'Onzichtbare man' 'Voorlopig' en 'Tussen de grijze lijnen', aan de Steinway-vleugel "i PZC/zaterdagk Het verstaan van de Bijbel NIEUWE BUNDELS VAN ROLAND HOLST EN COLA DEBROT A, m Eén weg-Jezus ZATERDAG O JULI 1976 rant 1 Twee handen draalden over het klaviermaar je zag ze niet. Ze ontlokten er een sprankelend Capriccio van Mendelssohn aan. De kamer stond vol muziek, maar de man die het speel de. was er niet. Het leek alsof de onzichtbare man zich aan de kostbare Steinway-vleugel had gezet. Zijn handen wervelden over de toetsen. Je zag dat ze Ingedrukt werden, een voor een. zes tegelijk, hele akkoorden. Een spookachtig tafereel in een gewone Friese huiskamer. Toen loste Saskia Brouwer zelf het raadsel op. Ze klapte een klep los en verzette een palletje. De piano zweeg. De onzichtbare man stapte geluidloos op. De klank steeg weg. als rook in de overhangende planten, langs de planken met de vele harmonicaatjes - zong na in de andere piano's. met 500 mechanische rollen, de prachtig met houtsnijwerk versierde Blitse Broadhood. de sierlijke 18e- eeuwse Clementi-piano en de uit bundige pianola. De oude instru menten vullen de kamers, de gangen, de hal. de kasten van het huis Ze groeien er bijna uit. Ergens in het dorp heeft Sale nog een kamer ge huurd voor opslag en bij familie zijn nog meer instrumenten onderge bracht. We zijn in Giekerk, een dorp even benoorden Leeuwarden. Een keu rige rij nieuwe eengezinswoningen. Daar woont Sale Brouwer, de mu ziekleraar, met zijn vrouw Saskia en hun twee kinderen. Een gewoon ge zin. Op één eigenaardigheid na. In dat woninkje hebben ze de grootste particuliere muziekinstrumenten van Europa. Overal in dat huisstaan ze, de pianola's, de buikorgels, de ca fépiano's. de citers, de 80 harmoni- kaatjes, merendeels uit de vorige eeuw. Alleen al in de woonkamer staan vier piano's, de schitterende Steinway Museum Nog even misschien. De gemeente Tietjerkstradeel, waar Giekerk toe behoort, denkt aan de stichting van een muziekmuseum annex muziek school in de nabije Staniastate, een groot buitenhuis in een park. Er hoort een theeschenkerij bij. Saskia heeft er zelfs haar Horeca-diploma voor gehaald. Een muziekmuseum in Friesland. Een groot cultuurbezit voor heel Nederland. Sale en Saskia offeren al hun geld en hun vakantie op om instrumenten te kopen. „We proberen te voorkomen dat kostbare antieke instrumenten naar het buitenland worden verkocht. Het lukt niet altijd. Financieel zijn we beperkt. Voor die Steinway hebben we een lening gesloten, maar een prachtig draaiorgel is ons tussen de vingers door geglipt. Het is voor f90.000 verkocht naar de Japanse wereldtentoonstelling. Daar heeft het een jaar gedraaid, raakte toen in verval, droogde uiten toen heeft men het instrument maar in de brand ge stoken. Onlangs is er nog een prach tig concertklavecimbel uit Friesland naar België verkocht voor f15.000. Dat is doodzonde Saskia en Sale zijn niet gefortuneerd. Ze leven sober en hebben een beetje geluk nodig. 'Sneupen „De meeste dingen krijgen we door te sneupen. dat is overal heengaan en rondkijken wat er is. Bekenden tippen ons. Ze zien rond in Enge land, Frankrijk. Duitsland. Die Steinway-vleugel hebben we op de gok gekocht. Een handelaar belde op. Het instrument stond in een En gels landhuis. We hebben het ge daan. f 10.000. lening gesloten. Nu staat-ie hier. Een prachtig instru ment uit 1925 met 500 rollen door bekende pianisten ingespeeld". „Maar daar in de hoek bijvoorbeeld staat een pianola. Die hebben we ge woon gekregen. Op