Brugse 'meebrug' geen raadsel [PZC7 Smyslow kan het nog LOKZETTEN UIT W.K. DAMMEN I 1 i I I *1 s O Ij I l- l t O L a 4 HORSMAKREEL Tegenspelen van troefcontract ZATERDAG 4 SEPTEMBER 1976 zaterdagkrant 23] SLUIS, SEPTEMBER - Toen ik 55 jaar geleden (aan vaders hand). Brugge een beetje leerde kennen, was ik meteen verloren. Pardon: gewonnen, voor altijd, voor Brugge die Schone. 'La Bel le' is van jaar tot jaar meer mijn grote liefde geworden, mijn rijkdom; zij vormt zo'n enorm groot deel van mijn levensvreug de. Ik noem haar in gedachten altijd: 'mijn stad van Glimlach en van Droom'. „Dit hier," zei mijn vader in 1921 (wij stonden op een van 'de bruggen van Brugge'), dit is de Meebrug, en die naam heeft zij gekregen, omdat in de 14e eeuw en nadien de meede, mede, honingdrank, dé meest geliefde drank was. Alleen de rijksten konden de ingevoerde wijnen betalen, en koffie, thee en cacao waren er nog lang niet." Uit dót jaar '21 dateert mijn eerste gidsje voor Brugge. Mét de lijst van straten, pleinen, bruggen, en die Meebrug staat er in als: 'Pont de l'Hydromel'. Inderdaad, 'hy- dromel' is die honingdrank - maar al is in de meer dan 25 'guides' voor Brugge de Franse naam voor die Meebrug vermeld als 'Pont de l'HydromelDe meebrug, die^over het water ligt waar de steenhouwersdijk overgaat in de 'groene rei', heeft niets met mede of honingdrank te maken. Dat wisten enkelen al voor 1914. En toch, toen de Duitse bezetters in 1916 voor 'hun Fritzen' een gidsje voor Brugge uitgaven, vertaalden zij Meebrug-Pont de l'Hydromel toch, verkeerd, als 'Metbrücke. Aangezien de feldgraue Dauerturisten geen benul hadden van 'der Met' als ho ningdrank, spraken zij liever over 'die Honigbrücke'. Omdat de dialect- sprekende Bruggelingen dat weer niet verstonden, wantdie zeggen 'zéém' als zij honing bedoelen, lachten zij zich slap, ondanks de oorlogsmizerie. om die Honigbrücke, en ze zeiden: - wat ze daarmee bedoelen, de roste duvels maggen het weten, maar ajja (welja): ze hebben 'Braambergplein' (14e eeuw 'ip den Braembergh', onbebouwd ter rein, waar nu de Vismarkt is, toen met braamstruiken begroeid), wel aange duid met 'Brombeerplatz'. ,„En dat woord deed hen alléén denken aan een béér die bromt, of (figuurlijk) aan een ouwe brombeer". Echt gebeurd hoor! De waarheid is anders. De Meebrug. die als stenen brug over het water tus sen de Steenhouwersdijk en de Groene Rei in 1390 werd gebouwd, en die in 1440 werd verstevigd, ligt in het ver lengde van de Meestróét. die in de 15e eeuw al bekend stond als 'rue de l'Hyd- romel'. Maar straat en brug van die naam heetten voordien: Goederickx- strate en -brugge, naar de familie Goe- derickx die daar gronden bezat. En op die gronden stond niét een 'werckhuys' waar men honingdrank maakte, maar wel een meestove. d w.z. een opslagplaats van wortels van de meekrap Cgarance', in het Duits: 'Krapp'), die er werden gedroogd, in een soort oven (stove), waarna zij zeer fijn gemalen werden. Het 'meekrap poeder' vormde hét voornaamste be standdeel van de rode kleurstof, waarmee de Vlaamse (Brugse) lakens werden geverfd. Er was overigens ook laken dat blauw geverfd werd. zelfs zwart De blauwe kleurstof werd ver kregen uit de z.g 'azuursteen-, die men ongetwijfeld beter kent als 'lapislazu- li'. De wijze van bereiding van dat soort 'kobaltblauw' (door oxydering verkegen. in elk geval wanneer het ging om er blauwgekleurd glas mee te maken), ken ik niet. evenmin als ik weet wét de grondstof was van het produkt waarmee de lakens van zui vere wol zwart gekleurd werden. Ik voeg er wel graag aan toe. dat be paalde stoffen vaak róód werden ge verfd. niet met 'meekraprood' (er be stond ook meekrap-geel. en -oranje), doch met grein, dat in het Frans "ker- mès' heet, een naam die in het oude Vlaanderen vaak werd gebruikt. 