'Onzichtbare man'
'Voorlopig' en
'Tussen de
grijze lijnen',
aan de Steinway-vleugel
"i PZC/zaterdagk
Het verstaan
van de Bijbel
NIEUWE BUNDELS VAN
ROLAND HOLST EN COLA DEBROT
A,
m Eén weg-Jezus
ZATERDAG O JULI 1976
rant
1
Twee handen draalden over het klaviermaar je zag ze niet.
Ze ontlokten er een sprankelend Capriccio van Mendelssohn
aan. De kamer stond vol muziek, maar de man die het speel
de. was er niet. Het leek alsof de onzichtbare man zich aan de
kostbare Steinway-vleugel had gezet. Zijn handen wervelden
over de toetsen. Je zag dat ze Ingedrukt werden, een voor een.
zes tegelijk, hele akkoorden. Een spookachtig tafereel in een
gewone Friese huiskamer. Toen loste Saskia Brouwer zelf het
raadsel op. Ze klapte een klep los en verzette een palletje. De
piano zweeg. De onzichtbare man stapte geluidloos op. De
klank steeg weg. als rook in de overhangende planten, langs
de planken met de vele harmonicaatjes - zong na in de andere
piano's.
met 500 mechanische rollen, de
prachtig met houtsnijwerk versierde
Blitse Broadhood. de sierlijke 18e-
eeuwse Clementi-piano en de uit
bundige pianola. De oude instru
menten vullen de kamers, de gangen,
de hal. de kasten van het huis Ze
groeien er bijna uit. Ergens in het
dorp heeft Sale nog een kamer ge
huurd voor opslag en bij familie zijn
nog meer instrumenten onderge
bracht.
We zijn in Giekerk, een dorp even
benoorden Leeuwarden. Een keu
rige rij nieuwe eengezinswoningen.
Daar woont Sale Brouwer, de mu
ziekleraar, met zijn vrouw Saskia en
hun twee kinderen. Een gewoon ge
zin. Op één eigenaardigheid na. In
dat woninkje hebben ze de grootste
particuliere muziekinstrumenten
van Europa. Overal in dat huisstaan
ze, de pianola's, de buikorgels, de ca
fépiano's. de citers, de 80 harmoni-
kaatjes, merendeels uit de vorige
eeuw.
Alleen al in de woonkamer staan vier
piano's, de schitterende Steinway
Museum
Nog even misschien. De gemeente
Tietjerkstradeel, waar Giekerk toe
behoort, denkt aan de stichting van
een muziekmuseum annex muziek
school in de nabije Staniastate, een
groot buitenhuis in een park. Er
hoort een theeschenkerij bij. Saskia
heeft er zelfs haar Horeca-diploma
voor gehaald. Een muziekmuseum
in Friesland. Een groot cultuurbezit
voor heel Nederland. Sale en Saskia
offeren al hun geld en hun vakantie
op om instrumenten te kopen.
„We proberen te voorkomen dat
kostbare antieke instrumenten naar
het buitenland worden verkocht. Het
lukt niet altijd. Financieel zijn we
beperkt. Voor die Steinway hebben
we een lening gesloten, maar een
prachtig draaiorgel is ons tussen de
vingers door geglipt. Het is voor
f90.000 verkocht naar de Japanse
wereldtentoonstelling. Daar heeft
het een jaar gedraaid, raakte toen in
verval, droogde uiten toen heeft men
het instrument maar in de brand ge
stoken. Onlangs is er nog een prach
tig concertklavecimbel uit Friesland
naar België verkocht voor f15.000.
Dat is doodzonde
Saskia en Sale zijn niet gefortuneerd.
Ze leven sober en hebben een beetje
geluk nodig.
'Sneupen
„De meeste dingen krijgen we door
te sneupen. dat is overal heengaan
en rondkijken wat er is. Bekenden
tippen ons. Ze zien rond in Enge
land, Frankrijk. Duitsland. Die
Steinway-vleugel hebben we op de
gok gekocht. Een handelaar belde
op. Het instrument stond in een En
gels landhuis. We hebben het ge
daan. f 10.000. lening gesloten. Nu
staat-ie hier. Een prachtig instru
ment uit 1925 met 500 rollen door
bekende pianisten ingespeeld".
