Ik houd van lachen, van een glas wijn en aardige mensen PZC/ KRO-RADIO VROUW ANNE VAN EGMOND iiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiii EEN ADEMBENEMENDE SCHAAKPARTIJ ™JM~ ïS'a r ïsÉ s m RECONSTRUCTIE VAN EEN PROBLEEM m M ff ft m 0 'w* S w NIET BELANGRIJK WIE DE BOER HEEFT M| ZATERDAG 25 SEPTEMBER 1976 zaterdagkrant 23 HILVERSUM - Anne van Eg- mond, KRO-radiovrouw van klasse. Maar wie is ze eigenlijk, wat betekent ze En doet ze erg veel bij de KRO. ..Niet bepaald. Elke vrijdag van 9 tot 12 en van 2 tot 5.30 uur het aan elkaar pra ten van plaatjes, het ontvangen van mensen die iets opmerke lijks te vertellen hebben en het voorlezen van brieven van luis teraars, die iets vreemds te mel den weten en daarvoor beloond willen worden met een muziek je." Dat muziekje moet dan wel slaan op het verhaal in de brief. Een programmaonderdeel, dat zich kan verheugen in een zeer grote populariteit. Op de vrij dagmiddag ontvangt ze iemand die op zoek is naar een ander iemand. Voorbeeld: een me vrouw zoekt haar vriendin van 35 jaar geleden. De brief van deze mevrouw ziet Anne pas tien minuten voor de uitzen ding. Haar vragen aan degene, die uitgekozen is om in de stu dio te komen zijn professioneel. En ten slotte de zondagavond. Samen met drs. Lex Lammen, geschiedenisle raar te Amsterdam, presenteert ze tus sen 7 en 11 uur 's avonds het inmiddels beroemd geworden programma 'Tom bola'. Rustige platen, rustige presenta tie en allerhande kryptische grappen. Een programma met een vaste en grote luisterkern. Thuis bij Anne van Eg- mond. ..Ik zit wel eens op de punt van mijn stoel. Maar ik vind het best lekker, als er mensen in de studio bij komen zitten om te kijken, hoe ik het doe. De nict-enge mensen zijn altijd van harte welkom". „Ja. dat Adres Onbekend is populair. Kijk. ik ben nieuwsgierig. Wat.de luiste raar. die aan het stnjken is. wil weten, wil ik ook weten. En als ik dan op een bepaald moment niets te vragen weet. zeg ik het. Dan komter iets van muziek. Maar het is toch met verboden om zoiets te zeggen? Het moet toch mogelijk zijn? Ik vind wel dat je je best moet doen. maar fouten moetje kunnen maken, ook voor de radio" Op een mooie manier is ze in het radiovak gerold. Via de jeug- domroep van de AVRO-Minjon mocht ze eens in de zeven weken een uur om roepen. Lekker op kosten van de om roep naar Hilversum, geen huiswerk. Een middagje vrij van school. Van daar uit is ze bij Theo Stokkink terechtge komen, die op de afdeling jeugdpro gramma's van de KRO werkte. Het pro gramma „Sjook" was een van zijn pro- dukties. En daar mocht ze eens in de veertien dagen aan meedoen. Een kwar- ter of twintig minuten. „Een lollig pro gramma voor de twens heette het toen. Jaah, mooie tijd. samen met Theo en Felix Huizinga. Die sfeer van: „Ik lees ook Vrij Nederland". Daarna werd het presenteren. Gevarieerde aan- en af kondigingen. zoals dat heette. „Vlie gende schijven" was zo'n programma. Ze vertelt dat ze thuis, vader had een ca£ in bed naar de radio lag te luisteren en dat het op school niet al te bijster ging. Anne kende de radioprogramma's veel beter dan de Franse dictees. Op een gegeven moment, ze was 19. kwam ze voor de camera's als televisieomroep- ster. Een grote Dop. „Ja. je dachtdat het leuk was Maar je kreeg heel duidelijk je tekst ingeprent. En wanneer je dan fout na fout gaat maken, is het niks meer. Ik heb dat