Ik houd van lachen, van een
glas wijn en aardige mensen
PZC/
KRO-RADIO VROUW
ANNE VAN EGMOND
iiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiii
EEN ADEMBENEMENDE
SCHAAKPARTIJ
™JM~
ïS'a
r
ïsÉ
s
m
RECONSTRUCTIE
VAN EEN PROBLEEM
m
M
ff
ft
m
0
'w*
S
w
NIET BELANGRIJK WIE
DE BOER HEEFT
M|
ZATERDAG 25 SEPTEMBER 1976
zaterdagkrant
23
HILVERSUM - Anne van Eg-
mond, KRO-radiovrouw van
klasse. Maar wie is ze eigenlijk,
wat betekent ze En doet ze erg
veel bij de KRO. ..Niet bepaald.
Elke vrijdag van 9 tot 12 en van 2
tot 5.30 uur het aan elkaar pra
ten van plaatjes, het ontvangen
van mensen die iets opmerke
lijks te vertellen hebben en het
voorlezen van brieven van luis
teraars, die iets vreemds te mel
den weten en daarvoor beloond
willen worden met een muziek
je." Dat muziekje moet dan wel
slaan op het verhaal in de brief.
Een programmaonderdeel, dat
zich kan verheugen in een zeer
grote populariteit. Op de vrij
dagmiddag ontvangt ze iemand
die op zoek is naar een ander
iemand. Voorbeeld: een me
vrouw zoekt haar vriendin van
35 jaar geleden. De brief van
deze mevrouw ziet Anne pas
tien minuten voor de uitzen
ding. Haar vragen aan degene,
die uitgekozen is om in de stu
dio te komen zijn professioneel.
En ten slotte de zondagavond. Samen
met drs. Lex Lammen, geschiedenisle
raar te Amsterdam, presenteert ze tus
sen 7 en 11 uur 's avonds het inmiddels
beroemd geworden programma 'Tom
bola'. Rustige platen, rustige presenta
tie en allerhande kryptische grappen.
Een programma met een vaste en grote
luisterkern. Thuis bij Anne van Eg-
mond. ..Ik zit wel eens op de punt van
mijn stoel. Maar ik vind het best lekker,
als er mensen in de studio bij komen
zitten om te kijken, hoe ik het doe. De
nict-enge mensen zijn altijd van harte
welkom".
„Ja. dat Adres Onbekend is populair.
Kijk. ik ben nieuwsgierig. Wat.de luiste
raar. die aan het stnjken is. wil weten,
wil ik ook weten. En als ik dan op een
bepaald moment niets te vragen weet.
zeg ik het. Dan komter iets van muziek.
Maar het is toch met verboden om zoiets
te zeggen? Het moet toch mogelijk zijn?
Ik vind wel dat je je best moet doen.
maar fouten moetje kunnen maken, ook
voor de radio" Op een mooie manier is
ze in het radiovak gerold. Via de jeug-
domroep van de AVRO-Minjon mocht
ze eens in de zeven weken een uur om
roepen. Lekker op kosten van de om
roep naar Hilversum, geen huiswerk.
Een middagje vrij van school. Van daar
uit is ze bij Theo Stokkink terechtge
komen, die op de afdeling jeugdpro
gramma's van de KRO werkte. Het pro
gramma „Sjook" was een van zijn pro-
dukties. En daar mocht ze eens in de
veertien dagen aan meedoen. Een kwar-
ter of twintig minuten. „Een lollig pro
gramma voor de twens heette het toen.
Jaah, mooie tijd. samen met Theo en
Felix Huizinga. Die sfeer van: „Ik lees
ook Vrij Nederland". Daarna werd het
presenteren. Gevarieerde aan- en af
kondigingen. zoals dat heette. „Vlie
gende schijven" was zo'n programma.