„Maar daar in de hoek bijvoorbeeld
staat een pianola. Die hebben we ge
woon gekregen. Op een avond komt
er een telefoontje van een toneelspe
ler in Amsterdam. Hij ging verhuizen
naar een woonboot en moest die pia
nola kwyt. „Alsje hem ophaalt, mag
je hem hebben. Hij heeft vroeger al
tijd bij ene Brouwer gestaan Ik wil
dat weer een Brouwer hem krijgt
Het instrument stond in een zijka
mertje We moesten een vensterbank
slopen om hem uithuis te krijgen We
hebben hem op een wagentje geladen
en voorzichtig naar Friesland gere
den. Hier thuis bleek hij niet door de
deur te kunnen De deurposten zijn
80 cm. de pianola 83 We hebben de
deurposten eruit moeten zagen'
Saskia zocht een speelgoedkist voor
de kinderen. De koop was net geslo
ten toen die man zei: wees voorzich
tig. want er zit een orgeltje in Het
bleek een oud kistorgel te zijn
Legio verhalen. Elk van de 200 in
strumenten heeft zijn eigen verhaal
„Wij proberen van elk instrument de
geschiedenis na te gaan Dat kost
tijd We zijn er dus nog niet ver mee
gekomen. Soms zijn er aanwijzingen
die ons intrigeren. In een pianola
vonden we een geldstukje, waar een
hangertje van was gemaakt, de let
ters ER erin gegraveerd en het jaar
tal 1878".
„In een andere piano zat een mui
zennest met drie dooie muizen erin,
helemaal verteerd Onder het toet
senbord zaten versnipperde oude
kranten. We kregen ook een zwart
beroet harmonikaatje. dat waar
schijnlijk uit een brandend huis is ge
red. Van die Steinway proberen we
na te gaan waar hij vandaan komt,
We hebben naar Steinway New York
geschreven- Daar houden ze lijsten
bij van kopers. Aan het serienummer
kunnen ze zien aan wie ons instru
ment oorspronkelijk verkocht is"
Concerten
„Maar al die naspeuringen kosten
veel tijd. Daar zijn we nog lang niet
aan toe. Als dat museum doorgaat,
moeten alle gegevens op kaarten
worden geschreven. Wij stellen ons
vooromspecialemuziekkamers in te
richten, waar de instrumenten voor
concerten gebruikt kunnen worden.
Clementi kan het best gespeeld
worden op onze Clementi-piano".
„Niet alle instrumenten zijn speel-
klaar De pianostemmer is hier kind
aan huis De harmonika's restaure
ren wij helemaal zelf. maar er is nog
veel werk te doen. En het moet alle
maal naast mijn gewone werk gebeu-
Sale Brouwer is muziekleraar. Hij
geeft 45 uur per week les aan muziek
scholen in Leeuwarden en Tietjerk
stradeel. Dat is al veel minder dan
vroeger. Dat brengt ons op de vraag
hoe het allemaal gekomen is.
„Het is zes jaar geleden begonnen. Ik
zat vlak voor mijn eindexamen con
servatorium. Zes uur studeren per
dag en bovendien gaf ik 80 uur les in
de week Dat ging niet samen Ik zat
in de onderkant, zoals wij Friezen
zeggen Ik moest iets anders gaan
doen om me af te reageren. Toen
kwam mijn zwager met het idee om
oude harmonika's te gaan verzame
len Wij hadden er al een en mijn zwa
ger kwam iedere week een oud in-
stiumentje brengen. Vanaf dat mo
ment ging het gestaag verder"
„Als ik ergens mee begin, is het niet
meer te overzien. Het vult mijn le
ven, mijn dromen. Zo ook met die
instrumenten. Hebzucht speelt geen
rol. Het is een hartstocht. Je wilt
bewaren, overdragen van het oude,
het voorbije. Gelukkig dat Saskia
net zo enthousiast is als ik. Want
samen moeten we er heel wat voor
opofferen. Maar we gaan door. We
blijven sneupen".
„Twaalf piano's hebben we al. 80
harmonika's, 16 citers, blaasin
strumenten, speeldozen. Maar er is
veel meer. We denken nu al aan dat
museum. De gemeente staat voor de
keus: een verzetsmuseum of een mu
ziekmuseum. Ik hoef niet te zeggen
wat ik hoop dat het wordt".
