Verzoekplaten draaien
in de gevangenis
Cl
WAT IS EEN SCHAAKPROBLEEM?
i
WIT SPEELT EN WINT
1 ■/*-
m
m
m
m
m
M
ilif
'm Wi.
m
DE BEPERKTE
KEUS
SPORTVISSEN IN ZOETWATER
7ATERDAG 24 JULI 1976
(Van onze Amsterdamse redactiel
Een angstaanjagend gebouw eigen
lijk. bet Amsterdamse Huis van Be
waring aan de Amstelveense Weg.
£tnportier laat ons binnen, nog voor
we je kans hebben gehad aan de deur
ie bellen. Hij is van onze komst op de
boogie In een naargeestig hoog hok
met miezerige plantjes wachten we.
Er wordt getelefoneerd; even later
Inidt er een bel. Een bewaker brengt
ons door een hal naar een andere deur.
Meteen gigantische sleutelbos wordt
die opengemaakt. Dan zijn wc in het
hartje van deze gevangenis. Een gal
mende koepel met verschillende
vleugels die er op uit komen en een
untal gaanderijen. Open ijzeren
rappen, nieuwsgierige bewakers en
il even nieuwsgierige jonge manne
lijke delinquenten, schaars gekleed;
let is snikheet overal en het baduur is
iet aan de gang.
Uit alle ceuen klinkt muziek Bron
van die muziek: de radiocel in de
C-vleugel. Daar zetelt één keer in de
drie weken, nu al zo n twintig jaar ach
ter elkaar, de RDS, een particuliere
onderneming van een paar man, die
regelmatig verzoekplaten voor de ge
vangenen draait, op zeer professionele
wijze. Af en toe loopt een gedetineerde
bmnen- 't mag eigenlijk niet, maar het
wordt oogluikend toegestaan - die wat
in de platen rommelt. Achter de draai
tafel en de microfoon Herman van
Schuppen. textielhandelaar in Am
sterdam.
„Hoe ik hier zo in terecht gekomen
ben0 We hadden een leuke school en
een leuke klas. Heel actief: we deden
cabaret, muziek, noem maar op Dan
ga je met zijn allen van school af en dan
houdt alles ineens op Met zes man.
allemaal klasgenoten, zijn we toen
ziekenprogramma's gaan maken met
belangeloos optredende artiesten voor
reuma- en tbc-patiënten en andere
langdurig zieken. Vanzelf is toen het
idee gegroeid ook eens iets voor gede
tineerden te doen en dat houden we -
zij het niet meer alle zes - nu alweer
zo n twintig jaar vol Bevredigend
werk0 Jazeker. We krijgen enorm veel
reacties uit het Huis van Bewaring,
soms veertig, vijftig brieven per keer.
anders ging je er niet mee door. Aan
vankelijk mochten we draaien van
kwart over zeven tot kwart voor negen
In het Huis van Bewaring zit voor-
namelijkjeugd. Mannelijke jeugd (zo'n
honderd) tussen de 18 en 24 jaar 'tZijn
of licht gestraften óf jongelui die hier
hun voorarrest uitzitten. Langer dan
drie maanden blijven ze er niet. maar
er is een vaste kem ..oude bekenden"
die altijd weer terugkomt. Die schrij
ven dan aan Van Schuppen. „Ha. daar
ben ik weer".
'Elck wal wils'
Het programma biedt dan wel „elck
wat wils", maar in grote trekken
komt het er toch op neer dal er soul en
underground wordt gevraagd, met de
laatste lijd een duidelijke hang naar
het oude. zoals Dinah Washington.
Brenda Lee. Django Reinhardt. Geen
klassiek, dan ligt de aanv rager er bij
de rest „uit". Dan zijn er de speciale
items: „De groeten van thuis", een
idee van de gedetineerden zelf. Die
groeten worden gedeponeerd in een
bus bij de bezoekerskamer en keurig
verzameld. Een ex-bewaker, de heer J.
