„PRINS HAD LAAKBARE RELATIES MET LOCKHEED 13 Onderzoek naar herkomst ruim 200.000 gulden Conclusie commissie-Donner: KAMER AANVAARDT CONCLUSIES REGERING IPZCX 55 PRINS KAN GEEN OPHELDERING GEVEN De functies van prins Bernhard VRIJDAG 27 AUGUSTUS 1976 bin nen-buiten land DEN HAAG - De commissie-Donner is bij haar onderzoek gestuit op drie gelegenheden, waarbij prins Bernhard laakbare financiële relaties had met de Lockheed Aircraft'Corporation. Deze affaires vonden plaats in 1960, 1968 en 1974. Alleen in de eerste twee gevallen heeft Lockheed ook werkelijk geld betaald, respectievelijk 1 miljoen en 100.000 dollar. Het miljoen is overigens niet boven water gekomen. De commissie noemt verder de briefwisseling die de prins in 1974 had met Lockheed, waarin hij provisie vroeg voor eventuele levering van Lockheed P-3 Orion-toestellen aan de Koninklijke Marine, „hoogst bedenkelijk". De levering ging ten slotte niet door, zodat de prins in dit geval geen geld ontving. De commissie van Drie besteedt in haar rapport de meeste aandacht aan de ge beurtenissen rond 1960. toen Lockheed ten behoeve van prins Bernhard een miljoen dollar zou hebben betaald. Volgens een verklaring tegenover de commissie.gedaan door de heer Meuser (de commissie klaagt overigens over diens „geringe medewerking en niet steeds geloofwaardige uitspraken") zou de gedachte dat Lockheed prins Be rnhard een vliegtuigzou kunnen geven, een JetStar. voor het eerst geopperd zijn in de zomer van 1959. De konin klijke familie verbleef toen in het Ita liaanse Ravello met vakantie, Meuser was te gast. Later zou Meuser het idee aan de Lockheed-directie hebben over gebracht, een versiedie door de verkla ringen van de Lockheed-directeur Kol- chian en Haughton wordt bevestigd. Het Idee was, dat de prins op deze wijze een soort levende reclame zou vormen voor Lockheed. Ten slotte verwierp de Lockheed-directie het idee - het bleek juridisch te lastig te zijn de prins een vliegtuig gratis te geven. Bovendien, zo blijkt uit de verklaringen van prins Be rnhard. zou de prins zelf intussen het idee hebben verworpen, omdat hij het beter vond een Nederlands vliegtuig, de Fokker F-27 Friendship, te gebruiken. Volgens de commissie-Donner is toen (Vervolg Kantlijn) (Sint van pagina 1 vermoedelijk in Nederland nog niet is voorgekomen. De het idee opgekomen - weer afkomstig van de heer Meuser. om in pl aa ts van het vliegtuig de prins een som geld te geven Evenmin als het oorspronkelijke aan bod. het vliegtuig, was het aanbod van 1 miljoen dollar direct bedoeld om de prins om te kopen of hem anderszins er toe te brengen directe invloed aan te wenden ten gunste van Lockheed Het ging er uitsluitend om ..hetklimaat voor de verkoop van Lockheed-produkten in Nederland te begunstigen'' De toenmalige ..chairman of the board" van Lockheed, de president-directeur Robert E Gross, was een goede vriend van de prins. Volgens getuigenissen van toenmalige Lockheed-functionarissen is het idee van de schenking aan de prins „in verband gebracht met de vele per soonlijke en charitatieve verplichtingen welke op de prins zouden rusten". Midden 1960 berekende de Lockheed- directie hoeveel commissie men ver schuldigd zou zijn geweest als de lever ing van de Lockheed F-104G Starfigh- ters een commerciële transactie zou zijn geweest. Deze verkoop is geregeld op regeringsniveau, zodat geen „normale" commissie hoefde te worden betaald. Men kwam tot een bedrag van 1 miljoen dollar. Besloten werd, op advies van de heer Meuser, dit bedrag over te maken aan de Zwitserse advocaat dr. Hubert Weisbrod. Voor de vorm werd met Weis- brod een zogenaamd ..consultants contract" gesloten, zodat het bedrag kon worden geboekt als vooruitbe- verklaring