'Kermesrood'. Aan 'kermes' of grein herinnert in Brugge overigens de naam 'Greinschuurstraat', nabij de Smedenpoort. Ongezonde bedrijven De 'greinschuur' lag ver buiten het centrum van de stad Brugge, die als vesting voor 1300 begrensd werd door (aan die zijde): het water dat thans als deel van de Speelmansrei en het Ca- pucienenreitje onder 'het Zand' door loopt. Want de stadsmagistraat vond al inde 13e eeuw, dat de bereiding o.m. van verfstoffen als grein én meekrap: zeer ongezond waren voor de mensen die er dichtbij woonden. En inder daad: ook de Meestraat. de Meebrug en de stove voor het drogen en malen van de meekrapwortel, lag tot onge veer 1300 eveneens buiten de vesting. Op die plaats vormde de (gekanali seerde) 'Reie (Roya). een natuurlijke waterloop, die als beek ontspringt in de 'meerschen' (weiden) van Egem. halverwege tussen Kortrijk en Brugg de vestinggracht van de oude stac Brugge hield ook na 1300 nog nauw keurig toezicht op 'die ongezonde meestoven'. die vér buiten de nieuwe vestinggracht(na 1450-1500). te vinden waren, buiten de huidige Gentpoort en de Katelynepoort De Zeeuwen kenden maar él te goed de meekrapplant, die overal rode (enz' kleurstof leverde, tot rond 1870 meen ik het maken van kleurstoffen ge schiedde uit aniline, een bijprodukt van de steenkoolwinning, waaraan wii kort voor 1870 ook de stearine te dan ken hadden, voor het maken van kaar sen, die voordien, doch óók nog na dien. vervaardigd werden van roet (het buikvet van de koet. en voor dure kaarsen van bijenwas Niet alleen op Schouwen en de Bevelanden. ook in OostrZeeuwsch-Vlaanderen werd meekrap verbouwd, Wat er in de oude Belgische landen' aan rode (enz) kleurstoffen nodig was. werd na 1500 misschien uit Zeeland betrokken, maar het is zeker dat voor 1450 op de vruchtbare, toch niet al te zware gron den tussen Assebroek en Oedel (dichtbij Brugge) meekrap werd ver bouwd. Nog in 1869-1876 Ik meen dat het bereiden van mede als honingdrank, in en rond Brugge niet meer voorkwam na 1825-1850, al wa ren er, zeker in het kustland, stellig bloeiende schorren en klavervelden genoeg, waar miljoenen bijen de nec tar voor de honing konden halen. Men zal vrij vroeg van mede zijn overge gaan op bier, als volksdrank (meestal: 'klein bier' dan, niet van gerst, maar van zemelen van tarwe en /of rogge). Doch ook het huidige Zeeuwsch- Vlaanderen heeft tot begin 17e eeuw behoord tot het graafschap Vlaande ren. al werd er de boerenstand voor een belangrijk deel gevormd uit Hugeno ten (vooral uit de kasselrije en Rijssel), en hun afstammelingen en na de op heffing van het Edict van Nantes, in 1686 hierheen gevlucht, ook nog in de jaren ema. en wel tot 1713 toe b.v., als een van mijn voorvaderen van moe ders zijde, die zich te Oostburg liet in schrijven in dat jaar als Andries And- ré)FremouwiuithetFrans Fremaux). Hoe dan ook: wijlen dr J. de Hullu van Cadzand vermeldt in zijn voortreffelijk boek 'Uit het leven van den Cadzand- schen landbouwer in vroeger dagen", uitg. A. J. Bronswijk. Oostburg. 