Brugse 'meebrug' geen raadsel
[PZC7
Smyslow kan het nog
LOKZETTEN UIT W.K. DAMMEN
I
1
i
I
I
*1
s
O
Ij
I
l-
l
t
O
L
a
4
HORSMAKREEL
Tegenspelen
van
troefcontract
ZATERDAG 4 SEPTEMBER 1976
zaterdagkrant
23]
SLUIS, SEPTEMBER - Toen ik 55 jaar geleden (aan vaders
hand). Brugge een beetje leerde kennen, was ik meteen verloren.
Pardon: gewonnen, voor altijd, voor Brugge die Schone. 'La Bel
le' is van jaar tot jaar meer mijn grote liefde geworden, mijn
rijkdom; zij vormt zo'n enorm groot deel van mijn levensvreug
de. Ik noem haar in gedachten altijd: 'mijn stad van Glimlach en
van Droom'.
„Dit hier," zei mijn vader in 1921 (wij stonden op een van 'de
bruggen van Brugge'), dit is de Meebrug, en die naam heeft zij
gekregen, omdat in de 14e eeuw en nadien de meede, mede,
honingdrank, dé meest geliefde drank was. Alleen de rijksten
konden de ingevoerde wijnen betalen, en koffie, thee en cacao
waren er nog lang niet." Uit dót jaar '21 dateert mijn eerste gidsje
voor Brugge. Mét de lijst van straten, pleinen, bruggen, en die
Meebrug staat er in als: 'Pont de l'Hydromel'. Inderdaad, 'hy-
dromel' is die honingdrank - maar al is in de meer dan 25 'guides'
voor Brugge de Franse naam voor die Meebrug vermeld als 'Pont
de l'HydromelDe meebrug, die^over het water ligt waar de
steenhouwersdijk overgaat in de 'groene rei', heeft niets met
mede of honingdrank te maken.
Dat wisten enkelen al voor 1914. En
toch, toen de Duitse bezetters in 1916
voor 'hun Fritzen' een gidsje voor
Brugge uitgaven, vertaalden zij
Meebrug-Pont de l'Hydromel toch,
verkeerd, als 'Metbrücke. Aangezien
de feldgraue Dauerturisten geen
benul hadden van 'der Met' als ho
ningdrank, spraken zij liever over 'die
Honigbrücke'. Omdat de dialect-
sprekende Bruggelingen dat weer niet
verstonden, wantdie zeggen 'zéém' als
zij honing bedoelen, lachten zij zich
slap, ondanks de oorlogsmizerie. om
die Honigbrücke, en ze zeiden: - wat ze
daarmee bedoelen, de roste duvels
maggen het weten, maar ajja (welja):
ze hebben 'Braambergplein' (14e eeuw
'ip den Braembergh', onbebouwd ter
rein, waar nu de Vismarkt is, toen met
braamstruiken begroeid), wel aange
duid met 'Brombeerplatz'. ,„En dat
woord deed hen alléén denken aan een
béér die bromt, of (figuurlijk) aan een
ouwe brombeer". Echt gebeurd hoor!
De waarheid is anders. De Meebrug.
die als stenen brug over het water tus
sen de Steenhouwersdijk en de Groene
Rei in 1390 werd gebouwd, en die in
1440 werd verstevigd, ligt in het ver
lengde van de Meestróét. die in de 15e
eeuw al bekend stond als 'rue de l'Hyd-
romel'. Maar straat en brug van die
naam heetten voordien: Goederickx-
strate en -brugge, naar de familie Goe-
derickx die daar gronden bezat.
En op die gronden stond niét een
'werckhuys' waar men honingdrank
maakte, maar wel een meestove. d w.z.
een opslagplaats van wortels van de
meekrap Cgarance', in het Duits:
'Krapp'), die er werden gedroogd, in
een soort oven (stove), waarna zij zeer
fijn gemalen werden. Het 'meekrap
poeder' vormde hét voornaamste be
standdeel van de rode kleurstof,
waarmee de Vlaamse (Brugse) lakens
werden geverfd. Er was overigens ook
laken dat blauw geverfd werd. zelfs
zwart De blauwe kleurstof werd ver
kregen uit de z.g 'azuursteen-, die men
ongetwijfeld beter kent als 'lapislazu-
li'. De wijze van bereiding van dat
soort 'kobaltblauw' (door oxydering
verkegen. in elk geval wanneer het
ging om er blauwgekleurd glas mee te
maken), ken ik niet. evenmin als ik
weet wét de grondstof was van het
produkt waarmee de lakens van zui
vere wol zwart gekleurd werden. Ik
voeg er wel graag aan toe. dat be
paalde stoffen vaak róód werden ge
verfd. niet met 'meekraprood' (er be
stond ook meekrap-geel. en -oranje),
doch met grein, dat in het Frans "ker-
mès' heet, een naam die in het oude
Vlaanderen vaak werd gebruikt.
