oosteuropese satellietstaten
van Moskou vrij van Russische overheersing.
Verder herhaalde zijn twijfel aan de Russi
sche druk op zijn naburen nog eens tijdens
een pogingomalles weer recht te zetten en hij
heeft nu eindelijk 16 voormannen van Ame
rikaanse groeperingen, die him oorsprong in
oostelijk Europa hebben, naar het Witte Huis
gehaald om het een keer goed te zeggen. En
dit alles terwijl de tekst die hij had moeten
voordragen loepzuiver was vastgelegd in de
voorbereidingspapieren van zijn uitgebreide
staf.
Lijst
Zo ook wat betreft de Arabische boycot.
Ford zei een lijst van firma's te zullen be
kendmaken die aan deze anti-Israèl-acties
meewerken om hun Arabische handel te
kunnen voortzetten. In de voorbereidings
papieren stond uitsluitend iets over in de
toekomst bekend maken.
Ford. kan men wel zeggen, was kennelijk ge
heel zichzelf: een man die zich in de Ameri
kaanse politiek uitsluitend op smal spoor
kan voortbewegen. En de positie van de oos
teuropese naties die als gastheer optreden
voor zo'n 30 of daaromtrent Russische divi
sies verandert niet in het minst. Niet door zijn
blunders en ook niet door de bijna onzinde
lijke hardnekkigheid waarmee Jimmy Carter
dit gegeven blijft hanteren. Want de enige
conclusie die werkelijk hout snijdt is deze:
Ford is niet het soort leider dat de VS zich
kunnen veroorloven. Maar Jimmy Carter
lijkt evenmin de man die beantwoordt aan
het verlangen naar „leiderschap". Dat is
denkelijk vooral een verlangen naar bezie
ling en motivering, naar andere redenen van
bestaan dan alleen maar een inkomen waar
voor men zich niet behoeft te schamen.
De Verenigde Staten, dat wil zeggen presi
dent Ford - verontrust over een gebrek aan
aanhang in joodse kringen - hebben Israël
plotseling een hele serie technisch zeer voor
uitstrevende wapens toegezegd die voorheen
waren geweigerd. Vanuit Jeruzalem is dus
kenneljk met succes gevist in het troebele
water van de verkiezingsstrijd die steeds
maar weer een Jimmy Carter vertoonde voor
wie Isral een heilige Amerikaanse verant
woordelijkheid leek te zijn en Ford verweet te
veel wapens te verhandelen naar Arabische
landen die Israls potentiële vijanden mogen
heten.
Onhandig
Fords campagne is zo op een dwaalspoor ge
raakt door zijn onhandige soms bijna niet
van bombast te onderscheiden debat
techniek. Zijn politieke voorhoede heeft Car
ter inmiddels al „gemeen" genoemd vanwege
de inderdaad genadeloze wijze waarop hij de
heer Ford in afgelopen te lijf is gegaan. Die
zelfde Carter kon tamelijk soeverein ant
woorden op valse beschuldigingen omtrent
buitenechtelijke verhoudingen waaraan hij
zich zou hebben schuldig gemaakt. Jimmy
uit Plains had in Playboy bekend dat hij wel
eens bezield van lust naar een andere vrouw
dan zijn eigen echtgenote had gekeken. Hé,
hé. fluisterden steramen in Washington, hij
heeft aan die lust ook wel eens kracht bijge
zet. De befaamde rubriekschrijver Jack An
derson onderzocht de kwestie. Hij geraakte
tot de conclusie dat de „tipgevers" omtrent
Carters sexleven bij het capagnecomitvan
president Ford moesten worden gezocht.
Hetgeen uiteraard heftig wordt ontkend.
Intussen gaat het onderzoek verder naar de
bijdragen die Ford voor politieke doeleinden
heeft ontvangen van zeeliedenvakbonden.
Het blijft een duistere affaire, zelfs al heeft de
Washington Post zijn befaamde
verslaggevers-duo Woodward en Bernstein
de zaak in handen gegeven. En na Watergate
is dit op zichzelf al iets om een president sid
derend terug te jagen naar de in deze her
fstdagen serene rozentuin van het Witte
Huis.
Teneinde zich daar dan met haastig bijeen
getrommelde adviseurs te bulgen over een
nieuwe en veel hardere aanpak van opponent
Carter, of om een wet te tekenen óf om andere
triviale dingen te bedenken die getuigen van
een grenzenloze minachting voor het feit dat
een kiezer kan denken als hem maar iets
wordt gegeven om te overwegen.
Zoals de zaken nu staan gaat het tassen de
plastic fluitjes in de vorm van een pinda die
Carter uitdeelt en Ford die de bijeenkomst
met de leiders van de Amerikaanse Oosteu
ropeanen opluisterde met een campagnes-
peld waarop zijn naam in het Oekrains was
geschreven. Op een dergelijke manier heb
ben Nederlanders op verre tochten inboor
lingen voorheen vriendelijk gestemd. Met
spiegeltjes en kralen.
De politieke gebeurtenissen in de Verenige
Staten komen dan ook neer op kolonisatie
van de kiezer.
Jimmy Carter
Gerald Ford