Blijft Nederland
voorop lopen met
ontwikkelingshulp?
AAN DE SLAG
PROBLEMEN MET MOTIEFSTAND
WIJTING: EEN BIJTER
s
M
m
'S
m
m
9
m
Nakaarten: niemand
is er mee gediend
ZATERDAG 18 SEPTEMBER 1976
FZt/2
zaterdagkrant 23
DEN HAAG - Blijft Nederland haantje de voorste spelen in de
internationale ontwikkelingssamenwerking? Heeft de ploeg van
Den Uyl kans gezien om - nu het modderen is met onze economie -
de hulpinspanning aan de derde wereld voor het jaar 1977 buiten
het bereik van het snoeimes op de overheidsuitgaven te houden?
Volgende week dinsdag - Prinsjesdag - komen de stukken op
tafel. Het kabinet heeft bij zijn eerste optreden, toen de grote klap
van de energiecrisis nog moest komen, harde beloftes gedaan aan
de ontwikkelingslanden over drastische verhogingen van Neder
lands aandeel in de hulp. En minister Jan Pronk heeft in de voor
bijedriejaar in allerlei internationale verbanden met - wat je zou
bunnen noemen - nogal uitgesproken politieke denkbeelden op
het terrein van de ontwikkelingssamenwerking zijn nek uitgesto
ken en aldus tegenover de arme landen verplichtingen gemaakt.
In eigen huis was er wat kritiek op on
derdelen van het beleid. Er werd ge
kibbeld over de vraag hoe en aan wie
de gelden dienden te worden besteed
en welke maatstaven (ja of nee aan
Cuba?) daarbij moeten worden aange
legd. Maar over de om vang en de snelle
stijging van de Nederlandse ontwikke
lingshulp heeft het kabinet in de
tweede kamer tot nu toe weinig weer
werk behoeven te leveren. Hoe dan
ook een opvallend trekje - die min of
meer automatische erkenning in Ne
derland datje ook op dit terrein een
maal gemaakte afspraken gewoon be
hoort na te komen En dan valt te meer
op als je vergelijkingen gaat maken
met de manier waarop een hele rij an
dere rijke' westerse landen het er bij
laten zitten.
In 1970 werd in New York op de alge
mene vergadering van de Verenigde
Naties de plechtige overeenkomst ge
sloten dat de rijke landen er in de
daarop volgende periode van tien jaar
alles aan zouden doen om jaarlijks een
bedrag zo groot als 0.7 pet. van het. zo
genaamde bruto nationaal produkt
(BNP) voor overheidshulp ten bate
van ontwikkelingssamenwerking op
tafel te leggen. (BNP is de geldwaarde
van de totale produktie aan goederen
en diensten in een land).
Als enigen
Kort geleden heeft de Nederlandse re
gering een memorandum naar Parijs
gezonden met een overzich t va n de to
tale Nederlandse hulp in het jaar 1975.
halverwege de tienjarige periode dus.
Bij de Organisatie voor Economische
Samenwerking en Ontwikkeling (OE
SO) in Parijs heeft men het Neder
landse cijfermateriaal eens naast de
gegevens van zestien andere aangeslo
ten landen gelegd De vergelijking le
verde als resultaatop dat de 17 landen
in kwestie samen hun hulp aan de
derde wereld irechtstreeks of via in
ternationale organisaties) in 1975 met
19 pet. hebben verhoogd ten opzichte
.van het voorgaande jaar. In totaal 13.5
miljard dollar (ongeveer 35 miljard
gulden). Maar ei werd ook uit het re
kenwerk duidelijk dat slechts twee
landen het bewuste streefbedrag (0.7
pet. van het BNP) hadden weten te be
halen: Zweden en Nederland
Zulveie overheidshulp is de bijdiage
van de regeringen van rijke landen aan
de sociaal-economische ontwikkeling
van derde wereld-landen. Die hulp
moet tegen zogenaamde zachte voor
waarden worden verstrekt Zo moet
van een lening tenminste een kwartals
schenking beschikbaar woiden ge
steld Naast de ontwikkelingshulp van
de overheid krijgen de arme landen
ook op andere manieren steun giften
van particuliere organisaties en com
merciële hulp (leningen tegen markt-
voorwaarden. exportkredieten, inves
teringen) De totale hulpstioom van
Nederland naar ontwikkelingslanden
liep in 1975 op tot een bediag van ruim
3.1 miljard gulden.