Donker, nu bibliothekaris, - „een on
misbare man in de samenstelling",
verzekert Herman van Schuppen -
verzamelt de overige verzoekjes. Dan
is er elke keer een puzzel en wie die
wint. wordt uitgeroepen tot „Boffer"
en die krijgt tien a twaalf minuten
zendtijd. Daar tussendoor draait Van
Schuppen wat cabaret. „Niet te veel.
want we hebben hier veel buitenlan
ders en die missen er de helft
Zijn eigen pnve-keus, deze mu
ziek?
„Laat ik wel zeggen dat je door de
jongens steeds op andere ideeën komt.
Ik heb een iets andere smaak, wat be
houdender wellicht, maar ik heb hier
toch veel geleerd"
Een bewaker die koffie brengt zegt
„Het programma valt zó in de smaak
dat de jongens er gesprekken en re
creatie voor laten schieten Ze leven er
echt naar toe. Nooit hebben ze haast
om na het douchen de cel in te gaan
maar op deze donderdagavonden
wel"
Er wordt weer een verzoekje ge
draaid. Als noot apartstaal erbij: „He
laas is het de laatste keer dat ik u kan
horen. Ik kom namelijk volgende week
vrij" Een ander schrijft: „Dit pro
gramma is een té gek goed iets" Zo
gek zijn de jongens ermee, dat de heer
Donker op verzoek alle nummers nog
eens extra op een bandje opneemt. Als
de radio niets te bieden heeft, wordt
dit door de bewakers opgezet
Zestig a zeventig nummers worden
er op zo'n avond gedraaid en aan- en
afgekondigd. Allemaal eigen bezit0
„Maar voor een gedeelte", zegt Her
man van Schuppen. De rest betrekken
we van Unico Glorie, die een platen
zaak heeft en die ook iedere keer sinds
een halfjaar een dik half uur voor zijn
rekening neemt Hij draait uitsluitend
soul".
We mogen er niet op wachten. Om
kwart voor negen moeten we de cel
verlaten. Alle celdeuren zijn dicht, de
bewakers, wachtend op hun aflossing,
zitten wat geintjes onder elkaar te
maken.
Unico Glorie. 36 jaar. kent Herman
Van Schuppen al zo'n vijftien jaar. van
oude jazzclubs en dergelijke. Toen hij
een half jaar geleden op verzoek een
gastenhalfuurtje maakte, sloeg zijn
programma zó in. dat het nu traditie
aan het worden Is. Temidden van zijn
De heer Glorie aan de draaitafel.
klanten - allemaal kleurlingen voor
uitsluitend „black music", platen die
met woekerwinsten doorverkocht
worden - vertelt hij: „Ik draai het
nieuwste van het nieuwste, allemaal
eigen keus. Dat een en ander enorm
aanslaat, bewijzen de reacties Kan
het soulprogramma niet wat langer
duren Regelmatig ontvangt hij ook
ansichtkaarten met aanduidingen als
HvB C4 en dergelijke aanduidingen
vanuit welke cel de groet komt"
„Speciaal met Oud en Nieuw komen
er Ntapels reacties binnen, allemaal
bedankjes voor de fijne muziek. On
bekenden voor Unico Glorie, want
legen de tijd dat hij draait, zijn de
cellen dicht en komt er niemand even
binnenlopen. Zodat hij nog steeds
wat onwennig staat te kijken als plot
seling aarzelende mensen met een
koffer bij hem komen binnenstappen
in zijn zaak, hem apart nemen en zeg
gen: „Ik kom nét uit de bak en ik won
u even bedanken voor wat n voor ons
gedaan hebt". „Kortom, verrukkelijk
werk", zegt hij bescheiden.
ELLY VAN HOEVEN
llllllllllllllllllllllllllllllfllllllllllllllllllll!
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIH
schaken/c. jansen m
Een schaakprobleem moet in de
eerste plaats een raadsel zijn. Het
moet boeiend zijn en opwekken
tot oplossen. Zo ongeveer heeft
Kurt Richter het schaakprobleem
zeer summier gedefinieerd. Voor de
echte problemist heeft het ook nog
met Kunst te maken. Van de be
roemdste componist aller tijden.