nooit leuk gevonden: ik kon geen dingen uit mijn hoofd leren. Ik was meer iemand van oortjes open in plaats van oogjes open. Een beetje slordig. En dan moest mijn haar plotseling mooi zitten. Ik werd gepoetst en geveild en gedaan. Ik moesGachen op juist? momenten. Nee". Verbaasd „Radio heb ik altijd door gedaan. Tus sendoor de kinderen gekregen, maar dat betekende een paar weken van tevoren stoppen en een paar weken erna weer terugkomen" En nu ineens dit alle maal. „Tja. dat wil zeggen, de belang stelling voor mij is ineens de laatste ja ren zo groot geworden. Ze komen ver haaltjes over me schrijven. Terwijl ik het werk al tien jaar doe. Ik was puur verbaasd toen de eerste binnenkwam. En toen ging het lopen". Ze vertelt weer even over de televisietdjd. „Compleet op mijn bek gevallen. Ik moest vroeger constant over het bolletje gestreken worden, h? Nu ben ik een grote meid geworden. Ik kan beter tegen de radio: dat is veel milder dan televisie. Je hebt ook een heerlijk huiselijk leven en dat geeft me zekerheid" Ze woonde in Am sterdam en ging naar de toneelschool, wat finaal verkeerd liep Ze voelde zich het kleine meisje uit de provincie, dat niemand kende en alleen op haar zol derkamertje zat te treuren. Ze ging snel weer naar huis en werd nadat ze ergens een advertentie had gezien, omroepster voor Radio Luxemburg. Presenteerde platen en las reclameteksten voor van breiwol en koffiemelk. Maar j a. ze had op die manier tenminste iets te doen. „Dan zei de technicus tegen me: Awel Anette, nog even en dan de publiciteit. Nee. dat werk was niet bevredigend. „Wat ik nu doe is een verwezenlijking van een soort jeugddroom. Vroeger was Hilver sum heel ver weg. Met alle glamour en zo. Ik luisterde altijd naar de radio, de hele dag door. Kende alle liedjesen alle programma's. .Maar nu, na tien jaar. kan ik zeggen dat het gewoon mijn werk is. Die glamour is er niet meer". Waarom ben ik niet achter de toonbank gaan staan? Nou ja, ik denk dat het toch wel een soort geldingsdrang zal zijn En ik voel erg veel voor de sympathiekste vorm van geldingsdrang. Ik ken stre bers namelijk. Ik ben niet zo'n mens van stramienen. Ik ben iemand die een an der boven zich nodig heeft. Een sterke figuur, die alles weet. Dan kan ik het,". Satirisch „Had u nog wensen, zou je willen weten. Ja. ik heb wensen. Tegen mensen, die me kennen en die weten dat ik meer voel voor de satirische kant. heb ik gezegd dat ik graag iets geks wil doen. Meestal pakken ze daar een acteur of een actrice voor. Endan heb je ook die factor of zeje gezicht herkennen. Je kunt tien jaar lang onopvallend radio maken, zonder dat ze weten wie je bent. Da's ook best lekker hoor. Je kan in je spijkerbroek zitten, meteen gekke slobbertrui aan. Ik denk dus aan een satirisch radiopro gramma. Iets als Cursief samen met een paar mensen, die het ook wel willen doen" „Ik heb nooit gepretendeerd dat ik hetzou kunnen. Ik heb perslotaltijd plaatjes aan-en afgekondigd. Steeds op een grappige manier. En dat gekoppeld aan het geluid dat je produceert-en dat schijnt ook heel belangrijk te zijn - ja... er zit kennelijk een koppie op dit lijP'. „Een hele tijd heb ik gezegd dat je de sores van een dag vol uitzendingen mee naar huis neemt. Maar dat is niet zo Het is meer omgekeerd En dat moetje niet doen. We nemen de beslommeringen van thuis (bijvoorbeeld met de kinde ren) mee naar het werk. Dat