VOOR OVERBELASTE KAMERLEDEN MOET i VERBETERING VAN WERKWIJZE KOMEN LAM OF LEEUW?: nieuw boek van Anne Vondeling over taak en werkwijze parlement [pzcZ ZATERDAG 4 SEPTEMBER 1976 aterdagkrant 19 De voorzitter van de tweede kamer der statengeneraal dr Anne Vondeling, tn een typische houding van 'aandachtig luisteraar i Van onze parlementaire redactie) Donderdag 9 september houdt kamervoorzitter dr. Anne Vondeling in Den Haag zijn tweede boek ten doop over zijn ervaringen in de Nederlandse politiek. Na het in 1968 ver schenen 'Nasmaak en Voorproef, waarin hij zijn tijd als frac tievoorzitter van de PvdA en als kortstondig minister van financiën beschreef, nu een boek over taak en werkwijze van het parlement De titel, 'Tweede kamerLam of Leeuw?', heeft betrekking op de veel gehoorde kritiek dat de invloed van het parlement in wezen maar zeer gering is. Dr. Vondeling stelt daarom in alle openheid de vraag. Is de tweede kamer werkelijk het mach tigste orgaan van het land of loopt zij aan de leiband van de regering, de grote ondernemingen, de ambtenaren of de we tenschap? Vondeling beschrijft in zijn nieuwe boek uitvoerig de samen stelling van de tweede kamer en haar hoofdtaken, zoals: hoedster van de democratie: zorgen dat geregeerd kan wor den: controle uitoefenen op de regering en wetten maken. Hij doet enkele voorstellen om de werkwijze van de kamer te verbeteren en schetst ten slotte het profiel van het ideale ka merlid. de ideale minister en het ideale regeringsprogram. In twee afleveringen publiceren wij alvast enkele belangrijke hoofdstukken uit het boek. dat, evenals 'Nasmaak en Voor proef. ongetwijfeld veel belangstelling zal trekken. 'Tweede kamer: Lam of Leeuw?', dat Vondeling grotendeels tijdens de kamerdebatten, gezeten in zijn voorzittersstoél, schreef, ver schijnt in de Synopsis-reeks van de Arbeiderspers en kost in de winkel f23.50. (Door dr. Anne Vondeling) Hebben dan alle critici ongelijk, die met tal van bezwaren tegen de werkwijze van de kamer komen aandragen? De kamerleden zelf blijven in die kritiek niet achter. De resultaten van de onder zoeken die vooral in Leiden, maar ook in Rotterdam, zijn gedaan, laten weinig te raden over. En parlementaire journalisten als Van Wijnen en Lindner zijn niet karig met hun roskam Van allerlei kanten worden ook voorstellen gedaan om verbeteringen in de werkwijze te brengen, onder andere door Van Putten en, opnieuw. Van Wijnen. En, gelukkig, ook daarin blijven de parlementariërs zelf niet achter. Van tijd tot tijd heb ik zelf ook het nodige probe ren te doen. Nu volgt een meer systematische aanpak. I> groots te klacht van kamerleden is. van de grotere en grote fracties is het dit ze overbelast zijn: I Vergaderen. In de fractie, en com missies daaruit; in kamercommis sies. besloten of openbare, met of zonder bewindslieden; in de kamer, in partijbijeenkomsten, besloten of openbaar; met belangenorganisa ties en actiegroepen Luisteren naar en praten met indi viduele burgers, journalisten, colle ga's. Lezen. Oneindig veel kamerstuk ken, vak- en weekbladen, kranten, persoverzichten. Schrijven. Brieven beantwoorden, verslagjes maken, toespraken en redevoeringen voorbereiden. Reizen. Naar Den Haag en terug naar huis; naar allerlei andere ver gaderplaatsen in het land en op de gekste uren. Wat ze ook doen, de overbelasting zal blijven. Kamerleden zijn eerzuchtige mensen, echte kleine zelfstandigen die in de dienstensector werken en in een harde strijd proberen hun hoofd boven water te houden, toch in gedachten voortdurend bezig de zaak uit te brei den en op z'n minst voort te zetten, altijd op hun hoede voor wat de con currentie doet. Dat slag mensen heeft altijd de neiging zich over de kop te werken. Des te meer reden om te pro beren de overbelasting, althans het gevoel daarvan, wat te doen vermin deren In het algemeen gesproken moeten de leden van kleine