1937, op blz. 129, dat er op een hofstede on- derCadzand nog meede werd gemaakt tot ongeveer 1869. en onder Schoon- dijke nog verscheidene jaren nadien. minstens tot 1876 Veel later dus dan de vermelding van de honingdrank in Belgisch-Vlaanderen. Om de honingdrank te vervaardigen werden de grotendeels reeds uitge- dmpte honingraten met een 'kelder- winde' uitgeperst. De honing werd met water vermengd en samen gekookt in een fornuis. Als het 'honingwater' vol doende was uitgedampt, liet men de wat dikker geworden vloeistof enige tijd gisten, en na de gisting werd de mede gebotteld Om het mengsel ho ning plus water te testen op zijn graad van indamping. werd een vers onge kookt ei in het vocht gelegd. Stak er van het ei een tppje boven uit van on geveer een vroegerezilveren gulden, dan was, zegt dr de Hullu, het vereiste soortelijk gewicht bereikt. En de citer dan? M. A. Aalbregtse uit Oostburg heeft in zijn voortreffelijk boek 'Kezanse Kost' (uitg. Pieters, Oostburg, 1967), óók het Cadzandse recept voor het maken van méé gegeven. Met vermelding ehter van het feit, dat het ging om een ge kookt ei, voor het nagaan van het goede soortelijk gewicht, terwijl hij zegt dat er citroensap aan het mengsel werd toegevoegd, dat op een halve li ter brandewijn werd gegoten, en waarin een zakje met geraspte mus kaatnoot. wat foelie en kruidnagel werd gehangen om af te trekken. Ik heb giroffelnagel (kruidnagel poeder), ook wel gevonden voor wat de Brugse en algemeen Vlaamse berei ding van de honingdrank betrof. Op oude boerderijen in het Zwinland. tus sen Damme. Oostkerke en Hoeke. heeft men mij echter vooral de gege vens verstrekt over die andere drank, welke in de stad Brugge met werd be reid. doch er misschien wél werd ver kocht Logisch: voor het bereiden van de z.g. cider (een soort appelwijni. heeft men zéér rijp fruit nodig. Dat vond men wel via de boomgaarden der boerderijen in het Brugse en ook weer (volop) m het Land van Cadzand. (Men kent nog altijd cider, de Franse naam voor appelwijn, in Frankrijk, waar De Meebrug, 14e eeuw. gezien van de Steenhouwersdijk. Achter deze brug begint de Groene Rei, waarover de nóg oudere 'Peerdenbrug' ligt. overigens in de streek van Calvados de véél sterker gealcoholiseerde appel brandewijn wordt gestookt, die tot 58 a 60 gr. alc. kan bevatten en die de algemene naam van Calvados draagt). Zeker was de uit appelsap vervaar digde cider in het Land van Cadzand, en in het kustland van het huidige West-Vlaanderen, ook niet ongevaar lijk, waar zij. na gegist te zijn. en gebot teld. luchtdicht afgesloten door mid del van parafine of lak. én met een kurk als stopsel natuurlijk (men zei ci ter in 't Landje van Cadzand!). ook wel een behoorlijk percentage alcohol kon bevatten. Dr. J. de Hullu zegt in zijn genoemd boek, p. 128-129. dat het ma ken van cider nog gebruikelijk was rond 1840-1845. Volgens overlevering was het begin november dat de over rijpe appelen werden uitgekozen, uit het najaarsfruit, dat deels ook voor de wintermaanden diende, om te eten uit de hand of. zegt de Hullu. genomen door het boerengezin en de knechten 'uit de frultben met te loom', fruit- mandje dus, en 'te loom' in de beteke nis van: 'voor alle lui' (verklaart M. A. Aalbregtse. p. 