hoort-ziet-schrijft Een dagje in de bietenkrotten Moeder Niamat,Hier een heel leven voor me" PZC/P Mevrouw deelt mij mee dater in totaal zeven konijnen liet Joodje hebben ge legd. Op het moment van mijn bezoek is het bericht dat er verband zou be staan tussen de dood van het konij n en de uitstoot van de zwavelwaterstof door CSM nog niet herroepen. Me vrouw Kwisthout spreekt de wens uit dat de nog resterendè konijnen in het hok achter de woning wel de Kerst zul len halen. Want dan pleegt de hele fa milie konijn te eten. „Ik voor mij lust anders liever een stukje kip", vertelt mevrouw. „Als je zo'n konijn eerst maandenlang hebt gevoerd zie ik het niet zo zitten om 'm daarna op te eten Mevrouw Schilperoordt van de actie groep 'Voorkomen is beter, oftewel VIB, een afkorting die tijdens mijn be zoek wordt verward met het rein igingsmiddel VIM, dat al veelvuldig is gebruikt om de sporen van de aanslag uit te wissen, die mevrouw Schilpe roordt dus betreurt het, dat in de tv- uitzendingen de werkzaamheden van de actiegroep naar achteren werden gedrongen", terwijl onze vereniging toch maar die hele zaak op gang heeft gebracht." Samen met haar man wijst mevrouw Schilperoordt op de veran deringen die zich de laatste weken in en rond haar woning hebben voltrok ken. „De schommel buiten is zo dof als-ie groot is. De droogmolen trou wens ook." De nieuw ingerichte slaap kamer blijkt ook al met meer te zijn wat ie was geweest. Mevrouw Schilpe roordt. geen familie van de bekende Kees („die man zal ook niet in de stank zitten, maar hij is wel weer erg dik en dat is ook ongezond"), zal er de ko mende dagen voor gaan pleiten dat er een bevolkingsonderzoek komt. Al was het alleen maar om de rust in Sas van Gent te laten terugkeren. Want als men nu wat mankeert wordt er on middellijk gedacht: het zal wel van de fabriek zijn. Men gaat spoken zien. In dianenverhalen over allerlei ernstige ziekteverschijnselen worden als waar heid aangenomen. Een voorbeeld vind ik in het gerucht als zou er een meisje als gevolg van die zwavelwaterstofuit- stoot met ernstige krampen in het zie kenhuis zijn opgenomen. Ik spoor het betrokken adres op, Aan de deur deelt mevrouw De Kort mij mee dat haar dochter Marika inderdaad een paar dagen ter observatie in het ziekenhuis had gelegen. „Maar er is niks van waar dat onze dochter de CSM ziekte heeft' zegt mevrouw De Kort. „Mijn man kwam er ook al mee thuis. Op de fa briek ging het praatje rond. De dokter in het ziekenhuis vond het ook bela chelijk toen ik het hem vertelde." Nog iets te melden? Bel 01184-15144 toestel 19 Ik rijd nog even de grens over. het Belgische land in. richting Assenede. waar ze eveneens de lasten van de af gelopen weken hebben gedragen, Na bij een bord, waarop staat te lezen dat men tijdens de verkiezingen had moe ten stemmen op lijst 5 van de BSP, is de winkel gesitueerd van mevrouw Van Hecke-Van de Velde, in de buurt beterbekend als Juulietje. Zij toont me de bruin besmeurde rolluiken, moei lijk te kuisen omdat het vuil aan de binnenkant zit, tussen luik en raam. Maar die bezoedeling bij haar is nog niks verneem ik van Jullietje. En ze vertelt van een madam even verderop, die plots in de badkamer „met smerige accordeondeuren kwam te zitten. Alsof ze er lepels tomatensoep tegen aan hadden gekletst." Puik Geheel gevuld met indrukken reis ik af. Ik stop nog even bij café 'Het Schippershuis' om daar bij een pint even bij te komen. In stilte hoop ik, dat ze het aan de bar niet over de suikerfa briek zullen hebben. Het zit mee: de man op de kruk naast me praatoverde prijs van aardappelen. Hij meldt dat er in Temeuzen een schip met aardappe len uit Amerika is aangekomen. „Ze kosten een gulden per kg", zegt de man. „Maar ze moeten niet te eten zijn." onder redactie van Jacques Cats DONDERDAG 14 OKTOBER 1976 provincie claim in. Ze wijst naar het kleurentelevisie-apparaat. waarop