fracties meer overbe last zijn dan van grote. Van een goede werkverdeling binnen zulke fracties kan immers nauwelijks sprake zijn. Tochzijn er grote verschillen; ik noem een paar voorbeelden De eenmansfracUe van de Rooms- Katholieke Partij Nederland (RKPN) doet eigenlijk nauwelijks mee aan het parlementaire werk. Daartegenover zijn de tweemansfracties van het Gere formeerd Politiek Verbond (GPV) en van de Pacifistisch Socialistische Par tij (PSP) uitermate actief. Toch lijkt mij de overbelasting bij de PSP-leden veel groter dan bij de GPVers, louter en alleen omdat de PSP-leden en aan hang uiterst lastig' zijn. Er moet daar veel stnjd gestreden worden - net niet met wapens - terwijl het GPV het. daarmee vergeleken, wel met een paar toogdagen af kan. bij wijze van spre ken. Dat het GPV over een 'eigen' dagblad beschikt, is natuurlijk ook erg gemakkelijk voor het bereiken van de leden en sympathisanten. Het ontlast de leden stellig van veel werk Overbelasting Maar tegen de overbelasting van le den die tot kleine fracties behoren, is helemaal geen kruid gewassen. Het hele land is hun district en zij moeten hun aandacht tot meer dan één depar tement uitstrekken. Onder 'kleine' versta ik ook de zogenaamde middel grote fracties, de CHU, CPN, PPR. D'66 en DS'70, die met 6 a 7 leden elk, hun parlementaire werk moeten zien te doen. Binnen zulke fracties kan na tuurlijk het werk beter worden ver deeld dan bij de kleinste, maar ook hiermoet ieder lid toch ten minste het werk van twee departementen in de gaten houden. Ook bij een voortreffelijke organisatie yart het werk binnen de partij en de "actie, en met aanzienlijk meer hulp van betaalde krachten, blijft het toch een helsmoeilijk karwei Maar niet al leen voor hen zelf. ook voor de leden verschijnsel van kleine fracties een ex tra belasting en wel in tweeërlei op zicht. In de eerste plaats mogen we rustig constateren dat het parlement toch in hoofdzaak 'draait' op deze grote fracties, gewoon omdat het feite lijk onmogelijk is voor de kleine om alles na te lopen. Dat geldt bij voor beeld voor het commissiewerk, waar vele fracties noodgedwongen vaak verstek móéten laten gaan. De kleinste en kleine hebben in totaal nu 44 leden, verdeeld over elf groepen. Welgeteld één meer dan de hele PvdA- fractie heeft! En uit ervaring weet ik maar al te goed. hoeveel moeite men daar heeft zijn werk behoorlijk te doen. Fractievoorzittervan Thijnschreef on langs nog - zij het in een erg pessimis tische bui - een artikel onder de on heilspellende titel 'Overleeft de par lementaire democratie 1984?' Hij meent van niet, tenzij er drastische veranderingen komen in de werkwijze van het parlement. Extra tijd De kleine fracties veroorzaken nog een ander soort extra belasting. Zij vergen namelijk extra aandacht en tijd. Het gemakkelijkst is dit te verduidelijken aan de begrotingsbehandeling. Bij die gelegenheden kent de kamer een spreektijdbeperking De kleine frac ties worden echter overbedeeld en niet weinig ook. De PvdA mag in totaal in de eerste ronde 700 minuten gebrui ken. terwijl Beuker rkpnop z'n eentje 140 minuten ter beschikking heeft. Het heeft tot gevolg dat de 44 zoéven ge noemde leden in totaal 2380 minuten spreektijd hebben, dat is bijna drieë neenhalf maal zoveel als de leden van de PvdA. En al die tijd moeten ande ren. vaak alleen fatsoenshalve, mee luisteren of worden zij geacht dat te doen <al of niet in de zaal) Ik kan het ook nog op een andere manier verdui delijken Als de KVP. ARP en CHU slraks één fractie vormen, dan telt die fractie - als de verkiezingen daann geen verandering brengen - 47 leden Die fractie zou dan evenveel tijd krij gen als de PvdA. maar het zou wel een besparing geven van 500 minuten. Er zijn drie mogelijkheden om hier wat aan te doen: In de eerste plaats door de kieswet te veranderen. Jammer ge noeg heeft de kamer niet de raad van de