van de minister president noopt eveneens tot enkele voorlopige notities. Er was sprake van een zorgvuldig geredigeerd stuk. waar bij vooral was gedacht aan de staats rechtelijke verhoudingen. Zo werd voortdurend over 'de regering' gespro ken en slechts éénmaal over 'het kabi net'. In alle gevallen waar de regering in deze verklaring in hetgeding is, gaat het derhalve om het staatshoofd en het ka binet samen. Met andere woorden: de koningin is het ééns met het overnemen van de conclusies uit het rapport als mede met de maatregelen ten aanzien van de prins. Slechts op één punt zou van een verschil tussen staatshoofd en kabinet sprake kunnen zijn, namelijk in dat deel van de verklaring waarin met over 'regering' maar over 'kabinet' wordt gesproken. Enjuist die passage isuiterst belangrijk: er wordt daarin gezegd dat strafrechtelijk onderzoek naar de ge dragingen van de prins „ernstige gevol gen zou kunnen hebben voor de positie van het staatshoofd". En even later volgt: „In deze situatie wil het kabinet voor het intreden van zulke gevolgen geen verantwoordelijkheid nemen en heeft de regering besloten dat van het treffen van justitiële maatregelen dient te worden afgezien". Anders gezegd het kabinet durft vande verantwoordelijk heid voor het aftreden van het staats hoofd niet aan en daarom heeft de rege ring - koningin met kabinet - besloten geen vervolging in te stellen. Men kan daaruit afleiden dat de koningin het ka binet zonder meer heeft duidelijk ge maakt. dat zij zou heengaan indien tegen de prins een strafvervolging zou worden ingesteld. Bovendien is het een publiek geheim dat in een dergelijke si tuatie prinses Beatrix niet bereid zou zijn geweest haar moeder op te volgen. Uit dit alles moet worden afgeleid dat het beraad van de afgelopen weken langs de rand van een ernstige constitu tionele crisis is gegaan. Door de diepste diepten Tegelijkertijd wordt duidelijk dat de koningin de laatste weken of maanden door dc diepste diepten moet zijn ge gaan. Zij heeft tenslotte gekozen voor haar plichten als staatshoofd, zij het onder de hierboven geschetste voor waarden. In dit opzicht was het slot van de regeringsverklaring tekenend en sympathiek: „De regering vertrouwt op de bereidheid om in saamhorigheid tot een zuiver oordeel te komen. Datzal ook de koningin sterken in de voortzetting van de vervulling van haar taak, die zij als een opdracht ervaart en heeft aan vaard". In dit licht gezien komt het ons voor dat kritiek achterwege moet blij ven op de verschijning van de prins bij de komende opening van de Staten- Generaal De rijksvoorlichtingsdienst heeft laten weten dat hij - niet in uni form - aanwezig zal zijn. Een medede ling die bevreemding wekt: men zou verwachten dat de prins niet zou ver schijnen in de volksvertegenwoordiging die kort tevoren over zijn rol heeft gedis cussieerd. Men moet echter aannemen dat hier sprake is van een dringende wens van de koningin. Het zij zo. Men mag verwachten, dat Nederland bereid is de koningin in deze meer dan moei lijke momenten bij te staan en te steu nen. Zij heeft een keus gedaan waarvan het Wilhelmus al eeuwen geleden ge tuigde. ..Standvastig is gebleven mijn hartin tegenspoed". Mede dank zij deze bewonderenswaardige standvastigheid kan Nederland vooreen constitutionele crisis bewaard blijven. Wij menen dat de meeste Nederlanders op dit ogenblik vervuld zijn van diep respect en grote genegenheid voor de vrouw, die tevens ons staatshoofd is. Het is niet gering wat op dit ogenblik moet meemaken. taalde commissies. De commissie-Donner weet niet in hoe verre er tussen de Prins en de intussen overleden heer Gross contact-is geweest- over de schenking van 1 miljoen dollar. „Vast staat slechts dat beiden