enige koperen snuisterijtjes staan op gesteld. „dat was allemaal zwart", ver- Lelt ze. En ook de lepels in de keuken waren uitslagen. Maar ja. als je dat poetst is he ter af. Moetje daar nou een rekening voor indienen?" De familie Scheele. even om de hoek van de straat, dient wel een schade formulier m, Houtwerk, goten, het tuinmeubel, het is allemaal door een vieze aanslag aangetast. .Ik heb die deur3 keerafgesoptendanwordt-iewel schoon", zegt mevrouw. ..Ja. maar", zo verkondigt haar man. „het geeft toch onnoemelijk veel werk. En het water is tegenwoordig ook niet meer zo goed koop" Het- eltjarig dochtertje van de familie dartelt weer door het huis. „Ze heeft drie dagen lelijk gebraakt", ver telt moeder. „Wij waren trouwens al lemaal ziek van de fabriek. „Ik had van die zware hoofdpijn" meldt meneer. „Zohelemaal achterin hethoofd, weet je wel." De heer Scheele peinst zich nu suf op welke gronden de eigenaar van de Witte-wijk-woningen, de woning bouwvereniging. nu een schade claim heeft ingediend. „De verfvan de ramen kan niet beschadigd zijn", stelt hij vast want er zit geen verf meer op. Ze hebben in geen jaren naar deze huizen omgekeken, maar nu er wat te verdienen valt dienen ze een schade claim in. 't Zal me benieuwen wat ze straks met die centen gaan doen? Ik denk dat ze er eens lekker van gaan eten". Ook nu het er op lij kt dat het leed voor lopig een eind geleden is, gaat de CSM nog duchtig over de tong. De laatste dagen schiet het gebruikelijke praatje over het weer er bijna nog bij in; er zijn potdikke wel belangrijker dingen te bespreken. Wat die drie dames dan ook doen als ik in Sas van Gent de stemming peil. Ze staan op de week markt met hun rug naar een kraam toegekeerd, waarachter een mevrouw met schrille stem verkondigt, dat de terlenkastoffen nu verkrijgbaar wa ren voor 12,50 per meter. En dat ter wijl de winkelprijs twintig gulden be draagt. Het voordeel leidt de dames niet af. Ze blijven het hebben over de Witte Wijk, waar ze de kwalijke reuk en aanslag uit de eerste hand hebben. „Dat noemen ze daar nu de bieten- krotten", weet een van de dames. Even verderop, in een van de winkel straten zonder sexcmema, hebben ze het ook al over de suikerfabriek. Om niet al te zeer de indruk te wekken dat ik ongeneerd sta mee te luisteren wend ik me voor dat ik iets interessants zie in een etalage. Terwijl ik op een karton in de etalage lees dat in de winkel bij aankoop van vier stellen Hollandia kinderondergoed een vijfde stel gratis wordt geleverd, vang ik uit het gesprek op „dat ze destijds bij de Suikerunie miljoenen hebben uitgegeven om dat soort narigheid als bij de CSM is ge beurd te voorkomen." Waarom doet Van Loon (directeur CSM. red.) dat dan niet", vraagt de man zich af. Hij krijgt geen antwoord. Ik wandel verder, volg de pijlen die ten behoeve van de bietenwagens zijn uit gezet. Ik beland op het fabrieksterrein, waar een lange rij royaal beladen wa gens op een losbeurt wacht. Mooie ge legenheid voor chauffeurs om de re cente toestanden te becommentarise- Een van de mannen draait een shagje, maakt dan aanstalten om zijn tong langs het vloeitje te halen, maar stelt dat nog even uit. De mededeling, die hij in petto heeft kan kennelijk niet langer wachten. „Vroeger", zegt de man, „maakten ze van een mug een olifant. Nu maken ze van één mug wel vijf olifanten." Het is duidelijk dat hij he t allemaal wato vertrokken vindt. De man krijgt bijval. „Ik hoorde", vertelt chauffeur Kees Beeke uit Schoondij- ke, „pas nog op de radio van iemand die zei dat ie nog geen vijf minuten op de fabriek was en toen al moest over geven, Nou. die man zal zeker in ver wachting zijn geweest." In de Witte Wijk, nu meer 'de grauwe wijk', staat bij het hek dat toegang geeft tot het CSM-terrein een bordje met de tekst 'verboden vuil te storten'. „Bij CSM storten ze vuil in de lucht", zal iemand