staatscommissie-Cals-Donner en het voorstel van het kabinet-Den Uyl willen aannemen Zij heeft een - be perkt-districtenstelsel (12 kiesgebie- den) verworpen. Bij aanneming ervan zou een kiesdrempel van 7 a 8 procent ingevoerd zijn. Dat is erg hoog, maar naar mijn mening net niet té hoog Maar goed. doordat een deel van de voorstanders het voorstel niet los kon zien van de gekozen minister president, heeft het geen meerderheid gekregen De kamer heeft nóg een kans wat te doen aan de al te grote verbrokkeling Hoewel geen enkele keuze tussen enerzijds de beklemtoning van het vertegenwoordigende karakter en an derzijds het doelmatigheidsstreven 'bewijsbaar' goed of slecht is. zijn we in Nederland veel te ver doorgeslagen in de richtmg van het eerste element Om zuiver praktische redenen kies ik daarom voor een drempel van 3 pro digd. In den staat, als in wetenschap en kunst, gelijk in de natuur, huldig ik verscheidenheid van vormen, waar zij verscheidenheid van wezen en kracht uitdrukt. Maar welke zijn de wezen lijke levensbeginselen, die niet dan door eene eerste kamer in werking komen?" (blz. 46 e.v.i Bezwaren Het voorstel om het aantal tweede kamerleden uit te breiden, gaat lijn recht in tegen de gedachte die Van Thijn koestert. Die wil een heel ander type parlement en ook een ander soort volksvertegenwoordiging. Hij wil dat de kamer meer beleidsvoorbereidend werk doet dan nu. Daar kan ik een heel eind in meegaan, maar niet op de ma nier die hij aanbeveelt: 'liever 100 ka merleden met 500 medewerkers, dan 250 kamerleden met even zoveel assis tenten'. Mijn bezwaren zijn van tweeërlei aard In de eerste plaats vergeet Van Thfjn dat kamerleden ook een hoogst be langrijke taak hebben als tussenper sonen tussen staat en volk, tussen re gering en burgers. 's-Gravenhage en 's-Gravendeel. Niet voor niets heeft de Partij van de Arbeid destijds besloten de gekozenen dichter bij de kiezers te brengen (politieke 'teams' rond de kamerleden) en is de kandidaatstel ling sterk gedecentraliseerd (de leden moeten nu in het gewest wonen dat hen kandidaat stelde en daar ook ver antwoording afleggen van hun doen en laten). Desondanks is het een hele toer het contact met de kiezers goed te on derhouden. Een beperking van het aantal leden zou die hoogst belang rijke kant van het vertegenwoordiger-zijn nog moeilijker maken. Mijn tweede bezwaar is van een heel andere aard. Een verveelvoudiging van het aantal medewerkers van de leden zou hetmachtsevenwicht tussen partij en fractie volstrekt verstoren. Bij enkele partijen isdatnualzoenik vind dat voor de democratie een groot gevaar. Ook kamerleden moeten goed gecontroleerd worden. Als vertegen woordigers ran de kiezers moeten de partijen die taak voor een belangrijk deel vervullen. Zelfs een goed georga niseerde partij als de PvdA zou erg veel moeite hebben om op te roeien tegen haar eigen fractie, als die in feite een machtscentrum van zo'n 250 man zou worden iop ieder lid immers vijf medewerkers). Ik ben bang. dat zo'n fractie de partij totaal zou overvleuge len (en. misschien de medewerkers de leden ook een beetje?), tenzij ook de partij met financiële hulp van de over heid een groter apparaat zou kunnen opbouwen... Nee. het doel dat Van Thijn nastreeft, kan beter langs een andere weg worden bereikt. Dat wil niet zeggen dat het parlement niet beter bewerktuigd zou moeten worden Ik ben daar vóór en bepleit de volgende aanvullingen geleidelijk in te voeren: 1Ieder lid mag de kosten van één persoonlijke administratieve hulp in rekening brengen; 2. Een grote fractie, zoals die van de PvdA, krijgt, naast voldoende ad ministratieve hulp. de mogelijkheid evenveel wetenschappelijke mede werkers aan te trekken als er depar tementen zijn. De kleinere fracties naar verhouding van hun aantal le den; 3Het aantal kamergriffiers (plaatsvervangende of assistenten) wordt met een stuk of zes