Ze vertelt dat ze thuis, vader had een
ca£ in bed naar de radio lag te luisteren
en dat het op school niet al te bijster
ging. Anne kende de radioprogramma's
veel beter dan de Franse dictees. Op een
gegeven moment, ze was 19. kwam ze
voor de camera's als televisieomroep-
ster. Een grote Dop. „Ja. je dachtdat het
leuk was Maar je kreeg heel duidelijk je
tekst ingeprent. En wanneer je dan fout
na fout gaat maken, is het niks meer. Ik
heb dat nooit leuk gevonden: ik kon
geen dingen uit mijn hoofd leren. Ik was
meer iemand van oortjes open in plaats
van oogjes open. Een beetje slordig. En
dan moest mijn haar plotseling mooi
zitten. Ik werd gepoetst en geveild en
gedaan. Ik moesGachen op juist?
momenten. Nee".
Verbaasd
„Radio heb ik altijd door gedaan. Tus
sendoor de kinderen gekregen, maar dat
betekende een paar weken van tevoren
stoppen en een paar weken erna weer
terugkomen" En nu ineens dit alle
maal. „Tja. dat wil zeggen, de belang
stelling voor mij is ineens de laatste ja
ren zo groot geworden. Ze komen ver
haaltjes over me schrijven. Terwijl ik
het werk al tien jaar doe. Ik was puur
verbaasd toen de eerste binnenkwam.
En toen ging het lopen". Ze vertelt weer
even over de televisietdjd. „Compleet op
mijn bek gevallen. Ik moest vroeger
constant over het bolletje gestreken
worden, h? Nu ben ik een grote meid
geworden. Ik kan beter tegen de radio:
dat is veel milder dan televisie. Je hebt
ook een heerlijk huiselijk leven en dat
geeft me zekerheid" Ze woonde in Am
sterdam en ging naar de toneelschool,
wat finaal verkeerd liep Ze voelde zich
het kleine meisje uit de provincie, dat
niemand kende en alleen op haar zol
derkamertje zat te treuren. Ze ging snel
weer naar huis en werd nadat ze ergens
een advertentie had gezien, omroepster
voor Radio Luxemburg. Presenteerde
platen en las reclameteksten voor van
breiwol en koffiemelk. Maar j a. ze had op
die manier tenminste iets te doen. „Dan
zei de technicus tegen me: Awel Anette,
nog even en dan de publiciteit. Nee. dat
werk was niet bevredigend. „Wat ik nu
doe is een verwezenlijking van een
soort jeugddroom. Vroeger was Hilver
sum heel ver weg. Met alle glamour en
zo. Ik luisterde altijd naar de radio, de
hele dag door. Kende alle liedjesen alle
programma's. .Maar nu, na tien jaar.
kan ik zeggen dat het gewoon mijn
werk is. Die glamour is er niet meer".
Waarom ben ik niet achter de toonbank
gaan staan? Nou ja, ik denk dat het toch
wel een soort geldingsdrang zal zijn En
ik voel erg veel voor de sympathiekste
vorm van geldingsdrang. Ik ken stre
bers namelijk. Ik ben niet zo'n mens van
stramienen. Ik ben iemand die een an
der boven zich nodig heeft. Een sterke
figuur, die alles weet. Dan kan ik het,".
Satirisch
„Had u nog wensen, zou je willen weten.
Ja. ik heb wensen. Tegen mensen, die
me kennen en die weten dat ik meer voel
voor de satirische kant. heb ik gezegd
dat ik graag iets geks wil doen. Meestal
pakken ze daar een acteur of een actrice
voor. Endan heb je ook die factor of zeje
gezicht herkennen. Je kunt tien jaar
lang onopvallend radio maken, zonder
dat ze weten wie je bent. Da's ook best
lekker hoor. Je kan in je spijkerbroek
zitten, meteen gekke slobbertrui aan. Ik
denk dus aan een satirisch radiopro
gramma. Iets als Cursief samen met een
paar mensen, die het ook wel willen
doen" „Ik heb nooit gepretendeerd dat
ik hetzou kunnen. Ik heb perslotaltijd
plaatjes aan-en afgekondigd. Steeds op
een grappige manier. En dat gekoppeld
aan het geluid dat je produceert-en dat
schijnt ook heel belangrijk te zijn - ja...
er zit kennelijk een koppie op dit lijP'.