Van de ontwikkelingshulp die de Ne
derlandse regering op de rijksbegio-
ting in 1975 vrijmaakte liep ruwweg
veeitig procent via internationale or
ganisaties en fondsen (Wereldbank.
Europees ontwikkelingsfonds, nood
fonds van de Verenigde Naties enzo-
voorts). Bij de zogenaamde bilaterale
hulp (rechtstreeks vanuit Nederland
naar afzonderlijke ontwikkelingslan
den i voert minister Pronk een politiek
die er eerst en vooral op gericht is dat
ze ten goede komt aan de aimsten in
de wereld, de mensen die het meest
zijn verwaarloosd en daaiom de steun
het hardst nodig hebben Daarnaast
zijn ook in 1975 weer grote bediagen
besteed aan voedselhulp en diiecte
hulp bij acute noden
'De armsten
Vorige kabinetten zijn bij de recht
streeks ontwikkelingshulp al uitge
gaan van het beginsel van 'concentra-
tielanden' die bij de verdeling in
aanmerking kwamen. Op het ogen
blik staan zeventien landen op deze
lijst (Columbia. Cuba. Jamaica. Peru,
Suriname. Boven-Volta, Tunesië. Ke
nya. Tanzania. Egypte. Soedan. Zam
bia. Noord-Yemen. India. Pakistan.
Bangladesj. Indonesië en Sri Lankai.
Pronk heeft de afgelopen jaren zelfeen
aantal landen aan de oorspronkelijke
lijst toegevoegd (Cuba. Jamaica.
Noord-Yemen). maar schijnt nu te be
seffen dal. de besteding volgens de ge
dachte van de 'concenlratielanden
niet in alle opzichten strookt met zijn
eigen politieke uitgangspunten vooi
het ontwikkelingsbeleid Eeist de
armsten. dan opnieuw de armsten.
dan een hele tijd niets en dan even
tueel de mensen aan de bovenkant in
de dei de wereld De OESO in Parijs
heeft, tiouwens kritiek geoefend op het
feit dat Nederlandse ontwikkelings
hulp ook terecht komt in landen die ei
in veigelijking met vele andere in ver
schillende opzichten beter vootstaan
Suriname werd in dat verband ge
noemd vorig jaar bij de onafhanke
lijkheid van die nieuwe iepubliek sloot
de Nederlandse regering een overeen
komst voor ontwikkelingssamenwer
king af voor snelle en efficiënte mede
werking aan een grootscheeps meerja
renprogramma en werden alle be
staande schulden ongedaan gemaakt-,
In de toekomst zal waarschijnlijk het
zelfde gebeuren wanneer ook de staat
kundige zelfstandigheid van de (Ne
derlandse) Antillen een feit zal zijn
Deze terecht in Parijs gesignaleerde
onevenwichtigheid tussen het Neder
landse politieke richtsnoer voor de
toekomsüge ontwikkelingssamen
werking en de uiteindelijke praktijk
van het beleid toont aan dat er steeds
opnieuw bijgestuurd zal moeten wor
den Of zoals het kort geleden in een
rapport van de Teldersslichting ihet
wetenschappelijk buieau van de VVD)
nogal netig werd gezegd" ..In de eerste
plaats valt het op dat het de politici
zijn die de toon aangeven in het ont
wikkelingsproces: pas als het. proces
een aantal jaren op streek is verschij
nen de eerste studies die de praktijk
van de economische steun weten
schappelijk willen onderbouwen
Doolhof
Veel van wat Nederland naar buiten de
laatste jaren aan nieuwe ideeën en in
zichten op het gebied van ontwikke
lingsbeleid heeft geëtaleerd - en wat in
theorie langzaamaan internationaal
ook wel wordt onderschreven - moet
nog in duidelijke politieke daden wor
den omgezet en vertaald Nede.-iand
heeft een stuk verantwoordelijkheid
tegenover de derde wereld in een fi
nanciële hulpinspanning op de rijks
begroting erkend Hoe ze daaimee
naar de derde wereld toe het best. kan
opereren ts in veel opzichten nog een
kwestie van zoeken en tasten en van
moeizame pogingen om met anderen
op éen lijn te komen. Van Pronk kan
