Verkiezingsstrijd in de Verenigde Staten: 'kolonisatie van de kiezer' Al jarenlang strijd tussen links en gematigd in China BOTER TOT OP DE BODEM PZC/oplnle en achtergrond terzake VRIJDAG 15 OKTOBER 1976 Ov /ver melk en melkprodukten wordt in de pers plastisch geschreven. We lezen over melkplassen, melkmeren en melkzeeën. Te veel aan boter of aan melkpoe der heet een boterberg of een melkpoederberg. Als je deze benamingen dag in dag uit in de krant leest ben je geneigd aan te nemen dat we dus te veel melk eni melkprodukten hebben. Is dat nu werkelijk zo? Ja en nee. Ja, regionaal gezien. In de EEG hebben we een overproduktie. Nee, op wereldnivo. Mondiaal gezien hebben we een groot tekort aan melk(produkten). Drs. Rinse Zijlstra, voorzitter van de Koninklijke Nederlandse Zuivelbond heeft dat een goede maand geleden nog eens heel duidelijk geïllustreerd tijdens een rede in Middelburg. „De melkpoedervoorraad in de wereld", aldus Zijlstra, „is 2 miljoen ton. Bij een dagelijkse afname van 30 gram door 200.000.000 absoluut ondervoede kinderen - die nooit één druppel melk krijgen - zou deze voorraad in één jaar zijn verdwenen. Ik moet het afeetprobleem derhalve zo formuleren dat de grote voor raden ontstaan door gebrek aan koopkrachtige vraag." Dat is naar onze mening heel kort en bondig het relatieve zuivelprobleem waar we almaar over lezen. Ons melkoverschot is in feite een rijkelui's probleem. Als je de behoefte aan eiwit op wereldnivo erbij betrekt is het begrip overschot een woordgebruik dat met schaamrood gepaard moet gaan. Die laatste zin is nogmaals een citaat uit Zijl stra's rede waar we ons haastig bij aansluiten. Met deze constatering zijn we overigens in de EG nog niet uit de problemen. Zolang de internationale politiek er niet in geslaagd is de reële vraag (van de ontwikkelingslanden) om te zetten in een koopkrachtige vraag hebben we in de EG een melkoverschot In feite is zo'n overschot deels te danken aan de doelstel ling van het EG-landbouwbeleid: de EG-bevolking op goede en ruime wijze te voorzien van een stroom van hooggekwalificeerd voedsel. Doel is dus voor melk(produkten> een 100% voorziening. Geen voorziening van 98.5% nee dan is er een tekort, maar een voorziening van 100%. Wel ga daar maar aan staan. Als hetnu gloeilampen betrof en er was maar één gloeilampenfabriek, dan zou dat wellicht lukken. Maar er zijn in de negen EEG landen miljoenen kleine boeren' die allemaal min of meer zelfstandig de hoeveelheid van hun melkproduktie bepalen. Kom dan maar eens exact op 100% uit. Da's vrijwel onmogelijk. Zeker omdat je ook reke ning moet houden met velerlei onvoorspelbare klimatologische grillen die van de ene op andere maand een snelle daling kunnen veroorzaken. Praktijk is de laatste jaren in de EG dat we vrijwel continu een paar procent boven de 100 schommelen. Vanuit de voedselvoorziening gezien - voor de consument- is dat comfortabel en acceptabel, vanuit alle andere gezichtpunten gezien is dan problematisch; wat doe je met het te veel, de voorraden die zich opstapelen (binnen de EG, en afgezien- van de behoefte op wereldnivo) die (nog) niet omgezet kan worden in koopkrach tige vraag). Wat doe je met die voorraden? Dat, is in feite het probleem waaromheen zoveel gebabbeld en geschreven wordt. Lardinois, de Nederlandse EG commissaris voor landbouwzaken is al een hele zomer druk bezig met allerlei voorstellen te lanceren en maatregelen er door te drukken. Een berucht voorbeeld van het laatste is de zogenaamde cautie-regeling waarbij de veevoederfabrikanten verplicht wordt magere melkpoeder in hun voer (voornamelijk voor pluimvee) te mengen. In feite betekend deze hoogst merkwaardige regeling dat de pluimveehouderij moet hel pen de zuilvoorraden te verminderen. De pluimveehouders, noch de veevoer- fabrikanten, noch hetlandbouwbedrijfsleven heeft Lardinois die regeling in dank afgenomen, om het maar eens