Kleine handel
uit derde wereld
volwassen maken
Geloofsleerlingen de belangrijkste
gasten in experimentele 'witte kerk'
PZCA
1 Doodenge windstilte?
BEWOON
DE
WERELD!
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin
ZATERDAG 31 JULI 1976
Een groep gelovigen waarover men doorgaans weinig hoort spre-
Ken is die van de kersverse bekeerlingen. Hun aanwezigheid te
midden van de grote groep kerkmensen (het establishment) is
gewoonlijk niet spectaculair. Vermoedelijk komt dit doordat de
meeste bekeerlingen alle moeite doen om in de voor hen nieuwe
Kerkgemeenschap zo min mogelijk als 'vreemde' op te vallen. Zij
spannen zich in om zo snel mogelijk te acclimatiseren en in de
Kerkgemeenschap te integreren. Hun intrede in de kerkgemeen
schap is gewoonlijk voorafgegaan door een periode van lering en
begeleiding, die bedoeld is om hen enerzijds in te wijden en waar
dig te maken om deel te nemén aan het sacramentele leven van de
Kerk. en anderzijds om hen zich in die gemeenschap met haar eigen
taal, haar eigen stijl en haar eigen gewoonten zo spoedig mogelijk
thuis te doen voelen. Deze periode van opvoeden-tot-deelname
wordt het 'catechumenaat' genoemd. Een woord dat ons doet den
ken aan iets uit de oudheid.
zaterdagkrant
21
..Als 1975 voorde Nederlandse kerkprovincie het jaar van de windstilte was.
dan was het wel een doodenge windstilte. Griezelig was de gelaten passivi-
tcit. waarmee de benoeming van een nieuwe aartsbisschop werd afgewacht.
.Met een dankbare zucht van verlichting reageerde men op de naam WiLle-
brands. Het had allemaal erger gekund. Is dat een volwassen kerkprovincie?"
Op deze wijze vat Hans Bronkhorst in het weekblad 'De Tijd' van 16 juli
samen hel boek dat Fieke en Ton Ooslveen hebben geschreven over het wel en
wee van katholiek Nederland in het vorige jaar. Voor hen had 1975 een 'somber
perspectief' omdat het te zien gar ..een verstarring van de standpunten; een
=E consolidatie van de polarisatie". Ban is er geen communicatie meer en de
vraag is of deze weer op gang kan worden gebracht. Aldus Bronkhorst in zijn
samenvatting.
Van onze nieuwe aartsbisschop heb
ben we tot nu toe nog niet veel ge
hoord. Het is van hem ook verstandig
dat hij niet direct aan de weg gaat
timmeren Na een jarenlang verblijf in
Rome doet hij er goed aan te luisteren
en nog eens te luisteren naar wat hij
hier van verschillende kan ten te horen
krijgt. Hij heeft natuurlijk wel het een
en ander geweten van wat er hier in
zijn kerk omgaat, maar het is iets an
ders als je dat. hoe geïnteresseerd ook.
vanuit de verte hoort, dan wanneer je
er middenin zit en gedwongen bent als
leidinggevend man een positie te be
palen.
En evenmin hebben we, uitgezonderd
enkele kleinigheden, in dit laatste
halfjaar iets gehoord van de bisschop
van Roermond, die zo langzamerhand
wel zien mag worden als de exponent
van het zeer behoudende deel van de
R.-K. Kerk in ons land. (Trouwens alle
bisschoppen houden zich nogal koest).
Nu de nuntius naar Portugal is ver
trokken. mist hij vermoedelijk de di
recte steun voor zijn denkbeelden en
plannen. Het laatste bencht uit Rome
moet hem toch wel hebben geschokt,
nl. de veroordeling van de Franse
aartsbisschop Marcel Lefëbvre. die in
het Zwitserse Ecöne, twee jaar gele
den, een eigen priesterseminarie, Plus
X. heeft gesticht dat helemaal werkte
in de geest van vóór het tweede Vati
caans concilie. De besluiten van dit
concilie werden door hem verworpen
en hij keerde zich tegen alle vernieu
wingen. Volgens de woorden van de
huidige paus verwerpen Lefëbvre en
zijn medestanders „het gezag van
vandaag in de naam van het gezag van
gisteren" en dit doende stellen zij zich
„buiten de gehoorzaamheid aan de
opvolger van Petrus en dus buiten de
kerk". Na deze waarschuwende woor
den in mei gesproken, is er dan nu een
officiële veroordeling gevolgd. Of deze
veroordeling het priesterseminarie
van Lefëbvre. waar men met te klagen
had over een toeloop van seminaris
ten. van de kaart zal vegen, is de vraag.