een avond komt er een telefoontje van een toneelspe ler in Amsterdam. Hij ging verhuizen naar een woonboot en moest die pia nola kwyt. „Alsje hem ophaalt, mag je hem hebben. Hij heeft vroeger al tijd bij ene Brouwer gestaan Ik wil dat weer een Brouwer hem krijgt Het instrument stond in een zijka mertje We moesten een vensterbank slopen om hem uithuis te krijgen We hebben hem op een wagentje geladen en voorzichtig naar Friesland gere den. Hier thuis bleek hij niet door de deur te kunnen De deurposten zijn 80 cm. de pianola 83 We hebben de deurposten eruit moeten zagen' Saskia zocht een speelgoedkist voor de kinderen. De koop was net geslo ten toen die man zei: wees voorzich tig. want er zit een orgeltje in Het bleek een oud kistorgel te zijn Legio verhalen. Elk van de 200 in strumenten heeft zijn eigen verhaal „Wij proberen van elk instrument de geschiedenis na te gaan Dat kost tijd We zijn er dus nog niet ver mee gekomen. Soms zijn er aanwijzingen die ons intrigeren. In een pianola vonden we een geldstukje, waar een hangertje van was gemaakt, de let ters ER erin gegraveerd en het jaar tal 1878". „In een andere piano zat een mui zennest met drie dooie muizen erin, helemaal verteerd Onder het toet senbord zaten versnipperde oude kranten. We kregen ook een zwart beroet harmonikaatje. dat waar schijnlijk uit een brandend huis is ge red. Van die Steinway proberen we na te gaan waar hij vandaan komt, We hebben naar Steinway New York geschreven- Daar houden ze lijsten bij van kopers. Aan het serienummer kunnen ze zien aan wie ons instru ment oorspronkelijk verkocht is" Concerten „Maar al die naspeuringen kosten veel tijd. Daar zijn we nog lang niet aan toe. Als dat museum doorgaat, moeten alle gegevens op kaarten worden geschreven. Wij stellen ons vooromspecialemuziekkamers in te richten, waar de instrumenten voor concerten gebruikt kunnen worden. Clementi kan het best gespeeld worden op onze Clementi-piano". „Niet alle instrumenten zijn speel- klaar De pianostemmer is hier kind aan huis De harmonika's restaure ren wij helemaal zelf. maar er is nog veel werk te doen. En het moet alle maal naast mijn gewone werk gebeu- Sale Brouwer is muziekleraar. Hij geeft 45 uur per week les aan muziek scholen in Leeuwarden en Tietjerk stradeel. Dat is al veel minder dan vroeger. Dat brengt ons op de vraag hoe het allemaal gekomen is. „Het is zes jaar geleden begonnen. Ik zat vlak voor mijn eindexamen con servatorium. Zes uur studeren per dag en bovendien gaf ik 80 uur les in de week Dat ging niet samen Ik zat in de onderkant, zoals wij Friezen zeggen Ik moest iets anders gaan doen om me af te reageren. Toen kwam mijn zwager met het idee om oude harmonika's te gaan verzame len Wij hadden er al een en mijn zwa ger kwam iedere week een oud in- stiumentje brengen. Vanaf dat mo ment ging het gestaag verder" „Als ik ergens mee begin, is het niet meer te overzien. Het vult mijn le ven, mijn dromen. Zo ook met die instrumenten. Hebzucht speelt geen rol. Het is een hartstocht. Je wilt bewaren, overdragen van het oude, het voorbije. Gelukkig dat Saskia net zo enthousiast is als ik. Want samen moeten we er heel wat voor opofferen. Maar we gaan door. We blijven sneupen". „Twaalf piano's hebben we al. 80 harmonika's, 16 citers, blaasin strumenten, speeldozen. Maar er is veel meer. We denken nu al aan dat museum. De gemeente staat voor de keus: een verzetsmuseum of een mu ziekmuseum. Ik hoef niet te zeggen wat ik hoop dat het wordt". He, let schrijven van poëzie is een bezigheid die over