'Kermesrood'. Aan 'kermes' of grein
herinnert in Brugge overigens de
naam 'Greinschuurstraat', nabij de
Smedenpoort.
Ongezonde bedrijven
De 'greinschuur' lag ver buiten het
centrum van de stad Brugge, die als
vesting voor 1300 begrensd werd door
(aan die zijde): het water dat thans als
deel van de Speelmansrei en het Ca-
pucienenreitje onder 'het Zand' door
loopt. Want de stadsmagistraat vond
al inde 13e eeuw, dat de bereiding o.m.
van verfstoffen als grein én meekrap:
zeer ongezond waren voor de mensen
die er dichtbij woonden. En inder
daad: ook de Meestraat. de Meebrug
en de stove voor het drogen en malen
van de meekrapwortel, lag tot onge
veer 1300 eveneens buiten de vesting.
Op die plaats vormde de (gekanali
seerde) 'Reie (Roya). een natuurlijke
waterloop, die als beek ontspringt in
de 'meerschen' (weiden) van Egem.
halverwege tussen Kortrijk en Brugg
de vestinggracht van de oude stac
Brugge hield ook na 1300 nog nauw
keurig toezicht op 'die ongezonde
meestoven'. die vér buiten de nieuwe
vestinggracht(na 1450-1500). te vinden
waren, buiten de huidige Gentpoort en
de Katelynepoort
De Zeeuwen kenden maar él te goed de
meekrapplant, die overal rode (enz'
kleurstof leverde, tot rond 1870 meen
ik het maken van kleurstoffen ge
schiedde uit aniline, een bijprodukt
van de steenkoolwinning, waaraan wii
kort voor 1870 ook de stearine te dan
ken hadden, voor het maken van kaar
sen, die voordien, doch óók nog na
dien. vervaardigd werden van roet (het
buikvet van de koet. en voor dure
kaarsen van bijenwas Niet alleen op
Schouwen en de Bevelanden. ook in
OostrZeeuwsch-Vlaanderen werd
meekrap verbouwd, Wat er in de oude
Belgische landen' aan rode (enz)
kleurstoffen nodig was. werd na 1500
misschien uit Zeeland betrokken,
maar het is zeker dat voor 1450 op de
vruchtbare, toch niet al te zware gron
den tussen Assebroek en Oedel
(dichtbij Brugge) meekrap werd ver
bouwd.
Nog in 1869-1876
Ik meen dat het bereiden van mede als
honingdrank, in en rond Brugge niet
meer voorkwam na 1825-1850, al wa
ren er, zeker in het kustland, stellig
bloeiende schorren en klavervelden
genoeg, waar miljoenen bijen de nec
tar voor de honing konden halen. Men
zal vrij vroeg van mede zijn overge
gaan op bier, als volksdrank (meestal:
'klein bier' dan, niet van gerst, maar
van zemelen van tarwe en /of rogge).
Doch ook het huidige Zeeuwsch-
Vlaanderen heeft tot begin 17e eeuw
behoord tot het graafschap Vlaande
ren. al werd er de boerenstand voor een
belangrijk deel gevormd uit Hugeno
ten (vooral uit de kasselrije en Rijssel),
en hun afstammelingen en na de op
heffing van het Edict van Nantes, in
1686 hierheen gevlucht, ook nog in de
jaren ema. en wel tot 1713 toe b.v., als
een van mijn voorvaderen van moe
ders zijde, die zich te Oostburg liet in
schrijven in dat jaar als Andries And-
ré)FremouwiuithetFrans Fremaux).
Hoe dan ook: wijlen dr J. de Hullu van
Cadzand vermeldt in zijn voortreffelijk
boek 'Uit het leven van den Cadzand-
schen landbouwer in vroeger dagen",
uitg. A. J. Bronswijk. Oostburg. 1937,
op blz. 129, dat er op een hofstede on-
derCadzand nog meede werd gemaakt
tot ongeveer 1869. en onder Schoon-
dijke nog verscheidene jaren nadien.
minstens tot 1876 Veel later dus dan
de vermelding van de honingdrank in
Belgisch-Vlaanderen.