even later opmerken. Twee kinderen van buitenlandse werkne mers roepen me in kreukelig Neder lands wat na als ik de dijk beklim om het achterliggend terrein wat beter te kunnen overzien. Het enige wat ik duidelijk versta is: 'tstinkt". Dus dat woordje kennen die Turkse kinderen dan toch maar. Dank zij de fabriek. Doodmoe Mevrouw J. d'Hond is een van die mensen die mei ziekteverschijnselen kwam te zitten. „En dat was al vóór al die publikaties begonnen hoor", ver zekert ze me. „Ik kreeg er al last van, toen de campagne begon. Moe was ik. doodmoe. En mijn ogen jeukten al- 'maar. Maar daar ga je niet meteen mee naar de dokter. Ik ben nu op een leeftijd dat je alles op de overgangsja ren steekt. Maar nu ga je toch denken dat het van de fabriek was." Mevrouw d' Hond zou het verschrikke lijk hebben gevonden als de fabriek was dicht gegaan. „Als ze die fabnek sluiten is er iets van Sas van Gent weg", zegt zij. „Die fabnek hoeft niet dicht. Als de stank maar weg is." De suikerfabriek hoort bij Sas van Gent, Als kinderen zaten we al op de tijd van de campagne te wachten. Dat vonden we leuk. We holden dan bieten uit, maakten er doodskoppen van en lieten er een kaarsje in branden. En dan dachten we clat we elkaar konden bang maken. Als we trouwens ergens anders waren geweest en we roken bij onze terugkeer de fabriek dan voelden we ons weer meteen thuis. Mijn doch ter heeft dat nog", zegt mevrouw d'Hond en ze praat over haar ge trouwde dochter, die onlangs een wee kendje thuis was. „Och ma, zei mijn dochter toen het tijd was om te ver trekken, nou heb ik nog niks van de campagne geroken. Ze was gewoon niet content toen ze naar huis ging. Maar wat ze miste was wél die zoete suikerlucht en natuurlijk niet die stank van de laatste tijd. Wantdatwas verschrikkelijk. Gelijk of de wc was overstroomd. Ik kon d'rniet van eten." Geen schadeclaim Mevrouw d'Hond dient geen schade- Een jonge vrouw in een voor deze tijd van het jaar uiterst krap bemeten jurkje dat weinig te raden laat over de forse omvang van de beenpartij, wijst mij het adres van de familie Kis thout. eigenaren van het schielijk Mevrouw d'Hond: „M'n koperwerk, werd. zwart". overleden konijn. Meneer is niet thuis. Je zou als Sas van Gentse carnavalsvereniging nog overwegen of je de plaatselijke aanhangers van die zotte folklore nog wel langer moet opsieren met de naam 'betekoppen'want zoveel pretgevoelens roept die bonkige biet niet meer op sinds de CSM- suïkerfabriek de bevolking een ander poepie heeft laten rijken. Sas van Gent kwam er stevig door in het nieuws. Actualiteiten rubrieken zonden camerateams naar de plaats des onheils, de kranten stonden er dagenlang bol van. Huisvrouwen, wier bekendheid tot voorkort amper verder reikte dan het eind van de straat maakten plots klaps landelijk naam doordat de een in Brandpunt en een buurvrouw bij Achter het Nieuws - de wereld en om streken in niet mis te verstane be woordingen in kennis stelde van wat hen allemaal aan ellendigs was over komen. Kees Beeke: „Van een mug een olifant". Jong en klein zat ze die morgen tegen over me in de diepe stoel die precies bij het fleurig gebloemde bankstel past. Twee smalle handen rustig tegen zich aan gevouwen, een tege moetkomend vleugje van een lach over haar gezicht. Mevrouw N. H. Niamat Bhagwandas, getrouwd, moeder van negen kinderen tussen de drie en de achttien. Zelf drieëndertig jaar. Zelf driëndertig jaar. Sinds dit voorjaar in het dorpje Schore neerge streken. Zomaar een van de honderd gezinnen uit de Zeeuwse opvangcen tra voor Surinamers die tot nu toe in onze provincie een woning kregen. Zomaar een vrouw die na moeilijke maanden vol onzekerheid nog steeds vertrouwen in een Hollandse toe komst heeft. Die gelooft, nu ze het af gelopen jaar opnieuw bekijkt, dat haar besluit het enige juiste was. Ruim twaalf maanden in het Neder landse klimaat met zijn