Maar in ieder geval zal deze veroorde
ling wel tot enig nadenken stemmen in
het bisschoppelijk paleis te Roer
mond.
Het catechumenaat behoort welbe
schouwd tot het belangrijkste werk
terrein van de kerkgemeenschap.
Hierspeelt zich haar eigenlijke zen-
dingsarbeid af cn hier blijkt niet al
leen wat haar boodschap (het evan
gelie) maar ook wat haar eigen geloof
cn baar eigen vitaliteit waard zijn.
Een catechumenaat dat niet tot de
bewuste en gemotiveerde toetreding
van nieuwe kerkleden leidt, bete
kent zoveel als een vonnis over de
werfkracht van een kerkgemeen
schap.
InNederland hoort men weinigover de
effectiviteit van het catechumenaat.
Evenmin verneemt men veel over het
vertrek van kersverse bekeerlingen uit
de geloofgemeenschap waartoe zij
eenmaal waren toegetreden.
Dat is anders in Frankrijk en België.
Reeds in de vijftiger jaren werd door de
bisschop van Lyon het feit gesigna
leerd dat er weliswaar veel volwassen
geloofsleerlingen aan de kerkdeuren
klopten, maar dat grote aantallen
daarvan na vrij korte tijd weer ont
moedigd afhaakten. Erscheen ietsmis
te zijn met het catechumenaat. Een
onderzoek bracht aan het licht dat
niet minder dan tachtig procent van
de kersverse bekeerlingen na enkele
maanden of jaren de voor hen nieuwe
geloofsgemeenschap de rug toekeer
de Zij waren in triomf door de hoofd
deuren de kerk binnengevoerd. Stil en
onopgemerkt waren zij door de zij
deurtjes weer weggeslopen
De bisschop van Lyon typeerde dat
opvallend hoge vertrekcijfer van
nieuwe kerkleden als een catastrofe.
Immers: men zou mogen verwachten
dat volwassen bekeerlingen sterker
gemotiveerd zouden zijn dan degenen
die al in het kader van de gezinstradi
tie in de kerk terecht zijn gekomen. En
precies het omgekeerde bleek regel te
zijn. Enwatdoelmen in zo'n geval? Er
wordt een studieconferentie belegd en
i de betrokkenen worden geënquêteerd.
Datgebeurde dan ook in Frankrijk. De
conclusies die hierna getrokken kon
den worden waren niet al te aange
naam. Er bleken twee hoofdzaken te
zijn voorhei overhaaste vertrek van de
kersverse doelstelling
1. De nieuwbakken gelovigen bleken
niet. door de inhoud van de catechese
te zijn aangesproken, en
2. De gevestigde kerkgemeenschap
pen bleken duidelijk te kort te schieten
in vitaliteit en lioat veel erger was) in
gastvrijheid jegens de nieuwkomers.
Douanestation
De studieconferentie cn de enquête
maakten dat men de bittere waar
heid eerlijk onder ogen moest zien.
Het hoge woord kwam eruit: het ca
techumenaat of eenvoudiger gezegd:
dc introductie van bekeerlingen in
dc kerkgemeenschap, voldeed niet
aan de eisen die men eraan moet stel
len.
Het kwam tot een heroriëntering op
het wezen van het catechumenaat.
In zijn oude vorm leek het catechu
menaat op een soort douanestation
tussen maatschappij en de grens. Een
douanestation waar speciaal daarvoor
aangestelde ambtenaren de nieuw
komers vertrouwd maakten met de
taal, de zeden en gewoonten en de
staatsinrichting van kerkland. De
ambtenaren voorzagen de kandidaats
immigranten van de nodige pasmunt
en tenslotte van het paspoort, waar
mee de immigranten burgers van hun
favoriete kerkland werden.
De gedachte achter dit oude catechu
menaat was. dat het er vooral om ging
de geloofsleerling pasklaar te maken
voor zijn functioneren in de kerkge
meenschap tot welke hij wenste toe te
treden. Deze kerkgemeenschap zelf
wenste echter zichzelf te blijven: log,
star en dominerend. De meeste
aspirant-kerkleden waren van deze
pogingen tot gelijkschakeling of on
derwerping niet- gediend. Zij bleven
zich vreemden voelen. In het moderne
catechumenaat. waarmee in Frank
rijk in 1953 werd begonnen en waarom
kort daarna ook in delen van België
aansluiting is gezocht, zijn de rollen
omgedraaid. Het is niet meer de kerk
gemeenschap die zo nodig moet wor
den uitgebreid en die min of meer be
schermd moet worden tegen de in
vloeden van buitenaf die de kersverse
bekeerlingen meebrengen, maar het
zijn deze bekeerlingen in wie 'kerk'
moet worden gesticht. In het tijd
schrift Kosmos en Oekumene' van
juni-1975 wordt een boeiend verslag
van het functioneren van het nieuwe
catechumenaat gegeven onder de titel
'Het witte kerkenplan'. Vele gegevens
voor dit artikel zijn daaraan ontleend.