heel netjes te zeggen. Enfin het einde van deze regeling lijkt momenteel in zicht te zijn. Naast de genoemde cautie-regeling loopt Lardinois momenteel met een heel bun deltje voorstellen rond. We noemen ze kort: een voorstel om alle regelingen gericht op stimulering van de produktie te blokkeren; een voorstel op het niet afleveren van melk (omschakeling dus); een voorstel om de veehouders mede verantwoorde lijk te maken voor overschotten via een systeem van heffingen; een voorstel om de afeet te vergroten en de consumptie te stimuleren (bv via schoolmelk); een voor stel voor een heffing op plantaardige vetten en oliën, een voorstel om hetslachten van rundvee te bevorderen. Dat is een heel pakket. De voorgestelde heffing op oliën en vetten is inmiddels ook al berucht en zal de eindstreep wel niet halen. Van alle overige voorstellen is de meest ingrijpende wel die van de heffingen op de veehouders- onder hetmotto van mede-verantwoordelijkheid gebracht. D'rzal, dachten we, nog heel wat melk door de leidingen moeten stromen voor de landbouw daarmee akkoord gaat. Niet zozeer omdat we het principe van medeverantwoordelijkheid afwijzen. Integen deel, we hebben als Nederlandse veehouders alle belang bij een snelle indamming van de huidige Europese melkstroom. Nee, het is in feite de wijze waarop we medeverantwoordelijk willen zijn. We zijn niet zo verrukt van een systeem van heffingen. En als er dan ooit heffingen moeten komen, dan willen we alleen mee werken als we als landbouwbedrijfsleven een zeer forse vinger in de pap krijgen. Heffingen zijn alleen dan een klein beetje te verdedigen als ze op snelle wijze de vraag en het aanbod weer in goede verhouding krijgen. Een heffing mag nooit een automatisme worden, zo'n heffing zal zeer beperkt moeten zijn in tijd én nivo. Als u uit het bovenstaande geconcludeerd heeft dat het bedrijfsleven in feite heel weinig voelt voor heffingen, de tekstgoed_gelezen. Alleen nolens volens zullen we wellicht een keer moeten meewerken. We"zien veel meer in voorstellen tot afeet- vergroting. Dat moet mogelijk zijn - denk alleen maar eens aan de enorme Ameri kaanse markt, die een keer opengebroken zou kunnen worden. Al met al zijn de zuivelproblemen - voor de EEG-commissie voor de nationale regeringen, vooral voor de veehouders, voorlopig de wereld nog niet uit. De EG consument, dat zij u een troost, zal daarvan geen last hebben. Er is en blijft meer dan genoeg voor hen aan goede zuivelprodukten - botertje tot op de bodem...,. Mr. Gerard W. Smallegange. Van links naar rechts de vier voorlopig uitgeschakelde radicale linkse leiders in China: vicepartijvoorzitter Wang Hoeng-Wen. Mao's derde vrouw, mevrouw Tsjiang Tsjing, vice-premier Tsjang Tsioen-Tsjiao en hoofd van de propagandadienst Yao Wen-Yoean. (Door Jaap van Ginneken) Het verwijderen van de vier leden van de zogenoemde Sjanghai-groep uit de Chinese partijtop lijkt voorlopig het laatste bedrijf te zijn uit een serie politieke krachtmetingen, waarin de radicale linkerzijde eerst door Mao en de zijnen te hulp is geroepen om de gematigde rechtse uit te schakelen, om vervolgens weer stapsgewijs te worden uitgeschakeld op beschuldiging van samenzwering. Voor een goed begrip van de polüieke verhoudingen in Peking is het daarom goed al deze meningsver schillen nog eens in hun onderling verband de revue te laten passeren. Het begon allemaal 20 jaar geleden, rond 1956 dus. De Volksrepubliek was bezig met het voltooien van zijn eer ste vijfjarenplan. Partijvoorzitter Mao Tse-toeng was niet helemaal te vreden over de ontwikkeling. Welis waar werden oude ongelijkheden op geheven, maar er kwamen nieuwe voor in de plaats. Binnenslands uitte zich dat in grote verschillen tussen hoofd- en handarbeid, tussen stad en platteland,-tussen industrie en land bouw. Er groeide een machtig appa raat van bureaucraten en technocra ten, die ertoe neigden op kritiek te