Om de honingdrank te vervaardigen
werden de grotendeels reeds uitge-
dmpte honingraten met een 'kelder-
winde' uitgeperst. De honing werd met
water vermengd en samen gekookt in
een fornuis. Als het 'honingwater' vol
doende was uitgedampt, liet men de
wat dikker geworden vloeistof enige
tijd gisten, en na de gisting werd de
mede gebotteld Om het mengsel ho
ning plus water te testen op zijn graad
van indamping. werd een vers onge
kookt ei in het vocht gelegd. Stak er
van het ei een tppje boven uit van on
geveer een vroegerezilveren gulden,
dan was, zegt dr de Hullu, het vereiste
soortelijk gewicht bereikt.
En de citer dan?
M. A. Aalbregtse uit Oostburg heeft in
zijn voortreffelijk boek 'Kezanse Kost'
(uitg. Pieters, Oostburg, 1967), óók het
Cadzandse recept voor het maken van
méé gegeven. Met vermelding ehter
van het feit, dat het ging om een ge
kookt ei, voor het nagaan van het
goede soortelijk gewicht, terwijl hij
zegt dat er citroensap aan het mengsel
werd toegevoegd, dat op een halve li
ter brandewijn werd gegoten, en
waarin een zakje met geraspte mus
kaatnoot. wat foelie en kruidnagel
werd gehangen om af te trekken.
Ik heb giroffelnagel (kruidnagel
poeder), ook wel gevonden voor wat de
Brugse en algemeen Vlaamse berei
ding van de honingdrank betrof. Op
oude boerderijen in het Zwinland. tus
sen Damme. Oostkerke en Hoeke.
heeft men mij echter vooral de gege
vens verstrekt over die andere drank,
welke in de stad Brugge met werd be
reid. doch er misschien wél werd ver
kocht Logisch: voor het bereiden van
de z.g. cider (een soort appelwijni.
heeft men zéér rijp fruit nodig. Dat
vond men wel via de boomgaarden der
boerderijen in het Brugse en ook weer
(volop) m het Land van Cadzand. (Men
kent nog altijd cider, de Franse naam
voor appelwijn, in Frankrijk, waar
De Meebrug, 14e eeuw. gezien van de
Steenhouwersdijk. Achter deze brug
begint de Groene Rei, waarover de nóg
oudere 'Peerdenbrug' ligt.
overigens in de streek van Calvados de
véél sterker gealcoholiseerde appel
brandewijn wordt gestookt, die tot 58
a 60 gr. alc. kan bevatten en die de
algemene naam van Calvados draagt).
Zeker was de uit appelsap vervaar
digde cider in het Land van Cadzand,
en in het kustland van het huidige
West-Vlaanderen, ook niet ongevaar
lijk, waar zij. na gegist te zijn. en gebot
teld. luchtdicht afgesloten door mid
del van parafine of lak. én met een
kurk als stopsel natuurlijk (men zei ci
ter in 't Landje van Cadzand!). ook wel
een behoorlijk percentage alcohol kon
bevatten. Dr. J. de Hullu zegt in zijn
genoemd boek, p. 128-129. dat het ma
ken van cider nog gebruikelijk was
rond 1840-1845. Volgens overlevering
was het begin november dat de over
rijpe appelen werden uitgekozen, uit
het najaarsfruit, dat deels ook voor de
wintermaanden diende, om te eten uit
de hand of. zegt de Hullu. genomen
door het boerengezin en de knechten
'uit de frultben met te loom', fruit-
mandje dus, en 'te loom' in de beteke
nis van: 'voor alle lui' (verklaart M. A.
Aalbregtse. p. 89).
De overrijpe appelen werden ge
stampt of gemalen tot moes. het sap
werd uit dat moes geperst, en uit de
bak of kom geschept waarin het gelo
pen was. Het zuiverste, bovendrij
vende sap werd nogeens gezeefd,
waarna het. met wat suiker vermengd,
in flessen werd gegoten om te gisten.
