Jos Hermens: de mensen weten niet
wat je er allemaal voor moet doen
Enith Brigitha heeft zich bij
het onvermijdelijke neergelegd
Slijkhuis wil niet meer laatste
atleet zijn met olympische plak
EBBEN NU WEL
NAAR DE SPELEN
Fanny Blankers zet nog
steeds handtekeningen
Slijkhuis: als je stopt steken ze
steeds minder vinger voor je uit
WOENSDAG 7 JUL! 1976
ARNHEM - Liefst 28 jaar moeten we
terug in de olympische geschiedenis
om op de lijst van medaillewinnaars
van het atletiektoemooi de naam
van een Nederlandse atleet aan te
treffen. Terwijl de dames na die
vanwege de „gold-race" van Fanny
Blankers-Koen voor Nederland zo
glanzend verlopen Spelen van Lon
den '48 door Puck van Duyne-
Brouwer ('52) en Maria Gommers
C68> nog een bescheiden greep in de
ton met medailles deden, bleven de
Nederlandse heren sinds '48 buiten
de medailles.
Wim Slijkhuis was de laatste, die 28
jaar geleden via brons op de 1500 en
5000 meter de KNAU olympische
medailles bezorgde „Maar dat heeft
de langste tijd geduurd", beweren de
optimisten binnen de atletiekunie.
daarbij wijzend in de richting van Jos
Hermens. die zelf overigens niets van
dat voorbarige optimisme moet heb
ben.
Toch kan ook de Nijmegenaar er niet
omheen, dat het zijn eigen, vaak
puike prestaties zijn. die dat opti
misme in de hand werkten, zoals dat
in '48 het geval was met Wim Slijk
huis. die in Londen de nu internatio
naal niet meer te combineren num
mers 1500 en 5000 meter liep.
Ruim een kwart eeuw ligt er tussen
het succesvolle optreden van Wim
Slijkhuis en de prestaties die Jos
Heimens nu neerlegt. Beiden hebben
nogal wat gemeen, waarbij vooral de
voorkeur van belden voor het trainen
in de vrije natuur opvalt.
Er is echter ook één heel duidelijk
verschil de nu 53-jarige Wim Slijk
huis kan terugblikken op een toch
heel succesvol verlopen topsportcar
rière. waarin hii ook nog eens een Eu
ropese titel veroverde Jos Hermens
staat nog volop in de topsport, die
hem dit jaar richting Montreal doet
reizen om daar te proberen mee te
draaien met de absolute wereldtop
Het thuisfront zal de verrichtingen
van de Nijmegenaar nauwlettend
gadeslaan. In het bijzonder Wim
Slijkhuis, die het alleen maar zal toe
juichen wanneer er na Montreal niet
meer over hem gepraat zal worden
als de atleet die voor hel laatst een
medaille greep. ..Want het is toch fa
belachtig wat die Hermens doet.
klinkt het.
ARNHEM - De atletiekbanen zijn inmiddels met kunststof be
dekt, de elektronische apparatuur verdringt steeds meer en meer
de stopwatch, de tijden die een topatleet voor zijn afstand nodig
heeft, zijn een stuk scherper geworden, kortom, het lijkt weinig
zinvol de moderne topsport te vergelijken met de topsport van
weleer.
Natuurlijk is het wel leuk om via een televisie-serie die winnaars
van de vroegere Olympische Spelen nog eens in actie te zien, zoals
een stomme film bij tijd en wijle ook nog zijn bekoring heeft.
Neem nou eens Wim Slijkhuis. Natuurlijk was het knap wat hij in
Londen '48 deed met zijn twee bronzen medailles. Maar als je nu
leest, dat hij op de vijf km niet sneller was dan een persoonlijke
recordtijd van 14.14,0 dan heeft een vergelijking met Jos Hermens
toch geen zin? Jos, die al 13.22,4 liep en dus met gemak de
Slijkhuis-van-toen op zo'n driekwart ronde achterstand zou zet
ten.