elkaar op 2 september 1960 in Rome hebben ont moet". Na terugkomst op het Lockheed- hoofdkwartier in Burbank. Californië. heeft Gross vervolgens een telegram ge stuurd aan Prins Bernhard. op 21 sep tember, waarin hij hem vroeg in de week van 26 september de juridisch raads man van Lockheed, de heer R. B. Smith, te ontmoeten. Ook op 21 september stuurde Gross dr. Weisbrod een brief, waarin hij een bezoek van Smith aan kondigde. met het doel het eerder be sproken contract af te ronden. De commissie-Donner schrijft vervol gens: „Volgens een verslag, enkele da gen later door de heer Smith aan de heer Gross toegezonden, is hem bij het ge sprek te Soestdijk, dat op 30 september De plaatsvond, door Z.K.H. gezegd dat de „volstrekt gelden via Weisbrod dienden te worden Lockheed 1 overhandigde een briefje met zijn naam en het nummer van een bankrekening" Daarop werd door Smith het contract met Weisbrod afgesloten, waarna het bedrag in vier delen op de rekening van Weisbrod werd gestort 300.000 dollar in oktober 1960. 300 000 dollar in februari 1961. 200.000 dollar in maart 1962. 115.000 dollar in juli 1962,85 000 dollar in oktober 1962 De bedragen werden, al dus de commissie, door Weisbrod over gemaakt op de rekening van kolonel Pantchoulidzew. Weisbrod ging daar toe. begeleid door een vertegenwoordi ger van Lockheed, naar het kantoor van de genoemde bank. Daar werd het be drag van de Lockheed-cheque dan tel kens overgemaakt op de rekening ten name van kolonel Pantchoulidzew. Tot zover de gang van zaken, zoals die volgens de commissie-Donner moet zijn geweest Prins Bemhard geeft een heel: andere voorstelling van zaken, groten deels bevestigd door Meuser Volgens de prins heeft hij, nadat hij had geweigerd een JetStar te ontvangen, omdat hem een F-27 in het vooruitzicht was gesteld, de heer Gross gesuggereerd iets te doen voor zijn vriend Meuser. Deze had zich beklaagd over terugzetting in functie en financiële beloning door Lockheed, voor welke maatschappij hij agent was. Vol gens de prins zou dat het gesprek zijn geweest dat op 2 september 1960 in Rome plaatsvond. Gross zou „bedenke lijk" hebben gekeken, maar hij zou heb ben beloofd zijn best te doen Later zou. volgens de verklaring van prins Be mhard. Meuser hem hebben verteld dat hij van Lockheed genoegdoening had gekregen. Pas in 1976 zou de prins heb ben vernomen dat het ging om een be drag van 1 miljoen dollar Tegenover de commissie-Donner toonde de prins zich verrast, toen hem werd verteld dat kolonel Pantchoulid zew degene was naar wie het bedrag uit- eindelijk was gegaan De commissie-Donner twijfelt er niet aan. dat de Lockheed-directie heeft overwogen de prins een Jet-Star aan te bieden en uiteindelijk heeft besloten in plaats daarvan hem een bedrag van 1 miljoen dollar te schenken. De commis sie gaat ervan uit dat de Lockheed- directeuren Kotchian en Haughton te goeder trouw tegenover de commissie- Church konden verklaren dat naar hun beste weten dit bedrag inderdaad bij de prins was terechtgekomen. •Donner acht het verder ongeloofwaardig" dat iljoen dollar zou hebben uitbetaald. Tevens zou hij daar hebben gegeven aan Meuser. Het geld dat Meu- vemomen, dat op 3 oktober in Hotel ser minder had ontvangen, als gevolg Dolder te Zurich de heer Pantchoulid zew zich bij hem zou vervoegen om aan wijzingen te geven op welke bankreke ning inr. 12628 bij de Schweizerische hier Bankverein) de via de heer Weisbrod te betalen bedragen moesten worden ge stort". De heer Pantchoulidzew - in middels overleden - was de huisgenoot van de moeder van prins Bemhard. de in april 1971 overleden prinses Armgard. Het rapport gaat verder: „Op de~ afge sproken tijd en plaats heeft kolonel Pantchoulidzew zich gemeld. Hij