Het begrip 'wi tte kerk' duidt al aan dat
het niet langer uitsluitend om de ge
loofsopvoeding van de aspirant-kerk
leden gaat. maar dat de gehele ge
loofsgemeenschap als zodanig bij het
catechumenaat betrokken is. Men is.
sedert de eerste experimenten, dan
ook gaan spreken van catechumenale
kerken', waarmee wordt bedoeld: een
kerk die als voornaamste kenmerk de
gastvrijheid en de beweeglijkheid
heeft. Zo'n kerk is niet uit op verster
king van haar eigen positie tegenover
het nieuwe kerklid, maar zij verheugt
zich over en laaft zich aan de unieke
bekeringsgeschiedenissen van de
mensen die tot haar kring toetreden
De 'witte kerk', om deze gemakkelijk
aanspreekbare term maar even aan te
houden, is voor de geloofsleerling een
soort metgezel met wie de old-timers'
samen zoekend op weg gaan naar de
waarheid en naar de volheid van het.
evangelie. Een 'witte kerk' vindt het
voor zichzelf niet van belang dat zij
vele leden telt Het gaat er meer om
van welk gehalte die leden zijn.
Uit het voorgaande kan men afleiden
dat de vernieuwingsbeweging in
Frankrijk niet beperkt is gebleven tot
het catechumenaat als zodanig, maar
dat er ook sprake was van eèn andere
visie-op de kerk als geheel.
Dat is ook logisch. Het is onbestaan
baar dat er een vitaliserend catechu
menaat kan zijn als grensland van een
kerk die op zichzelf onbuigzaam en
star-dogmatisch' is. De kerkgemeen
schap moetom catechumenaal te zijn.
zichzelf willen zien als een gezelschap
van mensen die samen gebogen staan
over de kaart van het evangelie om de
rechte weg te vinden. Een kerkge
meenschap die zichzelf beschouwt als
een club van mensen die geen beke
ring meer nodig hebben en voor wie
alle vreemden even zovele bedreigin
gen van de gezapige identiteit vormen,
zo'n kerkgemeenschap kan het cate-
chumenaatbeter afschaffen Zo'n kerk
is een bastion en geen schaapsstal.
Utopie
Heel wat inzichten die in de vijftiger
jaren in Frankrijk omtrent de cate
chumenale kerk werden ontwikkeld
hadden een utopisch karakter. Al
spoedig bleek dat de meeste geves
tigde kerkgemeenschappen na een
aanvankelijk enthousiasme, niet
goed raad wisten met het idee dat
zowel de nieuwbakken bekeerling
als de traditionele kerkmens niet an
ders waren dan zoekenden.
Dikwijls ook werden de hoge verwach
tingen die men van de bekeerlingen als
bcvruchters van het traditionele ker
kelijk leven had. beschaamd Hoe zin
vol het ook was dat het catechume
naat als het ware naar het centrum
van de kerk. in plaats van naar haar
buitenkant werd gehaald - de juiste
gezindheid om catechumenaal te
kunnen leven, bleek niet op afroep le
verbaar le zijn.
