Jos Hermens: de mensen weten niet wat je er allemaal voor moet doen Enith Brigitha heeft zich bij het onvermijdelijke neergelegd Slijkhuis wil niet meer laatste atleet zijn met olympische plak EBBEN NU WEL NAAR DE SPELEN Fanny Blankers zet nog steeds handtekeningen Slijkhuis: als je stopt steken ze steeds minder vinger voor je uit WOENSDAG 7 JUL! 1976 ARNHEM - Liefst 28 jaar moeten we terug in de olympische geschiedenis om op de lijst van medaillewinnaars van het atletiektoemooi de naam van een Nederlandse atleet aan te treffen. Terwijl de dames na die vanwege de „gold-race" van Fanny Blankers-Koen voor Nederland zo glanzend verlopen Spelen van Lon den '48 door Puck van Duyne- Brouwer ('52) en Maria Gommers C68> nog een bescheiden greep in de ton met medailles deden, bleven de Nederlandse heren sinds '48 buiten de medailles. Wim Slijkhuis was de laatste, die 28 jaar geleden via brons op de 1500 en 5000 meter de KNAU olympische medailles bezorgde „Maar dat heeft de langste tijd geduurd", beweren de optimisten binnen de atletiekunie. daarbij wijzend in de richting van Jos Hermens. die zelf overigens niets van dat voorbarige optimisme moet heb ben. Toch kan ook de Nijmegenaar er niet omheen, dat het zijn eigen, vaak puike prestaties zijn. die dat opti misme in de hand werkten, zoals dat in '48 het geval was met Wim Slijk huis. die in Londen de nu internatio naal niet meer te combineren num mers 1500 en 5000 meter liep. Ruim een kwart eeuw ligt er tussen het succesvolle optreden van Wim Slijkhuis en de prestaties die Jos Heimens nu neerlegt. Beiden hebben nogal wat gemeen, waarbij vooral de voorkeur van belden voor het trainen in de vrije natuur opvalt. Er is echter ook één heel duidelijk verschil de nu 53-jarige Wim Slijk huis kan terugblikken op een toch heel succesvol verlopen topsportcar rière. waarin hii ook nog eens een Eu ropese titel veroverde Jos Hermens staat nog volop in de topsport, die hem dit jaar richting Montreal doet reizen om daar te proberen mee te draaien met de absolute wereldtop Het thuisfront zal de verrichtingen van de Nijmegenaar nauwlettend gadeslaan. In het bijzonder Wim Slijkhuis, die het alleen maar zal toe juichen wanneer er na Montreal niet meer over hem gepraat zal worden als de atleet die voor hel laatst een medaille greep. ..Want het is toch fa belachtig wat die Hermens doet. klinkt het. ARNHEM - De atletiekbanen zijn inmiddels met kunststof be dekt, de elektronische apparatuur verdringt steeds meer en meer de stopwatch, de tijden die een topatleet voor zijn afstand nodig heeft, zijn een stuk scherper geworden, kortom, het lijkt weinig zinvol de moderne topsport te vergelijken met de topsport van weleer. Natuurlijk is het wel leuk om via een televisie-serie die winnaars van de vroegere Olympische Spelen nog eens in actie te zien, zoals een stomme film bij tijd en wijle ook nog zijn bekoring heeft. Neem nou eens Wim Slijkhuis. Natuurlijk was het knap wat hij in Londen '48 deed met zijn twee bronzen medailles. Maar als je nu leest, dat hij op de vijf km niet sneller was dan een persoonlijke recordtijd van 14.14,0 dan heeft een vergelijking met Jos Hermens toch geen zin? Jos, die al 13.22,4 liep en dus met gemak de Slijkhuis-van-toen op zo'n driekwart ronde achterstand zou zet ten. Wanneer we dan ook nog in een populair sportblad van de jaren vijftig lezen, dat de legendarische Tsjech Zatopek met zijn tien kilometer-record van 29.02,6 zo langzamerhand de grens van het menselijk kunnen bereikte, dan kunnen we alleen maar glimla chen. Nu zijn tijden van 27.45,0 geen uitzondering, terwijl het wereldrecord nog eens een kwart minuut scherper staat. Zatopek zou in Montreal hard moeten