89). De overrijpe appelen werden ge stampt of gemalen tot moes. het sap werd uit dat moes geperst, en uit de bak of kom geschept waarin het gelo pen was. Het zuiverste, bovendrij vende sap werd nogeens gezeefd, waarna het. met wat suiker vermengd, in flessen werd gegoten om te gisten. Maartens vertelt, dat het toch al zuive re, heldere sap eerst met regenwater werd verdund, dan werd gezeefd door neteldoek, vermengd met min of meer suiker (naargelang de zure of zoetere appelsmaak). én in flessen gegoten om te gisten: maar voor het met water werd vermengd, was het sap gekookt, zegt Aen de gisting geschiedde in de buitenlucht. Tenslotte werden de fles sen of kruiken gestopt en verzegeld' met lak of parafine. Aalbregtse's moe der heeft (wellicht kort voor 1900), nog 'citer' gemaakt! ...Zelfs de oudste Brugse mensen ken nen zelfs de woorden mede ihongingd- rank), meekrap, kermes rgreinen ci ter niet meer. laat staan wat ermee be- Illlllllllllllllllll dammen/1, anderson Koeperman In deze stand - na wit 25.43-38 - voerde Koeperman. na lang naden ken. een combinatie uit. die slechts een grote vereenvoudiging ten doel kan hebben gehad. Helaas voor de zwartspeler verrekende hij zich bij de telling van de stukken; die als spaanders van het bord vlogen, en In het interzonale toernooi in Biel heeft oud-wereldkainpioen Vassily Smyslow laten zien, dat hij het schaken nog allerminst verleerd is. Slechts een te grote vredelievend heid in de laatste vier ronden (vier remises) hielden hem af van een plaats in het kandidatentoernooi. Ook zijn twee remises tegen de twee laagst geplaatste spelers. Lombard en Diaz, waren tegenvallers. Maar misschien wilde hij alleen maar een plezierig toernooi spelen en interes seerde een plaatsin het kandidaten toernooi hem niet zo erg meer. Een sterke positiepartij meteen fraai slot speelde hij tegen Matanovic Smysiow-Matanovic 1. c2-c4 Pg8-f6 2. d2-d4 b7-b6 3. Pbl-c3 Lc8-b7 4. Ddl-c2 e7-c5 Meer voor de hand liggend was 4d5 5. d4-d5 e7-c5 6. o2-c4 d7-d6 7. g2-g3 Lf8-e7 8. Lb7-c8 In een gesloten stelling is een tempo verlies dikwijls niet zo erg Zwart vergeet echter, dal \yit in het onder havige geval de stelling kan open breken, maar dan moet hij wel ener giek optreden. verloor hij aldus een schijf en daar mee 'uiteraard' de partij. Men diene bij het naspelen van een dergelijke variant wel te beseffen, dat Wiersma bij het spelen van 43-38 de gehele verdere gang van zaken heeft moeten voorzien, zodat deze zeteigenlijk min of meer als een lokzet kan worden beschouwd. Dit tekent weer de grote klasse van de nieuwe wereldkam pioen, die juist in deze partij tegen de ex-kampioen de gelegenheid aan greep zijn superioriteit te bewijzen. Wiersma-Koeperman 2-0. 1 33-29 19-23; 2 35-30 17-21; 3 39-33 21-26, 4 44-39 20-25: 5 40-35 14-19; 6 30-24 19x30; 7 35x24 11-17; 8 45-40 10- 14; 9 24-20 15x24; 10 29x20 5-10; 11 50-45 7-11; 12 31-27 17-22; 13 49-44 22x31; 14 36x27 14-19; 15 20-15 19-24; 16 33-28 24-30; 17 28x19 13x24; 18 40- 3518-23; 1944-40 12-18:20 38-33 24-29; 21 33x24 30x19; 22 42-38 11-17; 23 38- 33 8-13; 24 33-28 10-14:25 43-38 16-21 26 27x16 18-22: 27 39-33 23-29: 28 34x2314-20; 29 15x24 19x30:30 35x24 13-19; 31 24x13 9x29: 32 33x24 22x31: 9. f2-f4 a7-a6 Was een direkt uitvoeren van de ro- kade met veel beter? De tekstzet ver zwakt de damevleugel 10. Pgl-f3 Dd8-c7 11. 