het algemeen met het klimmen der jaren afneemt. Zozeer zelfs, dat in menig geval poëzie als een soort puberteitskwaal kan worden aangezien, en dan ook niet voor niets met „de liefde" in verband wordt ge- bracht. Het aantal jonge mensen dat poëzie schrijft en poëziegevoelig is. is buitengeu oon groot. Groot is ook het aantal lieden dat hel. hoe dan ook. tot bundeling brengt, en daarmee dan officieel „dichter" wordt. Wcerslechtsenkelen van deze houden het vol. blijven publiceren, bouwen een echt oeuvre op met een ei gen toon. worden bekend. En dan doet zich nóg het merkwaardige verschijnsel voor dat geleidelijk, tegen de dertig, veertig en later, steeds meer dichters gaan afvallen. Je hoort niet meer van ze. of ze komen nogeens meteen klein, onbeduidend boekje nalezing. Voor zover ik weet heeft nog nooit iemand daar een studie aan gewijd, en ik kan dan ook slechts gissen naar de oorzaak Ik vermoed dat die ligt in het feit dal de meeste poëzie die geschreven wordt lyriek is. en lyriek heeft toch wel degelijk iets met de liefde met jong zijn en vooral jong blijven te maken De meeste mensen, ook dichters, raken op een bepaalde leeftijd „gerangeerd ze zijn getrouwd, hebben hun gezin, hun werk. hun beslommeringen. Die blijken in de meeste gevallen dodend voor de inspiratie Er is vaak be weerd een dichter (of algemener een kunstenaari mag je niet in een kooitje zetten Maar het gebeurt, hij gaat er meestal uit eigen beweging in. voelt zich een poosje wel daarbij, tot hij opeens beseft dat z'n vleugels ge knot zijn. Wat er dan gaat gebeuren is een kwestie van tempera ment en persoonlijkheid, maar het resultaat is heel vaak dat er van verzen schrijven mets. of niet veel meer, komt. In plaats van de muze komt er dan een psychiater aan te pas. Daarbij komt. vermoed ik. nog iets anders. Ieder jong mens is overmoedig, vindt zichzelf uniek en datgene wat hij zegt en voelt is nog nooit gezegd en gevoeld, zelfs al betreft het de liefde en de ergste taalcliché's Naarmate men ouder wordt echter, wordt toch ook het besef sterker dat er niets nieuws onder de zon is. dal men enkel en hoogstens op persoonlijke Vijze een beetje zit te varieren en te spelen met zaken w aarmee bij wijze van spreken de oude Grieken of de achttiende eeuwers al heel geniaal hebben gespeeld. Ook dat besef remt de eigen creativiteit af Men leest z'n opschnjfsel nog eens over. en vindt het niet meer zo noodzakelijk. Wie nog ouder wordt, en geestelijk en lichamelijk ge zond 'olijfl. krijgt natuurlijk ook nog te kampen met .dering van energie en vitaliteit, hoewel aan de andere kant het scheppend bezig zijn. ae intensiteit van leven die het vergt, weer jong en lenig houdt. Hoe dan ook. het is een feit dat het aantal kunstenaars dat tot op een hoge leeftijd werkzaam blijft en dan nog werk van enige betekenis vervaardigt, heel gering is. En het lijkt me dat dichters daarbij nog achter staan bij beeldende kunstenaars, al is dat maar een globaal idee. Roland Holst is dit jaar 88 jaar geworden en al een paar generaties lang een van onze grootste dichters. Hij debuteerde in 1911. en de meeste van zijn bundels zijn steeds, alle jaren door. literaire gebeurtenissen geweest) In hoeverre het feit dat hij zich altijd vrij van verbintenissen heeft, weten te houden en geen gezin gesticht heeft gunstig op zijn literaire arbeid gewerkt heeft, durf ik niet te beoordelen, al meen ik ook in zijn werk te merken dat gemis vaak bevruchtender is dan verstikkende aanwezigheid. De bundel die nu ver scheen en die de wel wat