uitersten, Vo rige zomer leefde ze nog pal tegen de drempel naar een onafhankelijk Suri- name. Een drempel waar ze voor geen goud overheen durfde te stappen, on rustig door de geruchten over nog meer onderlinge rassenhaat. Ze was er ook te moe voor, van het voortdurend in angst zitten, al lang. Want als Hin doestaan voelde je de dreiging lood zwaar boven je hoofd hangen. De kans op ransel, dat ze je spullen of erger, de maagdelijkheid van je dochter zouden roven. „Vlak tegen dé onafhankelijk heid werd het iedere dag erger", vertelt mevrouw Niamat, „maar ook de jaren daarvoor liepen wij steeds risico. Als de kinderen naar school gingen stond ik hen zo lang mogelijk na te kijken, bevend gewoon. Je wist niet of ze er veilig kwamen. Op de tijd dat ze weer thuis konden zijn stond ik er weer, he lemaal bezorgd weet je wel. Als ik ze dan niet vlug genoeg zag dan stuurde ik hun vader erop uit om te zoeken. Er werd zoveel getreiterd, verkracht. Ge vochten natuurlijk ook, je slaat er toch wanneer ze je dochter zoiets aandoen? Dan werd die vader weer bang voor gevangenisstraf. Onze familie, al een paar jaar in Holland, zei zo vaak dat wij ook moesten komen. Maar we had den het nog niet zo slecht. Mijn man een vaste baan als conciërge, monteur en daarnaast nog jager. Best wel geld dus. je kon er alleen de meest normale dingen soms toch niet kopen. Zoals rijst, aardappelen, suiker, zout, uien, het was er vaak gewoon niet. Hoe kun je zonder ui iets lekker klaarmaken? En dan elke dag weer zo bang zijn." Dus koos het gezin definitief voor een enkele reis Schiphol. Elf vliegtickets, een ongekend kapitaal. Ze verkochten hun huis, de stoelen en matrassen, koeien, kippen, geiten. Veegden al het geld op een hoop en telden dat er nog 5000,- te weinig was. Mevrouw Niamat: „Gelukkig heeft onze familie m Holland dat bedrag voor ons bij elkaar gespaard. We en zijn vrouw", glundert mevrouw Niamat, „wat een lieve mensen. We kregen twee vakantiehuisjes aan el kaar vast, bleven dus echt samenMe neer Pinxteren zorgde ook dat we vlees konden kopen zoals onze gods dienst het voorschrijft, dus niet in zonde geslacht." Ze vertelt me van haar mohammedaanse geloof, de in Arabisch geschreven Koran die het eten van varkensvlees streng verbiedt. Koeie-, geite- of schapevlees mag wel, zolang het dier tenminste ge slacht wordt. zoals de wet voorschrijft, met een gebed vooraf. Mevrouw Niamat: „Zulk vlees kun je mochten er ook een paar maanden in huis komen Vooraf heb ik dikwijls geaarzeld, maar het antwoord was steeds weer ja. Jouw leven is voorbij, zei ik dan tegen mezelf, jij bent immers al oud? Toen altweeêndertig.och? Het gaat nu om je kinderen, je moet gaan. Toen kwamen Sve met ons elven in Den Haag. Bij mijn zusje, haar man, mijn moeder, mijn kleine broertje en hun drie kinderen. Erg gastvrij van ze, maar het was toch heus geen doen met zoveel mensen in zo'n klein huis Daarom hebben we ons voor een op vangcentrum aangemeld." In zonde Even via het landelijk centrum Soest waar ze allemaal in de kleren wei-den gestoken en daar vandaan dezelfde dag nog naar het CNV-Vakantieoord in Oostkapelle, waar nog zoveel an dere rijksgenoten een tijdelijke tafel en bed vonden. „Bij meneer Pinxteren hier in de buurt nergens kopen. Daarom is het zo fijn als je familie in de buurt van Leidsendam hebt wonen, waar een speciale slachtplaats is." Nu ze in Schore wonen gaat haarman elke maand richting Zuid-Holland om er een heel schaap in te slaan Ongeveer 38 kilo vlees voor 180,- plus 35 au tokosten, vier weken voor elf man vlees, dus dat staat niet iedere dag op tafel. Verder wat levende kippen die hij zelfbij een boer doodt. Eieren en vis van de markt, of blik sardines in toma tensaus. En dan de Koran, die je eigen lijk zes keer per dag met gebed moet lezen. Dat kan jammer genoeg niet. De oudste dochter, 5e klas HAVO in Goes, is de enige van het