He,
let schrijven van poëzie is een bezigheid die over
het algemeen met het klimmen der jaren afneemt.
Zozeer zelfs, dat in menig geval poëzie als een soort
puberteitskwaal kan worden aangezien, en dan ook
niet voor niets met „de liefde" in verband wordt ge-
bracht. Het aantal jonge mensen dat poëzie schrijft en
poëziegevoelig is. is buitengeu oon groot. Groot is ook
het aantal lieden dat hel. hoe dan ook. tot bundeling
brengt, en daarmee dan officieel „dichter" wordt.
Wcerslechtsenkelen van deze houden het vol. blijven
publiceren, bouwen een echt oeuvre op met een ei
gen toon. worden bekend. En dan doet zich nóg het
merkwaardige verschijnsel voor dat geleidelijk,
tegen de dertig, veertig en later, steeds meer dichters
gaan afvallen. Je hoort niet meer van ze. of ze komen
nogeens meteen klein, onbeduidend boekje nalezing.
Voor zover ik weet heeft nog nooit iemand daar een
studie aan gewijd, en ik kan dan ook slechts gissen
naar de oorzaak Ik vermoed dat die ligt in het feit dal
de meeste poëzie die geschreven wordt lyriek is. en
lyriek heeft toch wel degelijk iets met de liefde met
jong zijn en vooral jong blijven te maken De meeste
mensen, ook dichters, raken op een bepaalde leeftijd
„gerangeerd ze zijn getrouwd, hebben hun gezin, hun
werk. hun beslommeringen. Die blijken in de meeste
gevallen dodend voor de inspiratie Er is vaak be
weerd een dichter (of algemener een kunstenaari mag
je niet in een kooitje zetten Maar het gebeurt, hij gaat
er meestal uit eigen beweging in. voelt zich een poosje
wel daarbij, tot hij opeens beseft dat z'n vleugels ge
knot zijn.
Wat er dan gaat gebeuren is een kwestie van tempera
ment en persoonlijkheid, maar het resultaat is heel
vaak dat er van verzen schrijven mets. of niet veel
meer, komt. In plaats van de muze komt er dan een
psychiater aan te pas.
Daarbij komt. vermoed ik. nog iets anders. Ieder jong
mens is overmoedig, vindt zichzelf uniek en datgene
wat hij zegt en voelt is nog nooit gezegd en gevoeld,
zelfs al betreft het de liefde en de ergste taalcliché's
Naarmate men ouder wordt echter, wordt toch ook het
besef sterker dat er niets nieuws onder de zon is. dal
men enkel en hoogstens op persoonlijke Vijze een
beetje zit te varieren en te spelen met zaken w aarmee
bij wijze van spreken de oude Grieken of de achttiende
eeuwers al heel geniaal hebben gespeeld. Ook dat besef
remt de eigen creativiteit af Men leest z'n opschnjfsel
nog eens over. en vindt het niet meer zo noodzakelijk.
Wie nog ouder wordt, en geestelijk en lichamelijk ge
zond 'olijfl. krijgt natuurlijk ook nog te kampen met
.dering van energie en vitaliteit, hoewel aan de
andere kant het scheppend bezig zijn. ae intensiteit
van leven die het vergt, weer jong en lenig houdt. Hoe
dan ook. het is een feit dat het aantal kunstenaars dat
tot op een hoge leeftijd werkzaam blijft en dan nog
werk van enige betekenis vervaardigt, heel gering is.
En het lijkt me dat dichters daarbij nog achter staan
bij beeldende kunstenaars, al is dat maar een globaal
idee.
Roland Holst is dit jaar 88 jaar geworden en al een
paar generaties lang een van onze grootste dichters.
Hij debuteerde in 1911. en de meeste van zijn bundels
zijn steeds, alle jaren door. literaire gebeurtenissen
geweest) In hoeverre het feit dat hij zich altijd vrij van
verbintenissen heeft, weten te houden en geen gezin
gesticht heeft gunstig op zijn literaire arbeid gewerkt
heeft, durf ik niet te beoordelen, al meen ik ook in zijn
werk te merken dat gemis vaak bevruchtender is dan
verstikkende aanwezigheid. De bundel die nu ver
scheen en die de wel wat uitdagende titel „Voorlo
pig" draagt, bevat gedichten die werden geschreven na
het afsluiten van zijn in 1971 verschenen „Verzamelde
Gedichten" en wel uit de periode 1969-1975.