de door hem bestreden terugzet ting in functie, beliep slechts een frac tie van de 1 miljoen dollar waar het n gaat. De commissie kan. zo stelt haar rapport, de suggestie dat Lockheed Meuser een miljoen dollar wilde betalen, en dat alle geheimzin nigheid slechts ten doel had scheve ogen binnen de Lockheed-organisatie te vermijden „moeilijk ernstig nemen". In zijn conclusies stelt de commissie- Donner vast. dat de lezing van de prins (dat de 1 miljoen dollar voor Meuser be stemd zouden zijn geweest) „niet te rij men is met vaststaande feilen „Zelfs al zou Z.K.H. niet aanstonds hebben be seft dat het om een zo groot bedrag ging. dan moet hem. bij het overleg dat de heer Gross en diens ..personal represen tative". de heer Smith, in de loop van september 1960 met hem pleegden, toch twee dingen zijn opgevallen. In deeerste plaats dat het gebaar van Lockheed met het oog op hemzelf en stellig niet ten behoeve van de heer Meuser werd ge maakt. In de tweede plaats dat. om welke redenen dan ook. de overmaking van het geld op een wel zeer ongebruike lijke en opvallend heimelijke wijze moest plaatsvinden Door zich deze dubbelzinnigheden te laten aanleunen, heeft de prins er zelf toe bijgedragen bij de Lockheed-organisatie de indruk te bevestigen dal hij de bestemmeling was van het geheime geschenk. Dat die in druk zeer werd versterkt door de in schakeling van de heer Pantchoulidzew als tussenpersoon behoeft geen betoog. Dat de prins daarvan niets zou hebben geweten, is niet wel denkbaar" Ervan uitgaande dat inderdaad 100 000 dollar is gegaan naar behoeftige vrien den van de prins en Meuser. blijft on duidelijk waar de resterende 900.000 dollar zijn gebleven Ook de commissie-Donner is daar niet achter gekomen. De tweede betaling van gelden aan het adres van prins Bemhard dateert uit 1968. In de hoorzittingen voor de Ame rikaanse senaatscommissie-Chruch verklaarde Lockheed-directeur Kot chian dat in 1968 ten behoeve van de prins een bedrag van 100.000 dollar (360.000 gulden) is overgemaakt. Dit geld werd betaald op naam van een tussenpersoon die luisterde naar de naam Victor Baarn. Volgens de com missie is dit een fictieve naam. maar zij heeft niet ontdekt wie er achter steekt. Het geld werd de prins aangeboden als dank voor zijn pogingen om de Neder landse marine de Lockheed P-3 Orion, een marinepatrouillevliegtuig, te laten aanschaffen In december 1967 vond volgens verkla ringen van Lockheed-zijde in Parijs een ontmoeting plaats tussen de prins en enkele Lockheed-functionarissen. waarin Bemhard werd gevraagd zijn in vloed in Den Haag aan te wenden Bij Lockheed wist men met beter dan dat de beslising over de aanschaf van een marine-vliegtuig ide keus was tussen de Orion en de Breguet Atlantique) op 22 december zou vallen De prins deelde de Lockheed-vertegenwoordigers mee. dat de beslissing was uitgesteld. De Amen- kanen dachten dat dit door de inspan ningen van de prins kwam. In het voorjaar van 1968 schreef de prins, dat de kansen voor de Orion goed lagen, wat niet bezijden de waarheid was Op 5 Juli 1968 nam de regering ech ter de beslissing om toch het Franse vliegtuig te kopen De Fransen boden betere compensatieorders, terwijl ook Europese politieke verhoudingen een rol speelden. Bemhard schreef andermaal een brief aan Lockheed, waarin hij zei de beslis sing te betreuren en beloofde met zijn vriend en Lockheed-agent Hans Teengs Gerritsen „te zullen trachten leden van het Nederlandse parlement - waar de beslissing nog bevestigd moest worden - op de onjuistheid van het genomen be sluit te vijzen zo staatin hetrapport te lezen. Bemhard was op technische gronden voorstander van de aanschaf van de Onon als onderzeebootbestrij- dingsvliegtuig Nog