worden gezegd dat hij in internatio
naal verband top de Zevende speciale
zitting van de algemene vergadering
van de VN in New York. 1975 op de
Unctad-IV in Nairobi, mei 1976) een
aantal initiatieven heeft genomen, die
duidelijk waren bedoeld om de span
ningen tussen de arme en de rijke lan
den weg te nemen en te zoeken naar
een algemeen aanvaardbaar compro
mis. Vooral dat laatste blijkt- steeds
weer een hels moeilijke zaak Viaag-
stukken als de grondstoffenpolilïek en
de regeling van de schulden met de
derde wereld leveren binnen de Euro
pese gemeenschap alleen al zoveel
verschillen van opvattingen en harde
woorden op. dat uitsluitend met heel
voorzichtige manoeuvres een openuig
naar zoiets ais een begin van een Eu
ropees overleg- laat staan een breder-
kan worden gevonden Begin deze
week heeft Pronk namens de Neder
landse regering bij de EEG-burelen in
Brussel een memorandum ingediend,
waarin staat hoe en op welke voor
waarden een Europees ontwikke
lingsbeleid van de grond zou kunnen
komen Het weekend ervoor had de
zelfde minister in Oslo nog overleg ge
voerd met twee andere kleintjes' van
de EEG. België en Denemarken en
drie Scandinavische landen. Noorwe
gen. Finland en Zweden. De zoveelste
poging m de doolhof van tegenstrij
digheden. waann de rijke landen bi)
hun ontwikkelingspolitiek tegenover
de derde wereld zijn terechtgekomen.
En juist omdat het er voorlopig niet op
lijkt dat het eenvoudig zal zijn om een
uitweg te vinden kan Nederland met
een kaarsje voorop lopen. En dat is
dan weer te danken aan het voordeel
dat de politieke wil om verplichtingen
tegenover de arme landen na te komen
hier over de hele linie aanwezig is.Zelfs
de oppositie is mild in haar beoorde
ling van de hoofdinrichting van de Ne
derlandse ontwikkelingssamenwer
king. Tenslotte moetje het echt beter
weten wanneer je je vinger opsteekt.
KEES VAN DER MAAS,
schaken/c. jansen
Enkele weken geleden boden we de
Itars van deze rubriek een vijfzet
te oplossing aan. We dachten, dat
hijnogal moeilijk was en dat bleek
inderdaad het geval te zijn. We kre
gen geen enkele goede oplossing
binnen! Een oplosser schreef, dat hij
in een ommezien had opgelost
en dat noch zijn eetlust en noch zijn
nachtrust er onder had geleden-
Dat is prettig natuurlijk, maar het
wasecht een vijfzet mijnheer S. Uw
oplossing duurde zes zetten!!
Er zijn vijanden van het schaakpro
bleem. die niet kunnen begrijpen
vaarom je je zou moeten inspannen
om de enige zet te vinden, die tot een
matin twee leidt, terwijl er wel twin
tigmogelijkheden zijn om matin drie
te geven. Voor zulke schaakliefheb
bers is het probleem natuurlijk niet
bedacht De oplossing van het pro
bleem Eichstadt (1876) moet elke
'iefhebber aanspreken. De stelling
«as: Wit: Kc6 Tf6 Lf2 Pc5 Pe4 pion
b2. Zwart: Ke5 Ld8 Pb6 pionnen a2
87 g2 g4 en h2. Daar gaat ie! l.Pc5-
d3+ü!
De puristen onder de problemisten
doen nu van afschuw hun ogen dicht.
Een schaakzet als sleutelzet. Foei
toch!
1Ke5xe4 2.Pd3-c5+!l!(Nog een
schaakzet! Wat een ramp Waarom
gaat dat dekselse paard nu terug
naar c5???) 2Ke4-e5. (Nu zijn we
evenver. Wit is alleeen een stuk
kwijt). 3.Lf2-d4
(De fomidabele pionte van dit gran
dioze probleem) 3Ke5xd4 4.Tf6-
e6ü zw.wiL. 5Te6-e4 mat.
Het gaat echt alleen maar op deze
manier. l.Lg3+ Kd4 2Td6Pd5!
duurt zes zetten.
Voor alle oplossers die nu een min
derwaardigheidscomplex hebben
gekregen, doen we nu maar weer eens
een oploswedstrijd. Twee tweezetten
en twee driezetten. Je moet het ook
weei niet al te gemakkelijk maken!