Ik moet bekennen dat de lectuur ervan me erg somber
heeft gestemd In de eerste plaats omdat er weinig of
geen verzen in staan die het peil van zijn vroeger werk
halen, maar ook omdat het allemaal zo droevig, doods,
wrokkig en vergeefs is Het werk nust momenteel
esprit, de speelsheid die een Fontenelle deed zeggen icn
hij w as toen 99): „Het is tijd dat ik eens opkras, want ik
begin de dingen te zien zoals ze werkelijk zijn".
Het is alsof een schim van de vroegere dichter rond
doolt temidden van de beelden die hij in het verleden
heeft opgeroepen, sprekend in een taal die ook weer
herinnert aan die vroegere taal, en of het geheel niet
helemaal echt is. Het beeld dat overwegend blijft han
gen is dit (het komt dan ook wel erg vaak terug): de
dichter is een bedelaar in lompen geworden die een
beetje verbitterd mompelt over hel onrecht dat hem
ooit werd aangedaan door schone, maar roofdier- en
vampier-achtige vrouwen die nu al lang in het graf
liggen
..Haar hart nas een magneet en van graniet
zij hoefde maar languit te liggen wachten
de prooien kwamen wel, elk ging te niet
met huid en haar verslonden, haar roofkrachten ver
zadigend. tot ze voldaan insliep." ip. 25)
of:
Ene die hem vernield had en bezield
tot aan boord van zijn hart een verwoed muiten
A. ROLAND HOLST
tot schipbreuk leidde, naar het haar geviel.
zij stond nu buiten"!p.30i
of:
Over haar pracht
eens weer en weer geschilderd en beschreven,
hoorde ik daarnet een lompenbedelaar
halfdronken voor zich heen binnensmonds mompe
len". ip.35)
Verder zijn hier alle oude Holstmotieven de zee. de
meeuwen, de paarden, voorlijden en rampen en ook
aangrijpende notities als dit:
WIE WEET
Weldra leg ik mijn pen
voor altijd neer en staar
naar icie ik was en ben
en blijf tot aan de baar.
Al hoop ik dat mijn taal
mij overleeft wie weet
loopt een te lang verhaal
dood in oud lief en leed
Va,
I an Cola Debrot verscheen bij dezelfde uitgever
..Tussen de grijze lijnen", zijnde een keuze uit zijn
dichtbundels ..Bekentenis in Toledo" van 1945. „Na
vrante Zomer U946) en „De Afwezigen" (1952).
Daarop volgt een afdeling verzen die later voor het
merendeel in ..Tirade hebben gestaan.
Cola Debrot is nu 64 jaar. en zijn poëtische werk. dat
m.i. vëel minder belangrijk is dan zijn proza, is enkel
nog antiquarisch te vinden. Daarom is het wel prettig
voor diegenen die er kennis mee willen maken, dat
deze ruime bloemlezing nu verkrijgbaar is. Of het wer
kelijk de moeite waard was dit werk te herdrukken,
betwijfel ik Het heeft een toon die weinigen aan zal
spreken vermoed ik zo. Ik geef een typerend voorbeeld.
BOHEME
Gij zijl de vrouw met de teerlijnige figuur
die ik aanbid dagen en nachten, uur na uur.
Wij wonen zonder woorden in de klamme slop.
Zovelen gaan voorbij en slaan hun ogen op
maar hebben geen besef van het ontzind geluk
dat ik bij dag en nacht van uw bedroefdheid pluk.
De enkele keer dat ik oplevend dacht. he. dat is veel
beter, had ik. helaas, een vertaling bij de kop. van
Neruda of zo!
Roland Holst- Voorlopig 17,50
Debrot Tussen de gnjze lijnen. 15.90
belde uitgaven. O A van Oorschot. Amsterdam
Volgens het jaarverslag van het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG)
vraag naar debij bel groter dan ooiL Dit slaat nietzozeer op de gehele bij bc|
verder blijkt. De verkoop van complete bijbels liep in het verslagjaarzeUs£
Maar het blijft toch respectabel dat er in een jaar 708.315 bijbelsen bijbel»,
ten zijn verkocht en dat was bijna twee keer zoveel als in 1974.