lopen om geen achterstand van zo'n 500 meter op te lopen. Hij zou zeker „gelapt" worden. Ach, het was vroeger ongetwijfeld alle maal romantisch, maar allemaal al zo lang geleden. Totdat uit dat „verleden" dan plotseling de opmerking komt: „Is er nu werkelijk zoveel veranderd? Goed, de banen zijn sneller geworden, de tij den ook, maar voor de rest?" Een opmerking die afkomstig is van Wim Slijkhuis, de topatleet van zo'n 25 tot 30 jaar geleden, die ondanks het leef tijdsverschil - Slijkhuis is nu 53 en Jos 26 - helemaal met Jos kan meevoelen. „Geloof me, op een paar belangrijke punten is er nog nauwelijks iets verbe terd. Neem eens het punt van de terug keer in de maatschappij als je sportcar- rière is afgelopen. Wanneer je alles op de sportcarrière hebt gezet en ook suc cessen boekt, dan heb je tal van vrien den en kennissen, die alles voor je doen. Wanneer je stopt, wordt het je langza merhand duidelijk, dat er steeds min der zijn die een vinger voor je uitste ken. Ook ik heb de maatschappij van een minder leuke kant leren kennen. Gelukkig ben ik er overheen gekomen", vertelt Wim Slijkhuis, die ook perti nent de opvatting van de hand wijst, dat er vroeger veel minder werd ge traind. Misvatting ..Ook toen was het niet haalbaar om een volledige baan te hebben en topsport te bedrijven. Dat was mentaal niet op te brengen. Ik tramde ook twee keer per dag. Ik weet. dat dit bij de dames in mijn tyd anders was. waardoor wel eens de indruk wordt gewekt, dat het vroegei allemaal veel gemakkelijker ging om de top te bereiken, maar dat is een misvat- ting In wezen is het echter fout. dat je helemaal voor je sport leeft. Je kunt ei nu eenmaal niet rijk van worden. Als je terugkeert in de maatschappij onder vind je de gevolgen", vindt Wim Slijk huis. die in Badhoevedorp een groot handel in schilderswaren beheert Hoewel Jos Hermens nog midden in zijn topsportcarrière staat, kan de Nijmege naar nu al meepraten over dat gauw wegvallen van de belangstelling als het een tijdje tegenzit: „Eigenlijk heb ik dat al ondervonden, toen ik \-ier jaar gele den in Muenchen niet startte omdat ik het niet eens was met de beslissing de Spelen te laten doorgaan na de bloeder ige aanslag op de Israëli's Neem eens de tijd waarin ik daarna vergeefs naar een sponsor zocht, Het zal voor mij dan ook met als een verrassing komen, datje ei in minder voorspoedige tijden of na hel afsluiten van de sportcarrière vrijwel he lemaal alleen voor komt te staan Daarom is het goed. dat ik op maat schappelijk gebied op het onderwijs kan terugvallen, hetgeen met wegneemt dat je ongetwijfeld eerst een moeilijke tijd zult moeten doormaken", vertelt Jos Hermens. Geen traditie „Ik vind het tekenend, dat Wim Slijk huis ook zegt, dat de mensen vinden dat je het allemaal heel aardig doet. Ze hebben er echter geen idee van wat je ei allemaal voor moet doen. Nederland heeft namelijk geen echte atletiektra- ditie. De prestaties van een voetbalelf tal weet iedereen naar waarde te schat ten, maar voor de rest.... Ik vind bet ook beangstigend, dat de sportjournalis tiek hierbij vooroploopt". Daarin ligt volgens Jos Hermens in feite de oorzaak van de maatschappelijke problemen, die een met-voetballende Nederlandse topsporter ondervindt. In vergelijking met „vroeger" is er op dit terrein dan ook nog niet zo gek veel ver beterd. „Maar er is nog een heel belangrijk punt. de verzorging, en daarmee bedoel ik de dagelijkse massage", vertelt Wim Slijk huis. „Ik heb gewoon het geluk gehad, dat ik Leo van der Kar ide man van het sportfonds voor jeugdige topsporters, red.) als verzorger had Niet alleen bij de wedstrijden, maar ook bi) de trainingen. Ik zie nu jongens die enorm veel