reageren met repressie. Buitenslands uitte zich dat in ver sterkte afhankelijkheid van de Sowjet-Unie en ongelijke ruil van daarheen geëxporteerde grondstoffen tégen daarvandaan geïmporteerde in- dustrieprodukten. Maar niet alleen in Peking onderwierp men de stalinisti sche erfenis aan een grondige her waardering, ook in Moskou was dat het geval. Chroesjtsjov viel op het 20e Partijcongres de overleden Stalin aan. Maar in plaats van een diepgaande analyse te maken van diens systeem, beperkte hij zich voornamelijk tot een van de gevolgen daarvan: de persoon sverheerlijking. Hoe beperkt Chroesjtsjovs „liberali sering" was, bleek enige tijd later. Toen de destalinisatie in Hongarije namelijk uit de hand liep, reden Rus sische tanks Boedapest binnen en maakten er een eind aan. In China probeerde men inmiddels zijn eigen lessen uit het gebeurde te trekken. Enerzijds wat betreft de pro blemen van de socialistische demo cratie Mao had een artikel geschre ven, „Over de juiste oplossing van de tegenstellingen onder het volk", en een beweging gelanceerd, „Laat hon derd bloemen bloeien, laat honderd meningen redetwisten". Anderzijds waren er de problemen van de natio nale onafhankelijkheid. Na het mis lukken van de eerste politieke bewe ging. lanceerde Mao een tweede, eco nomische, beweging: „De grote sprong voorwaarts" Zij bestond erin, dat door een massale mobilisatie van arbeids kracht werd getracht het nijpende te kort aan kapitaalsgoederen te com penseren en zo de achterstand ten op zichte van de meer ontwikkelde ge bieden in te lopen. In binnen- en buitenland werd de be weging algemeen bestempeld als „ge kkenwerk". Inderdaad leidde bijvoor beeld de versnelde collectivisering van de landbouw, de vorming van de zoge naamde vplkscommunes. tot ernstige aanpassingsmoeilijkheden: In combi- natie met slechte weersomstandighe den kwam het daardoor in 1960-'61 bijna tot een hongersnood. De Chinese legerleiding, gesteund door het Krem lin, opende een scherpe aanval op Mao's visie. Het was op dit moment datde partijvoorzitter een beroep deed op de radicale linkerzijde. De macht komt voort, zo zei hij, uit pennen en-,geweren. Beidé*Wafreft in handen geraakt van „revisionisten", mensen die hun oorspronkelijke idea len hadden opgegeven. Vandaar dat de legerleider werd vérvangen door Mao's vroegere wapenbroeder Lin Piao. die stelde dat politieke scholing de voorrang moest hebben boven mili taire training. Vandaar ook. dat de fei telijke propagandaehef steeds meer Mao's vroegere secretaris, Tsjen Po-ta, werd. die diens radicale idëèen op steeds grotere schaal begon te ver spreiden. Maar bovendien moest de cultuur als geheel gerevolutioneerd worden. Daarin werden immers aller lei „feodale en burgerlijke ideën" uit gedragen. die het socialisme onder mijnden. Mao's vrouw Het was op dit laatste terrein dat een derde links-radicaal naar voren trad, Mao's derde vrouw. Tsjang Tsjing. Zij was oorspronkelijk actrice, maar om dat er nogal wat weerstand tegen haar bestond, was zij nooit in officiële func ties opgetreden. Aan haar terugge trokken leven kwam nu een einde. Samen met een jonge journalist uit haar plaats van oorsprong, Sjanghai, Jao Wen-Joean, en met de verantwoor delijke onderburgemeester van die stad, Tsjang Tsjun-tsjiao, schreef zij een felle aanval op een opera die ge schreven was door een van de naaste medewerkers van de burgemeester van Peking. Er gebeurde aanvanke lijk... niets. De kritiek werd doodge zwegen. Het was op dit moment dat Tsjang Tsjing de twee andere linksradicalen in de top inschakelde. Lin Piao en Tsjen Po-ta. Zij verspreidden het stuk in de massamedia onder hun controle en dwongen er zo een discussie over af. die uiteindelijk leidde tot de val van een eerste groep betrokken par tijbonzen. Inmiddels was echter gebleken dat het uitzonderlijk moeilijk was een debat over ideologische vraagstukken af te dwingen, omdat