diezelfde maand gingen de Lockheed-vertegenwoordigers Roger Smith, een adviseur, en Edwinston De commissie van drie: van links naar rechts: dr. M. W. Holtrop, dr. H. Peschar en mr. A. M. Donner. Robbins, een Europees verkoopdirec teur. naar de prins, die toen in het Franse Annecy was. Zij boden hem een half miljoen dollar (1.8 miljoen gulden) als hij de beslissing van de Nederlandse regering ongedaan kon maken De prins wees het aanbod af. omdat er toch niets meer aan te doen was. Uit erkentelijkheid voor de eerlijkheid van de prins zou Lockheed-directeur Kot chian toen Bemhard alsnog 100.000 dol lar hebben aangeboden Daartoe had den dezelfde Smith en Robbins de prins opgezocht op de golflinks van De Pan in Utrecht, Ze overhandigden hem een brief met Kotchians dankwoorden en deden hem het aanbod De commissie schrijft dat de prins daar „niet duide lijk" op reageerde, niet wetend of hij het al dan niet kon accepteren. In oktober 1968 is echter in Burbank. Californië. het Lockheed- hoofdkwartier. een machtiging voor een cheque afgegeven op naam van ene Vic tor Baam Op grond van die machtiging werd een Zwitserse bank opdracht ge geven een dergelijke cheque uit te schrijven en die op een kantoor in Zwit serland te deponeren. De begunstigde kon de cheque komen innen door het noemen van de naam Victor Baam De affaire 1974 De grootste verassing uit het rapport- Donner is gelegen in de tot nu toe vols lagen onbekende affaire tussen prins Bernhard en Lockheed, die zich in 1974 heeft voorgedaan. Op een wijze, die de commissie „hoogst bedenkelijk" noemt, heeft de prins in dat jaar schrif telijk aan Lockheed gevraagd om geld- aanvankelijk ging het om vier tot zes miljoen dollar, later teruggebracht op n miljoen - voor zijn bemoeienissen ten gunste van de aankoop van de Lock heed P-3 Orion, door de Nederlandse marine. Sinds 1973 was de defensielei ding overtuigd van de noodzaak de verouderde Lockheed P-2V Neptunes, vliegtuigen bestemd voorde onderzee- bootbcstrijriing, te vervangen. Volgens verklaringen van prins Be- mhaid heeft de heer Meuser, zodra be kend werd dat gedacht werd aan ver vanging van de Neptunes, de prins „aangeklampt met het idee dat hier iets ten bate van het World Wildlife Fund te doen viel". Het idee was. dat met Lock heed weer een ..consultants contract" zou worden gesloten, op naam van dr. Weisbrod, waarbij een bepaalde com missie zou worden gegeven voor elke Lockheed Orion die de marine zou ko pen. Voor elk vliegtuig zou 4 procent van de aankoopprijs als commissie moeten worden betaald, voor de reserve onderdelen 8 procent. Op aandringen van Meuser - zo verkla ren zowel de prins als Meuser zelf - schreef prins Bemhard een bnef aan de al eerder genoemde R B Smith, die ook bij de transacties in 1960 en 1968 als tus senpersoon had gefungeerd Meuser had een concept geleverd voor de door de prins met de hand geschreven bnef. waarin geen enkele toespeling wordt gemaakt op het Wereld Natuurfonds. In die brief herinnert de prins aan de eer dere pogingen de Orion in Nederland te verkopen en zegthij dat heter nu. „after a hell of a lot of pushing and pulling" ma een verdomde hoop duwen en trekkeni gunstiger uitziet. Smith bracht het verzoek van de prins over aan de Lockheed-directie in Bur bank, die becijferde dat de gevraagde commissie zou neerkomen op vier tot zes miljoen dollar, wat men wel wat veel vond vooreen contract dat in feite zon der veel commerciële bemoeiingen tus sen de Amerikaanse en de Nederlandse regering zou moeten worden gesloten Men weigerde dus Tijdens een gesprek met Smith zou de prins zich verbaasd hebben getoond dat de door hem op ge zag van Meuser gevraagde commissie neerkwam op maar liefst vier tot. zes mil joen dollar. Hij