Maartens vertelt, dat het toch al zuive
re, heldere sap eerst met regenwater
werd verdund, dan werd gezeefd door
neteldoek, vermengd met min of meer
suiker (naargelang de zure of zoetere
appelsmaak). én in flessen gegoten om
te gisten: maar voor het met water
werd vermengd, was het sap gekookt,
zegt Aen de gisting geschiedde in de
buitenlucht. Tenslotte werden de fles
sen of kruiken gestopt en verzegeld'
met lak of parafine. Aalbregtse's moe
der heeft (wellicht kort voor 1900), nog
'citer' gemaakt!
...Zelfs de oudste Brugse mensen ken
nen zelfs de woorden mede ihongingd-
rank), meekrap, kermes rgreinen ci
ter niet meer. laat staan wat ermee be-
Illlllllllllllllllll
dammen/1, anderson
Koeperman
In deze stand - na wit 25.43-38 -
voerde Koeperman. na lang naden
ken. een combinatie uit. die slechts
een grote vereenvoudiging ten doel
kan hebben gehad. Helaas voor de
zwartspeler verrekende hij zich bij de
telling van de stukken; die als
spaanders van het bord vlogen, en
In het interzonale toernooi in Biel
heeft oud-wereldkainpioen Vassily
Smyslow laten zien, dat hij het
schaken nog allerminst verleerd is.
Slechts een te grote vredelievend
heid in de laatste vier ronden (vier
remises) hielden hem af van een
plaats in het kandidatentoernooi.
Ook zijn twee remises tegen de twee
laagst geplaatste spelers. Lombard
en Diaz, waren tegenvallers. Maar
misschien wilde hij alleen maar een
plezierig toernooi spelen en interes
seerde een plaatsin het kandidaten
toernooi hem niet zo erg meer.
Een sterke positiepartij meteen fraai
slot speelde hij tegen Matanovic
Smysiow-Matanovic
1. c2-c4 Pg8-f6 2. d2-d4 b7-b6 3. Pbl-c3
Lc8-b7 4. Ddl-c2 e7-c5
Meer voor de hand liggend was
4d5
5. d4-d5 e7-c5 6. o2-c4 d7-d6 7. g2-g3
Lf8-e7 8. Lb7-c8
In een gesloten stelling is een tempo
verlies dikwijls niet zo erg Zwart
vergeet echter, dal \yit in het onder
havige geval de stelling kan open
breken, maar dan moet hij wel ener
giek optreden.
verloor hij aldus een schijf en daar
mee 'uiteraard' de partij. Men diene
bij het naspelen van een dergelijke
variant wel te beseffen, dat Wiersma
bij het spelen van 43-38 de gehele
verdere gang van zaken heeft moeten
voorzien, zodat deze zeteigenlijk min
of meer als een lokzet kan worden
beschouwd. Dit tekent weer de grote
klasse van de nieuwe wereldkam
pioen, die juist in deze partij tegen de
ex-kampioen de gelegenheid aan
greep zijn superioriteit te bewijzen.
Wiersma-Koeperman 2-0.
1 33-29 19-23; 2 35-30 17-21; 3 39-33
21-26, 4 44-39 20-25: 5 40-35 14-19; 6
30-24 19x30; 7 35x24 11-17; 8 45-40 10-
14; 9 24-20 15x24; 10 29x20 5-10; 11
50-45 7-11; 12 31-27 17-22; 13 49-44
22x31; 14 36x27 14-19; 15 20-15 19-24;
16 33-28 24-30; 17 28x19 13x24; 18 40-
3518-23; 1944-40 12-18:20 38-33 24-29;
21 33x24 30x19; 22 42-38 11-17; 23 38-
33 8-13; 24 33-28 10-14:25 43-38 16-21
26 27x16 18-22: 27 39-33 23-29: 28
34x2314-20; 29 15x24 19x30:30 35x24
13-19; 31 24x13 9x29: 32 33x24 22x31:
9. f2-f4 a7-a6
Was een direkt uitvoeren van de ro-
kade met veel beter? De tekstzet ver
zwakt de damevleugel
10. Pgl-f3 Dd8-c7 11. 0-0 Pb8-d7 12.
a2-a4!
Wit dreigt nu met a4-a5 de zwarte
pionnenstelhngopen te splijten. Men
ziet nu de kwalijke gevolgen van
9...a6.
12....Pd7-f8
De enige manier om wits volgende
zet te voorkomen was 12...a5,
maar dat middel was nog erger dan
de kwaal, omdat dan b5 onherstel
baar zwak zou zijn geworden.