uitdagende titel „Voorlo pig" draagt, bevat gedichten die werden geschreven na het afsluiten van zijn in 1971 verschenen „Verzamelde Gedichten" en wel uit de periode 1969-1975. Ik moet bekennen dat de lectuur ervan me erg somber heeft gestemd In de eerste plaats omdat er weinig of geen verzen in staan die het peil van zijn vroeger werk halen, maar ook omdat het allemaal zo droevig, doods, wrokkig en vergeefs is Het werk nust momenteel esprit, de speelsheid die een Fontenelle deed zeggen icn hij w as toen 99): „Het is tijd dat ik eens opkras, want ik begin de dingen te zien zoals ze werkelijk zijn". Het is alsof een schim van de vroegere dichter rond doolt temidden van de beelden die hij in het verleden heeft opgeroepen, sprekend in een taal die ook weer herinnert aan die vroegere taal, en of het geheel niet helemaal echt is. Het beeld dat overwegend blijft han gen is dit (het komt dan ook wel erg vaak terug): de dichter is een bedelaar in lompen geworden die een beetje verbitterd mompelt over hel onrecht dat hem ooit werd aangedaan door schone, maar roofdier- en vampier-achtige vrouwen die nu al lang in het graf liggen ..Haar hart nas een magneet en van graniet zij hoefde maar languit te liggen wachten de prooien kwamen wel, elk ging te niet met huid en haar verslonden, haar roofkrachten ver zadigend. tot ze voldaan insliep." ip. 25) of: Ene die hem vernield had en bezield tot aan boord van zijn hart een verwoed muiten A. ROLAND HOLST tot schipbreuk leidde, naar het haar geviel. zij stond nu buiten"!p.30i of: Over haar pracht eens weer en weer geschilderd en beschreven, hoorde ik daarnet een lompenbedelaar halfdronken voor zich heen binnensmonds mompe len". ip.35) Verder zijn hier alle oude Holstmotieven de zee. de meeuwen, de paarden, voorlijden en rampen en ook aangrijpende notities als dit: WIE WEET Weldra leg ik mijn pen voor altijd neer en staar naar icie ik was en ben en blijf tot aan de baar. Al hoop ik dat mijn taal mij overleeft wie weet loopt een te lang verhaal dood in oud lief en leed Va, I an Cola Debrot verscheen bij dezelfde uitgever ..Tussen de grijze lijnen", zijnde een keuze uit zijn dichtbundels ..Bekentenis in Toledo" van 1945. „Na vrante Zomer U946) en „De Afwezigen" (1952). Daarop volgt een afdeling verzen die later voor het merendeel in ..Tirade hebben gestaan. Cola Debrot is nu 64 jaar. en zijn poëtische werk. dat m.i. vëel minder belangrijk is dan zijn proza, is enkel nog antiquarisch te vinden. Daarom is het wel prettig voor diegenen die er kennis mee willen maken, dat deze ruime bloemlezing nu verkrijgbaar is. Of het wer kelijk de moeite waard was dit werk te herdrukken, betwijfel ik Het heeft een toon die weinigen aan zal spreken vermoed ik zo. Ik geef een typerend voorbeeld. BOHEME Gij zijl de vrouw met de teerlijnige figuur die ik aanbid dagen en nachten, uur na uur. Wij wonen zonder woorden in de klamme slop. Zovelen gaan voorbij en slaan hun ogen op maar hebben geen besef van het ontzind geluk dat ik bij dag en nacht van uw bedroefdheid pluk. De enkele keer dat ik oplevend dacht. he. dat is veel beter, had ik. helaas, een vertaling bij de kop. van Neruda of zo! Roland Holst- Voorlopig 17,50 Debrot Tussen de gnjze lijnen. 