trai- ningsarbeid verrichten, maar slechts één of twee keer in de week gemasseerd wor den. Als je zoveel van je lichaam vergt, heb je dagelijks verzorging nodig Het is zielig om te zien wat er op dit gebied nog gebeurt", is de ervaring van Wim Slijk huis. die evenals Fanny Blankers-Koen het geluk had dat Leo van der Kar hen wilde helpen. Leo van der Kar. die via zijn sportfonds nog veel doet voor de talentvolle top- jeugd en vroeger bekend stond als de man die Slijkhuis groot maakte, is het helemaal met zijn oud-pupil eens: Massage noodzaak „Het verbaast me helemaal niet. dat ondanks de grotere trainingsintensi teit de top er niet echt uitkomt en de blessures toenemen. Als Wim op Duin- digt trainde, dan zorgde ik dat ik van uit Amsterdam daar op tijd was om hem te masseren. Het gebeurde ook. dat we op de deur van de zaak een papiertje plakten: „we zijn trainen". Niet alleen bij wedstrijden, maar ook bij de train ing zetten de vermoeidheidsprodukten zich vast op de meest schadelijke plaatsen. Dagelijkse massage is geen luxe, maar noodzaak, zeker in deze tijd. waarin er soms drie keer per dag wordt getraind". „Je ziet het de atleten vaak af. De nood zakelijke frisheid ontbreekt. Vroeger was de verzorging een onderdeel van de training, zoals de warming-up dat was. Dat er tegenwoordig niet nog meer bles sures komen, is eigenlijk een wonder. Het is natuurlijk moeilijk om iemand te vinden, die zo gek is als wij waren, waar bij ik ook denk aan Evert Wijburg. Je hebt een masseur nodig, die sportmin- ded is en tijd heeft., of daarvoor betaald wordt. Vind je die hobbyist niet. dan zal er betaald moeten worden Dat kan tegenwoordig ook. Zoals het nu veelal gebeurt, is het vragen om blessures", zegt de man, die de „kuiten" van tal van binnen- en buitenlandse sportlieden, onderwie Zatonek. onderhanden kreeg. „Vóór de Olympische Spelen van Muen chen heb ik Jos financieel kunnen hel pen. Hij werd toen regelmatig gemas seerd. maar daarna is het weggevallen", verklaart Leo van der Kar. Jos Hermens: „Ik ben toen inderdaad door een goede voetbalmasseur gemas seerd. Niets ten nadele van die ongetwij feld kundige man, maar als atleet heb je eigenlijk een atletaekmasseur nodig. Maar waar vind je die'' Hoewel ik hoop. dat het na Montreal anders wordt, doe ik het nu mderdaad zonder masseur", klinkt het. Conclusie: vroeger was het beslist al lemaal niet zo „achterlijk" als vaak wordt aangenomen. Wanneer we nog eens de „vroegere" topsporters via bij voorbeeld tv-series aan het werk zien, mogen we beslist wel verder kijken dan verouderde sintelbanen, de zelf gegra ven startkuiltjes, de stalen of bamboe polsstokken enz. De techniek alleen hoeft niet borg te zijn voor knappe prestaties. AMSTERDAM - Enith Brigitha heeft zich eindelijk bij het onver mijdelijke neergelegd. De hoogste trede van het internationale erepodium ligt buiten haar bereik. Vorig jaar nog, tijdens de voor bereidingsperiode voor de wereldtitelstrijd in het Columbiaanse Cali, wenste zij niet langer achter de ongenaakbare Oostduitse vedettes de tweede viool te spelen. Alleen de eerste plaats telde toen nog voor de Amsterdamse zwemster. Twee keer brons vormde toen haar troostprijs. Nu voor de Olympische Spelen in Montreal zijn haar wensen bescheidener, al heeft zij zich wel voorgenomen niet bij voorbaat voor meisjes als Komelia Ender en Barbara Krause te capituleren. „Natuurlijk heb ik wel verwachtingen, maar aan voorspellingen waag ik me dit keerecht niet", ontwijkt de 21-jarige typiste elke poging haar tot prognoses te verleiden. „We doen er alles aan om in Montreal goed voorde dag te kunneo komen en ik kan dan ook niet meer be loven dan dat ik daar mijn uitsterste