Sam Loyd gaat het verhaal, dat hij
vlugger een probleem kon maken,
dan een ander oplossen. Bliksem-
kunst.' Loyd heeft een enorm aantal
problemen gemaakt, die nog steeds
regelmatig worden gepubliceerd en
bewonderd. Voor alle problemisten
ter wereld is hij nog altijd het grote
voorbeeld.
Voor de probleemliefhebbers, die het
niet kunnen begrijpen, dat partijspe
lers niet meteen voor hun problemen
:n vuur en vlam raken, is vooral het
laatste deel van Richters 'definitie'
interessant. Opwekken tot oplos
sen.... Een 'onmogelijke stelling',
d.w.z. een stelling die in een normale
partij niet voorkomt, schrikt de par
tijspeler. die alleen met parttjstellin-
gen in aanraking komt begrijpelij
kerwijze in hoge mate af. Nu kan men
als partijspeler wel zeggen, dat de
problemisten voor hun problemen
normale stellingen moeten gebrui
ken, maar afgezien van hel feit datze
dan hun 'ideeën niet kwijt
kunnen, waarom zou een
problemist afdalen tot
het niveau van een partij-
speler?
Eigenlijk is er natuurlijk helemaal
geen sprake van niveau en niveau
verschil. Problemisten en parüjspe-
lers leven elk op hun eigen eiland. Bij
dammen schijnen die eilanden toch
iets dichter bij elkaar te liggen dan
bij schaken.
Waar gaat het in een schaakpro
bleem om? Het gaat om het matzet-
ten in een voorgeschreven aantal zet
ten. dus niet om het winnen, zoals
in een eindspelstudie. Materiele
overwegingein spelen geen enkele
rol. Vooral dat laatste schrikt de par
tijspeler die meestal puuraan de
'houtjes' denkt, het meeste af. Maar
ik denk toch dat hij het volgende
probleempje wel aantrekkelijk zal
vinden
r.
X
B
4
probleempje heeft hetzelfde karak
ter. Weinig varianten, maar toch
aantrekkelijk. Je hebt ook geen bord
en stukken nodig om het te kunnen
volgen, zodat ook de gemakzuchti-
gen aan hun trekken komen!
Mat in drie zetten (Carpenter).
Men Kan met wit allerlei ingewik
kelde torenmanoeuvres uithalen (en
daarbij opletten voor pal) het gaat
echt maar op een manier en dat is het
volgende verrassende torenoffer: 1.
Th3ü gh3: '2. Pg4 h2 3. Pf2 mat.
Er zijn geen varianten. Geen flauwe
kul met allerlei strategische diepzin
nigheden. Recht toe. recht aan! Een
goal vanaf de penaltystip!
Het volgende eveneens eenvoudige
zwart is in tempodwang Hij moet of
veld gl of veld g5 prijsgeven en wordt
op de volgende zet door het overge
bleven paard matgezet.
Dat is allemaal veel te gemakkelijk
natuurlijk. Of niet? Vooruit dan
Voor de allerkleinste onder ons
ook nog een hersenknapper:
Een beroemd probleem van C. S.
Kipping (Chess 1936).
meest beroemde probleem van Sam
Loyd:
Mat in drie. (Von Holzhausen 1925)
Als wit Khl speelt, vliegt hij er heer
lijk in, want zwart antwoordt dan
1„ .Le3ü. waarmee hij beide brand
punten. gl en g5 onder controle
houdt. Nee. het moet subtieler. 1.
Pe3U. Le3: - 2. Khl en (hoera)
a
■iA
*1 1
1
i
H jH
jü1
i
Wit geeft mat in twee zetten
Nu wordt het werkelijk serieus. Het
Mat in drie zetten.