Om die reden is er nu een ontwikkeling
gaande die ertoe kan leiden dat de ca
techumenaal gezinden. samen met de
aanstaande bekeerlingen, een kerk in
of naast de bestaande kerk gaan vor
men. Het is een soortgelijk verschijn
sel als dat wat men bij sommige oecu
menische experimenten ziet - een zich
terugtrekken van de groepen die zich
met vernieuwing bezighouden naar de
marge
Dat werd in Frankrijk allerminst be
doeld De Franse bisschoppen hebben
in 1972 aan de catechumenale kerk een
zekere statusgegeven. Zij schetsten in
een bewogen herderlijk schrijven een
situatie waarin men verschillende
graden van bij-de-kerk-behoren zou
kennen Men kan deelnemen aan het
leven en getuigenis van de kerk. zo
schreven de bisschoppen, ook als men
haar sacramenten niet wil of kan ontr
vangen. Men kan zelfs zijn hele leven
lang geloofsleerling blijven, zonder dat
dit mag worden uitgelegd alsof zo ie
mand een kerklid van het tweede gar
nituur is, Letterlijk schreven de bis
schoppen: „Wil de kerk trouw zijn aan
het mysterie van verzoening dat zij
viert, dan moet zij aan allen ruimte en
gastvrijheid verlenen Deze ruimte is
het verlengstuk van de sacramentele
eenheid van de kerk. zonder er noch
tans van af te hangen Zo wordt de
universaliteit van de kerk tot uitdruk
king gebracht
In deze verklaring wordt een gastvrij
type kerk aangeduid, kortom een ca
techumenale kerk. Het was even een
voudig als idealistisch gezegd, maar in
hoeverre was het mogelyk om nieuwe
wijn (geloofsleerlingen) ln oude zak
ken (de bestaande kerkgemeenschap)
te gieten?
Taai
Welnu, in dc praktijk bleek de
Emmaus-acbtige sfeer die bij de ca-
tcchumênale kerk behoort moeilijk
in stand te kunnen worden gehouden.
De in eeuwen aangeworven stijl- de
taal en de gewoonten van de traditio
nele kerkgemeenschap bleken heel
vaak even taai als dominerend te
zijn.
Gaandeweg is men er dan ook naar
gaan streven om met en rondom de
bekeerlingen of catechumen, nieuwe
kerkelijke gemeenschapjes op te bou
wen. De methoden die men daarbij ge
bruikt zijn gevarieerd In bepaalde
steden nodigt men een kandidaat-
geloofeleerling uit om zelf een groepje
gelijkgezinden bij elkaar te zoeken en
samen met hen. doch gesteund door
kerkelijke opbouwwerkers of gemoti
veerde kerkleden, kerk te maken. El
ders proberen pastores om ook de zo
genaamde 'ooit-gedoopten' in het ca
techumenaat te betrekken Met 'ooit-
gedoopten' bedoelt men de mensen
die met een onverteerde christelijke
opvoeding rondlopen. Zij zijn min of
meer passief, door afkomst of traditie,
de kerk binnengerold en zij kregen de
sacramenten al aangereikt voor zij
erom konden vragen Velen van hen
hebben de kerk verlaten, eenvoudig
omdat zij er de kerk (nog) niet hadden
gevonden. Gebleken is dat in de ru
moerige zolderkamer waar de cate
chumen bezig zijn. de 'ooit-gedoopten'
een soms weinig serene maar vaak wel
inspirerende bijdrage aan de gezamen
lijke geloofstraining kunnen geven. In
de meeste catechumenale groepen
wordt Intensief gebruik gemaakt van
moderne gesprekstechnieken en men
werkt er ook met groepsdynamische
processen. Het motto van degenen die
met deze groepen werken luidt: Je
moet met geloofsleerlingen niet over
kerk praten, maarmetze kerk maken!
Sub-kerken?
Waar het intussen bij het werken met
catechumenen om gaat is de vraag of
hun groepen vroegerof later zinvol te
midden van laat ons zeggen:detradi-
tionele kerk kunnen functioneren.
Passen zij, met hun geheel eigen ge-
loofssti jl. wel in de gemeenschap van
christenen waartoe zij in naam beho
ren?
Andersom kan men ook stellen: is de
doorsnee kerkgemeenschap wel
flexibel genoeg om de mentale
ruimte te bieden die hoort bij het
door de bisschoppen bedoelde uni
versele type kerk?
Sommigen vrezen dat het niet moge
lijk zal zijn om nieuwe wijn in oude
zakken te gieten en dat de catechu
menale groepen daardoor gedoemd
zullen zijn om hun eigen leven te blij
ven leiden: kerkjes naast of bui ten de
kerkgemeenschap die hen niet accep
teert en waarin zij zich niet thuis kun
nen voelen. Een aantal Franse school-
catecheten - overigens een vrij con
servatief gezelschap - voorspelt clat de
catechumenale groepen of subkerken,
hoe men ze ook noemen wil. in de toe
komst kweekplaatsen voor ongelovi
gen en ketters zullen worden, omdat
het nu al zo is dat in sommige van deze
groepen de dienst wordt uitgemaakt
door marxistisch georiënteerde kerk
vaders in blue jeans. En deze hebben
aantrekkingskracht op de kerkgaande
jeugd.