Nu was 1975 door het genootschap uit
geroepen als het 'verspreidingsjaar'.
Zulk een uitroepen is gemakkelijker
gezegd dan gedaan. Ook al heeft men
een 27 000 leden en ook al heeft men 'n
bepaalde 'strategie' uitgestippeld, dan
nog moet het boek of bepaalde gedeel
ten daarvan aan de man worden ge
bracht. Men had 'mobiele versprei-
dingsposten'ingesteld.een 150overhet
gehele land en deze bleken met een
zeker succes te hebben gewerkt. Doch
dit resultaat zou niet mogelijk zijn ge
weest. wanneer er niet een bepaalde
vraag naar de bijbel was geweest.
Daarom kan er in het jaarverslag wor
den geschreven: 'De jaren zeventig
worden gekenmerktdoorhetfeitdatde
bijbel weer is gaan leven voor heel veel
mensen. De vraag naar de bijbel is gro
ter dan ooit. In ons land en daarbuiten.
Die vraag is zo groot geworden dat de
bijbelgenootschappenernietmeeraan
kunnen voldoen. Nieuwe wegen moe
ten worden gevonden om de bijbel in
handen te leggen van hen die hem zou
den willen lezen als hun aandacht er
maar op gevestigd wordt, als hij maar
vertaald is in een taal die zij als de
hunne erkennen.
Dit laatste slaatop de grote belangstel
ling die er geweest is voor het Nieuwe
Testament in omgangstaal. 'Groot
Nieuws voor en het blijkt dat deze
vertaling (die nu ook in geïllustreerde
vonnisverschenenieen belangrijkdee)
van de grote verkoop voor haar reke
ning heeft, genomen. Van deze gezame-
1 ij ke uitgaaf van het NBG en de Katho
lieke Bijbelstichting zijn een 360.000
exemplaren verkocht. De Engelse ver
taling in omgangstaal. 'Good News for
Modem Men', had aan 'teind van 1975
reeds een verkoop van meer d an 50 mil-
lioen exemplaren gehaald. Maar deze
heeft ook een veel gro ter verspreidings
gebied. Men is nu ook druk doende het
OudeTestament in omgangstaal om te
zetten. Over vier jaar hoopt men daar
mee klaar te zijn. Het Oude Testament
levert nog al wat meer moeilijkheden
op. Niet alleen is dit deel van de bijbel
meer dan driemaal zo groot als het
nieuwe, maar we zijn ook verder verwij
derd van de tijd waarin deze boeken zij n
ontstaan. Bovendien nog komen we
hier terecht in de oude oosterse samen
leving. De mens mag dan gelijk geble
ven zijn, de omstandigheden waarin hij
verkeert verschillen nog al wat van de
onze en ook van die waarin het Nieuwe
Testament is ontstaan. Dan wordt het
moeilijker in onze moderne omgangs-
taalweertegevenwatmen,zegmaar700
j aar voorChristus. bij het lezen en horen
van die woorden heeft gedacht Het
blijft in vele gevallen een gissen. Op die
omgangstaal hopen we verderop terug
te komen. Daaraan zitten nog al wat
problemen vast.
E
r zijn dan in 1975 ruim 700.000 bij
bels en bijbelgedeelten verkocht en
men mag vaststellen dat de vraag
naar de bijbel groot is geworden. Het
is een andere vraag wat men er mee
doet Of om het anders te zeggen: leeft
men meer met de bijbel?
In 'Hervormd Nederland' van de vo
rige week stond een vraaggesprek met
J L Heldring, de schrijver van de ru
briek 'Dezer Dagen' in het
Handelsblad-NRC. Hij vertelt dat hij
met de bijbel is opgevoed. „Het gaatje
niet in de kouwe kleren zitten, zo'n op
voeding'. verklaart Heldring. Dat op
gevoed worden is nog iets anders dan
datje de bijbel van achteren naar vo
ren kent en met succes kunt meedoen
aan een bijbel-quiz. Het is ook nog iets
anders dan datje te pas of te onpas
bijbelteksten weet aan te halen. Het
gaat er ook niet om of je veel boeken
rondom de bijbel hebt gelezen en nu
bedoelen we hiermee meer dan de be
kende serie onder die naam. Al deze
boeken en uitlegkundige werken kun
nen je enorm van dienst zyn om de
woorden van de bijbel en hun achter
gronden beter te verstaan. Leven met
de bijbel wil zeggen datje persoonlijk
aangesproken bent en zo een bepaald
richtsnoer voor je leven gevonden hebt
omdat er een verbinding gekomen is
met Hem, die we mogen zien als het
middelpunt van heel de Heilige
Schrift Dit blijft altijd een persoon
lijke zaak. Je kunt het nooit aan an
dere opleggen of als een wet gaan stel
len.