de partij-hierarchie de zaken eenvoudig niet aan de basis aan de órde stelde. Vandaar dat de ra dicale linkerzijde was begonnen met het prestige Vhn Mao te versterken, zodat deze zich over het hoofd van de functionarissen heen rechtstreeks tot het volk kon richten. Het was de grote tijd van het Rode Boekje, van de speld jes, de borstbeelden, enzovoort. Maar ook van de handgeschreven muur kranten en massabijeenkomsten. Men moedigde de studenten en werkende jongeren aan zich als Rode Gardisten te organiseren en het land door te trekken om de bevolking tot kritiek aan te moedigen. Zo ontstond in 1966 de Culturele Revo lutie, die uiteindelijk uitmondde in een wegzuivering van alle zoge naamde „rechtse" elementen, allen dus die een soort Sowjet-communisme voorstonden. Ontsporingen Tegelijkertijd kwam het echter ook tot veelvuldige „linkse" ontsporin gen, waarbij splintergroepen op ge welddadige wijze bepaalde extreme maatregelen tegenover de gematig den trachtten door te zetten. Als ge volg hiervan werden ook verschei dene van de allernaaste medewerkers van Lin Piao, Tsjen Po-ta en Tsjang Tsjing gedwongen het veld te ruimen. Toch bevestigde het Negende Partij congres van 1969 de „volledige over winning" van de maoisten en leken zij het politieke toneel geheel te beheer- De verbrokkeling van het „links- radicale front" begon echter al in de daarop volgende jaren. Partijvoorzit ter Mao begon ernstige bedenkingen te uiten tegen de versimpeling van zijn denkbeelden en de verering van zijn persoon. En toen propagandaehef Tsjen Po-ta in een ingewikkelde ma noeuvre de Mao-cultus trachtte te ge bruiken om de macht van legerleider Lin Piao te versterken, keerde het ge tij. Het gebruik van het Rode Boekje werd sterk teruggebracht, Tsjen Po-ta werd uit zijn functies ontzet en de macht van LIN Piao werd stapsgewijs ingedamd. Tegelijkertijd vonden een aantal standpunten inzake binnen- en bui tenlandse politiek ingang, die Lin Piao en de zijnen als „verraad aan de Cultu rele Revolutie" beschouwden. Het was nu 1971, Er brak een conflict uit, waar bij de zoon van Lin Piao met een aan tal vrienden zou hebben geprobeerd Mao te doden en hem zo door zijn va der te doen opvolgen. De staatsgreep zou echter zyn mislukt en de groep zou op de vlucht met een vliegtuig zijn verongelukt. Er volgde een lange periode van onze kerheid, waaruit ten slotte de „gema tigde" premier Tsjoe En-lai, die zich steeds op de achtergrond had gehou den, als de belangrijkste man naar vo ren kwam. Maar op het Tiende Partij congres in 1973 bleek tevens, dat ook de links-radicalen uit Sjanghai deze moeilijke periode uiteindelijk goed hadden overleefd. En van hun jongste vertegenwoordigers, de textielarbei der Wang Hung-wen, werd ais een soort exponent van de Rode Gardis ten gekozen tot de belangrijkste vice- voorzitter van de partij na Tsjoe. Ook het andere drietal trad steeds meer op de voorgrond. Tsjang Tsjing was nog steeds actief als cultuurcritica en lid van het politbureau. Tsjang Tsjun- tsjiao werd tweede vice-premier en hoofd van de politieke afdeling van het leger. Jao Wen-joean schreef als een soort partijideoloog de belangrijkste artikelen in de pers en was eveneens lid van het Politbureau. Tegelijkertijd was echter in januari 1975 de rechtervleugel versterkt. Een van de meest vooraanstaande mensen die tijdens de Culturele Revolutie was weggezuiverd, Teng Hsiao-ping, werd benoemd tot eerste vice- premier. Hij werd belast met de uit voering van het nieuwe meerjaren plan, dat door de zieke premier Tsjoe En-lai was voorbereid. Al spoedig ontstonden daarop nieuwe spannin gen. In maart en april schreven Tsjang en Jao twee felle aanvallen op Tengs beleid. Zij verweten hem een eenzijdige nadruk op de economische ontwikkeling en te weinig aandacht voor de sociale ongelijkheid. Zij rie pen daarom op tot een „versterking van de dictatuur van het proletariaat tegen de