Men kan de vrees voor het ontstaan
van een nieuw soort 'onkerksheid' wel
begrijpen en het is zeker dat er tussen
de voorstanders van de volstrekt open
kerk die meer op een herberg dan op
een bedehuis lijkt en de tegenstanders
daarvan, belangrijke theologische ge
schillen zullen rijzen.
Men mag echter bij dat alles de ogen
niet sluiten voor het unieke feit dat de
catechumenale groepen of kerken op
hun wijze het heilsfeit vertolken dat
steeds opnieuw mensen door het
evangelie zullen worden aangetrok
ken. Dit evangelie nodigt de wereld
niet uit om kerks te worden, doch om
christen te zijn.
Wellicht is het zo. d at men daarvoor in
sommige gevallen beter in het kerk
portaal dan in de kerkbanken kan zit-
ten. A. F. M. C. Koopman
In hetr-k weekblad 'De Bazuin', hel
opinieblad voor kerk en samenleving,
gaat men de laatste tijd nogal eens te
rug naar het verleden. De bedoeling
zal wel zijn om een antwoord te vinden
op de vraag hoe katholiek Nederland
is terechtgekomen in een situatie
waarin het nu verkeert. In een van de
laatste nummers van dit blad is aan
het woord prof. mr. J. C. M. Ley ten. nu
hoogleraar aan de universiteit van
Nijmegen Van 1953 tot 1960 was hij
redactiesecretaris van 'Te Elfder Ure',
het maandblad dat gestreden heeft
voordevemieuwingvandeR.-K. Kerk
in en buiten ons land. Hij denkt in zijn
artikel terug aan het begin van dit
maandblad, dat in november 1953
voorheteerst verscheen en datopende
met een redactionele verklaring
waarin gesteld werd dat de oude idea
len onverkort gehandhaafd moesten
blijven. Slechts ..de wijze waarop wij ze
willen dienen is veranderd". Zelfs de
meest conservatieve r.-k. bladen haal
den met instemming die redactionele
verklaring aan. Dat zal wel vooral ge
beurd zijn om het slot van die verkla
ring waarin gezegd werd: ,.De waar
heid die ons in de openbaring en de
verkondiging van de kerk werd toever
trouwd zal daarbij voorzichtig, eerbie
dig en nederig, en in geen geval lu
kraak. vlot en bij wijze van dooddoe
ner worden gehanteerd. Het genade
karakter van deze goddelijke waar
heid doet Te Elfder Ure op haar hoede
zijn voor verhovaardiging, monopoli
sering en al te spoedige achterdocht en
wantrouwen ten opzichte van geloofs
genoten en anders gezindten". Het
was een uitspraak zegt Ley ten. waar
mee je nog aUe kanten op kon gaan en
dat was al heel wat in die tijd. Ook
jegens andersgezinden wilde men niet
al te spoedig achterdocht en wan
trouwen koesteren. Men wilde naar
hen luisteren en daarom werd in dit
maandblad een rubriek geopend:
Niet-katholieke over het Nederlands
katholicisme. Hij vertelt verder hoe
het bisschoppelijk mandement van
1954: „De katholiek in het openbare
leven van deze tijd" geheel averechts
heeft gewerkt en hoe het toen Te Elf
der Ure met zijn open opvattingen
heeft gered. „Hoe kon deze onzin door
heel de katholieke pers worden verde
digd als hoogste wijsheid?"
Een van de redactieleden van dit
maandblad was dr. B, Delfgauw, de
Groningse hoogleraar, wiens naam Ia-
ter telkens weer naar voren is geko
men in verband met de voorbereldin-
gen van het Nederlands Pastoraal
Concilie. In de eerste jaren van dit
concilie was hij ook een van degenen
die daaraan leiding gaf. De laatste ja
ren horen we niets meer van hem,
tenminste niet wat bet reft de gang van
zaken in de Nederlandse kerkprovin
cie. En daarom heeft de redactie van
'De Bazuin' zich tot. hem gewend met
een paar vragen „Wat is de reden van
het zwijgen van de gangmakers van
weleer? Waarom krijgen we geen
commentaar van de mensen, die ons
ooit op het spoor hebben gezet? Zijn
we een andere richting gegaan dan zij
hadden verwacht? Herkennen zij zich
niet meer in wat. mensen vandaag de
dag beweegt?"
Zulke vragen moesten prof. Delf
gauw wel uit zijn tent lokken. Hij be
gint op te merken dat hij alleen voor
zichzelf kan spreken. Voor hem is de
vraag „hoe men van spreken en schrij
ven geleidelijk tot zwijgen is geko
men" de belangrijkste Hij vertelt dan
hoe paus Johannes XXin voor hem
een ware verademing is geweest In
hem was er vertrouwen, maar niet in
de curie. In die tijd stelde het Neder
landse episcopaatzich reeds enkele ja
ren 'zeer weinig autoritair en met veel
pastoraal begrip' op.