Wanneer we dan ook nog in een populair sportblad van de jaren
vijftig lezen, dat de legendarische Tsjech Zatopek met zijn tien
kilometer-record van 29.02,6 zo langzamerhand de grens van het
menselijk kunnen bereikte, dan kunnen we alleen maar glimla
chen. Nu zijn tijden van 27.45,0 geen uitzondering, terwijl het
wereldrecord nog eens een kwart minuut scherper staat. Zatopek
zou in Montreal hard moeten lopen om geen achterstand van zo'n
500 meter op te lopen. Hij zou zeker „gelapt" worden.
Ach, het was vroeger ongetwijfeld alle
maal romantisch, maar allemaal al zo
lang geleden. Totdat uit dat „verleden"
dan plotseling de opmerking komt: „Is
er nu werkelijk zoveel veranderd? Goed,
de banen zijn sneller geworden, de tij
den ook, maar voor de rest?"
Een opmerking die afkomstig is van
Wim Slijkhuis, de topatleet van zo'n 25
tot 30 jaar geleden, die ondanks het leef
tijdsverschil - Slijkhuis is nu 53 en Jos 26
- helemaal met Jos kan meevoelen.
„Geloof me, op een paar belangrijke
punten is er nog nauwelijks iets verbe
terd. Neem eens het punt van de terug
keer in de maatschappij als je sportcar-
rière is afgelopen. Wanneer je alles op
de sportcarrière hebt gezet en ook suc
cessen boekt, dan heb je tal van vrien
den en kennissen, die alles voor je doen.
Wanneer je stopt, wordt het je langza
merhand duidelijk, dat er steeds min
der zijn die een vinger voor je uitste
ken. Ook ik heb de maatschappij van
een minder leuke kant leren kennen.
Gelukkig ben ik er overheen gekomen",
vertelt Wim Slijkhuis, die ook perti
nent de opvatting van de hand wijst,
dat er vroeger veel minder werd ge
traind.
Misvatting
..Ook toen was het niet haalbaar om een
volledige baan te hebben en topsport te
bedrijven. Dat was mentaal niet op te
brengen. Ik tramde ook twee keer per
dag. Ik weet. dat dit bij de dames in mijn
tyd anders was. waardoor wel eens de
indruk wordt gewekt, dat het vroegei
allemaal veel gemakkelijker ging om de
top te bereiken, maar dat is een misvat-
ting In wezen is het echter fout. dat je
helemaal voor je sport leeft. Je kunt ei
nu eenmaal niet rijk van worden. Als je
terugkeert in de maatschappij onder
vind je de gevolgen", vindt Wim Slijk
huis. die in Badhoevedorp een groot
handel in schilderswaren beheert
Hoewel Jos Hermens nog midden in zijn
topsportcarrière staat, kan de Nijmege
naar nu al meepraten over dat gauw
wegvallen van de belangstelling als het
een tijdje tegenzit: „Eigenlijk heb ik dat
al ondervonden, toen ik \-ier jaar gele
den in Muenchen niet startte omdat ik
het niet eens was met de beslissing de
Spelen te laten doorgaan na de bloeder
ige aanslag op de Israëli's Neem eens de
tijd waarin ik daarna vergeefs naar een
sponsor zocht, Het zal voor mij dan ook
met als een verrassing komen, datje ei
in minder voorspoedige tijden of na hel
afsluiten van de sportcarrière vrijwel he
lemaal alleen voor komt te staan
Daarom is het goed. dat ik op maat
schappelijk gebied op het onderwijs kan
terugvallen, hetgeen met wegneemt
dat je ongetwijfeld eerst een moeilijke
tijd zult moeten doormaken", vertelt
Jos Hermens.