veroorzaakt stemmingen. Je blijft doorbokken. En dat blijf je houden, als je samen naar je werk gaat. (Haar man is producer bij de KRO-radio). Hetzelfde geldt als je sa men een programma wilt maken. Daarom willen we liever niet meer met elkaar een programma maken". „Ach man. ik houd van lachen, van een glas wijnen van aardige mensen. Maareven- goed zit ik snel in de put. Vlak voor de verhuizing nog En het gaat allemaal weer goed. Laat me maar lekker wer ken" In de studio: „Soms maakt het me wel eens bibberig. Op zondagavond kan ik pretentieloos babbelen. Dat is rustiger, meer ontspannen; er wordt veel gelachen. Maar missen, nee, mis sen kan ik het niet meer. Die geldin gsdrang, steeds weer. Kom nou". schaken/c. jansen In de eerste ronde van het kam pioenschap van Zeeland speelden Michael Wise en Maarten Westcr- weele een prachtige partij. Men kan er allerlei superlatieven voor be denken. maar laten wc de partij voor zichzelf spreken. Wit: Michael Wise. Zwart: Maarten Westerweele. Gruenfeld-Indisch lc4 Pf6 2. 2.Pf3 g6 3.d4 Lg7 4.Pc3 d5 De zwartspeler was totnogtoe een aanhanger van de Hollandse verde diging 1.f5). maar hij heeft zich blijkbaar laten omturnen. Terecht. De Gruenfeld is sterker en biedt meer mogelijkheden tot tegenspel. 5.Db3 dc4: 6.Dc4: 0-0 7.c4 Pa6 De Prins-variant. Leidt tot onpeil bare verwikkelingen. 8.Lg5 Een ander, minder gevaarlijk plan begint met 8.Le2 8...h6 9,Lh4 c5 10.d5 b5! Een pionoffer, dat het bord in vuur en vlam zet. ll.Pb5: Op il.Db5: volgt ll...Tb8 12.De2 Tb2:! 13.Db2: Pe4: 14.TcI Da5 met winnende aanval. 11 ...Da5+ 12.Pd2Pe4:! 13.Dc4: Lb2: Zwart heeft een stukoffer gebracht en daar volgens de theorie fraai aan- valsspel gekregen. 14.Tdl Lf5 15.Dc4 Pb4 Er bestaan nu allerlei diepzinnige analyses hoe het nu verder moet na 16.Le.2. Wise vindt een mogelijkheid die voor zover ik heb kunnen nagaan in geen enkel theoretisch artikel te vinden is. Met andere woorden: de volgende zet van wit is een theore tisch nieuwtje. 16,Pb3ü Zie diagram. 5 «f 1 1 ■3 I m a §i i m. S s 5 Ontzettend. Wit laat zomaar ecu dubbelschaak toe, zoals bekend de sterkste aanvalszet die er bestaat. Zou geen enkele grootmeester de tekstzet overwogen hebben? 16.Pc2 De andere mogelijkheid is waar schijnlijk niet beter: 16..,Pd3+ 17,Td3: Ld3:+ 18.Kd3:!(Dd3: c4!) Dbl+ 19.Kd2! (Dc2? C4+) a5! 20.Dc2 17.Ke2 Da2: Het lijkt allemaal prachtig voor zwart. Toch is wit in het voordeel. Een stuk is een stuk. 18.Pd2 Da5 19.Pb3 Db6? Beter was in elk geval 19 Da2, om te zien of wit met remise tevreden was. Wit kan in dat geval voortzetten met de interessante zet 20.Td2! Bij voorbeeld: 20 a6 21.PC3 Pd4 22.Ke3! en wit blijft een stuk voor. Ook 21.Db3:22.Db3: Pd4+ is niets. 20.Dc5: Da6 Wit staat nu wel een stuk voor, maar gewonnen is het nog allerminst De witte koning heeft ernstige zorgen. 21,Kd2 g5 22.dB e5 23.Lg3 Db7 24.Pa5 Sterker' was, w,el ,24.Lc4! Zwart had dan'nlel Véél tfteei' èehad. (De4 f3!) 24 .De4 25.13 Da4 26.Pc6 Pd4! Weer uitstekendgekombineerd. Mis schien mag wit, op d4 slaan, maar dat hij zich daarmee grote moeilijkheden op de hals haalt is zeker. Een variant: 27.Pbd4: Ld4: 28.Pd4:?(Dc4!) Da2J De moeilijkheden zijn nu evenwel niet minder. 27.Pe7 Kh7 28.Pd4: Ld4: 29.Dc4 Da5+ 30.Ke2 Le6 31.Dc2+ Kh8 32.Td4: Maakt van de nood een deugd. Wit heeft gezien, dat zijn koning even tueel een veilig plaatsje op gl kan vinden, terwijk de zwarte koning nu (eindelijk) ook in gevaar is komen tr verkeren. 