0-0 Pb8-d7 12. a2-a4! Wit dreigt nu met a4-a5 de zwarte pionnenstelhngopen te splijten. Men ziet nu de kwalijke gevolgen van 9...a6. 12....Pd7-f8 De enige manier om wits volgende zet te voorkomen was 12...a5, maar dat middel was nog erger dan de kwaal, omdat dan b5 onherstel baar zwak zou zijn geworden. 13. a4-a5: boxaó 14. Ddl-a4-Pf8-d7 15. f4xe5 d6xe5 d6xe5 16. Da4xa5.... Ook na de dameruil behoudt wit groot voordeel. 16... Dc7xa5 17. Talxa5... Zwart heeft nu twee zwakke pionnen. a6 en c5. terwijl hij ook e5 in de gaten moet houden. De enige zwakte in de witte stelling, pion b2, is gemakkelijk te verdedigen. 17...Ta8-b8 18. Ta5-a3!... Om 18,...Tb4 met 19,b3 te kunnen beantwoorden. In het vervolg van de 33 41-36 3-8; 34 36x27 8-13: 35 40-34 13-18: 36 46-41 2-7: 37 41-37 17-21: 38 48-43 6-11; 39 43-38 11-17:40 38-33 4-9 Met winst na nog 8 zetten, die wij u niet kunnen geven tengevolge van foutieve notatie. Gantwarg-Jansen 2-0. 1 32-28 17-22; 2 28x17 12x21; 3 37-32 Stand na 21 4-10 Jansen partij is het bijzonder in teressantom te zien hoe wit de belegering van pion c5 ter hand neemt. 18Le7-d6 19. Pf3-cl h7-h5 20. h2-h3 0-0 21. Pel-d3 Pd7-b622. b»-b3 Lc8-b7 23. Lcl-e3 Tfti-c8 24. Ta3-a5 Pb6-d7 25. Tfl-al Ld6-c7 26. Ta5-a2 Lc7-d6 27. Lg2-f3 Tc8-c7 28. Ta2-a5 Lb7-c8 29. Lf3-dl g7-g6 30. Kgl-g2 Een zwakte op de damevleugel al leen is niet voldoende om oesussenu overwicht te krijgen. Wit tracht daarom de strijd ook op de konings vleugel te verhevigen. 30....Kg8-g7 31. Tal-a3 Lc8-b7 Zwart kan slechts lijdzaam toezien hoe zijn tegenstander alles klaarzet voor de laatste stag. 32. g3-g4! h5xg4 33. h3xg4 Pf6-h7 34. Pc3-a4 Tb-c8 35. Ta3-a2.... Wit treft voorbereidingen voorb3-b4 35Ld6-c7 36. Ta2-b2 Ph7-f6 37. Ldl-f3 Pffi-h7 38. Kg2-fl Tal zou hier ongetwijfeld meteen b4 gespeeld hebben (38. b4 cb4: 39. c5 f5?'i, maar Smyslow neemt geen en kel risico. De zwartspeler verliest zijn geduld en blaast zijn eigen stelling op. die trouwens toch al op het punt van instorten stond. 7-12; 4 41-37 11-17. 5 35-30 20-25; 6 40- 35 14-20: 7 44-40 20-24; 8 50-44 6-11.9 33-29 24x33; 10 39x26 15-20; 11 44-39 18-23:1239-33 12-18; 13 31-26 10-15,14 37-31 18-22: 15 31-27 22x31. 16 36x27 13-18; 17 46-41 1-6; 18 41-37 5-10; 19 49-44 10-14; 20 44-39 20-24; 21 47-41 4-10; 22 28-22 17x28; 23 33x4 3-9; 24 4x20 15x24; 25 26x17 11x31. 26 37x26 24-29; 27 34x23 19x46; 28 38-33 25x34, 29 40x29 46-32; 30 33-28. Met 4-10 wordt wit geïnviteerd een dam op veld 4 te nemen. Vanzelf sprekend heeft zwart hiermee een bedoeling en wel het uitvoeren van een tegencombmatie, die de witte dam doet verdwijnen en dat niet al leen, maar bovendien een zwarte dam op het bord doet verdwijnen en dat niet alleen, maar bovendien een zwarte dam op het bord doet ver schijnen. Nu mag gevoeglijk van een speler als Gantwarg verwacht wor den. dathij deze hele expeditie in het vizier heeft gehad en dus... de dam naar 4 met accepteerde Maar hij deed he t echter wel en won. omdat hij 38....f7-f5 Als er geen goede zeiten meer zijn volgt er een slechte! 39. g4xfa göxfa 40. Ta2-g2 Kg7-f6 41. Lf3-h5!.... Zie diagram. a 41.... f5xe4 Ook niet goed was 41 .f4 42. Lf2 Pg5 43. Lh4 Tg8 44. Lg4 met de dreiging Ld7: (Analvse van Smvslow.) 