1 Ke2ü flD+ 2. Ke3!l en mat op de
volgende zet. Een dolzinnige rit van
de witte koning. Een van de origi
neelste problemen ooit gemaakt. De
zet die niemand verwacht De zet
die niet goed kan zijn" Vol
lens de overlevering maakte Loyd
lit probleem tijdens een rit in een
rijtuig door de stad
dammen/1, anderson
Tot besluit van de cyclus Willem
Lente-problemen een drietal com
posities. waarin de veelzijdigheid
van de Koudekerkse maestro goed
tot uitdrukking komt. Eerst een
probleem met als grondslag het
lange lijn motief; het opsluitings-
motief witte dam op 50, zwarte
schijf op 45 vormt de basis van het
tweede vraagstuk: tenslotte zien
we Lente preluderen op een wel
licht nieuw eindspelidee, dat natu
rel eindigt. Er is een vrij groot aan
tal dammers, dat zich de moeite
niet wil of kan getroosten de oplos
sing van een probleem trachten te
vinden. Voor deze categorie hebben
we de oplossingen meteen bijge
plaatst. zodat ook zij eens - in kort
tijdsbestek - de.schoonheid van een
goed geconstrueerd probleem kun
nen ervaren.
De zwarte stelling heeft een schijf
meer. hetgeen wij niet als een be
zwaar zien. Integendeel, hel motto
bij een probleem is steeds 'wit
speelt en wint'; hoe ongunstiger de
witte stelling des te beter derhalve
voor de waardebepaling van het
probleem.
In deze filosofie past ook de opmer
king. dat zwart met zijn laatste zet
14-19 de winst schijnt te consolide
ren; hij dreigt immers een tweede
schijf te gaan veroveren. Een partij
speler zou - als hij de witte schijven
hanteerde - dan echter de volgende
remisevariant hebben gevolgd: 31-27
19x30: 49-44 40x49: 38-33 49x32: 37x8
12x3; 21x12 enz.
Een problemist ziet de zaken echter
niet zo simpel; hij beweegt zich in
hoger sferen en komt dan tot de vol
gende afwikkeling!!
49-43 19x30; 43-3934x43; 45x3430x39
42-38 43x32; 37x8 26x46. 8-2
17x26; 36-31 26x37; 25-20 15x24: 2x5"
ZIE DIAGRAM II
Ook hier staat zwart bepaald met
ongunstig. Zijn laatste zet 21-26 is lo
gisch. hoewel uiteraard ook 35-40 in
aanmerking kwam. Na de tekstzet
volgen twee meerslagsituaties, resp.
tussen 2 en 3 schijven en tussen 1 en 2
schitven.
DIAGRAM II
p
n
H
HP
Éf
O
isf
ÉH
tp
m
m
29-23 26x39: 41-37 18x20; 37x8
35x24; 8-2 39-44 gedwongen, want
na 24-29 wint wit via 2-24 door over
macht.
49x40 24 -29 gedw.2-24 29-34 de bes
te: 24x22 34x45: 22-50'!
Onze stelling, dat het damspel ex
celleert bij de gratie van de slag-
dwang, waaraan door de meerslag-
regcl een extra dimensie wordt
toegevoegd, wordt door dit pro
bleem weer eens onderstreept.
"EP w
fjj JU
m
gp |ip
i
Hf
I Êk
kleeft aan dit probleem het volgende
schoonheidsfoutje De aanvangs-
stand is niet verklaarbaar, wal be
treft het op slag staan van schijf 28.
Omdat zwart in deze stand toch een
schijf meer heeft, had de beginstand
beter kunnen zijn: de schijven 23 en
29 van het bord een zwarte bijplaat
sen op 18 en schijf 48 op veld 43 plaat
sen.
48-43 29x18; 27-21 16x27 A. 31x11
6x17, 46-41 36x47; 43-39 47x44: 50x10
40-44; 45-40 44x35. 10-5!
Stand na 10-5: Wit dam op 5. sch. op
32. 37. Zwart sch. op 17. 26 en 35.
Na 10-5 is het beste spel voor zwart
17-22, want op 35-40 volgt 5-28 <17-21
oP) 28-50 (40-45) 50-6 wint
Na 17-22 is hel verdere verloop: 5-23
22-28: 23-29 35-40: 29x45 26-31:
37x26 28x37: 45-23 37-42; 23-37
42x31: 26x37!!