zou hebben gedacht aan ongeveer één miljoen. Tweede brief Na de afwijzing schreef prins Bemhard een tweede brief aan Lockheed. „Daarin wordt een verongelijkte toon aangesla gen". aldus de commissie-Donner „Dat men het denkbeeld zonder discussie en zonder overweging van andere oplos singen had verworpen, leek ongelooflijk. Zoiets zou m de dagen van Robert of Courtland Gross niet zijn gebeurd" Volgens de commissie - bij de bijlagen is geen kopie van deze brief - zou de prins verder hebben uitgeweid over alle in spanningen die hij zich sinds 1968 had getroost „om de zaken in de goede rich ting te sturen en om verkeerde, op poli tieke overwegingen genomen beslissin gen te voorkomen". Na de tweede, verongelijkte brief van prins Bemhard zou Lockheed-directeur Kotchian hebben besloten toch op de voorstellen van de prins in te gaan. Smith werd opgedragen opnieuw met de prins te gaan praten, en hem voor te stellen een rond bedrag van een miljoen dollar aan te nemen. Pnns Bemhard in 1956 in de Lackheed-fabneken te Los Angeles in gesprek met Lockheed-manager Robert E. Gross. DEN HAAG - De commissie- Donner heeft twee accountants van de Algemene Rekenkamer een onderzoek laten instellen in de privé-boekhouding en admi nistratie van prins Bernhard. Uit dat onderzoek is een bedrag van 62.000 dollar naar voren ge komen waarvoor geen aan vaardbare verklaring is gevon den. Dit bedrag - ruim 200.000 gulden - werd blijkens het on derzoek in 1965 ten behoeve van de prins aangewend. De commissie stelt dat de door de prins verstrekte nadere inlichtingen de con clusies uit het accountantsrapport met geheel onverlet laten. Weliswaar blijkt uit de administratie van de pnns niet dat hij gelden van Lockheed heeft ont vangen en heeft hij dat zelf ook ver klaard. „maar het feit dat de prins de herkomst van de 62.000 dollar niet heeft kunnen ophelderen, tast. zolang die op heldering met is gegeven, de geldigheid van die verklaring aan", zo staat onom wonden in het rapport te lezen. (Slot van pag. 1) commissie de zaak heeft onderzocht, het niet erg waarschijnlijk is dat de KVP zal afwijken van het oordeel van de regering. DS'70-fractieleider dr. Drees legde de nadruk op de grote verdiensten, die prins Bemhard gedurende tientallen ja ren voor ons land heeft gehad. „Dat heeft hem zeer kwetsbaar gemaakt, In de internationale zakenwereld wordt een enorme druk uitgeoefend De minister-president heeft de verdiensten van prins Bemhard niet genoeg benad rukt". aldus Drees. die zich onaange naam verrast toonde door de conclusies van de commissie- Donner ervolging' PSP-fractievoorzitter Van der Lek vindt het onjuist, dat het kabinet heeft beslo ten dat er geen strafvervolging tegen prins Bemhard ingesteld zal worden Er moet volgens Van der Lek meer duide lijkheid komen over de werking van het militair- industriële complex. Er moet een „harder onderzoek" komen, waarbij getuigen onder ede kunnen worden ge hoord. Van der Lek wees daarbij op het pleidooi van de PSP om een parlemen taire enquête te houden De communist Bakker was het niet met de PSP'ers eens. Als het kabinet uit drukkelijk zegt dat de gelijkberechti ging voor iedereen voorop staat, zie ik geen aanleiding het kabinet daarop aan te spelen. De CPN heeft al in februari erop aangedrongen, dat prins Bernhard afstand zou doen van functies als inspecteur- generaal van de krijgs macht Het eerste-kamerlid prof. I. A. Diepen horst (arp) noemde bepaalde gedragin gen van de prins „natuurlijk zeer teleur stellend". „Maar de daden van een lid van het koninklijk huis betreffen niet rechtstreeks de draagster van de kroon", zo zei hij. Prof. Diepenhorst ge looft. dat het Nederlandse volk onge schokt achter Oranje-Nassau kan blij ven