13. a4-a5: boxaó 14. Ddl-a4-Pf8-d7
15. f4xe5 d6xe5 d6xe5 16. Da4xa5....
Ook na de dameruil behoudt wit
groot voordeel.
16... Dc7xa5 17. Talxa5...
Zwart heeft nu twee zwakke pionnen.
a6 en c5. terwijl hij ook e5 in de gaten
moet houden. De enige zwakte in de
witte stelling, pion b2, is gemakkelijk
te verdedigen.
17...Ta8-b8 18. Ta5-a3!...
Om 18,...Tb4 met 19,b3 te kunnen
beantwoorden. In het vervolg van de
33 41-36 3-8; 34 36x27 8-13: 35 40-34
13-18: 36 46-41 2-7: 37 41-37 17-21: 38
48-43 6-11; 39 43-38 11-17:40 38-33 4-9
Met winst na nog 8 zetten, die wij u
niet kunnen geven tengevolge van
foutieve notatie.
Gantwarg-Jansen 2-0.
1 32-28 17-22; 2 28x17 12x21; 3 37-32
Stand na 21 4-10 Jansen
partij is het bijzonder in teressantom
te zien hoe wit de belegering van pion
c5 ter hand neemt.
18Le7-d6 19. Pf3-cl h7-h5 20. h2-h3
0-0 21. Pel-d3 Pd7-b622. b»-b3 Lc8-b7
23. Lcl-e3 Tfti-c8 24. Ta3-a5 Pb6-d7
25. Tfl-al Ld6-c7 26. Ta5-a2 Lc7-d6
27. Lg2-f3 Tc8-c7 28. Ta2-a5 Lb7-c8 29.
Lf3-dl g7-g6 30. Kgl-g2
Een zwakte op de damevleugel al
leen is niet voldoende om oesussenu
overwicht te krijgen. Wit tracht
daarom de strijd ook op de konings
vleugel te verhevigen.
30....Kg8-g7 31. Tal-a3 Lc8-b7
Zwart kan slechts lijdzaam toezien
hoe zijn tegenstander alles klaarzet
voor de laatste stag.
32. g3-g4! h5xg4 33. h3xg4 Pf6-h7 34.
Pc3-a4 Tb-c8 35. Ta3-a2....
Wit treft voorbereidingen voorb3-b4
35Ld6-c7 36. Ta2-b2 Ph7-f6 37.
Ldl-f3 Pffi-h7 38. Kg2-fl
Tal zou hier ongetwijfeld meteen b4
gespeeld hebben (38. b4 cb4: 39. c5
f5?'i, maar Smyslow neemt geen en
kel risico. De zwartspeler verliest zijn
geduld en blaast zijn eigen stelling
op. die trouwens toch al op het punt
van instorten stond.
7-12; 4 41-37 11-17. 5 35-30 20-25; 6 40-
35 14-20: 7 44-40 20-24; 8 50-44 6-11.9
33-29 24x33; 10 39x26 15-20; 11 44-39
18-23:1239-33 12-18; 13 31-26 10-15,14
37-31 18-22: 15 31-27 22x31. 16 36x27
13-18; 17 46-41 1-6; 18 41-37 5-10; 19
49-44 10-14; 20 44-39 20-24; 21 47-41
4-10; 22 28-22 17x28; 23 33x4 3-9; 24
4x20 15x24; 25 26x17 11x31. 26 37x26
24-29; 27 34x23 19x46; 28 38-33 25x34,
29 40x29 46-32; 30 33-28.
Met 4-10 wordt wit geïnviteerd een
dam op veld 4 te nemen. Vanzelf
sprekend heeft zwart hiermee een
bedoeling en wel het uitvoeren van
een tegencombmatie, die de witte
dam doet verdwijnen en dat niet al
leen, maar bovendien een zwarte
dam op het bord doet verdwijnen en
dat niet alleen, maar bovendien een
zwarte dam op het bord doet ver
schijnen. Nu mag gevoeglijk van een
speler als Gantwarg verwacht wor
den. dathij deze hele expeditie in het
vizier heeft gehad en dus... de dam
naar 4 met accepteerde Maar hij
deed he t echter wel en won. omdat hij
38....f7-f5
Als er geen goede zeiten meer zijn
volgt er een slechte!
39. g4xfa göxfa 40. Ta2-g2 Kg7-f6 41.