best zal doen. De Oostduitse meisjes? Ja. ze gaan ontzettend hard. maar ik ben er toch niet echt van geschrokken. Ik had het ook wel verwacht". Samen met schoolslagzwemster Wijd a Mazereeuw moet Enith Brigitha voor het Nederlandse zwemmen m het olym pische zwembad de kruimels gaan op pikken. die de gulzige DDR-equipe zal laten vallen. Enith zal daarbij ongetwij feld ernstig dwars worden gezeten door de Amerikaanse Shirley Babashoff, die nagenoeg op hetzelfde niveau als de Oranje-troef acteert. In hel verleden toonde Babashoff zich mentaal wat minder kwetsbaar, waardoor zij enkele keren Enith op de beslissende momen ten de baas bleef. Het heeft er echter alle schijn van dal de IJ-zwemster in haar vijfde internationale seizoen die achter stand heeft weggewerkt. Veranderd Enith Brigitha is veranderd, hetgeen niet alleen blijkt uit het feit dat zij haar positie in de wereldtop nu heeft onder kend Van het schuchtere meisje dat in 1970 vanuit Curagao naar Nederland kwam, is er mets meer over. Neem bij voorbeeld haar aanloop naar Canada. Gaf zij zich in de voorgaande jaren kort voor de grote evenementen bloot door sensationele tijden op de chronometers te brengen, nu houdt ze zich tijdens de inleidende schermutselingen vrij rustig Met gedegen vakwerk eiste zij haar olympische startbewijs op zonder de concurrentie met beste wereldtijden wakker te schudden. De voorbereidingheeft overigens weinig of niets te wensen overgelaten. Ten op zichte van haar eerste vier Nederlandse jaren, waart n zij ondanks de gebrekkige traimngsmogelijkheden met grote sprongen naar de bovenste regionen van enkele wereldranglijsten ijlde, is de situatie waaronder zij nu haar sport beoefent ideaal te noemen Dankzij de steun van de Raad voor Maatschappe lijke Begeleiding van de Nederlandse Sportfederatie behoeft zij slechts halve dagen te werken en kan zij daarna dage lijks twee keer twee uur trainen. Daarbij komt ook nog de krachttraining aan de orde. waartegen zij vroeger veel bezwa ren had. „Nu ik naar Montreal ga en terugkijk op mijn voorbereiding, mag ik beslist niet klagen. Alles is eigenlijk helemaal vol gens planning verlopen", zegt Enith „Ja, ik weet dat velen van mij hadden verwacht dat ik tijdens de kwalificatie wedstrijden (eind juni in Rotterdam - red.) op de tweehonderd meter vrije slag al onder de twee minuten zou zwemmen. Voor mijzelf was dat echter nog niet de bedoeling. Dat moet in Montreal gebeu ren Je moet ook met vergeten, dat ik in Nederland geen tegenstand van bete kenis ondervindt en dat ik in mijn eind sprint het helemaal zelf moet maken In Oost-Duitsland ligt dat heel anders. Daar staan ze te dringen voor een plaats in de olympische ploeg en jagen ze el kaar daardoor steeds verder op" 100 meter Op de 100 meter vrije slag liggen de pa pieren van Enith nog wat betier dan op de dubbele afstand, waarop zij achter Ender. Krause en Babashoff een plaats inneemt op de hitlijst. Op de sprint ver trekt zij achter de beide Oostduitse meisjes als derde, vóór de derde Oost- duitse Claudia Empel en de Amerikaan se. De verschillen tussen Krause, Brigi tha, Empel en Babashoff zijn echter ge ring ide tijden van dit kwartet zijn 56,01, 56,79, 56,80 en 56,96), hetgeen een ge- vechtop hetscherp van de snede garan deert. Volgens bondscoach Bert Sitters moet Enith Bngïtha zich tijdens dat duel staande weten te houden. .