Geen traditie
„Ik vind het tekenend, dat Wim Slijk
huis ook zegt, dat de mensen vinden dat
je het allemaal heel aardig doet. Ze
hebben er echter geen idee van wat je ei
allemaal voor moet doen. Nederland
heeft namelijk geen echte atletiektra-
ditie. De prestaties van een voetbalelf
tal weet iedereen naar waarde te schat
ten, maar voor de rest.... Ik vind bet ook
beangstigend, dat de sportjournalis
tiek hierbij vooroploopt".
Daarin ligt volgens Jos Hermens in feite
de oorzaak van de maatschappelijke
problemen, die een met-voetballende
Nederlandse topsporter ondervindt. In
vergelijking met „vroeger" is er op dit
terrein dan ook nog niet zo gek veel ver
beterd.
„Maar er is nog een heel belangrijk punt.
de verzorging, en daarmee bedoel ik de
dagelijkse massage", vertelt Wim Slijk
huis. „Ik heb gewoon het geluk gehad,
dat ik Leo van der Kar ide man van het
sportfonds voor jeugdige topsporters,
red.) als verzorger had Niet alleen bij de
wedstrijden, maar ook bi) de trainingen.
Ik zie nu jongens die enorm veel trai-
ningsarbeid verrichten, maar slechts één
of twee keer in de week gemasseerd wor
den. Als je zoveel van je lichaam vergt,
heb je dagelijks verzorging nodig Het is
zielig om te zien wat er op dit gebied nog
gebeurt", is de ervaring van Wim Slijk
huis. die evenals Fanny Blankers-Koen
het geluk had dat Leo van der Kar hen
wilde helpen.
Leo van der Kar. die via zijn sportfonds
nog veel doet voor de talentvolle top-
jeugd en vroeger bekend stond als de
man die Slijkhuis groot maakte, is het
helemaal met zijn oud-pupil eens:
Massage noodzaak
„Het verbaast me helemaal niet. dat
ondanks de grotere trainingsintensi
teit de top er niet echt uitkomt en de
blessures toenemen. Als Wim op Duin-
digt trainde, dan zorgde ik dat ik van
uit Amsterdam daar op tijd was om
hem te masseren. Het gebeurde ook. dat
we op de deur van de zaak een papiertje
plakten: „we zijn trainen". Niet alleen
bij wedstrijden, maar ook bij de train
ing zetten de vermoeidheidsprodukten
zich vast op de meest schadelijke
plaatsen. Dagelijkse massage is geen
luxe, maar noodzaak, zeker in deze tijd.
waarin er soms drie keer per dag wordt
getraind".
„Je ziet het de atleten vaak af. De nood
zakelijke frisheid ontbreekt. Vroeger
was de verzorging een onderdeel van de
training, zoals de warming-up dat was.
Dat er tegenwoordig niet nog meer bles
sures komen, is eigenlijk een wonder.
Het is natuurlijk moeilijk om iemand te
vinden, die zo gek is als wij waren, waar
bij ik ook denk aan Evert Wijburg. Je
hebt een masseur nodig, die sportmin-
ded is en tijd heeft., of daarvoor betaald
wordt. Vind je die hobbyist niet. dan zal
er betaald moeten worden Dat kan
tegenwoordig ook. Zoals het nu veelal
gebeurt, is het vragen om blessures",
zegt de man, die de „kuiten" van tal van
binnen- en buitenlandse sportlieden,
onderwie Zatonek. onderhanden kreeg.
„Vóór de Olympische Spelen van Muen
chen heb ik Jos financieel kunnen hel
pen. Hij werd toen regelmatig gemas
seerd. maar daarna is het weggevallen",
verklaart Leo van der Kar.
Jos Hermens: „Ik ben toen inderdaad
door een goede voetbalmasseur gemas
seerd. Niets ten nadele van die ongetwij
feld kundige man, maar als atleet heb je
eigenlijk een atletaekmasseur nodig.
Maar waar vind je die'' Hoewel ik hoop.
dat het na Montreal anders wordt, doe
ik het nu mderdaad zonder masseur",
klinkt het.