Naar onze - bescheiden - mening
t. schipperheijn
Indien in de eerste ronde een honncur valt van
een kleur, waarvan men vrouw boer vierde mist,
moet men. indien mogelijk, in de tweede ronde
snijden op de ontbrekende honneur. Het zal veel
spelers verbazen dat de kans dat deze snit lukt
bijna tweemaal groter is dan dat de ontbrekende
honneur valt bij slaan.
De speler die snijdt, handelt volgens het 'principe
van de beperkte keus' De verklaring is eenvoudig.
De speler die beschikt over vrouw klem of boer
klein heeft in de eerste ronde geen keus. Hij zal klein
bijspelen. De speler daarintegen die beschikt ovei
vrouw boer sec heeft wel keus. Het is onbelangrijk
wat hij bijspeelt. Hij zal de ene keer de vrouw spe
len. de andere keer de boer
We zullen voorbij gaan aan de theoretische verkla
ring. maar het betekent in de prakrijk dat als in de
eerste ronde een honneur valt de kans op een 3-1
verdeling, die oorspronkelijk ongeveer 4077 be
droeg. stijgt tot ca. 70%. Of m.a.w. als de mogelijk
heid van snijden zich voordoet zal men dat twee van
de drie keer met succes doen.
Vergelijk ook de volgende situaties:
a) A 10 5 2 b) A 9 52
HV3HV3
In voorbeeld a) speelt de leider heer en vrouw
waarop beide tegenstanders laag bijspelen. De lei
der moet nu het aas slaan. De kans op een 4-2 verde
ling is a priori beduidend groter dan de kans op eer
3-3 verdeling. De 4-2 verdelingen, waarbij de boei
tweede zit zijn echter in de gegeven situatie uitge
vallen, waardoor de kans op slaan iets gunstiger if
komen te liggen dan de kans op snijden. In voor
beeld b) speelt de leider opnieuw heer en vrouw
waarop in de tweede ronde bij Oost de boer of tie®
valt. Nu dient de leider te snijden. De kans op eet
gelukte snit is opnieuw ca. 2:1.
De kansberekening spreekt het meest indien mer
vrouw boer vijfde mist. Indien in de eerste rondt
een honneur valt. geeft ook nu de snit een beten
kans dan het spelen op vallen!
Er zijn zeer veel andere voorbeelden denkbaar
maar het pnncipe van de beperkte keus kan he
beste worden geïllustreerd met een praktijkspeL
Noord gever. Noord-Zuid kwetsbaar.
Sch B 8 2
Ha B 8
Ru 8 7
KI V B 10 5 3 1-
Sch A H 10 6 4
Ha HV7
RU VB4
KI A 6
Sch v
Ha 10432
Ru A 9 6 5
KI 9 76 2
Sch 9 7 53
Ha A 9 6
Ru H 10 3 2
KI H 8
Zuid speelde 6 Sch. waartegen West uitkwam met
KI V Zuid kwam aan slag en speelde schoppen,
West klein, Noord het aas. Bij Oost viel de vrouw.
Zuid had nu volgens het principe van de beperkte
keus moeten snijden op de boer. Hij deed dit niet en
ging één down. Zijn tegenstander aan de andere ta
fel sneed in hetzelfde contract wél en scoorde een
groot aantal punten.
Ill
hengelen/c. h. van schelven
Met de regelmaat van de klok verschijnen er ieder
jaar een aantal visboeken op de markt. Engeland is
de bakermat van de hengelsportboeken en de laatste
jaren worden ersteeds Engelse visboeken in het Ne
derlands vertaald en bew erkt. Zo is vorige maand bij
de uitgeverij A. Sijthoff, Leiden het boek 'Sportvis
sen in zoet water' uitgekomen. Een Engels boek in
het Nederlands en bewerkt door Ronald Fenger. Het
is een boek in de vorm van een stripverhaal, een boek
in woord en beeld. Juist de afbeeldingen bij de tekst
zorgen voor een bijzonder duidelijk en leerzaam
boek. Zelf vis ik maar weinig in zoet water, maar ik
ben in dit boek toch een aantal onderwerpen tegen
gekomen die voor zowel de zoet- als de zoutwater
hengelaars leerzaam zijn.