„Een hele tijd heb ik gezegd dat je de
sores van een dag vol uitzendingen mee
naar huis neemt. Maar dat is niet zo Het
is meer omgekeerd En dat moetje niet
doen. We nemen de beslommeringen
van thuis (bijvoorbeeld met de kinde
ren) mee naar het werk. Dat veroorzaakt
stemmingen. Je blijft doorbokken. En
dat blijf je houden, als je samen naar je
werk gaat. (Haar man is producer bij de
KRO-radio). Hetzelfde geldt als je sa
men een programma wilt maken.
Daarom willen we liever niet meer met
elkaar een programma maken". „Ach
man. ik houd van lachen, van een glas
wijnen van aardige mensen. Maareven-
goed zit ik snel in de put. Vlak voor de
verhuizing nog En het gaat allemaal
weer goed. Laat me maar lekker wer
ken" In de studio: „Soms maakt het me
wel eens bibberig. Op zondagavond
kan ik pretentieloos babbelen. Dat is
rustiger, meer ontspannen; er wordt
veel gelachen. Maar missen, nee, mis
sen kan ik het niet meer. Die geldin
gsdrang, steeds weer. Kom nou".
schaken/c. jansen
In de eerste ronde van het kam
pioenschap van Zeeland speelden
Michael Wise en Maarten Westcr-
weele een prachtige partij. Men kan
er allerlei superlatieven voor be
denken. maar laten wc de partij
voor zichzelf spreken.
Wit: Michael Wise. Zwart: Maarten
Westerweele.
Gruenfeld-Indisch
lc4 Pf6 2. 2.Pf3 g6 3.d4 Lg7 4.Pc3 d5
De zwartspeler was totnogtoe een
aanhanger van de Hollandse verde
diging 1.f5). maar hij heeft zich
blijkbaar laten omturnen. Terecht.
De Gruenfeld is sterker en biedt meer
mogelijkheden tot tegenspel.
5.Db3 dc4: 6.Dc4: 0-0 7.c4 Pa6
De Prins-variant. Leidt tot onpeil
bare verwikkelingen.
8.Lg5
Een ander, minder gevaarlijk plan
begint met 8.Le2
8...h6 9,Lh4 c5 10.d5 b5!
Een pionoffer, dat het bord in vuur en
vlam zet.
ll.Pb5:
Op il.Db5: volgt ll...Tb8 12.De2
Tb2:! 13.Db2: Pe4: 14.TcI Da5 met
winnende aanval.
11 ...Da5+ 12.Pd2Pe4:! 13.Dc4: Lb2:
Zwart heeft een stukoffer gebracht
en daar volgens de theorie fraai aan-
valsspel gekregen.
14.Tdl Lf5 15.Dc4 Pb4
Er bestaan nu allerlei diepzinnige
analyses hoe het nu verder moet na
16.Le.2. Wise vindt een mogelijkheid
die voor zover ik heb kunnen nagaan
in geen enkel theoretisch artikel te
vinden is. Met andere woorden: de
volgende zet van wit is een theore
tisch nieuwtje.
16,Pb3ü
Zie diagram.
5
«f
1
1
■3
I
m
a
§i
i
m.
S
s
5
Ontzettend. Wit laat zomaar ecu
dubbelschaak toe, zoals bekend de
sterkste aanvalszet die er bestaat.
Zou geen enkele grootmeester de
tekstzet overwogen hebben?
16.Pc2
De andere mogelijkheid is waar
schijnlijk niet beter: 16..,Pd3+
17,Td3: Ld3:+ 18.Kd3:!(Dd3: c4!)