staan. De fractievoorzitter van de PPR. Bas de Gaay Fortman gaf er de voorkeur aan voorlopig te zwijgen. Pas na zorgvuldige overweging kan van PPR-zijde een zin nige verklaring worden verwacht, aldus de PPR-leider 'Zwarte dan GPV-fractieleider Jongeling reageerde met:. Dit is voor mij een zwarte dag Het grootste deel van het Nederlandse volk had gehoopt, dat de prins geheel brand schoon zou zijn. Dit is. moeten we aan nemen. niet het geval. Maar we moeten daarbij wel in acht nemen, dat de prins gedurende 30 jaar de grootste ambassa deur voor het Nederlandse bedrijfsleven is geweest. De keerzijde van de medaille is dan dat men ook in aanraking komt met kringen, waar men het vrij gewoon vindt dat er commissie wordt betaald en dat er geschenken worden gegeven. Het is helaas zo. dat de prins niet altijd goed in het oog heeft gehouden, wat hij m zijn hoge positie kon doen Er is toch reden voor dank voor wat de prins voor ons land heeft gedaan Het ARP-tweede-kamerlid Schakel zei de neiging te hebben de conclusie van de regering te delen„Het is uitgesloten. dat de Prins der Nederlanden in zijn hoge mili taire functies gehandhaafd zou kunnen worden. Het is een bittere con clusie, maar hij is onontkoombaar". Door het bekendmaken van de feiten is de prins volgens Schakel al genoeg ge straft, een strafvervolging lijkt hem dan ook niet nodig. „Ik twijfel er niet aan. dat het respect voor de koningin door deze niet geschaad, maar bevorderd zal worden", aldus Schakel. AR-fractieleider Aantjes zei niet e^n conclusie te willen wachten tot na het gezamenlijke CDA-fractieberaad van maandagochtend. Wel sprak hij zijn waardering uit voor het werk van de commissie-Donner en de wijze waarop premier Den Uyl de zaak in de Kamer heeft gepresenteerd. DEN HAAG - Bewierookt als „Ne derlands beste exportartikel", is prins Bernhard nu vervallen ver klaard van al zijn militaire functies en banen in het bedrijfsleven. Al zijn militaire functies: een hele rij. De prins was sinds 1970 inspecteur- generaal der krijgsmacht, lid van de admiraliteitsraad. de legerraad en de luchtmachtraad. Ook maakte hij deel uit van de algemene verdedi- gingsraad en de defensieraad, spe ciale comités uit de ministerraad. Daarnaast was de pnns voorzitter van de nationale raad welzijn militai ren en regent van de stichting Volk en verdediging Ten slotte was hij president-curator van de Konin klijke Militaire Academie en ook van het Koninklijk Instituut voor de Ma rine. Een aantal Nederlandse bedrijven zal het voortaan zonder de diensten van de prins moeten doen. Hij was commissaris van de vliegtuigfabriek Fokker, de Hoogovens, de Jaarbeurs in Utrecht en van de KLM. Wat voor de prins resteert, is een au tomatisch lidmaatschap, als echtge noot van het staatshoofd, van de Raad van State. Ook zijn vele func tiesin het culturele en maatschappe lijk vlak hoeft hij. wat de regering be treft, niet op te geven. Daamaastheeft prins Bemhard in de loop der jaren van een lange reeks van organisatias het beschermheer schap aanvaard. Ten slotte zijn posities waar hij vooral emotioneel zeer aan gebonden is: oprichter en regent van het Prins Bemhard Fonds en zijn functie bij organisaties uit het voormalig ver zet. De prins ging daarmee zonder meer ak koord en overhandigde Smith een visi tekaartje van de heer J. P. Viret, adjunct-directeur van de Société de Banque Suisse in Genève. waarop een bankrekeningnummer stond geschre ven. Naspeuringen die de commissie met toestemming van de prins in Ge nève ondernam, leverden het bewijs dat de prins in november 1974 een rekening had geopend onder dat nummer (38745 BVi.daternooitgeldopisgestortendat de rekening later werd opgeheven. De commissie-Donner meldt dat in aprii of mei 