15.90 belde uitgaven. O A van Oorschot. Amsterdam Volgens het jaarverslag van het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG) vraag naar debij bel groter dan ooiL Dit slaat nietzozeer op de gehele bij bc| verder blijkt. De verkoop van complete bijbels liep in het verslagjaarzeUs£ Maar het blijft toch respectabel dat er in een jaar 708.315 bijbelsen bijbel», ten zijn verkocht en dat was bijna twee keer zoveel als in 1974. Nu was 1975 door het genootschap uit geroepen als het 'verspreidingsjaar'. Zulk een uitroepen is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Ook al heeft men een 27 000 leden en ook al heeft men 'n bepaalde 'strategie' uitgestippeld, dan nog moet het boek of bepaalde gedeel ten daarvan aan de man worden ge bracht. Men had 'mobiele versprei- dingsposten'ingesteld.een 150overhet gehele land en deze bleken met een zeker succes te hebben gewerkt. Doch dit resultaat zou niet mogelijk zijn ge weest. wanneer er niet een bepaalde vraag naar de bijbel was geweest. Daarom kan er in het jaarverslag wor den geschreven: 'De jaren zeventig worden gekenmerktdoorhetfeitdatde bijbel weer is gaan leven voor heel veel mensen. De vraag naar de bijbel is gro ter dan ooit. In ons land en daarbuiten. Die vraag is zo groot geworden dat de bijbelgenootschappenernietmeeraan kunnen voldoen. Nieuwe wegen moe ten worden gevonden om de bijbel in handen te leggen van hen die hem zou den willen lezen als hun aandacht er maar op gevestigd wordt, als hij maar vertaald is in een taal die zij als de hunne erkennen. Dit laatste slaatop de grote belangstel ling die er geweest is voor het Nieuwe Testament in omgangstaal. 'Groot Nieuws voor en het blijkt dat deze vertaling (die nu ook in geïllustreerde vonnisverschenenieen belangrijkdee) van de grote verkoop voor haar reke ning heeft, genomen. Van deze gezame- 1 ij ke uitgaaf van het NBG en de Katho lieke Bijbelstichting zijn een 360.000 exemplaren verkocht. De Engelse ver taling in omgangstaal. 'Good News for Modem Men', had aan 'teind van 1975 reeds een verkoop van meer d an 50 mil- lioen exemplaren gehaald. Maar deze heeft ook een veel gro ter verspreidings gebied. Men is nu ook druk doende het OudeTestament in omgangstaal om te zetten. Over vier jaar hoopt men daar mee klaar te zijn. Het Oude Testament levert nog al wat meer moeilijkheden op. Niet alleen is dit deel van de bijbel meer dan driemaal zo groot als het nieuwe, maar we zijn ook verder verwij derd van de tijd waarin deze boeken zij n ontstaan. Bovendien nog komen we hier terecht in de oude oosterse samen leving. De mens mag dan gelijk geble ven zijn, de omstandigheden waarin hij verkeert verschillen nog al wat van de onze en ook van die waarin het Nieuwe Testament is ontstaan. Dan wordt het moeilijker in onze moderne omgangs- taalweertegevenwatmen,zegmaar700 j aar voorChristus. bij het lezen en horen van die woorden heeft gedacht Het blijft in vele gevallen een gissen. Op die omgangstaal hopen we verderop terug te komen. Daaraan zitten nog al wat problemen vast. E r zijn dan in 1975 ruim 700.000 bij bels en bijbelgedeelten verkocht en men mag vaststellen dat de vraag naar de bijbel groot is geworden. Het is een andere vraag wat men er mee doet Of om het anders te zeggen: leeft men meer met de bijbel? In 'Hervormd Nederland' van de vo rige week stond een vraaggesprek met J L Heldring, de schrijver van de ru briek 'Dezer Dagen' in het Handelsblad-NRC. Hij vertelt dat hij met de bijbel is opgevoed. „Het gaatje niet in de kouwe kleren zitten, zo'n op voeding'. verklaart Heldring. Dat op gevoed worden is nog iets anders dan datje de bijbel van achteren naar vo ren kent en met succes kunt meedoen aan een bijbel-quiz. Het is ook nog iets anders dan datje te pas of te onpas bijbelteksten weet aan te halen. Het gaat er ook niet om of je veel boeken