42. Pd3-f2 Pd7-f8 43. Pf2xc4 Hier gaf zwart het op. Mat is onvermiidelilk nog verder zag dan Jansen en na de zwarte dam-combinatie deze dam onschadelijk maakte en de winst via schijfwinst in de wacht sleepte. Een staaltje van diep doorzicht 10 zetten diep!) van wit en van een foutieve lokzet van zwart. Als derde voor beeld van een situatie, waarin een speler zelf de dupe wordt van een po ging zijn tegenstander te verschal ken de partij van de sterk spelende Kuyken tegen Lepsic. Kuyken-Lepsic 2-0. 1 32-28 19-23, 2 28x19 14x23: 3 37-32 10-14; 4 35-30 20-25; 5 33-29 5-10: 6 40- 35 14-20: 7 41-37 10-14. 8 46-41 14-19; 9 30-24 19x30; 10 35x24 17-22; 11 31-27 22x31; 12 36x27 11-17,1345-406-11; 14 38-33 17-21; 15 42-38 21-26; 16 41-36 11-17; 17 48-42 1-6; 18 40-35 6-11. 19 33-28 26-31; 20 37x26 13-19: 21 24x22 4-10; 22 28x19 17x48: 23 19-14 10x19; 24 29-24 20x40; 25 39-34 48x30:26 35x4 12-17: 27 44x35 17-22; 28 27x18 3-9; 29 4x13 8x19. 33-28 heeft het karakter van een lok zet. Zwart haalt dam. maar ervaart 43...Kf5 44. T(2 -Ke4 Ke2ü en mat op de volgende zet met Pc3! De ongelukkigste man in Biel was ongetwijfeld Robert Huebner. In de 18e en voorlaatste ronde verprutste hij op afschuwelijke wijze een finaal gewonnen partij tegen Petrosjan. Eerst overziet hij een eenvoudig mat in vier zetten en direkt daarna stuk winst. Had Huebner deze partij ge wonnen. dan had hij ook het toernooi gewonnen. Nieuwe schaakboeken J. Littlewood: 'Iaktiek en strategie van het middenspel. (Elsevier) 19.50. Een boek dat wemelt van de fouten. De vertaler (J. ten Have kan blijk baar slecht met de Engelse notatie overweg. Ook anderszins een boek van matigd kwaliteit. De vertaling niet waard Het boek is bedoeld voor beginners en gevorderden, maar dat is louter een verkooptechnische kreet. Er is voor een beginner geen beginnen aan. Stand na 19 33-28 Lepsic dan tot zijn schrik, dat wit een tegen- combinatie in petto heeft, welke tot winst leidt. Uitstekend gezien van de witspeler. temeer daarvan een speler van zijn klasse verwacht mag wor den. dat hij de gehele gang van zaken vanaf de 19e zet heeft doorzien, dus ook 10 zetten diep!!. H. Bouwmeester: Schaken als vak. Spectrum-paperback, 17 50 Een uitstekend boekje. Bouwmees ter kan prachüg over schaken schrij ven, tenminste als hij er eens echt goed voor gaal zitten. Dat heeft hij nu gedaan. Kort samengevat geeft het boekje richtlijnen hoe men moet handelen, als men schaakmeester wil worden! Bovendien is voor het schaakleraren en coaches een prima handleiding. Het boekje is wel veel en veel te duur. H. Bouwmeester Schaakjaarboek 1976 (Prisma-pocket) Het zoveelste prismaschaakboek. Redelijke kwaliteit, redelijke prijs. Voorzichtig open en dicht doen. an ders hou je de losse stukken in de hand. Als men Bouwmeesters raad opvolgt (zie 'Schaken als vak'i om drie uur uit te trekken voor het na spelen van een grootmeesterpartij, clan is er 'na gebruik' niets meer van het boekje over. Er staan 62 partijen in (o.a.i. En 62x3 uur- 186 uur. Een echt wegwerpschaakboek Na tien partijen reeds? schaken/c. jansen De gewone horsmakreel van het geslacht Trachurus vinden wc, sa men met twee andere soorten van dit geslacht, hoofdzakelijk in de Europese wateren en voor de kust van West-Afrika, alsmede aan de Amerikaanse kust. De horsmakreel heeft een torpedovormig lichaam en lijkt veel op de gewone makreel, maar verschilt daarvan door het bezit van een scherpe kiel, bestaande uil benen schildjes, die langs de hele zijlijn lopen. De