Dbl+ 19.Kd2! (Dc2? C4+) a5! 20.Dc2
17.Ke2 Da2:
Het lijkt allemaal prachtig voor
zwart. Toch is wit in het voordeel.
Een stuk is een stuk.
18.Pd2 Da5 19.Pb3 Db6?
Beter was in elk geval 19 Da2, om
te zien of wit met remise tevreden
was. Wit kan in dat geval voortzetten
met de interessante zet 20.Td2! Bij
voorbeeld: 20 a6 21.PC3 Pd4
22.Ke3! en wit blijft een stuk voor.
Ook 21.Db3:22.Db3: Pd4+ is niets.
20.Dc5: Da6
Wit staat nu wel een stuk voor, maar
gewonnen is het nog allerminst De
witte koning heeft ernstige zorgen.
21,Kd2 g5 22.dB e5 23.Lg3 Db7
24.Pa5
Sterker' was, w,el ,24.Lc4! Zwart had
dan'nlel Véél tfteei' èehad. (De4 f3!)
24 .De4 25.13 Da4 26.Pc6 Pd4!
Weer uitstekendgekombineerd. Mis
schien mag wit, op d4 slaan, maar dat
hij zich daarmee grote moeilijkheden
op de hals haalt is zeker. Een variant:
27.Pbd4: Ld4: 28.Pd4:?(Dc4!) Da2J
De moeilijkheden zijn nu evenwel
niet minder.
27.Pe7 Kh7 28.Pd4: Ld4: 29.Dc4
Da5+ 30.Ke2 Le6 31.Dc2+ Kh8
32.Td4:
Maakt van de nood een deugd. Wit
heeft gezien, dat zijn koning even
tueel een veilig plaatsje op gl kan
vinden, terwijk de zwarte koning nu
(eindelijk) ook in gevaar is komen tr
verkeren.
32..ed4: 33.De4
Zeer riskant. Veiliger was 33.Kf2
33..Da2+ 34.Kel f5 35.Le5+
Deze loper, die de hele partij nog
niets heeft uitgevoerd, gaat ook een
woordje meespreken.
35 ,Kh7 36.Dd4: Tab8
Wat nu weer? Hoe de dreiging
37.Tbl te pareren?
37,Ld3! Tb7!
Zet wit opnieuw het mes op de keel.
Dreiging: 38 .Tfb8!
38.Pf5:!...
Schitterend. Wit vindt niet alleen een
zet. die zwarts dreiging neutraliseert,
maar zelfs het voordeel vasthoudt!
38.Lf5: 39.g4!!
Buitengewoon verrassend. Op
39.Ld3: volgt 40.Dd3:+ en mat!
39...Tbl+Men kan zich afvragen,
wat op 39,Tfb8 40.Lf5: Kg8 zou
zijn gevolgd. Wit staat dan toch ver
loren? Mis! Wit wint met de fantasti
sche probleemzet 41.Dd2fi B.v.:
41.Tbl+ 42.Lbl: Tbl:+ 43.Ke2
Da6-* 44.Ke3!' Thl: 45.d7 Db6+
46.Ke4! Dd8 47.Lfö:ü enz. Zeer fraai!
40.LbI: Dbl:
Ook 40.Lbl: is onvoldoende.
41.Ddl?
Jammer! Tamelijk gemakkelijk won
41.Kf2! Zwart kan dan niet op hl
slaan, omdat daarop Da7:+ meteen
beslist! 41 ...Db44
Het eindspel na 41,Ddl 4*2. Kdl:
is voor wit gewonnen. De ongelijke
lopers kunnen de remise voor zwart
niet veilig stellen. Zie: 42...Ld7
43.TflLc6 44 Kd2! en de opmars van
de witte koning beslist. Zwart kan
niet op f3 slaan.
42.Kf2 Lg4:?
Mist een goede kans op winst. Na
42.Le4' komt wit in grote moeilijk
heden.