uitgebreid, zodat er één per departement is. waar door de kamercommissies meer des kundige hulp krijgen: 4. Erwordtmetspoedgewerktaan een modem (automatisch) parlemen tair Informatie- en documentatiecen trum; in nauwe samenwerking met de regering uiteraard maar geen politiek werktuig. Zolang er buitenbeentjes, zoals Gerretson en Van Riel lid van zijn. zal de eerste kamer ook nog wel eens voorpagina nieuws maken, maar meer ook niet. Erg interessant en nuttig voor de 75 leden, die lid van deze exclusieve po litieke sociëteit zijn. maar allerminst een lichaam dat in ons staatsbestel onmisbaar is. Ik schnjf hier zo oncollegiaal over. omdat de afschaffing zo mooi samen zou kunnen vallen met de uitbreiding van de tweede kamer. Wellicht dat het de beslissing ook wat zou kunnen ver gemakkelijken Vele eerste- kamerleden zouden zonder enige twij fel sieraden in de tweede zijn. Een volksvertegenwoordiging van 225 le den zou een stukje van de overbelas ting van de huidige 150 wegnemen. Misschien heeft het in dit verband zin om nog maar eens aan te halen wat Thorbecke schreef over het nieuwe ontwerp vooreen grondwet: 'De eerste kamer, in ons ontwerp aangenomen, scheen mij zonder grond en zonder doe! Tot rijper onderzoek der voor stellen van wet is zij ondienstig; want zij kan met amenderen. Waaruit zou den ook hare leden het vermoeden van meer bekwaamheid of karakter ontle nen? Omdat zij tien levensjaren meer tellen of f 1200 in de grondbelasting en het personeel opbrengen? De kamei kan slechts ja of neen zeggen. Haar neen zal in de meeste gevallen noch de zaak. noch de kroon baten. De wil dei tweede kamer zal als de volkswil wor den beschouwd. De eerste kamer zal in den gewonen loop niet worden geteld of als eene nuttelooze vertraging wor den aangemerkt, en wanneer zij in za ken van gewigt tegen de tweede kamer staat, worden weerstreefd zoo niet op zijde gezet. Zij zal. waar zij niet gedwee volgt, slechts een aanleiding tot mis noegen en tweespalt zijn De eerste kamer heeft geen grond. Want de ge kozenen uit de hoogst belasten verte genwoordigen geen deel des volks, dat op afzonderlijke vertegenwoordiging aanspraak had en niet reeds in de tweede kamer wierd vertegenwoor cent; in de'praktijk komt dat neer op een minimum van vijf zetels bij de hui dige omvang van de kamer Wil men niet aan het kiesstelsel 'knoeien (tijdens het districtenstelsel, vóór 1917. was de drempel in feite 50 procent van de kiesdeler!), dan zijn er nog andere middelen Het meest doelmatige is natuurlijk een nauwe samenwerking tussen de fracties. In de praktijk is die er al en die samenwerking neemt gelukkig toe (bij de drie christelijke en de drie progres sieve fracties). Misschien zien we ook nog eens gebeuren dat partijen met een eigen lijst de verkiezingen ingaan en later in de kamer één fractie gaan vormen Dat moeten ze dan natuurlijk wel van tevoren aan de kiezers zeggen, of. na de verkiezingen, aan de colleges die hen kandidaat hebben gesteld tei beoordeling voorleggen, 't Zou wel parlementaire winst zijn. Rantsoen Er is nog een andere mogelijkheid namelijk het rantsoeneren van alle spreektijd, dus niet alleen die welke bij de begrotingsbehandeling wordt ge bruikt. Bovendien zou ik dan een an dere verdeling willen. Er is geen enkele reden, waarom het ene lid meer toege deeld zou moeten krijgen, dan het an dere. In beginsel hebben ze allemaal evenveel recht. Wil men al verschil maken, dan zou een uitzondering kunnen worden gemaakt voor de frac tievoorzitters (veelal ook de stemmen- trekkers!). Die zouden bij voorbeeld ieder voor twee kunnen tellen, om zo doende de kleine fracties toch nog wat tegemoet te komen. De overgang van het huidige op het nieuwe systeem zou anders wel erg scherp worden. De PSP-fractie bij voorbeeld gebruikte in het zittingsjaar 1974-1975 van alle spreektijd - de tijden voor de begro tingsbehandeling niet meegerekend - ongeveer 4,5 procent. In mijn voorstel zou dat (2 plus lr 150 deel worden: 2 procent dus. Van deze nieuwe spreek tijdverdeling zou ik alleen willen uit zonderen de tijden, gebruikt voor in terpellaties. mondelmge vragen en voor zogenaamde stemverklaringen. Wat ik voor de kamervergaderingen bepleit, zou ook moeten gelden voor het totaal van de openbare commis sievergaderingen. Ook daar worden de kleine groepen volstrekt onredelijk bevoordeeld bij de spreek tijdverde ling Dat de kamer er ovengens goed aan zou doen méér zaken schriftelijk, of in commissie-verband, te behandelen, en in de kamervergadering korter te pra ten. is ook een ding dat zeker is. Elders kom ik daar nog op terug (blz. 202) B. HET AANTAL LEDEN VERGRO TEN (EN DE EERSTE KAMER AF SCHAFFEN) Een andere mogelijkheid om de ka mer wat te ontlasten, is de vergroting van het aantal leden. Nederland heeft verhoudingsgewijs een klein parle ment. Vergelijk ik ons land met ande re, kleine landen met een parlemen taire democratie (met stuk voor stuk minder inwoners), dan komt het vol gende beeld te voorschijn: Landen 12 3 4 België 9.8 2 202 2.2 Denemarken 5,0 1 179 3.6 Finland 4.7 1 200 4,3 Griekenland 8.9 1 300 3.4 Nederland 13.6 2 150 1.1 Oostenrijk 7.5 2 183 2.4 Portugal 9.0 1 263 2.9 Zweden 8.1 1 349 4.3 Zwitserland 6.3 2 200 3.2 1. Aantal inwoners (in miljoenen) 2' Eén of twee kamers 3 Aantal leden (Volkstparlement 4 Aantal leden per 100.000 inwoners Zou het aantal leden in Nederland worden verdubbeld, dan zouden we ongevëer op dezelfde lijn zitten als de andere landen. Toen in 1951- 52 werd voorgesteld het aantal van 100 op 150 te brengen, werd ook al vastgesteld dat in alle landen met ongeveer hetzelfde inwonertal als Nederland het aantal parlementsle den belangrijk groter is' Toen. In 1952. waren er bij de verkiezingen 5.3 mil joen uitgebrachte stemmen. Het vol gendjaar. 1977. zullen het er inmiddels zo'n 7.8 miljoen zijn: dat is bijna de helft meer Alleen daarom al is uit breiding wenselijk. Maar ook de internationale vertegen woordigingen nemen toe Straks zul len de leden van het Europese parle ment rechtstreeks worden verkozen, al zullen ze voorlopig wel hun functie blijven combineren met het Neder landse kamerlidmaatschap We mo gen echter hopen, dat de omvang van hun Europese werk zal toenemen Maar dit betekent dat ze nog mmdei tijd zullen overhouden voor hun na tionale verplichtingen. Ook dat wijst in de richting van uitbreiding Afschaffing De hoop dat de eerste kamer binnen afzienbare tijd opgeheven zal worden, moet ik laten varen, helaas. Er komen in het verenigingsleven vele dingen bij, maar er gaat vrijwel nooit iets af De eerste kamer is zo'n instelling, die maar niet wil verdwijnen. Toch is zij echt niet nodig. De voorstanders voe ren eigenlijk als haar enig doel aan, dat zij de tweede kamer kan corrigeren als die een steek laat vallen bij de wetge ving. Dat gebeurt echter zelden of nooit en mocht het al eens gebeuren, dan kan zo'n fout snel genoeg worden hersteld. Afschaffing van de eerste kamer geeft tijdbesparing. In de vijftig gevallen die De Pous noemde en waarin heel veel voorbereidend werk al door de SER was gedaan, zouden de wetten gemiddeld elf weken eerder in werking kunnen zijn getreden als de eerste kamer ér niet was geweest. Echte fouten ontdekte zij in geen van die vijftig gevallen. Afschaffing bespaart ook aan de rege ring en aan talrijke hoofdambtenaren tijd en moeite. Denemarken. Finland. Griekenland. Portugal en Zweden gingen ons al voor: wanneer zullen wij eindelijk eens volgen? Natunrlijk, er wordt 'aan de overkant' op een heel zinnige manier van gedachten gewis seld. Meer dan eens echt de moeite waard. Een eersteklas-debatteerclub. De regeringstafel in de tweede kamer een vertrouwd beeld voor kamervoorzitter dr Anne Vondeling

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1976 | | pagina 19