Er wordt nog wel eens geklaagd dat de
bijbel zo'n moeilijk boek is. We willen
ditnietzomaarontkennen. We kennen
iemand die niet met de bijbel was op
gevoed en zich op zekere dag dit boek
aanschafte omdathij hetalseengft
gevoelde dat hij er zo weinig van;-
Zijn kinderen kwamen ook meiali>
vragen. Het werd echter een teleur
ling. ..Ik weetniet wat ik er m«-.
doen."
Nu zal een ieder, ook al is hl) rrg,:
bijbel opgevoed, verlegen attend
bepaalde gedeelten die hem eie»
niets zeggen en waarvan hij act»
vraagt: wat moet ik er mee doen1»
gelijkenis als van de bamihartigtl
maritaan. om een voorbeeld tenen*
is op zich zelf duidelijk genoeg, OJ
verstaan wat ons daarin gezegd*3
hebben we geen grote uitleg en |3
commentaren nodig. Maar wat3
ten we doen met al die wetten vatj
raël? Het is niet alleen de vraagoll
onze maatschappij nog wel voo-l
passing in aanmerking komen]
staat Israël zit er trouwens ooky
Toch kunnen ze ook nu nog bete^
hebben wanneer we vragen niT>
diepste grond van die geboden W}J
er nu nog een hek rondom aj;
plaatsen zoals Deuteronomum 5
gebiedt? In het bijbelse Israël hrf
gebod wel degelijk betekenis. Voel
avonds vertoefde men veel op 1
platte dak van het huis. Maar dec?
van dit gebod blijft er ook voor»
Wanneer iemand door onze ooi
vuldigheid en nalatigheid de j
vindt, zullen wij niet straffeloosajj
de bijbel vinden we ook veel verfc?
eenvoudige verhalen, stukken f
schiedenis. Ze zijn zo geschreven;'
een kind er iets van kan begro:
Maar ze hebben tegelijk een 1-;
zodat ouderen en geleerden ernit"
noeg over kunnen nadenken ena
door op de een of andere manie;:!
den aangesproken. Doch altijd J
de laatste vraag: wat wil de Hert
mij daarmee zeggen?
De grote verkoop in 1975 van hef!
is dan voor een zeer belangrijke
danken aan 'GrootNieuws voorC
Nieuwe Testament in omgang
360.000 exemplaren. Dit hoge:
beantwoordt de vraag bevestiger
zulk een nieuwe vertaling nodtf
Deze vertaling is het werk van es
soon, zij het dan ook dat hij achter:
had een hele staf van taalgete
zowel van het NBG als van de Kr
lieke Bijbelstichting. In 'Overwe;
informatieblad van het bisdom*
van 3 juli, vonden we een artikeln
vertaler, de heer A. W. G. Ja
waarin heel wat informatie ova.
nieuwe vertaling werd gegevenc
is in staat deze meer deskundig;
ven dan hij. Hij stelt dan dat de;
genootschappen rekening n
houden met degenen die de-
gaan lezen. „Zoals het geen as:
uit te zenden op een golflengte4e
niemand kan worden opgevara
heeft het ook weinig nut een bijr
taling op de markt te brengen wc
het taalniveau zo hoog is, dt
woordgebruik alleen al de gemio;
lezer afschrikt." Er is een ben
kerktaal. Er is een litteraire taal!
een ambtelijke taal. Er is ook eesj
te, vulgaire taal. Maar er is Li
dendaags Nederlands ook een
gangstaai die alle bevolking?