Sinds de strijd tussen reformatie en
contrareformatie was de kerk ..steeds
meer een instituut tot zelfbescher
ming geworden, geen levende kracht
meer in de wereld". De eerste fase van
het tweede Vaticaans concilie deed de
hoop herleven dat de kerk de weg naar
de wereld terug zou vinden. Bij het we
reldepiscopaat bleek grote belangstel
ling voor het wel en wee van de mens
heid te bestaan. Dilsprak ook niet-ka
tholieke christenen sterk aan. Maar na
de dood van Johannes XXIII ging al
les mis. De neiging tot centralisatie
liet zich weer gelden. ..Het was duide
lijk dat de toekomstige bisschoppen
synode van meet af aan een farce zou
zijn. De absolute monarchie was her
steld". „Paus Paulus heeft nooit be
grepen dat een absolute monarchie
van de paus de heerschappij van de
curie betekent in plaats van die van
het wereldepiscopaat De curie heeft
er op haar beurt voor gezorgd dat het
wereldepiscopaat buiten spel werd ge
zet en dat er zoveel mogelijk onenig
heid zou ontstaan binnen de episcopa
ten van de kerkprovincies. Nederland
heeft dat wel bijzonder sterk ervaren".
„Is het een wonder, dat degene die
vernieuwing in de kerk nastreeft, nu
maar liever zwijgt?" Een bisschop die
heult met de machthebbers, moet wel
bijzonder ver gaan eer hij met Rome
last krijgt Daarentegen krijgt een bis
schop die opkomt voor de gewone
man. hel met Rome bijzonder moei
lijk. Wat moet men nu nog zeggen?
„Er was een tijd" - zo gaat Delfgauw
later verder- „dat het zinvol kon lijken
iets te zeggen, omdat het Nederlandse
episcopaat tenminste begrip had van
de wereldsituatie. Maar nu dat ook in
zichzelf verdeeld is. waarom zou men
dan nog langer via de kerk de wereld
willen hervormen? Men kan de wereld
toch niet hervormen via een instituut,
dat principieel weigert zichzelf te her
vormen?" Delfgauw isook steeds meer
verlegen met de leerstukken van de
kerk en hij wil terug naar de synopti
sche evangeliën. (Mattheus. Marcus en
Lukasi „Christus heeft ons slechts se
cundair een leer gebracht, maar pri
mair een levenswijze: bemint de
naaste als uzelf'. En via dit woord
komt hij terecht bij de 'structuren die
zoveel mensen hulpbehoevend hou
den' en bij de 'sociale, economische en
politieke implicaties van het christen
dom' Delfgauw is nogal pessimistisch
als hij denkt aan de toekomst van zijn
kerk als de leer van het eerste Vati
caans concilie blijft gelden, wanneer
'de werking van de H. Geest in de an
dere bisschoppen en in het gewone
kerkvolk' van geen waarde zijn als de
paus anders denkt.
Wat prof. Delfgauw in De Bazuin heeft
opgebiecht (want zo heb ik zijn artikel
ondergaan) is in zekere zin een ant
woord op die 'doodenge windstilte in
katholiek Nederland' waarover de
Oostveens het in hun boek hadden.
Het gaat hier ook om de vragen waar
voorkardinaal Willebrands in onsland
staat en dat nog wel in dubbele zin,
aangezien hij niet alleen als aartsbis
schop de voorzitter is van het Neder
landse episcopaat, maar tegelijk nog
altijd curieprelaat blijft.
H.
INTERNA TIONAAL ALTERNA TIEF HANDELSCONGRES
DEN HAAG - Een UNCTAD-in-miniatuur zou je het met een
beetje fantasie kunnen noemen, dat internationaal alternatief
handelscongres in de eerste week van september in Noordwij-
kerhout. Vertegenwoordigers van twaalf bescheiden, maar
hard werkende produktiegroepen in voornamelijk kunstnij-
verheidsartikelen uit de derde wereld schuiven dan rond de
tafel met afgevaardigden van organisaties voor handel en
ontwikkelingssamenwerking uit België, Denemarken. Enge
land. Duitsland. Nederland, Oostenrijk. Zweden, Zwitserland
en de Verenigde Staten. De vraag waar het om zal draaien:
kunnen en willen de basisgroepen in de derde wereld zich zo
sterk maken dat ze via de gebruikelijke handelskanalen hun
produkten op de westerse markt kunnen afzetten?