schildjes bij de kop zijn plat maar worden in de richting van de staart steeds scherper. Bij jonge horsmakrelen zijn de schildjes het scherpst, omdat tijdens de groei de schildjes afslijten. De horsmakrccl verplaatst zich in schoolverband, 's Zomers leeft hij in het kustwater terwijl hij 's winters dieper water (tot 100 m diepte) opzoekt. Voor onze kust is de horsmakreel talrijk en in het bijzonder dan de Jonge horsmakreel. Vooral in de Oosterschelde is de horsmakreel zeer talrijk en komt er meer voor dan de gewone makreel. De oorzaak van dit verschijnsel is niet bekend. Voor de afsluiting van het Volkerak dacht men dat dit het gevolg was van een lager zoutgehalte van de Oosterschelde. Na de afsluiting van het Volkerak is de situatie nog hetzelfde en zijn er op de Oosterschelde meer kansen om horsmakreel te vangen dan gewone makreel, terwijl het zoutgehalte nu gelijk is aan dat van de Noordzee. De horsmakreel voedt zich met andere vissen, kleine vis zoals jonge haring, sprot, sardines en ansjovis. Ook staan inktvissen en kreefach- tigen op de spijskaart van de horsmakreeh In een onderzoek naar de groeisnelheid. verricht in de Spaanse wateren bleek dat de vis na een jaar 9-20 cm lang was, na twee jaar 20-25 cm en na vier jaar 27-28 cm. Voor de kust van Spanje en Portugal wordt druk op horsmakreel gevist en deze landen vangen samen ca 110.000 ton per jaar. Ook langs de kust van Zuid Afrika wordt vee! op deze vis gevist cn Angola en Zuid- Afrika vangen jaarlijks ca. 140 000 ton De horsmakreel, ook wel mars banker genoemd, is een ondergewaardeerde vis die veelal tot vismeel en tot olie wordt verwerkt. Toch is de horsmakreel een smakelijke vis. Voorwaarde is echter dat men de horsmakreel van zijn huid ontdoet omdat de huid de smaak van de vis bederft In de zomermaanden paait de horsmakreel op de Noordzee. De eieren, ter grote van een spelde- knop, zijn roodachtig en blijven aan de oppervlakte drijven. Jonge horsmakrelen tot een lengte van 5 cm zwemmen veelal in de buurt van kwallen. Bij geval van onraad zoeken de visjes direct bescherming tussen de tentakels van de kwal. Er wordt ook wel beweerd dat jonge horsma krelen andere kleine dieren, die onder de kwal beschutting zoeken, opeten. Dit is echter niet bewezen. hengelen/c. h. van schelven De horsmakreel kan ruim 40 cm lang worden met een gewicnt van 1 tot 1,5 pond. Horsmakreel is op dezelfde wijze te vangen als de gewone makreel; dus met een verenpatemoster of andere soorten van kun- slaas. Bij het vissen op makreel worden vaak witte pluimen en blin kend kunstaas gebruikt. Of deze mening nu wel juist is ben ik gaan betwijfelen Een makreel en een horsmakreel zijn roolvissen die naar alles pakken wat beweegt. Zodra de paternoster van de zeebodem wordt getild kan men een worm of een zager ook makreel of hursma- kreel vangen Iets wat ik zelf al vele malen door ondervinding heb meegemaakt De smaak of reukzin zal bij de makrelen wellicht onvol doende ontwikkeld zijn. want zolang de wormen en zagers op de bodem liggen vangt men geen makreel. Wil men niet actief vissen, maar pas sief en toch een kans op makreel maken de volgende raad. Bevestig boven de paternoster en aan heleind van de hoofdlijn, een dobber De twee bovenste haken van de paternoster zweven dan boven de zeebo dem Als er makreel aanwezig is dan is de kans groot dat hij het aas pakt