32..ed4: 33.De4 Zeer riskant. Veiliger was 33.Kf2 33..Da2+ 34.Kel f5 35.Le5+ Deze loper, die de hele partij nog niets heeft uitgevoerd, gaat ook een woordje meespreken. 35 ,Kh7 36.Dd4: Tab8 Wat nu weer? Hoe de dreiging 37.Tbl te pareren? 37,Ld3! Tb7! Zet wit opnieuw het mes op de keel. Dreiging: 38 .Tfb8! 38.Pf5:!... Schitterend. Wit vindt niet alleen een zet. die zwarts dreiging neutraliseert, maar zelfs het voordeel vasthoudt! 38.Lf5: 39.g4!! Buitengewoon verrassend. Op 39.Ld3: volgt 40.Dd3:+ en mat! 39...Tbl+Men kan zich afvragen, wat op 39,Tfb8 40.Lf5: Kg8 zou zijn gevolgd. Wit staat dan toch ver loren? Mis! Wit wint met de fantasti sche probleemzet 41.Dd2fi B.v.: 41.Tbl+ 42.Lbl: Tbl:+ 43.Ke2 Da6-* 44.Ke3!' Thl: 45.d7 Db6+ 46.Ke4! Dd8 47.Lfö:ü enz. Zeer fraai! 40.LbI: Dbl: Ook 40.Lbl: is onvoldoende. 41.Ddl? Jammer! Tamelijk gemakkelijk won 41.Kf2! Zwart kan dan niet op hl slaan, omdat daarop Da7:+ meteen beslist! 41 ...Db44 Het eindspel na 41,Ddl 4*2. Kdl: is voor wit gewonnen. De ongelijke lopers kunnen de remise voor zwart niet veilig stellen. Zie: 42...Ld7 43.TflLc6 44 Kd2! en de opmars van de witte koning beslist. Zwart kan niet op f3 slaan. 42.Kf2 Lg4:? Mist een goede kans op winst. Na 42.Le4' komt wit in grote moeilijk heden. 43.DC2+ Een duivelse mogelijkheid, die zwart blijkbaar vergeten was. 43.Lf5 Op 43 .Lf5 beslist 44.h3 44.Dc7 Kg6 45.Dg7+ Kh5 46.DI8: Wit staat nu gewonnen. In grote tijd nood overziet zwart, dat hij met 46 ,Dc5+ een stuk terug had kun nen winnen. Het zou niet veel ver schil hebben gemaakt. 46.Dh4+ 47.Ke3 Lg6 48.d7 Dc4 49.d8D Db3 Volgens de krant werd hier de partij afgebroken engafzwarthetop. Dat is een vreemde zaak. een partij na 49 zetten afbreken. Een uniek slot van een unieke partij. De zet 16.Pb3 blijkt achteraf toch theorie te zijn. Zwart had met 16 .Da2: moeten antwoorden. dammen/I. anderson De denkwereld van een problemist is voor ons vrijwel een gesloten boek en dat zal menig partijspcler voor zichzelf moeten beamen: hij behoeft zich daarvoor allerminst te scha men. Een musicus kan een goed uit voerend kunstenaar zijn zonder het vermogen te bezitten zelf een mu ziekstuk te componeren. Het aan schouwen van een goed probleem vervult ons steeds met bewondering en dat zal dan deels ook wel verband houden et het eigen onvermogen een dergelijk fantasieproduct te ver vaardigen. Maar zoals voor het damspel als totaliteit geldt ook voor het probleem, dal er een logische gedachtengang aan ten grondslag moet liggen. Dammen is aaneenslui tend een spel van oorzaken en ge volgen. Hiervan uitgaand hebben we een - willekeurig gekozen - pro bleem uit de Harry de Waard serie getracht terug te draaien van de eindstand naar de beginstand. We vragen ons alleen met enige twijfel af of deze gedachtengang globaal overeenstemt met die van de auteur. Voor diens commentaar houden wc ons overigens aanbevolen Hier volgt dan de reconstructie, be ginnende met diagram 1: de eind stand, in dit geval een motief. Zwart is aan zet en zal steeds verliezen. Op 35-40 volgt 25x45 27-32; 45-29 32-37; 29-47. Op 27-31 volgt 25x26 35-40; 26-17 40-45, 17-50. Eén ding is wel heel duidelijk: als laatste zet heeft wit zijn dam op veld 25 geposteerd. Maar hoe die dam daar komt is het geheim van de Dro- blemist, dat wil zeggen het mysterie