nieuwe bourgeoisie". Er volgde een lange hete zomer, tot in september vorig jaar een compromis werd bereikt. Het land werd opgeroe pen het voorbeeld van de model commune Ta Shai te volgen en zo beide vraagstukken tegelijk aan te pakken. Het bemiddelingsvoorstel was naar voren gebracht door de land bouwdeskundige Hoea Koeo-feng, een onbekende vijfde vice-premier en mi nister van openbare veiligheid. Even leek het erop dat de moeilijkheden wa ren opgelost Maar toen premier Tsjoe En-lai in januari 1976 overleed, ont stonden nieuwe spanningen. De links-radicalen heropenden hun ideo logisch offensief tegen Teng en be schuldigden hem ervan zich van Tsjoe's positie te hebben willen mees ter maken om diens politieke ideen te misvormen. Ze wonnen het pleit, maar niet zonder aanzienlijke irritatie te hebben gewekt bij de gematigden. Hoea Koeo-feng bemiddelde opnieuw en werd benoemd tot premier. Maar ondertussenwaren door het overlijden van verscheidene veteranen grote ga ten in de top gevallen en de dood van Mao'in september 1976 maakte de op volgingskwestie acuut. Het wantrouwen tussen de linker- en rechtervleugel was echter zo groot, dat beide met argusogen de activiteiten van hun tegenspelers volgden. Daarbij zou de groep van links-radicale Mao- getrouwen enkele weken geleden op eigen gezag een onbekende opwek king van de overleden partijvoorzitter hebben verspreid: „Houdt u aan vast gelegde beginselen". Hoe onschuldig deze slogan ook lijkt, inmiddels wordt tegen hen aange voerd. dat zij daarmee de regels heb ben overtreden met de bedoeling hun lopende campagne tegen de „gema tigden" uit te bereiden. Op dit mo ment is niet duidelijk of de beschuldi ging dat zij een komplot zouden heb ben gesmeed, op meer dan dit enkele feit berust. Het is echter niet onmoge lijk. dat deze Sjanghai-groep ook van fractievorming zal worden beschul digd. dat wil zeggen: het plegen van onderling overleg om de besluiten van het Politbureau te beinvloeden, en bo vendien is mogelijk dat zij alsnog in verband zullen worden gebracht met bepaalde ontsporingen tijdens de Cul turele Revolutie en met de affaire- Tsjen Po-ta en -Lin Piao. Het is echter ook mogelijk, dat de nieuwe partijvoorzitter Hoea Koeo- feng zich ermee tevreden stelt het viertal voorlopig alleen uit hun voor aanstaande functies te verwijderen, om zodoende verdere moeilijkheden te voorkomen. De komende dagen en weken moeten daarover uitsluitsel brengen. (Van onze correspondent) WASHINGTON - De Amerikaanse verkie zingsstrijd begint zich zo langzamerhand te ontwikkelen tot een gebeuren vol bijna tra gische onmacht. Noch president Ford, noch zijn democratische opponent Carter is er tot nu toe in geslaagd aan het steeds meer tot verveling vervallende kiezersvolk een pro bleemstelling van wezenlijke betekenis voor te schotelen. Het gevolg is dan ook dat de heren elkaar met kleinmazige vlinder- netten achtervolgen: Prikkebeen op weg naar macht. Het publiek benadert de tv-debatten terecht met dezelfde instelling als waarmee een sportgebeurtenis wordt beschouwd. Men zoekt naar een winnaar op grond van motie ven die weinig van doen hebben met de we reldomvattende problematiek die vanuit het Witte Huis moet worden geregeld. President Ford is natuurlijk klungelig in de weer geweest tijdens de tweede confrontatie. Hij verklaarde Oosteuropese satellietstaten van Moskou vrij van Russische overheersing. Verder herhaalde zijn twijfel aan de Russi sche druk op zijn naburen nog eens tijdens een pogingomalles weer recht te zetten en hij heeft nu eindelijk 16 voormannen van Ame rikaanse groeperingen, die him oorsprong in oostelijk Europa hebben, naar het Witte Huis gehaald om het een keer goed te zeggen. En dit alles terwijl de tekst die hij had moeten voordragen loepzuiver was vastgelegd in de voorbereidingspapieren van zijn uitgebreide staf. Lijst Zo ook wat betreft de Arabische boycot. Ford zei een