De afzet van kralensnoeren, bam
boelampen, bekers en v
felkleden. van houten kunstvoor
werpen, maar ook bijvoorbeeld van
een grote partij koffie uit Guatema
la. afkomstig van weinig kapitaal
krachtige en nog niet erg slagvaar
dige coöperaties verloopt tot op
vandaag niet zelden vla 'ideële
handelskanalen'. En die alternatie
ve, niet-winstgevende verkoop
route eindigt doorgaans bij derde
wereldwinkels. actiegroepen en
handelsorganisaties die zich tevens
bezighouden met ontwikkelings
samenwerking.
Zonder dat deze afzetlijnen van
niet-westerse produkten op de Euro
pese markt nadrukkelijk in het han
delsverkeer de aandacht op zich ves
tigen groeit er de omzet. De Stichting
Ontwikkelingssamenwerking (SOS)
in Kerkrade - organisatrice van het
congres in Noordwijkerhout- wist in
het eerste jaar van haar bestaan
(1967) een verkoop te bereiken van
ongeveer ƒ30.000 en verwacht dit
jaar een omzet van meer dan 6 mil
joen.
„Toch blijven we met ons werk in
de grote machinerie van het we
reldhand clsgébeuren een onbedui
dende rol spelen; zijn we bezig in de
marge", zegt SOS-directeur Paul
Meijs.
Zijn organisatie helpt basisgroepen
in de derde wereld met de verkoop
van hun produkten. begeleidt die
ontluikende produktie-coöperaties,
maakt ze bekend met markttenden-
sen. wijst ze de weg om de kwaliteit
van hetprodukt te verbeteren, spant
zich in om een stabiele prijs te beta
len, die bovendien gebaseerd is op
een rechtvaardig loon voor de produ
centen. Meer dan vijftien jaar al is
SOS bezig om via alternatieve han
del in het rijke westen zoveel moge
lijk mensen in het arme zuiden con
tinu werk te geven. Ze heeft er te
maken met initiatiefnemers die
weinig of geen werkkapitaal bezitten
en die ln vergelijking met commer
ciële exporteurs vrij hoge lonen beta
len. Juist om die karaktertrekken
kampten de bewuste produktiegroe
pen aanvankelijk met het probleem
dat ze hun afeet niet via de traditio
nele handelskanalen kwijt konden
De alternatieve handelsorganisaties
waren dan doorgaans de enige uit
weg. En via internationale verbin
dingen binnen Europa bijvoorbeeld
heeft die alternatieve handel zich in
tussen al aardig georganiseerd. Ze
zet een flink stuk produktie uit de
derde wereld weg op de - ook weer -
alternatieve markt, die meestal uit
zeer bewuste kopers bestaat bij wie
de wil om een eigen bijdrage te leve
ren aan ontwikkelingssamenwer
king meespeelt als zij hun geld op de
toonbank uittellen.
Eigen weg
„Voor hoognodige, werkelijk in
drukwekkende omzetten van de nu
begonnen produkties in de derde
wereld en dus voor betekenende
vergroting van de werkgelegenheid
- want daar gaat het tenslotte om -
zijn dc huidige alternatieve han
delskanalen niet toereikend", zegt
Meis.
En een compleet nieuw (alternatief)
handelssysteem dat de gebruikelijke
commerciële handel zal gaan ver
vangen ziet hij niet één-twee-drie zit
ten. Vandaar dat hij sich met zijn
stichting SOS op hetslandpuntstelt
dat de producenten van de projecten
in Bangladesj. Ecuador. Guatemala,
India. Kenia. Pakistan, de Phüippij-
nen en al die anderen waarmee men
nu al jarenlange contacten heeft, ook
onafhankelijk moeten kunnen wor
den van de derde wereld-winkels en
de niet winstgevende organisaties
Meis: „Ze moeten volwaardig en
zelfstandig via de commerciële han
del kunnen opereren. Eerst was er
behoefte aan mogelijkheden voor
een start, aan een organisatie van
vermarkting van de produkten die
niet aan bod kwamen. Daar keek
men in het westen wat (derde)we-
reldvreemd tegenaan. Nu ook de
kleine produktie uit de arme landen
steeds meer aanspreekt is het tijd dat
de basisgroepen en coöperaties hun
eigen weg vinden op de vrije han
delsmarkt".