1975 prins Bemhard minister Vredeling telefonisch heeft benaderd met het verzoek dc Lockhccd-Orion te kopen voor de Marine „daar dit verre weg het geschiktste toestel is' De heer Vredeling herinnert zich. dat het ge sprek hem destijds heeft bevreemd Het kabinet-Den Uyl besloot korte tijd later de Neptunes voorlopig niet te ver vangen. De hele transactie ging dus niet Slecht geheug ugert Volgens de commissie reageerde de prins, toen men hem de beide brieven die hij aan Lockheed had geschreven voorhield, door te zeggen dat hij „wanneer deze hem niet waren getoond, hij het voor onmogelijk zou hebben gehouden dat hij zoiets had kunnen schrijven. Ter verontschuldi ging voegde hij eraan toe, dat die tekst hem door anderen was voorgesteld en dat zijn geheugen slecht begint te wor den. Dc hele zaak was hèm, zo zei hij, om een flinke bijdrage voor het WWF begonnen. De commissie moest even wel vaststellen, dat van de zijde van Lockheed alleen aan de prins is ge dacht; noch de brieven, noch de daarbij behorende aantekening maken mel ding van het WWF", aldus het rapport van de commissie-Donner. In elk geval, ook als het geld uiteindelijk wel voor het WWF bestemd zou zijn ge weest, „kan de commissie slechts vast stellen dat hier het gestelde goede doel de gebruikte middelen niet kon heili gen". De commissie-Donner conclu deert dan ook „De betrekkingen van de prins met Lockheed hebben zich verkeerd ont wikkeld. Het aanbod van een vliegtuig was. hoe ongewoon ook. nog denkbaar als geste tegenover iemand van deposi tie en betekenis van de pnns. Doch toen daarvoor een schenking van geld in de plaats kwam. werden de betrekkingen onzuiver. Daardoor heeft Lockheed het kunnen aandurven zich in 1968 aan de prins op te dringen met ongepaste vra gen en met aanbiedingen, die niet be slist genoeg van de hand zijn gewezen. En het is ermee geëindigd dat de prins zich aan Lockheed heeft opgedrongen met, even ongepaste, verzoeken om commissies. Van het een kwam het an der: ware de gedachte aan gunsten voor hemzelf of voor anderen aanstonds door de prins afgewezen, dan zouden zijn be trekkingen met Lockheed r.ooit der- mate zijn geworden" Tegenover een onderneming als Lock heed. die in ons land vrijwel doorlopend m de markt is voor de verkoop van haar vliegtuigen, is het absoluut noodzake lijk zelfs de schijn te vermijden van beïnvloedbaar te zijn. Door zijn gedrag heeft de prins het tegendeel bewerkt en dit moet hem als hoogst onvoorzichtig en onverstandig worden aangerekend „Mochten de aangeboden geschenken zijn oordeelsvorming inderdaad hebben beïnvloed, dan zou dit oordeel scherper moeten luiden. Doch daarvan is de commissie niet gebleken. Wanneer de prins zich in het Nederlandse aanschaf- fingsbeleid mengde, ijverde hij steeds voor wat naar zijn overtuiging de beste beslissingen waren. Er is geen aanwij zing, dat hij in het aanschaffïngsbeleid ooit voor belangen is opgekomen die niet strookten met het Nederlandse be lang, zoals hij dat zag". „Samenvattend, komt de commissie tot het oordeel, dat Z.K.H. in de over tuiging dat zijn positie onaantastbaar en zijn oordeel niet te beïnvloeden was, zich aanvankelijk veel te lichtvaardig heeft begeven in transacties, die de in druk moesten wekken dat hij gevoelig was voor gunsten. Y'ervolgens heeft hij zich toegankelijk getoond voor onoir- bare verlangens en aanbiedingen. Ten slotte heeft hij zich laten verleiden tot het nemen van initiatieven die vol strekt onaanvaardbaar waren en die hemzelf en het Nederlandse aanschaf fïngsbeleid bij Lockheed - en. zo moet er thans aan worden toegevoegd, ook bij anderen - in een bedenkelijk dag licht moesten stellen"

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1976 | | pagina 13