lijst van firma's te zullen be kendmaken die aan deze anti-Israèl-acties meewerken om hun Arabische handel te kunnen voortzetten. In de voorbereidings papieren stond uitsluitend iets over in de toekomst bekend maken. Ford. kan men wel zeggen, was kennelijk ge heel zichzelf: een man die zich in de Ameri kaanse politiek uitsluitend op smal spoor kan voortbewegen. En de positie van de oos teuropese naties die als gastheer optreden voor zo'n 30 of daaromtrent Russische divi sies verandert niet in het minst. Niet door zijn blunders en ook niet door de bijna onzinde lijke hardnekkigheid waarmee Jimmy Carter dit gegeven blijft hanteren. Want de enige conclusie die werkelijk hout snijdt is deze: Ford is niet het soort leider dat de VS zich kunnen veroorloven. Maar Jimmy Carter lijkt evenmin de man die beantwoordt aan het verlangen naar „leiderschap". Dat is denkelijk vooral een verlangen naar bezie ling en motivering, naar andere redenen van bestaan dan alleen maar een inkomen waar voor men zich niet behoeft te schamen. De Verenigde Staten, dat wil zeggen presi dent Ford - verontrust over een gebrek aan aanhang in joodse kringen - hebben Israël plotseling een hele serie technisch zeer voor uitstrevende wapens toegezegd die voorheen waren geweigerd. Vanuit Jeruzalem is dus kenneljk met succes gevist in het troebele water van de verkiezingsstrijd die steeds maar weer een Jimmy Carter vertoonde voor wie Isral een heilige Amerikaanse verant woordelijkheid leek te zijn en Ford verweet te veel wapens te verhandelen naar Arabische landen die Israls potentiële vijanden mogen heten. Onhandig Fords campagne is zo op een dwaalspoor ge raakt door zijn onhandige soms bijna niet van bombast te onderscheiden debat techniek. Zijn politieke voorhoede heeft Car ter inmiddels al „gemeen" genoemd vanwege de inderdaad genadeloze wijze waarop hij de heer Ford in afgelopen te lijf is gegaan. Die zelfde Carter kon tamelijk soeverein ant woorden op valse beschuldigingen omtrent buitenechtelijke verhoudingen waaraan hij zich zou hebben schuldig gemaakt. Jimmy uit Plains had in Playboy bekend dat hij wel eens bezield van lust naar een andere vrouw dan zijn eigen echtgenote had gekeken. Hé, hé. fluisterden steramen in Washington, hij heeft aan die lust ook wel eens kracht bijge zet. De befaamde rubriekschrijver Jack An derson onderzocht de kwestie. Hij geraakte tot de conclusie dat de „tipgevers" omtrent Carters sexleven bij het capagnecomitvan president Ford moesten worden gezocht. Hetgeen uiteraard heftig wordt ontkend. Intussen gaat het onderzoek verder naar de bijdragen die Ford voor politieke doeleinden heeft ontvangen van zeeliedenvakbonden. Het blijft een duistere affaire, zelfs al heeft de Washington Post zijn befaamde verslaggevers-duo Woodward en Bernstein de zaak in handen gegeven. En na Watergate is dit op zichzelf al iets om een president sid derend terug te jagen naar de in deze her fstdagen serene rozentuin van het Witte Huis. Teneinde zich daar dan met haastig bijeen getrommelde adviseurs te bulgen over een nieuwe en veel hardere aanpak van opponent Carter, of om een wet te tekenen óf om andere triviale dingen te bedenken die getuigen van een grenzenloze minachting voor het feit dat een kiezer kan denken als hem maar iets wordt gegeven om te overwegen. Zoals de zaken nu staan gaat het tassen de plastic fluitjes in de vorm van een pinda die Carter uitdeelt en Ford die de bijeenkomst met de leiders van de Amerikaanse Oosteu ropeanen opluisterde met een campagnes- peld waarop zijn naam in het Oekrains was geschreven. Op een dergelijke manier heb ben Nederlanders op verre tochten inboor lingen voorheen vriendelijk gestemd. Met spiegeltjes en kralen. De politieke gebeurtenissen in de Verenige Staten komen dan ook neer op kolonisatie van de kiezer. Jimmy Carter Gerald Ford

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1976 | | pagina 4