Deskundigen die zich bezighouden
met handel uil de derde wereld naar
hel westen stellen vast dat er soms
wat al te gemakkelijk wordt gepraat
over de mogelijkheden voor een
nieuwe internationale economische
orde. die er moet komen om de ver
houdingen tussen arme en rijke lan
den te verbeteren, De weg daarheen
verloopt niet langs idealistisch ge
praat, maar zal moeten worden afge
legd met volwassen, hard geworden
initiatieven Daarom is het goed dat
er ook in de handel met de derde we
reld andere verhoudingen tussen
arme en rijke landen ontstaan; dat
die handel in produkten waarvoor
rechtvaardige lonen worden betaald
uit de amateuristische sfeer van
derde-wereldwinkels komt.
En ze wijzen erop dat er een verhar
ding en verzakelijking optreedt, de
eerste tekenen van meer ervaring en
zelfstandigheid, van minder afhan
kelijkheid.
Zelfvertrouwen
Op wereldformaat zijn al deze
vraagstukken, compleet met hun
politieke invloeden, nog niet zo
lang geleden aan dc orde geweest
op de vierde wereldhandelsconfe
rentie UNCTAD in Nai robi (Kenia).
Mensen die met de kleine praktijk
van alledag te maken hebben zullen
er begin september m Noordwijker
hout over van gedachten wisselen.
„Na negen jaar ervaring met in- en
verkopen van produkten van niet-
commerciêle organisaties uit de
derde wereld willen we wel eens ho
ren wat onze partners van ginds van
ons verwachten. We zijn toehoor
ders". verzekert Meijs. Het interna
tionaal alternatief handelscongres
krijgt een forse subsidie in de kosten
van minister Pronk (ontwikkelings
samenwerking). Het wordt afgeslo
ten met een alternatieve handels
tentoonstelling in het Koninklijk In
stituut voor de Tropen in Amster
dam. Het gaat SOS in Kerkrade er
om het zelfvertrouwen van de derde
wereld op de grote wereldconferen
ties getoond, door te seinen naar de
mensen in de kleine fabriekjes en
huisvlijtindustrie die moeizaam pro
beren d aarvan ie ts in waar te maken.
KEES VAN DER MAAS
Bidden om regen?
Van verschillende kerkelijke zijden is aangedrongen op persoonlijk en gezamenlijk gebed
om regen, nu na de uitzonderlijke droogteperiode die wij meemaakten, alles dreigt te verdor
ren of te verzilten. Hoe verouderd cn belachelijk zoiets bij velen moge overkomen: deze
oproep Is in de lijn van de bijbel, die niet, buiten de werkelijkheid en de zorgen van ons
dagelijks levenstaak Wemogenenmoetendehanden vouwen enbiddenmetoude woorden, die
nieuwe klank krijgen. Juist vandaag.
..Zijn er onder de nietigheden der volken, die het laten regenen? Of kan de hemel regenstro
men geven? Zijt Gij dat niet. HERE, onze God0 Zo zullen wij op U hopen, want Gy doet dit
alles' i Jeremia 14:23) Dit is'n gebed in nood Die was in Jeremia s tijd herig onder Israël,
zoals ook nu in onze wereld. Gods oordelen komen Profeten als Jeremia registreren 't ais
Gods seisinografen en roepen op tot bekering. Er werd helaas niet geluisterd. Geweldige
machtsverschuivingen op 't wereldtoneel: daarbovenop sloeg grote droogte 't volksleven.
Vals profeten probeerden, bezijden de werkelijkheid, gerust testellen„Hoop op vrede, maar
er is niets goeds: opeen tijd van genezing, maar zie, verschrikking! '(vs. 19j. Als voor onze tijd
geschreven Ondanks alle technische macht, we kunnen niet zonder de Here. Kan iemand
per computer aardappels laten groeien? 't Moet alles komen van dc voorzienige God en
Vader van onze Here Jezus Christus. Dat belijdend schuiven we de problemen en de verant
woordelijkheid niet van ons af: wel weten we ons teruggeworpen op de laatste zekerheid. In
de levensnood tot de Levensbron! Er zal geen sprietje gras. geen blaadje sla groeien, of'tis
door Christus aan het kruis verdiend. Het gaat ook ln de droogteproblemen anno 1976 om
onze verhouding tot Hem. Kent u de Juiste levenshouding: wij hopen op U? Echt bidden is
niet klaar met: amen. en nu maar afwachten. Wij zien ootmoedig en gespannen uit Niet
dwingen en zeuren Bidt u mee? Uit de eigenlijke levensnood tot de enige Levensbron, Inde
juiste levenshouding? G ^„certse. Middelburg.