blijft: hoe kom je op het idee van de stand, weergegeven in diagram 2. van het probleem. Essentieel in het geheel is ook het op slag staan van schijf 21, alsmede uiteraard de aan wezigheid van een zwarte dam op 47. In het voorlaatste diagram 3 ziet u een aantal stukken bijgeplaatst, waardoor de contouren van de be ginstand in diagram 4 reeds duidelijk worden! Hf ff ft'' Hf /^p- i HP O m ft'i zwart aan zet. Slaat zwart 28x43 dan volgt 20-15 47x20; 15x4 16x27; 4x25 met winst, zodat het slaan 28x41 nog het beste is. Het toewerken naar diagram 4 is nu niet zo moeilijk meer. Wit aan Set speelt 20-15 47x20; 15x4 16x27 eb dan volgt - grandioos - de slag 4 x 25 over vijf schijven en een dam. De schijven mogen eerst na de slag van bord worden genomen dus ook schijf 34 en zodoende ontstaat de situatie als in diagram 1 is aangege- Diagram 2 is a.h.w. de sleutelstelling We spelen nu vanuit de beginstand 47-42 36x47; 27-2218x27; 32x2128x41; 41-37 41x43 enz Via dit vrij eenvoudige probleem hebben wij een bescheiden poging gewaagd enig inzicht te verkrijgen in de denkwijze van een problemist. Maar zo dit al gelukt mocht zijn; bij een wat lastiger vraagstuk blijft er van zo'n poging niet veel meer over. Het antwoord op de vraag 'hoe krijgt hij het toch voor elkaar' blijft on beantwoord. Een voorbeeld, wederom van de hand van H. C. de Waard, is geba seerd op hetslotmotief: witte dam op 47 schijf op 36: zwart2 sch, op 26 en 31 zwart aan zet. Aan deze positie gaat het volgende vooraf: Witte dam op 3 en schijf op 36. Zwart 9 sch. op 10,12. 13. 24, 26. 27. 28. 31. 42. Wit slaat 7 schijven3x47 Maar hoe fantaseerje de constructie, die aan deze zeven klapper voorafgaat bij elkaar Zie hier de beginstand Wit: 12 sch. op 11.12.17.23,24.25.28, 29. 30. 33. 36 en 39 Zwart: 12 sch. op 3,6, 9,10.13.22,26, 27. 31. 35. 38 en 42. De oplossing vindt u hieronder. Tt>-9E 'f.£x92 9£XU> 'H--IE IE-9E 'iEIE 'M>X£ 'WSE 2*52 '02X8E EE-6E !82X6l E2-62 '61*1.1 22-82 '1.1X9 80-SS '21X12 1,1X82 '12X0 8*21 uiooiqojtluirp 8uissoid() HORIZONTAAL: 2 lipbloemig onkruid; 8 on gaarne; 9 voorteken; 10 zittend: 11 voormaag van vogels: 13 muziekstuk voor drie partijen; 16 moeskruid20 voordat: 21 glasaaltje: 22 een vijandelijk schip aan boord klampen om het te veroveren; 23 oom van Jacob; 24 eiland in de Middellandse Zee; 25 schildering op door zichtig materiaal; 26 rijst in de aar: 27 dieren tuin: 28 lat voor het trekken van lijnen, 32 bevlieging; 35 strot. 37 voor het eerst gebrui ken, 38 wang; 29 denkbeeld, 40 snijvlak. VERTICAAL: 1 voorzetsel, 2 hieltje van de ham; 3 voetpunt; 4 peilsüft; 5 er bekoorlijk uitziend. 6 vestingwerk; 7 zoon van Jacob: 11 drie- of vierschijfs talie: 12 onnodig: 14 om wenteling; 15 verzinsel; 16 ijzeren schuifbout; 17ontlasten: 18inhetboedhiane het hoogste doel van het streven van de mens; 19 eens: 29 op staande voet: 30 heldendicht van Home rus; 31 planeet: 33 koraaleiland; 34 besluit: 35 gewricht: 36 door twee deelbaar bridge t. schipperheyn In een onderlinge clubwedstrijd, waarbij de sterke met de zwakke spelers gekoppeld waren, kwam op een gegeven ogenblik het volgende spel voor: Sch A V 10 3 Ha H6 Ru A 10 7 2 KI A42 18 6 4 Sch 9 5 2 Ha V 10 9 4 2 Ru geen KI B 10 9 6 3 Sch 1 Ha B 8 7 Ru B 9 8 6 5 Sch H 7 Ha A 5 3 Ru H V 4 3 KI H V 7 5 De zuidspeler, die gever was, opende zijn spel met 1 SA en het hoeft geen verwondering te baren dat noord