["De kracht training heeft haar duidelijk sterker gemaakt. Technisch is ze ook beter dan bijvoorbeeld Babashoff, die zich in het verleden mderdaad keer op keer goed wist op te laden voor de ontmoetingen met de Oostduitse meisjes. Maar Enith kan beslist ook sneller en als zij haar kopje er bijhoudt, moet ze kunnen win nen van Empel en Babashoff". Enith Brigitha weet net als Wijda Ma zereeuw. de tweede vaandoldraagster van de Nederlandse zwemaf vaardiging in Canada, dat haar optreden grote in vloed zal uitoefenen op de verrichtin gen van haar ploeggenoten. Zij heeft immers vier jaar geleden in München aan den lijve ondervonden dat teleur stellende prestaties van de 'kopstuk ken' de sfeer in het team in hoge mate aantasten. Bert Sitters, die deze les van München zeker ter harte heeft geno men, rekent dan ook op Enith en Wijda. Inderdaad, een extra belasting, maar de Enith Brigitha anno 1976 lijkt daar wel legen bestaand te zijn. BERG EN BOSCH - De derde keer betekende scheepsrecht voor sprin gruiter Anton Ebben. De 45-jarige Hilversummer, diezich in het lande lijke Berg en Bosch onder ideale omstandigheden kan voorbereiden op het olympisch toernooi, was ook in 1968 (Mexico) en 1972 (Muenchen) een serieuze kandidaat, maar beide keren werden zijn plannen wreed verstoord. Voor Mexico was hij wel door de hippische bond voorgedra gen. maar hij werd door het Neder lands Olympisch Comité te licht be vonden. Vier jaar later werd Ebben door pech voortijdig uit de race geworpen Tij dens een internationaal indoor- concours in de Haagse Houtrusthal- len. kwam hij bij het inspringen met het nog onervaren paard Sunbeam ten val en brak zijn rechter scheen been. Na het afscheid, wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, in 1973 van de legendarische Kai- rouan leken ook de dagen van de ge routineerde ruiter in de nationale hippische top geteld. Met verschil lende nieuwe paarden probeerde Ebben zich nog wel te handhaven, maar die combinaties beschikten gewoon niet over voldoende klasse. Het werd stil rondom Ebben en vrij wel iedereen had hem al afgeschre ven, toen hij eind 1974 met de jonge ruin Jumbo Design tijdens hun eer ste gezamenlijke optreden in een indoor-concours in Hilversum met verbluffend gemak de hoofdprijs in de wacht wist te slepen. De eerste stap op de weg terug naar de top was gezet. „Het is een geweldig paard; een vlieg tuig. Hij gaat bijzonder soepel over de hindernissen heen en heeft totaal geen last van zenuwen", zei Ebben na dat eerste succesje Met enorm veel geduld werd Jumbo Design voorbe reid voor het grote internationale werk en net als de gehele Neder landse springsport raakten Ebben en Jumbo Design in een stroomversnel ling. Orlano, in 1974 nog Ebbens fa voriete paard, werd vrij snel over vleugeld en ondanks het feit, dat de insiders er lange tijd van overtuigd waren, dat Montreal voor de nu pas zevenjarige Jumbo Design minstens een jaar te vroeg zou komen, slaagde het paard de afgelopen maanden twee keer ruimschoots voor het olympische examen. „Ja, het is allemaal veel sneller ge gaan dan ik had gedacht", geeft Eb ben toe. „Maar Jumbo is nog lang niet aan zijn top. Zijn sterkste pun ten? Hij heeft een erg goed karakter en een enorm springvermogen. Een vliegtuig, weet je nog wel. Er is ei genlijk nog maar eén maar. Hij is te snel afgeleid. Dat komt omdat hij nog zo jong is. Je moet hem gewoon constant in de gaten houden. Het gaat wel over; het is een kwestie van slijten". Wie Anton Ebben een beetje beter kent, weet dat hij met Jumbo Design een ideale combinatie vormt. Het paard heeft, met de vrij laconieke Eb ben een bijzonder ervaren en uiterst milde meester gekregen, die hem als geen ander de nodige routine laat opdoen..Nee. ik houd er niet van een paard te forceren. Ik ben ook niet gauw kwaad, maar dat wil niet zeg gen. dat ik alles goedvind. Integen deel, je mag me wel streng noemea Maar het karakter van Jumbo is zo goed, dat ik hem zelden of nooit op zijn vingers behoef te tikken". Dat Nederland na