van onze samenleving gemeen 1
en waarin zij met elkaar 'cor
ren'. Om die taal gaat het in
Nieuws voor U*. Het gaat in dezei
ling om 'toepassing van nieuw
taaiprincipes'. Wat is nu die ome
taal? 'Iedereen spreekt de taal;
bruikt de woorden die eigen zpl
zijn ontwikkeling'. Hetgevolgisó
al die verschillende soorten tai
binnen het geheel van het hedetó
Nederlands. Toch is erook die tel
die we metelkaar gemeen hebber
is de taal waarin wij iets duié
kunnen maken aan Jan en
Jaakke haalt dan verschillende!
beelden aan uit zijn vertaling
Nieuwe Testament waaruit bP
hij dit taaiprincipe heeft toege;
'Voorwaar, voorwaari, gebruiken*
het dagelijkse leven niet. Het 1st
nieuwe vertaling weergegeven nf
zeg de waarheid', 'ik verzeker i
'neem het van mij aan'. Dat is
gangstaai. 'De tijd is nabij' word::
omgangstaal: 'de tijd dringt',
vinden we in zijn artikel heel wat»
beelden.
De bedoeling van 'Groot Nieuw
U' is niet, zo besluit hij zijn art
bestaande vertalingen te verval
Iedere vertaling heeft haar eigei
dienste en voorziet in een bepn
behoefte. 'Maar er zijn nog t
groepen die om een andere ver
vragen: groepen bij wie dit boek»
ingeslagen.'
Graag zou ik twee dingen aan u willen schrijven. Het eerste is gericht tot al mijn mede
lenen, het tweede aan hen, die nog niet in Jezus geloven.
Aan mijn medechristenen zou ik willen vragen, of zij zich de geschiedenis uit de SI
herinneren van koning Josia van Juda. Zij staal te lezen m 2 Koningen 22 ei
een heel verborgen plek heeft de schrijver Safan hel wetsboek Deuteronomium ge
dik onder het stof Safan leest dit boek voor aan de koning. De koning schrikt,
blijkt, dat het volk Juda op geen enkele wijze gehouden heeft aan wat de HeerrJ
wetsboek voorschrijft. Hij en zijn volk belijden schuld, en gaan dan met harde ijver be
alle voorschriften in praktijk te brengen.
Nu lees ik in Johannes 13, datJezus zegt: „Hieraan zullen allen weten, dat gij discipefcf
Mij zijt, indien gij liefde hebt onder elkaar". En ik hoop. dat u met mij schrikt. Daarb«'
we niets van terecht gebracht. En we brengen er nog niets van terecht. We becritlserenül
en we strijden tegen elkaar, we pochen dat wij de waarheid hebben en de ander niet, «ij
liefdeloos tegen elkaar, en we zijn hoogmoedig en we hebben niet eens de gezindheid oei
elkaar te delen. Als iemand in onze samenkomsten komt, straalt hem of haar dan de4
tegemoet? En weten we wel. dat we op deze manier ons getuigenis van Jezus ongeloofrj
dig maken' En dan is hetgeen wwojden We moeten de oorzaken daarvan nietzoekenfcj
mensen die niet (meer) naar de kerk komen, maar bij onszelf die nog wel naar de kerterf
Mensen vervreemden van het evangelie, omdat wij door onze liefdeloosheid datev»
ongeloofwaardig maken
Zullen we maar niet, net. als koning Josia. schuld belijden voor de Heer? En zullen"!
leven met op een geheel nieuwe wijze open gaan geven voor Jezus Christus en Zijn Bil
Geest, ojxlai Hij de liefde in onzelevenszal gaan uitstorten, zoals Hij dat ook gedaan tóii
de pinksterdag in Jeruzalem, waarvan de Bijbel schrijft? Graag zou ik willen. dairl
samenkomst kwam. waann wij gezamelijk als christenen schuld beleden en gezamfcUf
opmeuw aan de Heer toewijden. Tot al degenen, die nog niet in Jezus geloven, zou Mf
zeggen: ..Vergeeft u hel ons alstublieft, dat we voor u het uitzicht op Jezus zo bel«3
hebben. U moet dat zien als onze schuld. Want de Heer Jezus Christusiserabsoluut.etis,
die met Hem op weg wil. zal het aan den lijve ervaren hoe liefdevol en machtig Hij is Ht*
leven totaal veranderen, en je maken tot een blij en onbezorgd en ontspannen mensöf
dat meer en meer leert lief te hebben".