het eindcon tract, op 6 SA bracht. West kwam uit met Ki B en toen noord zijn kaarten op tafel had gelegd, begon zuid opgewekt aan zijn taak om twaalf slagen te maken. De eerste slag nam hij in de hand en hij wilde met Ru H en V vervolgen om, indien oost niet zou bekennen, op Ru B te snijden. Het was echter west, die reeds op Ru H niet beken de. Op dit moment werd noord, die dummy was. aan de telefoon geroepen. Hij kon echter niet nala ten bij zijn vertrek nog even over de schouder van zijn partner in diens kaarten te kijken. Zuid, die eigenlijk al op vier slagen in ruiten gere kend had. overzag zijn spel opnieuw en vond zich nog lang niet verloren. Misschien was west wel van een driekaart in klaveren gestart en zo speelde hij klaveren naar het aas. om tot de ontdekking te komen dat ook deze kans niet opging. Nu zag hij nog maar eén mogelijkheid. De schoppenkleur moest vier slagen opleveren. Bij het behandelen van die kleur had hij de keuze tussen snijden op de boer en op het vallen van die kaart te spelen Hij koos het snijden en zag toen totzijn spijt de tien van de dummy genomen worden door oost. Hierna was het spel uit voor zuid, daar hij niet meer dan elf slagen kon maken. Tijdens het opbergen van de kaarten kwam noord terug en zei: „Je hebt het spel zeker gemaakt, part ner? Het zat er tenminste wel in „Hoe kan je dat nu zeggen, antwoordde zuid. Bij de tweede slag werd je weggeroepen en je hebt de kaartverdeling van de tegenpartij in het geheel niet gezien! Dat was ook niet nodig, zei noord. Toen west op Ru H niet bekende wist je toch dat oost de lengte in die kleur had en dat west, mede door zijn uitkomst, de lengte in klaveren had. Door deze situatie is er altijd een dwangpositie te forceren, als je in één van de beide andere kleuren maar lengte op tafel hebt In de afwikkeling moetje natuurlijk eerst de slagen die je niet nodig hebt afgeven. Leg de kaarten maar weer open en kijk maar. Slag 1 voor KI V. slag 2 voor Ru H. slag 3 harten na en laten lopen voor de tegenpartij. Wie er nu aan slag komt en wat hij naspeelt doet niet meer ter zake. Je neemt (de volgorde is daarbij onbelang rijk) de slagen: Ha A en H. Ru A, KI A en Sch H. Op deze laatste slag mag je zelfs van tafel Sch 10 bijspe len en de drie vasthouden! De hoogte van deze kaart is niet belangrijk. Je houdt over: Sch A V 10 Ha geen Ru 10 KI 4 Sch 9 5 Ha V Ru geen KI 10 9 Sch Ha geen Ru B 9 KI geen 8 6 Sch 7 Ha geen Ru V 4 KI H 7 Nu speel je KI H en oost zit in dwang. Hij moet een schoppen of een ruiten afgooien en in beide geval len maak je de resterende slagen. Zou west daaren tegen Sch B-vierde gehad hebben dan wordt de eindfiguur: Sch A V 10 Ha geen Ru 10 KI 4 Sch Ha geen Ru geen KI 10 9 9 5 Sch 8 6 Ha V Ru B 9 KI geen Sch 7 Ha geen Ru V 4 KI H 7 Op KI H moet west gewoon bekennen, maar op Ru V heeft hij geen verweer meer. Hij moet de dekking in klaveren dan wel in schoppen opgeven. Hetkomt er in feite op neer dat West bij zijn 1 aatste drie kaar ten hoe dan ook een klaveren moet vasthouden en oost een ruiten. Beide spelers kunnen dus ten hoog ste twee schoppens vasthouden Ergo. het is niet belangrijk wie de boer heeft. Hij valt met zekerheid en de tafel maakt de laatste drie slagen. Neem mijn raad aan partner en bestuur deze figuur. Hij komt in de praktijk heel veel voor

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1976 | | pagina 23