Conclusie: vroeger was het beslist al
lemaal niet zo „achterlijk" als vaak
wordt aangenomen. Wanneer we nog
eens de „vroegere" topsporters via bij
voorbeeld tv-series aan het werk zien,
mogen we beslist wel verder kijken dan
verouderde sintelbanen, de zelf gegra
ven startkuiltjes, de stalen of bamboe
polsstokken enz. De techniek alleen
hoeft niet borg te zijn voor knappe
prestaties.
AMSTERDAM - Enith Brigitha heeft zich eindelijk bij het onver
mijdelijke neergelegd. De hoogste trede van het internationale
erepodium ligt buiten haar bereik. Vorig jaar nog, tijdens de voor
bereidingsperiode voor de wereldtitelstrijd in het Columbiaanse
Cali, wenste zij niet langer achter de ongenaakbare Oostduitse
vedettes de tweede viool te spelen. Alleen de eerste plaats telde
toen nog voor de Amsterdamse zwemster. Twee keer brons vormde
toen haar troostprijs. Nu voor de Olympische Spelen in Montreal
zijn haar wensen bescheidener, al heeft zij zich wel voorgenomen
niet bij voorbaat voor meisjes als Komelia Ender en Barbara
Krause te capituleren.
„Natuurlijk heb ik wel verwachtingen,
maar aan voorspellingen waag ik me
dit keerecht niet", ontwijkt de 21-jarige
typiste elke poging haar tot prognoses
te verleiden. „We doen er alles aan om
in Montreal goed voorde dag te kunneo
komen en ik kan dan ook niet meer be
loven dan dat ik daar mijn uitsterste
best zal doen. De Oostduitse meisjes?
Ja. ze gaan ontzettend hard. maar ik
ben er toch niet echt van geschrokken.
Ik had het ook wel verwacht".
Samen met schoolslagzwemster Wijd a
Mazereeuw moet Enith Brigitha voor
het Nederlandse zwemmen m het olym
pische zwembad de kruimels gaan op
pikken. die de gulzige DDR-equipe zal
laten vallen. Enith zal daarbij ongetwij
feld ernstig dwars worden gezeten door
de Amerikaanse Shirley Babashoff, die
nagenoeg op hetzelfde niveau als de
Oranje-troef acteert. In hel verleden
toonde Babashoff zich mentaal wat
minder kwetsbaar, waardoor zij enkele
keren Enith op de beslissende momen
ten de baas bleef. Het heeft er echter alle
schijn van dal de IJ-zwemster in haar
vijfde internationale seizoen die achter
stand heeft weggewerkt.
Veranderd
Enith Brigitha is veranderd, hetgeen
niet alleen blijkt uit het feit dat zij haar
positie in de wereldtop nu heeft onder
kend Van het schuchtere meisje dat in
1970 vanuit Curagao naar Nederland
kwam, is er mets meer over. Neem bij
voorbeeld haar aanloop naar Canada.
Gaf zij zich in de voorgaande jaren kort
voor de grote evenementen bloot door
sensationele tijden op de chronometers
te brengen, nu houdt ze zich tijdens de
inleidende schermutselingen vrij rustig
Met gedegen vakwerk eiste zij haar
olympische startbewijs op zonder de
concurrentie met beste wereldtijden
wakker te schudden.
De voorbereidingheeft overigens weinig
of niets te wensen overgelaten. Ten op
zichte van haar eerste vier Nederlandse
jaren, waart n zij ondanks de gebrekkige
traimngsmogelijkheden met grote
sprongen naar de bovenste regionen
van enkele wereldranglijsten ijlde, is de
situatie waaronder zij nu haar sport
beoefent ideaal te noemen Dankzij de
steun van de Raad voor Maatschappe
lijke Begeleiding van de Nederlandse
Sportfederatie behoeft zij slechts halve
dagen te werken en kan zij daarna dage
lijks twee keer twee uur trainen. Daarbij
komt ook nog de krachttraining aan de
orde. waartegen zij vroeger veel bezwa
ren had.