Lf3-h5!....
Zie diagram.
a
41.... f5xe4
Ook niet goed was 41 .f4 42. Lf2 Pg5
43. Lh4 Tg8 44. Lg4 met de dreiging
Ld7: (Analvse van Smvslow.)
42. Pd3-f2 Pd7-f8 43. Pf2xc4 Hier gaf
zwart het op. Mat is onvermiidelilk
nog verder zag dan Jansen en na de
zwarte dam-combinatie deze dam
onschadelijk maakte en de winst via
schijfwinst in de wacht sleepte. Een
staaltje van diep doorzicht 10 zetten
diep!) van wit en van een foutieve
lokzet van zwart. Als derde voor
beeld van een situatie, waarin een
speler zelf de dupe wordt van een po
ging zijn tegenstander te verschal
ken de partij van de sterk spelende
Kuyken tegen Lepsic.
Kuyken-Lepsic 2-0.
1 32-28 19-23, 2 28x19 14x23: 3 37-32
10-14; 4 35-30 20-25; 5 33-29 5-10: 6 40-
35 14-20: 7 41-37 10-14. 8 46-41 14-19; 9
30-24 19x30; 10 35x24 17-22; 11 31-27
22x31; 12 36x27 11-17,1345-406-11; 14
38-33 17-21; 15 42-38 21-26; 16 41-36
11-17; 17 48-42 1-6; 18 40-35 6-11. 19
33-28 26-31; 20 37x26 13-19: 21 24x22
4-10; 22 28x19 17x48: 23 19-14 10x19;
24 29-24 20x40; 25 39-34 48x30:26 35x4
12-17: 27 44x35 17-22; 28 27x18 3-9; 29
4x13 8x19.
33-28 heeft het karakter van een lok
zet. Zwart haalt dam. maar ervaart
43...Kf5 44. T(2 -Ke4 Ke2ü en mat
op de volgende zet met Pc3!
De ongelukkigste man in Biel was
ongetwijfeld Robert Huebner. In de
18e en voorlaatste ronde verprutste
hij op afschuwelijke wijze een finaal
gewonnen partij tegen Petrosjan.
Eerst overziet hij een eenvoudig mat
in vier zetten en direkt daarna stuk
winst. Had Huebner deze partij ge
wonnen. dan had hij ook het toernooi
gewonnen.
Nieuwe schaakboeken
J. Littlewood: 'Iaktiek en strategie
van het middenspel.
(Elsevier) 19.50.
Een boek dat wemelt van de fouten.
De vertaler (J. ten Have kan blijk
baar slecht met de Engelse notatie
overweg. Ook anderszins een boek
van matigd kwaliteit. De vertaling
niet waard Het boek is bedoeld voor
beginners en gevorderden, maar dat
is louter een verkooptechnische
kreet. Er is voor een beginner geen
beginnen aan.
Stand na 19 33-28 Lepsic
dan tot zijn schrik, dat wit een tegen-
combinatie in petto heeft, welke tot
winst leidt. Uitstekend gezien van de
witspeler. temeer daarvan een speler
van zijn klasse verwacht mag wor
den. dat hij de gehele gang van zaken
vanaf de 19e zet heeft doorzien, dus
ook 10 zetten diep!!.
H. Bouwmeester: Schaken als vak.
Spectrum-paperback, 17 50
Een uitstekend boekje. Bouwmees
ter kan prachüg over schaken schrij
ven, tenminste als hij er eens echt
goed voor gaal zitten. Dat heeft hij
nu gedaan. Kort samengevat geeft
het boekje richtlijnen hoe men moet
handelen, als men schaakmeester wil
worden! Bovendien is voor het
schaakleraren en coaches een prima
handleiding. Het boekje is wel veel en
veel te duur.
H. Bouwmeester Schaakjaarboek
1976 (Prisma-pocket)
Het zoveelste prismaschaakboek.
Redelijke kwaliteit, redelijke prijs.