43.DC2+
Een duivelse mogelijkheid, die zwart
blijkbaar vergeten was.
43.Lf5
Op 43 .Lf5 beslist 44.h3
44.Dc7 Kg6 45.Dg7+ Kh5 46.DI8:
Wit staat nu gewonnen. In grote tijd
nood overziet zwart, dat hij met
46 ,Dc5+ een stuk terug had kun
nen winnen. Het zou niet veel ver
schil hebben gemaakt.
46.Dh4+ 47.Ke3 Lg6 48.d7 Dc4
49.d8D Db3
Volgens de krant werd hier de partij
afgebroken engafzwarthetop. Dat is
een vreemde zaak. een partij na 49
zetten afbreken. Een uniek slot van
een unieke partij.
De zet 16.Pb3 blijkt achteraf toch
theorie te zijn. Zwart had met
16 .Da2: moeten antwoorden.
dammen/I. anderson
De denkwereld van een problemist
is voor ons vrijwel een gesloten boek
en dat zal menig partijspcler voor
zichzelf moeten beamen: hij behoeft
zich daarvoor allerminst te scha
men. Een musicus kan een goed uit
voerend kunstenaar zijn zonder het
vermogen te bezitten zelf een mu
ziekstuk te componeren. Het aan
schouwen van een goed probleem
vervult ons steeds met bewondering
en dat zal dan deels ook wel verband
houden et het eigen onvermogen een
dergelijk fantasieproduct te ver
vaardigen. Maar zoals voor het
damspel als totaliteit geldt ook voor
het probleem, dal er een logische
gedachtengang aan ten grondslag
moet liggen. Dammen is aaneenslui
tend een spel van oorzaken en ge
volgen. Hiervan uitgaand hebben
we een - willekeurig gekozen - pro
bleem uit de Harry de Waard serie
getracht terug te draaien van de
eindstand naar de beginstand. We
vragen ons alleen met enige twijfel
af of deze gedachtengang globaal
overeenstemt met die van de auteur.
Voor diens commentaar houden wc
ons overigens aanbevolen
Hier volgt dan de reconstructie, be
ginnende met diagram 1: de eind
stand, in dit geval een motief. Zwart
is aan zet en zal steeds verliezen.
Op 35-40 volgt 25x45 27-32; 45-29
32-37; 29-47. Op 27-31 volgt 25x26
35-40; 26-17 40-45, 17-50.
Eén ding is wel heel duidelijk: als
laatste zet heeft wit zijn dam op veld
25 geposteerd. Maar hoe die dam
daar komt is het geheim van de Dro-
blemist, dat wil zeggen het mysterie
blijft: hoe kom je op het idee van de
stand, weergegeven in diagram 2.
van het probleem. Essentieel in het
geheel is ook het op slag staan van
schijf 21, alsmede uiteraard de aan
wezigheid van een zwarte dam op 47.
In het voorlaatste diagram 3 ziet u
een aantal stukken bijgeplaatst,
waardoor de contouren van de be
ginstand in diagram 4 reeds duidelijk
worden!
Hf
ff
ft''
Hf
/^p- i
HP
O
m
ft'i
zwart aan zet.
Slaat zwart 28x43 dan volgt 20-15
47x20; 15x4 16x27; 4x25 met winst,
zodat het slaan 28x41 nog het beste
is. Het toewerken naar diagram 4 is
nu niet zo moeilijk meer.
Wit aan Set speelt 20-15 47x20; 15x4
16x27 eb dan volgt - grandioos - de
slag 4 x 25 over vijf schijven en een
dam. De schijven mogen eerst na de
slag van bord worden genomen dus
ook schijf 34 en zodoende ontstaat de
situatie als in diagram 1 is aangege-
Diagram 2 is a.h.w. de sleutelstelling
We spelen nu vanuit de beginstand
47-42 36x47; 27-2218x27; 32x2128x41;
41-37 41x43 enz
Via dit vrij eenvoudige probleem
hebben wij een bescheiden poging
gewaagd enig inzicht te verkrijgen in
de denkwijze van een problemist.