Het zijn lekkere kluifjes. De oplos-
termijn is tamelijk ruim De oplos
singen moeten binnen zijn voor 16
oktober. Onder de goede oplossers
wordt een schaakboek verloot In
zenden aan C. Jansen. Vroonland-
scheweg 12, Kapelle.
Nr.l
Wit: Kc3 Dg5 Te4. Zwart: Kf2 Lfl
pion f3
Wit: Kei Dd8 Th4 Ldl Pb2 Pf6
pionnen c3 c4 en f4 (9stukken).
Nr.3 Zwart: Kh8 Db8 pion b4 (drie stuk-
Wit: Kh3 Te2 Lh4 Lg4 pion f2 6 stuk- ken
ken)
1
I
S 1
1
1 P
1
i
3!
B
2 5
i I
1
s
Mat in twee zetten.
Mat in twee zetten.
Mat in drie zetten.
No.4
Wit: Kbl T12 Te7 Lb3 (vier stukken)
Mat in drie zetten.
Wij zitten nu wel in angst, dat ze tóch
weer te moeilijk zijn. Komaan, thuis-
schakers, clubschakers en kofEe-
huisschakers. De problemen zijn op
losbaar!!
dammen/1, anderson
Van de bekende problemist H. C. de
faard uit Oudewater mochten we
*eer een aantal problemen ontvan-
ten. dat de moeite van het oplossen
meer dan waard is. Als voorproefje
van de later nog te plaatsen proble
men een drietal, waarvan het eerste
een merkwaardige afwikkeling te
Jen geeft: een motiefafstand in een
drie-fase afwerking. Kort. maar
«raehtig is de oplossing van num
mer twee, terwijl hel derde exem
plaar een onvervalste Canalejas -
bewerking te zien geeft.
DIAGRAM I
39-33 6x39. Een prachtige meerslag-
stuatae 34x41 31x22. 41-37 42x31.
36x7....
jefase motiefstand: Wit.: 4 sch. op 7.
'9.24 en 30. Zwart: 4 sch. op 3.5.8 en
108-13 gedwongen. 19x8 3x1.
3*fase motiefstand: Wit: 2 sch. op 24
30. Zwart: 3 sch. op 1.5 en 10.24-20!
m
jü
O
a
Üf J
üt
i/
SI w
ÉP
wt"
-m
m
O
m
T
i
[ül
"ff
I m
88
i
9
ff
3
O
J
de sleutelzet: zwart, geeft steeds ge
dwongen het best tegenspel, 1-7.
30-24' 7-12. 24-19 12-18. 19-13 18x9.
3e fase motiefstand: Wit: 1 schijf op
20. Zwart: 3 sch. op 5. 9 en 10, 20-15
10-14. 15-10 en wint.
49-43 38x40,42x3816x27.38-32 37x17.
39-33 13x22. 29-23 19x30. 45x3 en het
spel is uit.
Overigens is het ons niet
duidelijk welke functie schijf 5 in het
geheel vervult
11-7 2x22; 16-11 26x6: 31-27 22x42;
46x39 3x14:19x1028x19: 39-33 38x29:
34x14 20x9. 10-4 45x34: 4x2. Blijft al
leen onze vraag aan de auteur welke
verklaring is te geven voor de bijzon
dere positie van schijf 9.
Oplossingen Willem Lente proble
men. Na loting werd winnaar M. P.
Versluis te Kapelle. die dus een jaar
lang op gratis toezending van Dam-
eldorado mag rekenen Een pluim
verdienen ook de volgende oplossers
van deze toch lang niet gemakkelijke
serie: I. J. de Bert te Vlissingen, M.
Arendse te Souburg. H. Harthoorn-
de Bruine te Kruiningen: J Jansen te
Waterlandkerkje; J Neels te Krab-
bendijke: P. Walthuls te Middel-
burg.No. 1. 21-17, 23x12. 16x7. 24-19
(13x33 gedw 49-44. 34-30. 44-40.
50X8.31x4 (21-27(1. 4x31 <32-37).42-38.
38-32 (12-17). 32-27 (26-31). 27-21.
36x27.
No. 2 32-27. 19-14. 22x13. 17x8. 33-28.
38-33. 33-29 38-33. 33-29. 27-22. 43-39.
49x9.15x4 (35-40). 4x24. 45-40 (30-35)
40-34.
No. 3 44-39. 45-40. 50x28. 28-22.32x21.
17-11. 38-33 .29x38i, 43x3. (47x20).