Voorzichtig open en dicht doen. an
ders hou je de losse stukken in de
hand. Als men Bouwmeesters raad
opvolgt (zie 'Schaken als vak'i om
drie uur uit te trekken voor het na
spelen van een grootmeesterpartij,
clan is er 'na gebruik' niets meer van
het boekje over. Er staan 62 partijen
in (o.a.i. En 62x3 uur- 186 uur. Een
echt wegwerpschaakboek Na tien
partijen reeds?
schaken/c. jansen
De gewone horsmakreel van het geslacht Trachurus vinden wc, sa
men met twee andere soorten van dit geslacht, hoofdzakelijk in de
Europese wateren en voor de kust van West-Afrika, alsmede aan de
Amerikaanse kust. De horsmakreel heeft een torpedovormig lichaam
en lijkt veel op de gewone makreel, maar verschilt daarvan door het
bezit van een scherpe kiel, bestaande uil benen schildjes, die langs de
hele zijlijn lopen. De schildjes bij de kop zijn plat maar worden in de
richting van de staart steeds scherper. Bij jonge horsmakrelen zijn de
schildjes het scherpst, omdat tijdens de groei de schildjes afslijten.
De horsmakrccl verplaatst zich in schoolverband, 's Zomers leeft hij
in het kustwater terwijl hij 's winters dieper water (tot 100 m diepte)
opzoekt.
Voor onze kust is de horsmakreel talrijk en in het bijzonder dan de
Jonge horsmakreel. Vooral in de Oosterschelde is de horsmakreel zeer
talrijk en komt er meer voor dan de gewone makreel. De oorzaak van
dit verschijnsel is niet bekend. Voor de afsluiting van het Volkerak
dacht men dat dit het gevolg was van een lager zoutgehalte van de
Oosterschelde. Na de afsluiting van het Volkerak is de situatie nog
hetzelfde en zijn er op de Oosterschelde meer kansen om horsmakreel
te vangen dan gewone makreel, terwijl het zoutgehalte nu gelijk is aan
dat van de Noordzee.
De horsmakreel voedt zich met andere vissen, kleine vis zoals jonge
haring, sprot, sardines en ansjovis. Ook staan inktvissen en kreefach-
tigen op de spijskaart van de horsmakreeh In een onderzoek naar de
groeisnelheid. verricht in de Spaanse wateren bleek dat de vis na een
jaar 9-20 cm lang was, na twee jaar 20-25 cm en na vier jaar 27-28 cm.
Voor de kust van Spanje en Portugal wordt druk op horsmakreel gevist
en deze landen vangen samen ca 110.000 ton per jaar. Ook langs de
kust van Zuid Afrika wordt vee! op deze vis gevist cn Angola en Zuid-
Afrika vangen jaarlijks ca. 140 000 ton De horsmakreel, ook wel mars
banker genoemd, is een ondergewaardeerde vis die veelal tot vismeel
en tot olie wordt verwerkt. Toch is de horsmakreel een smakelijke vis.
Voorwaarde is echter dat men de horsmakreel van zijn huid ontdoet
omdat de huid de smaak van de vis bederft In de zomermaanden paait
de horsmakreel op de Noordzee. De eieren, ter grote van een spelde-
knop, zijn roodachtig en blijven aan de oppervlakte drijven. Jonge
horsmakrelen tot een lengte van 5 cm zwemmen veelal in de buurt van
kwallen.
Bij geval van onraad zoeken de visjes direct bescherming tussen de
tentakels van de kwal. Er wordt ook wel beweerd dat jonge horsma
krelen andere kleine dieren, die onder de kwal beschutting zoeken,
opeten. Dit is echter niet bewezen.
hengelen/c. h. van schelven
De horsmakreel kan ruim 40 cm lang worden met een gewicnt van 1 tot
1,5 pond. Horsmakreel is op dezelfde wijze te vangen als de gewone
makreel; dus met een verenpatemoster of andere soorten van kun-
slaas. Bij het vissen op makreel worden vaak witte pluimen en blin
kend kunstaas gebruikt. Of deze mening nu wel juist is ben ik gaan
betwijfelen Een makreel en een horsmakreel zijn roolvissen die naar
alles pakken wat beweegt. Zodra de paternoster van de zeebodem
wordt getild kan men een worm of een zager ook makreel of hursma-
kreel vangen Iets wat ik zelf al vele malen door ondervinding heb
meegemaakt De smaak of reukzin zal bij de makrelen wellicht onvol
doende ontwikkeld zijn. want zolang de wormen en zagers op de bodem
liggen vangt men geen makreel. Wil men niet actief vissen, maar pas
sief en toch een kans op makreel maken de volgende raad. Bevestig
boven de paternoster en aan heleind van de hoofdlijn, een dobber De
twee bovenste haken van de paternoster zweven dan boven de zeebo
dem Als er makreel aanwezig is dan is de kans groot dat hij het aas
pakt Veel vis wordt door het licht aangetrokken. Zo ook met horsma
kreel die ook op licht afkomt.