Maar zo dit al gelukt mocht zijn; bij
een wat lastiger vraagstuk blijft er
van zo'n poging niet veel meer over.
Het antwoord op de vraag 'hoe krijgt
hij het toch voor elkaar' blijft on
beantwoord.
Een voorbeeld, wederom van de
hand van H. C. de Waard, is geba
seerd op hetslotmotief: witte dam op
47 schijf op 36: zwart2 sch, op 26 en 31
zwart aan zet. Aan deze positie gaat
het volgende vooraf: Witte dam op 3
en schijf op 36. Zwart 9 sch. op 10,12.
13. 24, 26. 27. 28. 31. 42. Wit slaat 7
schijven3x47 Maar hoe fantaseerje
de constructie, die aan deze zeven
klapper voorafgaat bij elkaar Zie
hier de beginstand
Wit: 12 sch. op 11.12.17.23,24.25.28,
29. 30. 33. 36 en 39
Zwart: 12 sch. op 3,6, 9,10.13.22,26,
27. 31. 35. 38 en 42.
De oplossing vindt u hieronder.
Tt>-9E 'f.£x92 9£XU>
'H--IE IE-9E 'iEIE 'M>X£ 'WSE 2*52
'02X8E EE-6E !82X6l E2-62 '61*1.1 22-82
'1.1X9 80-SS '21X12 1,1X82 '12X0 8*21
uiooiqojtluirp 8uissoid()
HORIZONTAAL: 2 lipbloemig onkruid; 8 on
gaarne; 9 voorteken; 10 zittend: 11 voormaag
van vogels: 13 muziekstuk voor drie partijen;
16 moeskruid20 voordat: 21 glasaaltje: 22 een
vijandelijk schip aan boord klampen om het
te veroveren; 23 oom van Jacob; 24 eiland in
de Middellandse Zee; 25 schildering op door
zichtig materiaal; 26 rijst in de aar: 27 dieren
tuin: 28 lat voor het trekken van lijnen, 32
bevlieging; 35 strot. 37 voor het eerst gebrui
ken, 38 wang; 29 denkbeeld, 40 snijvlak.
VERTICAAL: 1 voorzetsel, 2 hieltje van de
ham; 3 voetpunt; 4 peilsüft; 5 er bekoorlijk
uitziend. 6 vestingwerk; 7 zoon van Jacob: 11
drie- of vierschijfs talie: 12 onnodig: 14 om
wenteling; 15 verzinsel; 16 ijzeren schuifbout;
17ontlasten: 18inhetboedhiane het hoogste
doel van het streven van de mens; 19 eens: 29
op staande voet: 30 heldendicht van Home
rus; 31 planeet: 33 koraaleiland; 34 besluit: 35
gewricht: 36 door twee deelbaar
bridge t. schipperheyn
In een onderlinge clubwedstrijd, waarbij de sterke
met de zwakke spelers gekoppeld waren, kwam op
een gegeven ogenblik het volgende spel voor:
Sch A V 10 3
Ha H6
Ru A 10 7 2
KI A42
18 6 4
Sch 9 5 2
Ha V 10 9 4 2
Ru geen
KI B 10 9 6 3
Sch 1
Ha B 8 7
Ru B 9 8 6 5
Sch H 7
Ha A 5 3
Ru H V 4 3
KI H V 7 5
De zuidspeler, die gever was, opende zijn spel met 1
SA en het hoeft geen verwondering te baren dat
noord het eindcon tract, op 6 SA bracht. West kwam
uit met Ki B en toen noord zijn kaarten op tafel had
gelegd, begon zuid opgewekt aan zijn taak om
twaalf slagen te maken. De eerste slag nam hij in de
hand en hij wilde met Ru H en V vervolgen om,
indien oost niet zou bekennen, op Ru B te snijden.