zo veel slechte ja ren nu eindelijk internationaal weer een woordje mee kan spreken, is vol gens Ebben een gevolg van een pret tige samenloop van omstandighe den. „Een ruiter is voor het grootste deel afhankelijk van zijn paard. Als je geen topper tot je beschikking hebt, kun je gewoon erg weinig doen. En toppaarden zijn nu eenmaal schaars. Wij mogen op het ogenblik, vooral dank zij particulier initiatief, niet mopperen. Het is inderdaad vreemd. datde belangstelling juist is gegroeid in een periode, dat we in een depres sie zaten. Dat is niet het gevolg van een gecoördineerde actie, maar van een samenloop van omstandighe den. Vorig jaar in Rotterdam kwa men de eerste goede resultaten. We werden derde in de landenwedstrjjd en vanaf dat moment is het steeds beter gegaan". De inbreng van Ebben in de ruitere- quipe is niet gering. Vooral eind vo rige maand toen in Aken de tickets voor Canada moesten worden ver diend, hielp hjj het team over het dode punt heen. Als laatste man redde hij tijdens de eerste manche van de landenwedstrijd de gedeelde vijfde en zesde plaats, die de basis vormde voor de fraaie derde positie in het eindklassement Het starten als laatste man van de equipe betekent een extra belasting, waartegen Ebben uiteraard meer be stand is dan zijn jongere collega's. .Het is een kwestie van karakter en ervaring. Ik zal echt niet zo snel be zwijken onder de druk, die ontstaat als één van de anderen wat veel fou ten heeft gemaakt. Ik kan tenslotte niet meer doen dan mijn best. De sfeer in onze ploeg is trouwens erg goed. Niemand zal kwaad worden als er één toevallig een keer een slechte dag heeft. Nee, we vangen elkaar goed op en vooral daarom ben ik voor Montreal niet pessimistisch". AMSTERDAM - Nog steeds is ze nationaal-recordhoudster in de olympischej schiedenis; een record dat Fanny Blankers-Koen ook wel nooit meer zal behod* af te staan. Het is niet aan te nemen dat er ooit nog eens een Nederlandse sport* of sportvrouw zal opstaan, die tijdens een olympisch toernooi een flonker* „serie" van vier gouden medailles produceert. J Een gouden reeks die nog steeds niet is vergeten. Ook niet in het bultenl® „Hoewel er elk jaar - vooral uit Oost-Duropa - nog regelmatig verzoekjes binn© ruppelen voor een handtekening, neemt dat aantal toe. wanneer we weer ins olympisch j aar zitten. Bovendien wippen er dan ook buitenlandse televisieploeg binnen, die bezig zijn meteen of andere olympische serie. Ik vraag me inderdaad* eens af hoe het mogelijk is. dat mijn bekendheid nog steeds voortduurt", zegtdt: 58-jarige Fanny Blankers-Koen, die sinds Londen '48 nog altijd bekend staatab'. „Vliegende Huisvrouw". Fanny Blankers-Koen is nog steeds actief. „Ik tennis en zwem veel en doet yoga. Gewoon omdat ik er plezier in heb. Uiteraard gaat mijn belangstelling* steeds uit naar de atletiek. Ik bezoek ook nog wel wedstrijden, maar dan nus; toch wel de gezelligheid van vroeger. Het is nu ook veel moeilijker. Ik geloof», dat ik het vroeger had kunnen opbrengen om zoveel te trainen zoals nu gebeï Juist het feit, dat een jonge atleet zo enorm hard moet trainen, wil hij wat ben ken, heeft echter in deze tijd de consequentie, dat de jeugd niet zo hard richte atletiekclub loopt". „De jeugd heeft zo'n grote keuze op het gebied van vrijetijdsbesteding, dat volffl mij zelfs een eventuele medaille van bijvoorbeeld Jos Hermens echt geen storm» zal veroorzaken", voorspelt Fanny Blankers-Koen, die beslist niet jaloers is of- trainingsfaciliteiten die de topsporters nu hebben. „Alleen één uitzondering)' kunststofbanen, als we die vroeger nu ook eens hadden gehad...!"

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1976 | | pagina 14