Tenslotte nog iets over kunstaas. Bij het vissen op horsmakreel ving ik
met een Mister Twister van paarse makelij net zoveel vis als een collega
met witte pluimen.
bridge t. schipperheyn
Het is een goed principe om de uitkomst van de
partner te eerbiedigen en. zeker indien men S.A.
tegenspeelt, de kleur terug te spelen als men aan
slag komt. Op deze regel zijn natuurlijk uitzonde
ringen. Men kan 'n eigen goede kleur hebben of het
kan duidelijk zijn dat voortzetten van de begon
nen aanval zinloos is. Bij tegenspelen van een
troefcontract ligt de situatie iets anders. Men moet
zorgen lijdïgzijn winnende slagen te ontwikkelen,
vooral indien de leider verliezende kaarten dreigt
af te gooien.
In het Engelse blad 'Bridge Magazine' kwam een
spel voor dat dit principe fraai illustreert Hierbij
werd tevens een aardige tegenspelregel gegeven.
Sch V 7 5
Ha B 8 5 3
Ru 97 5
KI H V2
Sch H B 8 6 2 N Sch A 4 3
Ha 6 w o Ha 10 4 2
Ru H 6 4 Z Ru V 10 8 2
KI 10 8 4 3 KI B 9 5
Sch 10 9
Ha A H V 9 7
Ru A B 3
KI A 7 6
Zuid als gever (allen kwetsbaar) opende met 1 Ha.
West 1 Sch. Noord 2 Ha, Oost 2 Sch en Zuid ten
slotte 4 Ha. West startte met Sch 6 In Noord werd
de 7 gelegd en Oost kwam aan slag met Sch A.
Zuid heeft maximaal twee schoppen gehad. Het is
duidelijk dat oost een andere kleur moet spelen om
te voorkomen dat zuid een verliezende kaart weg
gooit op Sch V Het is even duidelijk dat de terug te
spelen kleur ruiten moet zijn. De vraag is evenwel:
welke ruiten? In de praktijk speelde oost Ru 2. Zuid
speelde laag en west moest met de heer nemen,
waarna zuid geen moeite had zijn contract te win
nen. De juiste kaart voor oost om tc spelen is Ru 10.
Zuid kan dekken met de boer. maar nad at west met
de heer heeft genomen, blijft oost met een vork van
V-8achter9-7 zitten, zodat altijd nog een ruitenslag
wordt gemaakt.
Een eenvoudige regel voor dit soort gevallen is het
volgende: indien men. in combinatie met een hon-
neur. beschikt over de naastliggende hogere en la
gere kaart van de hoogste kaart van de dummy,
moet men de hogere kaartspelen. In dit geval is de
hoogste kaart van dummy de 9. Men beschikt over
honneur. 10. 8. Men moet de 10 spelen!
Ook in hetvolgende spel is het onjuist automatisch
de uitkomstkleur terug te spelen.
Sch V 7 6
Ha B 9 5 3
Ru 10 6
KI H V 10 4
Sch B 3 r—-Sch 10 2
Ha A V 6 wo Ha 8 7 4 2
Ru H B 9 7 5 Z RU A 8 4 2
K1B7 6 KI 93 2
Sell A H 9 8 5 4
Ha H 10
Ru V 3
KI A8 5
N-Z Kwetsbaar! Zuid 1 Sch, noord 2 Sch, zuid 4 Sch.
West kwam uit met Ru 7 voor het aas van oost, die
Ru 2 terugspeelde. De leider kon nu tijdig een ver
liezende harten afgooien op de vierde klaveren van
de dummy.
Oost had dit moeten beseffen. Na het nemen van de
eerste slag kan oost als volgt redeneren. We heb
ben één slag. Indien mijn partner Ru H heeft, bete
kent dat een tweede slag. Het is niet waarschijnlijk
dat west beschikt over twee azen, maar hij kan heel
goed beschikken over Ha H. eventueel in combina
tie met KI A o: een hoge schoppen. Een andere
mogelijkheid is dat partner A V van harten heeft. In
alle gevallen is hewt naspelen van harten de enige
uiste voortzetting Oost moet een constructief ge-
aruik maken van de ene keer dat hij aan slag kom