rondom de bijbel hebt gelezen en nu bedoelen we hiermee meer dan de be kende serie onder die naam. Al deze boeken en uitlegkundige werken kun nen je enorm van dienst zyn om de woorden van de bijbel en hun achter gronden beter te verstaan. Leven met de bijbel wil zeggen datje persoonlijk aangesproken bent en zo een bepaald richtsnoer voor je leven gevonden hebt omdat er een verbinding gekomen is met Hem, die we mogen zien als het middelpunt van heel de Heilige Schrift Dit blijft altijd een persoon lijke zaak. Je kunt het nooit aan an dere opleggen of als een wet gaan stel len. Er wordt nog wel eens geklaagd dat de bijbel zo'n moeilijk boek is. We willen ditnietzomaarontkennen. We kennen iemand die niet met de bijbel was op gevoed en zich op zekere dag dit boek aanschafte omdathij hetalseengft gevoelde dat hij er zo weinig van;- Zijn kinderen kwamen ook meiali> vragen. Het werd echter een teleur ling. ..Ik weetniet wat ik er m«-. doen." Nu zal een ieder, ook al is hl) rrg,: bijbel opgevoed, verlegen attend bepaalde gedeelten die hem eie» niets zeggen en waarvan hij act» vraagt: wat moet ik er mee doen1» gelijkenis als van de bamihartigtl maritaan. om een voorbeeld tenen* is op zich zelf duidelijk genoeg, OJ verstaan wat ons daarin gezegd*3 hebben we geen grote uitleg en |3 commentaren nodig. Maar wat3 ten we doen met al die wetten vatj raël? Het is niet alleen de vraagoll onze maatschappij nog wel voo-l passing in aanmerking komen] staat Israël zit er trouwens ooky Toch kunnen ze ook nu nog bete^ hebben wanneer we vragen niT> diepste grond van die geboden W}J er nu nog een hek rondom aj; plaatsen zoals Deuteronomum 5 gebiedt? In het bijbelse Israël hrf gebod wel degelijk betekenis. Voel avonds vertoefde men veel op 1 platte dak van het huis. Maar dec? van dit gebod blijft er ook voor» Wanneer iemand door onze ooi vuldigheid en nalatigheid de j vindt, zullen wij niet straffeloosajj de bijbel vinden we ook veel verfc? eenvoudige verhalen, stukken f schiedenis. Ze zijn zo geschreven;' een kind er iets van kan begro: Maar ze hebben tegelijk een 1-; zodat ouderen en geleerden ernit" noeg over kunnen nadenken ena door op de een of andere manie;:! den aangesproken. Doch altijd J de laatste vraag: wat wil de Hert mij daarmee zeggen? De grote verkoop in 1975 van hef! is dan voor een zeer belangrijke danken aan 'GrootNieuws voorC Nieuwe Testament in omgang 360.000 exemplaren. Dit hoge: beantwoordt de vraag bevestiger zulk een nieuwe vertaling nodtf Deze vertaling is het werk van es soon, zij het dan ook dat hij achter: had een hele staf van taalgete zowel van het NBG als van de Kr lieke Bijbelstichting. In 'Overwe; informatieblad van het bisdom* van 3 juli, vonden we een artikeln vertaler, de heer A. W. G. Ja waarin heel wat informatie ova. nieuwe vertaling werd gegevenc is in staat deze meer deskundig; ven dan hij. Hij stelt dan dat de; genootschappen rekening n houden met degenen die de- gaan lezen. „Zoals het geen as: uit te zenden op een golflengte4e niemand kan worden opgevara heeft het ook weinig nut een bijr taling op de markt te brengen wc het taalniveau zo hoog is, dt woordgebruik alleen al de gemio; lezer afschrikt." Er is een ben kerktaal. Er is een litteraire taal! een ambtelijke taal. Er is ook eesj te, vulgaire taal. Maar er is Li dendaags Nederlands ook een gangstaai die alle bevolking? van onze samenleving gemeen 1 en waarin zij met elkaar 'cor ren'. Om die taal gaat het in Nieuws voor U*. Het gaat in dezei ling om 'toepassing van nieuw taaiprincipes'. Wat is nu die ome taal? 