VOEREN Bij het vissen op witvis wordt regelmatig
gevoerd. Het is wel eens een probleem om lichtvoer op
de juiste plaats te krijgen. Een oplossing is om het voer
weg te schieten met een katapult. In Engeland is deze
katapult populair. Hij kan heel wat voer (bijv. maden)
ver weg schieten.
Een andere manier van voeren is bijvoorbeeld met be
hulp van een voeraulomaat. Als u een voerautomaa'.
hebt, kunt u daarmee een deel van het aas dat u ook
gebruikt ihennep. maden, wormen), verspreiden op de
bodem van het water. Zo kunt u ook in stromend water
een voerplek maken. Vervolgens zijn er nog de voer-
korfjes Voerkorfles dienen als verzwaring en worden
gebruikt om maden en voer te verspreiden op dezelfde
plaats als waar het aas is. Het voerkorfje wordt glij
dend of vast op de lijn bevestigd. Op korte afstand van
de haak. zodat de vis die wordt aangetrokken door het
voer, ook het aas ziet.
HET KWEKEN VAN WORMEN: In de zomer, en zeker
deze zomer, zijn wormen vaak duur en schaars. Het
kweken van uw eigen wormen is een uitkomst en u
hebt altijd een voorraadje. Een klein stukje grond, ol
een houten kist, ls alles wat u nodig hebt. De kist wordt
ingegraven en in de kist komt een mengsel van grond,
natte snippe'rs papier, theebladeren, koffiedik en
groente- en fruitafval. Leg er een jutezak overneen en
houd deze vochtig. Als uw kwekerij eenmaal
draait, hoen. u waarschijnlijk alleen de zaK maar te
tillen om voldoende wonnen te kunnen pakken.
HET MONTEREN VAN GELEIDE-OGEN: Een gelei-
de-oog gaat bij het vissen of tijdens het vervoer nogal
eens stuk. Tijdens het visseizoen kan dit nogal eens
vervelend zijn omdat uw winkelier tot over zijn oren in
het werk zit en zodoende geen tijd heeft om er een
meuw geleideoog op te zetten. Geen nood, u kunt het
best zelf. Dit boek voorziet in een duidelijke instructie
voor het opzetten van een geleideoog U hebt nodig:
een ijzeren vijl. een scheermesje, schuurpapier, een
kwastje, lak, wikkeldraad en geleideogen
Dobbers
ANTENNEDOBBERS De antennedobber bestaat in
vele maten en modellen. Het torpedovormige drijfli-
chaam is geschikt voor verre worpen. Dit soort dobber
is niet geschikt voor sterke stroom, maar wordt ge
bruikt in stilstaand of licht stromend water. Anten
ne-dobbers kunnen behoorlijk verzwaard worden en
blijven toch gevoelig voor de geringste aanbeet. Het
drijflichaam is van balsa of kurk en wordt door het lood
zo ondergehouden, dat alleen het puntje zichtbaar is
BALSA SCHUIFDOBBERS: Een primitieve maar
goede dobber, geheel van balsa, met een groot drijf-
vermogen waardoor hij een flinke loodverzwaring kan
hebben. Speciaal geschikt voor ruw water.
VASTE BALSA DOBBERS De dobbers zijn geschikt
voor vissen in langzaam stromend en stilstaand, niet te
diep water.
KRAAIE VERENEen ouderwetse dobber die gevoelig
en scherp vist en die niet veel meer gebruikt wordt
STEKELVARKENSPENNEN: Een stekelvarkenspen
is misschien wel de beste all round dobber. Wordt veel
gebruikt voor het maken van combinariedobbers,
maar is ook een prima dobber voor het drijvend vissen
op voorn. Andere veel voorkomende dobbers zijn
stokdobbers. dobbers van riet en balsa en verzwaarde
dobbers.
In dit boek is aan alles wat met zoetwatervissen te
maken heeft, aandacht besteed. En wel op een soda-
nige wijze dat het, ook voor de leek op zoetwatervissen,
duidelijk en begrijpelijk is.