gezin die met'Ara- bische tekens overweg kan. Daarom blijft het bij de vrijdag als de dochter niet midden in de tentamens zit ten minste. Hoe moet dat nu als zij trouwt en uithuis gaat? Mevrouw Niamatmet een zorgelijk gezicht: „Wij en de kinde ren moeten het leren, anders raken we het kwijt. Maar het is heel moeilijk." Sinds het voorjaar in een moderne rijtjes woning aan het ruime eind van de Boomweidelaan. Redelijk naar hun zin ingericht binnen een bepaald be drag. Nieuwe spulletjes, hier en daar aangevuld met tweedehands,oals een behoorlijkaantal matrassen", ofte wel stapelbedden voor de kinderen. Woonkamer, keukentje, 3 slaapka mers en een zolder. Klein tuintje voor en achter. De winter met dikke dure kleren, stook- en schoolbuskosten voor de deur. Het huishouden draaien op 850 per maand van de bijstands wet, want meneer Niamat is al een tijdje werkloos. Is dit nu wat ze zich in Suriname had voorgesteld van het zo veel betere leven in ons land? Mevrouw Niamat: „We zijn erg goed opgevangen door de gemeente en zo. En dat mijn man zonder werk is komt eigenlijk door een soort ongeluk. Hij heeft hier al een baan gehad; monteur. Hij wist datje enkel ontslag moet ne men als je een goede reden hebt. Nu. hij verdiende maar 1150 in vier we ken, veel te weinig toch met zoveel kinderen. Hij dacht echt dat. zoiets een goede reden was en nam zijn ontslag. Dat hadden wij dus niet goed begre pen. Nu krijgen we nog veel minder geld. Ik heb mijn zuster dan ook ge vraagd of ze nog een paar jaar kan wachten op die vijfduizend gulden van onze overtocht. Veilig En voor de rest? Ik vind het echt veel beter hier, als mijn man weer iets te werken krijgt vooral. We hebben een mooi huis, ons vorige was niet zo best. Als je in Nederland geen baan hebt krijg je toch geld, ginds niet, Hier kun je met. geld van alles kopen, in Suri name was het niet. te krijgen. Wie daar niet kan betalen knjgc bij ziekte geen dokter of na veel moeite. Niet zo'n prettig idee. In Zeeland is het ook zo veilig, niemand gaat je armband ste len, je huis m brand steken of je doch ter pakken. En dan zoveel virendelijke mensen, eigenlijk allemaal." Ze is blij dat haar dochters in dit meuse leven lang niet zoveel babies hoeven te krijgen als zijzelf. Want wat moetje als je geloof'tabletten' veroor deeld en je van andere manieren voor geboorteregeling nooit hebt gehoord? Zo onvoorbereid komt geen enkele Hollandse scholier van het voortgezet onderwijs, voor moeder Niamat een hele opluchting. Ook al heeft ze het nog niet kunnen opbrengen dit tere onderwerp zelf met haar grote doch ters te bepraten. Mevrouw Niamat; „Daar schamen we ons nog voor. dat moet nog over gaan. Of ik ooit nog terug wil naar mijn moe derland?" Ze kijkt me een beetje hul peloos aan, „Waar moet ik daar blij ven. waar moet ik wonen? Nee, ik wil ni et meer terug. Ikdenkechtdatwenu eindelijk het ergste gehad hebben, ze ker als mijn man weer werkt. Intussen moet ik maar niet zo driftig zijn, mijn kinderen niet alles tegelijk willen ge ven. Je kunt niet voor tien gulden ha len als je er vijf hebt. Zo gauw mijn kleinste zoontje groter is ga ik ook werken. Alles is goed wanneer ik maar niet moet bezemen." En eens met an dere vrouwen mee naar een vereni ging, een gymclubje of iets anders? Mevrouw Niamat schudt verbaasd van nee. „Hoe kan dat. nou, kost zo veel geld. De mensen zouden lachen van. kijk die mamma doet zó en die kinderen hebben niks." Vindt u nog steeds dat u oud bent, vraag ik deze bewonderenswaardige vrouw als ik al in haar gangetje sta. Haar tengere vingers omklemmen lang mijn groetende hand. „Ik bc-n een beetje anders geworden", zegt ze langzaam. „Ginds voelde ik me alsof mijn leven al voorbij was, begrijp je? Maar hier - hoe zeg je dat ook weer- hïer heb ik, geloof ik, nog een heel le ven voor me."

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1976 | | pagina 11