Het was echter west, die reeds op Ru H niet beken
de. Op dit moment werd noord, die dummy was.
aan de telefoon geroepen. Hij kon echter niet nala
ten bij zijn vertrek nog even over de schouder van
zijn partner in diens kaarten te kijken.
Zuid, die eigenlijk al op vier slagen in ruiten gere
kend had. overzag zijn spel opnieuw en vond zich
nog lang niet verloren. Misschien was west wel van
een driekaart in klaveren gestart en zo speelde hij
klaveren naar het aas. om tot de ontdekking te
komen dat ook deze kans niet opging. Nu zag hij
nog maar eén mogelijkheid. De schoppenkleur
moest vier slagen opleveren. Bij het behandelen
van die kleur had hij de keuze tussen snijden op de
boer en op het vallen van die kaart te spelen Hij
koos het snijden en zag toen totzijn spijt de tien van
de dummy genomen worden door oost. Hierna was
het spel uit voor zuid, daar hij niet meer dan elf
slagen kon maken.
Tijdens het opbergen van de kaarten kwam noord
terug en zei: „Je hebt het spel zeker gemaakt, part
ner? Het zat er tenminste wel in „Hoe kan je dat
nu zeggen, antwoordde zuid. Bij de tweede slag
werd je weggeroepen en je hebt de kaartverdeling
van de tegenpartij in het geheel niet gezien! Dat
was ook niet nodig, zei noord. Toen west op Ru H
niet bekende wist je toch dat oost de lengte in die
kleur had en dat west, mede door zijn uitkomst, de
lengte in klaveren had.
Door deze situatie is er altijd een dwangpositie te
forceren, als je in één van de beide andere kleuren
maar lengte op tafel hebt In de afwikkeling moetje
natuurlijk eerst de slagen die je niet nodig hebt
afgeven. Leg de kaarten maar weer open en kijk
maar. Slag 1 voor KI V. slag 2 voor Ru H. slag 3
harten na en laten lopen voor de tegenpartij. Wie er
nu aan slag komt en wat hij naspeelt doet niet meer
ter zake. Je neemt (de volgorde is daarbij onbelang
rijk) de slagen: Ha A en H. Ru A, KI A en Sch H. Op
deze laatste slag mag je zelfs van tafel Sch 10 bijspe
len en de drie vasthouden! De hoogte van deze kaart
is niet belangrijk. Je houdt over:
Sch A V 10
Ha geen
Ru 10
KI 4
Sch 9 5
Ha V
Ru geen
KI 10 9
Sch
Ha geen
Ru B 9
KI geen
8 6
Sch 7
Ha geen
Ru V 4
KI H 7
Nu speel je KI H en oost zit in dwang. Hij moet een
schoppen of een ruiten afgooien en in beide geval
len maak je de resterende slagen. Zou west daaren
tegen Sch B-vierde gehad hebben dan wordt de
eindfiguur:
Sch A V 10
Ha geen
Ru 10
KI 4
Sch
Ha geen
Ru geen
KI 10 9
9 5
Sch 8 6
Ha V
Ru B 9
KI geen
Sch 7
Ha geen
Ru V 4
KI H 7
Op KI H moet west gewoon bekennen, maar op Ru
V heeft hij geen verweer meer. Hij moet de dekking
in klaveren dan wel in schoppen opgeven. Hetkomt
er in feite op neer dat West bij zijn 1 aatste drie kaar
ten hoe dan ook een klaveren moet vasthouden en
oost een ruiten. Beide spelers kunnen dus ten hoog
ste twee schoppens vasthouden Ergo. het is niet
belangrijk wie de boer heeft. Hij valt met zekerheid
en de tafel maakt de laatste drie slagen. Neem mijn
raad aan partner en bestuur deze figuur. Hij komt in
de praktijk heel veel voor