15x24.3x9.49-43 13-18). 43-38 18-23).
38-33.
No. 4 41-36. 34-30. 39x8. (3x12 gedw.).
38-32. 36x7. 7-1 (23-28 gedw.), 1x45
(28-33). 48-42 39-43). 42-38. 45-40.
50x37.
No. 532-27 19x28 gedw 27x7.33x22.
36-3148-42.38-33.40x9 (28x39). 45-40.
15x4 13-19). 4-10119-24). 10-15 (30-34).
15x6. 6x50.
No. 6 26-21 A (17x26), 38-33. 43x32.
49x38. 21-17.27x29,35x4.4x43, 46x48
(26-31). 48-42 (31-36). 42-37. A. 17x28).
38-33.43-32.49x38.21-17.27x29.35x4.
4x43. 46x48 (28-32). 48-42
No. 7 29-23 (22x31 gedw 39-34. 45x3
(31-36), 3x21. 41-37 (38-42). 37-31.
48x37.
No. 9 26-21. 43-38. 27-22. 35-30, 50x28.
34x3.3x46 (36-41 46x8.48-43. (13-19).
43-39)19-24). 39-34.
Vandaag iets over wijting, een vis die leeft in de schaduw van zijn
grote neef. de kabeljauw. Er wordt op kabeljauw gevist en er wordt
wijting gevangen. Als er dan geen kabeljauw wordt gevangen maar
alleen wat wijting, dan is dat een zekere compensatie, min of meer
ook een teleurstelling. Er wordt echter niet over zo'n vangst gepraat.
Toch is de wijting een felle bijter, waar menig hengelaar al aange
name sport aan heeft beleefd. Een flinke wijting van zo'n 40 cm, wordt
dikwijls voor gul aangezien. Kenmerken van de wijting zijn: uitste
kende bovenkaak: in tegenstelling met de kabeljauw heeft de wijting
geen baarddraad; een zwarte vlek bij de basis van de borstvinnen. De
vis telt net als de kabeljauw drie rugvinnen en twee aarsvinnen. De
kleur varieert, de rug en de kop van een zandige geel-grijze kleur tot
groen. De zijden van de buik zijn zilverwit.
De wijting is aan onze kust vrij algemeen en wordt tot ver in de Ooster-
schelde aangetroffen. Een overvloed van wijting zit in de Noordzee en
m de Ierse Zee, In de Noordzee zal de wijting over het algemeen niet
groterworden danzo'n40cm. maar uitschieters zijn mogelijk tot70cm.
Het Nederlands record van een wijting, die door een hengelaar aan de
hengel is gevangen, is 52 cm met een gewicht van 1280 gram. Voor de
wijting geldt een wettelijke minimum maat van 23 cm. De wijting voedt
zich met garnalen, steurgarnalen, zwemkrabben en vooral met jonge
vis. De wijting maakt zich ook wel eens schuldig aan kanibalisme door
jongere soortgenoten op te eten Toch heeft de stand van de wijting nog
niet te lijden gehad van overbe vissing of andere factoren. De vangsten
in de Noordzee zijn de laatste jaren alleen maar toegenomen In 1952
beliep de vangst voor heel Europa 74 000 ton In 1963 was dit ruim
verdubbeld en bedroeg de aanvoer zo'n 188.000 ton. De wijting wordt
veel gevangen door de trawlers, maar komt ook als bijvangst in haring
en gamalennetten terecht. Van de aangevoerde wijting wordt naast de
consumptie ook veel van deze vis verwerkt tot vismeel, visolie en als
voedsel voorforellenkwekertjen. pelsdierenen kippen. Het vlees van de
wijting is zacht en teer. maar van goede smaak.