Veel vis wordt door het licht aangetrokken. Zo ook met horsma kreel die ook op licht afkomt. Tenslotte nog iets over kunstaas. Bij het vissen op horsmakreel ving ik met een Mister Twister van paarse makelij net zoveel vis als een collega met witte pluimen. bridge t. schipperheyn Het is een goed principe om de uitkomst van de partner te eerbiedigen en. zeker indien men S.A. tegenspeelt, de kleur terug te spelen als men aan slag komt. Op deze regel zijn natuurlijk uitzonde ringen. Men kan 'n eigen goede kleur hebben of het kan duidelijk zijn dat voortzetten van de begon nen aanval zinloos is. Bij tegenspelen van een troefcontract ligt de situatie iets anders. Men moet zorgen lijdïgzijn winnende slagen te ontwikkelen, vooral indien de leider verliezende kaarten dreigt af te gooien. In het Engelse blad 'Bridge Magazine' kwam een spel voor dat dit principe fraai illustreert Hierbij werd tevens een aardige tegenspelregel gegeven. Sch V 7 5 Ha B 8 5 3 Ru 97 5 KI H V2 Sch H B 8 6 2 N Sch A 4 3 Ha 6 w o Ha 10 4 2 Ru H 6 4 Z Ru V 10 8 2 KI 10 8 4 3 KI B 9 5 Sch 10 9 Ha A H V 9 7 Ru A B 3 KI A 7 6 Zuid als gever (allen kwetsbaar) opende met 1 Ha. West 1 Sch. Noord 2 Ha, Oost 2 Sch en Zuid ten slotte 4 Ha. West startte met Sch 6 In Noord werd de 7 gelegd en Oost kwam aan slag met Sch A. Zuid heeft maximaal twee schoppen gehad. Het is duidelijk dat oost een andere kleur moet spelen om te voorkomen dat zuid een verliezende kaart weg gooit op Sch V Het is even duidelijk dat de terug te spelen kleur ruiten moet zijn. De vraag is evenwel: welke ruiten? In de praktijk speelde oost Ru 2. Zuid speelde laag en west moest met de heer nemen, waarna zuid geen moeite had zijn contract te win nen. De juiste kaart voor oost om tc spelen is Ru 10. Zuid kan dekken met de boer. maar nad at west met de heer heeft genomen, blijft oost met een vork van V-8achter9-7 zitten, zodat altijd nog een ruitenslag wordt gemaakt. Een eenvoudige regel voor dit soort gevallen is het volgende: indien men. in combinatie met een hon- neur. beschikt over de naastliggende hogere en la gere kaart van de hoogste kaart van de dummy, moet men de hogere kaartspelen. In dit geval is de hoogste kaart van dummy de 9. Men beschikt over honneur. 10. 8. Men moet de 10 spelen! Ook in hetvolgende spel is het onjuist automatisch de uitkomstkleur terug te spelen. Sch V 7 6 Ha B 9 5 3 Ru 10 6 KI H V 10 4 Sch B 3 r—-Sch 10 2 Ha A V 6 wo Ha 8 7 4 2 Ru H B 9 7 5 Z RU A 8 4 2 K1B7 6 KI 93 2 Sell A H 9 8 5 4 Ha H 10 Ru V 3 KI A8 5 N-Z Kwetsbaar! Zuid 1 Sch, noord 2 Sch, zuid 4 Sch. West kwam uit met Ru 7 voor het aas van oost, die Ru 2 terugspeelde. De leider kon nu tijdig een ver liezende harten afgooien op de vierde klaveren van de dummy. Oost had dit moeten beseffen. Na het nemen van de eerste slag kan oost als volgt redeneren. We heb ben één slag. Indien mijn partner Ru H heeft, bete kent dat een tweede slag. Het is niet waarschijnlijk dat west beschikt over twee azen, maar hij kan heel goed beschikken over Ha H. eventueel in combina tie met KI A o: een hoge schoppen. Een andere mogelijkheid is dat partner A V van harten heeft. In alle gevallen is hewt naspelen van harten de enige uiste voortzetting Oost moet een constructief ge- aruik maken van de ene keer dat hij aan slag kom

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1976 | | pagina 23