'Iedereen spreekt de taal; bruikt de woorden die eigen zpl zijn ontwikkeling'. Hetgevolgisó al die verschillende soorten tai binnen het geheel van het hedetó Nederlands. Toch is erook die tel die we metelkaar gemeen hebber is de taal waarin wij iets duié kunnen maken aan Jan en Jaakke haalt dan verschillende! beelden aan uit zijn vertaling Nieuwe Testament waaruit bP hij dit taaiprincipe heeft toege; 'Voorwaar, voorwaari, gebruiken* het dagelijkse leven niet. Het 1st nieuwe vertaling weergegeven nf zeg de waarheid', 'ik verzeker i 'neem het van mij aan'. Dat is gangstaai. 'De tijd is nabij' word:: omgangstaal: 'de tijd dringt', vinden we in zijn artikel heel wat» beelden. De bedoeling van 'Groot Nieuw U' is niet, zo besluit hij zijn art bestaande vertalingen te verval Iedere vertaling heeft haar eigei dienste en voorziet in een bepn behoefte. 'Maar er zijn nog t groepen die om een andere ver vragen: groepen bij wie dit boek» ingeslagen.' Graag zou ik twee dingen aan u willen schrijven. Het eerste is gericht tot al mijn mede lenen, het tweede aan hen, die nog niet in Jezus geloven. Aan mijn medechristenen zou ik willen vragen, of zij zich de geschiedenis uit de SI herinneren van koning Josia van Juda. Zij staal te lezen m 2 Koningen 22 ei een heel verborgen plek heeft de schrijver Safan hel wetsboek Deuteronomium ge dik onder het stof Safan leest dit boek voor aan de koning. De koning schrikt, blijkt, dat het volk Juda op geen enkele wijze gehouden heeft aan wat de HeerrJ wetsboek voorschrijft. Hij en zijn volk belijden schuld, en gaan dan met harde ijver be alle voorschriften in praktijk te brengen. Nu lees ik in Johannes 13, datJezus zegt: „Hieraan zullen allen weten, dat gij discipefcf Mij zijt, indien gij liefde hebt onder elkaar". En ik hoop. dat u met mij schrikt. Daarb«' we niets van terecht gebracht. En we brengen er nog niets van terecht. We becritlserenül en we strijden tegen elkaar, we pochen dat wij de waarheid hebben en de ander niet, «ij liefdeloos tegen elkaar, en we zijn hoogmoedig en we hebben niet eens de gezindheid oei elkaar te delen. Als iemand in onze samenkomsten komt, straalt hem of haar dan de4 tegemoet? En weten we wel. dat we op deze manier ons getuigenis van Jezus ongeloofrj dig maken' En dan is hetgeen wwojden We moeten de oorzaken daarvan nietzoekenfcj mensen die niet (meer) naar de kerk komen, maar bij onszelf die nog wel naar de kerterf Mensen vervreemden van het evangelie, omdat wij door onze liefdeloosheid datev» ongeloofwaardig maken Zullen we maar niet, net. als koning Josia. schuld belijden voor de Heer? En zullen"! leven met op een geheel nieuwe wijze open gaan geven voor Jezus Christus en Zijn Bil Geest, ojxlai Hij de liefde in onzelevenszal gaan uitstorten, zoals Hij dat ook gedaan tóii de pinksterdag in Jeruzalem, waarvan de Bijbel schrijft? Graag zou ik willen. dairl samenkomst kwam. waann wij gezamelijk als christenen schuld beleden en gezamfcUf opmeuw aan de Heer toewijden. Tot al degenen, die nog niet in Jezus geloven, zou Mf zeggen: ..Vergeeft u hel ons alstublieft, dat we voor u het uitzicht op Jezus zo bel«3 hebben. U moet dat zien als onze schuld. Want de Heer Jezus Christusiserabsoluut.etis, die met Hem op weg wil. zal het aan den lijve ervaren hoe liefdevol en machtig Hij is Ht* leven totaal veranderen, en je maken tot een blij en onbezorgd en ontspannen mensöf dat meer en meer leert lief te hebben".

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1976 | | pagina 14