Voordat de wijting echter de wettelijke maat van 23 cm heeft bereikt,
(dit na ruim twee jaar) zijn er al vrij veel van zijn broertjes en zusjes
hengelen/c. h. van schelven
gesneuveld. De wijting heeft n.l. veel vijanden op jonge leeftijd. Zodra
hij ui t het ei is en aan de oppervlakte drijft., zonder verdedigingsmiddel
is hij een prooi voor roofvogels en zeevogels. Jonge wijtingen van 2-5 cm
zoeken dikwijls een verblijfplaats onder de klok van gele en blauwe
haarkwallen Bij een lengte van 5-10 cm gaan ze over tot een leven nabij
de bodem. Voor de hengelaars valt de periode dat er vanaf de wal op
wijting gevist kan worden in de herfstin de maanden oktober - novem
ber De wijtingvangsten vinden altijd plaats aan het begin van het
kabeljauw-seizoen BlJ hel vissen op Kabeljauw vangt men wel wijting
aan zo'n grote gulhaak. maar het is beter om een iets kleinere haak te
gebruiken Als aas kunnen zeepieren. mosselen, garnalen en stukjes vis
worden gebruikt. Het vissen naar wijting vanuit een boot kan attractief
zijn en een goede vangst opleveren. Bij gunstige dagen kan de henge
laar. vissend met een paternoster met twee of drie haken, rustig even
wachten tot er aan iedere haak een vis heeft gebeten De komende
maanden zijn dus gunstig voor de vangst van wijting en daarom uw
aandacht en waardering gevraagd voor deze aangename sportvis.
bridge t. schipperheyn
Nakaarten heeft als regel weinig zin. Degenen die
het doen leren er niets van en degenen die er naar
luisteren meestal nog minder. Heel gevaarlijk is
het nakaarten aan de hand van een scorelijst Men
leest daarop dat NZ in een voorgaande ronde down
gingen in 4 sch, terwijl dit contract er met een
overslag in zit. Hoe is het mogelijk, weer zo'n ca
deautje voor OW. Bij navraag blijkt evenwel dat
een psyche van oost de zuidspeler een verkeerd
beeld van de kaart heeft gegeven, waardoor deze
misleid is en een verkeerd speelplan heeft geko-
zen.Het is onmogelijk conclusies te trekken zonder
dat men bied- en spelverloop kent.
Hoe is het In vredesnaam mogelijk zo veel down te
gaan. vroeg een verbolgen speler aan zijn teamge
noot bij het uitslaan. Het contract is potdicht en
dat lijkt het met open kaart inderdaad:
Sch B 2
Ha 9 3
Rui H V
Kla 7 2
Sch A H 3
Ha A H
Rui A 9 7 5
Kla A 8 6 5
W O
I 10 8 6 2
Sch 10 9 8 7 6 4
Ha V B 10 5
Rui geen
«"la H B 10
Sch V 5
Ha 8 7 6 4 2
Rui 4 3
Kla V 9 4 3
OW waren beland in 7 SA na een biedverloop dat
niet m aanmerking komt voor een schoonheids
prijs. Maar west was een speler van wereldformaat
en het contract lijkt van schokbeton. Op de noord-
stoel zat evenwel ook een kampioen en die gooide -
uitkomst Ru H voor het aas - onder Sch A zonder
enige aarzeling de boer West incasseerde Ha A H en
stond nu voor een pijnlijke beslissing. Zou zuid van
huis uit Sch V x x hebben gehad dan is die vrouw er
ui t te snijden, maar daartoe zijn twee entrees nodig.
West besloot de gok te wagen, speelde een kleine
klaveren naar de boer en ging ,7 down. Veron
derstel nu eens dat een dergelijke score voorkomt
op een score staat, zou men dan niet twijfelen of de
kaarten wel goed in het board zijn gestopt?
En zie dan ter vergelijking dit spel.
Sch 9 5 4
Ha V 9 6
Rui A 10 7
Kla H 10 8 4
Sch A V 8 3
Ha A H 8 5 4 2
Rui geen
Kla V 7 6
Sch B 10 7 6
Ha 3
Rui H B 8 5 2
Kla A 9 5
Sch H 2
Ha B 10 7
Rui V 9 6 4 3
Kla B 3 2
Een spel dat Josephine Culbertson speelde in 1933.
Het contract9 7 Sch! In die dagen was het bieden
minder geperfectioneerd dan nu. Noord kwam uit
met KI 4 en Josephine liet deze kaart na ampel be
raad doorlopen, zuid de boer. west de vrouw. Ha A.
een ingetroefde harten en de schoppensnit bracht
haar een nieuw stuk in de goede richting. Nadat alle
schoppens en op één na alle hartens waren ge
speeld. bleef over
Sch geen
Ha geen
Rui A
KlaH 10
Sch geen
Ha 2
Rui géén
Kla 7 o
Sch géén
Ha geen
Rui H
Kla A 9
(onbelangrijk)
Ha 2 volgde en noord was machteloos. Een knap
staaltje speeltechniek en opnieuw de vraag: zou
men^met twijfelen als men deze score genoteerd zag