„Nu ik naar Montreal ga en terugkijk op
mijn voorbereiding, mag ik beslist niet
klagen. Alles is eigenlijk helemaal vol
gens planning verlopen", zegt Enith
„Ja, ik weet dat velen van mij hadden
verwacht dat ik tijdens de kwalificatie
wedstrijden (eind juni in Rotterdam -
red.) op de tweehonderd meter vrije slag
al onder de twee minuten zou zwemmen.
Voor mijzelf was dat echter nog niet de
bedoeling. Dat moet in Montreal gebeu
ren Je moet ook met vergeten, dat ik in
Nederland geen tegenstand van bete
kenis ondervindt en dat ik in mijn eind
sprint het helemaal zelf moet maken In
Oost-Duitsland ligt dat heel anders.
Daar staan ze te dringen voor een plaats
in de olympische ploeg en jagen ze el
kaar daardoor steeds verder op"
100 meter
Op de 100 meter vrije slag liggen de pa
pieren van Enith nog wat betier dan op
de dubbele afstand, waarop zij achter
Ender. Krause en Babashoff een plaats
inneemt op de hitlijst. Op de sprint ver
trekt zij achter de beide Oostduitse
meisjes als derde, vóór de derde Oost-
duitse Claudia Empel en de Amerikaan
se. De verschillen tussen Krause, Brigi
tha, Empel en Babashoff zijn echter ge
ring ide tijden van dit kwartet zijn 56,01,
56,79, 56,80 en 56,96), hetgeen een ge-
vechtop hetscherp van de snede garan
deert.
Volgens bondscoach Bert Sitters moet
Enith Bngïtha zich tijdens dat duel
staande weten te houden. .["De kracht
training heeft haar duidelijk sterker
gemaakt. Technisch is ze ook beter dan
bijvoorbeeld Babashoff, die zich in het
verleden mderdaad keer op keer goed
wist op te laden voor de ontmoetingen
met de Oostduitse meisjes. Maar Enith
kan beslist ook sneller en als zij haar
kopje er bijhoudt, moet ze kunnen win
nen van Empel en Babashoff".
Enith Brigitha weet net als Wijda Ma
zereeuw. de tweede vaandoldraagster
van de Nederlandse zwemaf vaardiging
in Canada, dat haar optreden grote in
vloed zal uitoefenen op de verrichtin
gen van haar ploeggenoten. Zij heeft
immers vier jaar geleden in München
aan den lijve ondervonden dat teleur
stellende prestaties van de 'kopstuk
ken' de sfeer in het team in hoge mate
aantasten. Bert Sitters, die deze les van
München zeker ter harte heeft geno
men, rekent dan ook op Enith en Wijda.
Inderdaad, een extra belasting, maar
de Enith Brigitha anno 1976 lijkt daar
wel legen bestaand te zijn.
BERG EN BOSCH - De derde keer
betekende scheepsrecht voor sprin
gruiter Anton Ebben. De 45-jarige
Hilversummer, diezich in het lande
lijke Berg en Bosch onder ideale
omstandigheden kan voorbereiden
op het olympisch toernooi, was ook
in 1968 (Mexico) en 1972 (Muenchen)
een serieuze kandidaat, maar beide
keren werden zijn plannen wreed
verstoord. Voor Mexico was hij wel
door de hippische bond voorgedra
gen. maar hij werd door het Neder
lands Olympisch Comité te licht be
vonden.
Vier jaar later werd Ebben door pech
voortijdig uit de race geworpen Tij
dens een internationaal indoor-
concours in de Haagse Houtrusthal-
len. kwam hij bij het inspringen met
het nog onervaren paard Sunbeam
ten val en brak zijn rechter scheen
been.
Na het afscheid, wegens het bereiken
van de pensioengerechtigde leeftijd,
in 1973 van de legendarische Kai-
rouan leken ook de dagen van de ge
routineerde ruiter in de nationale
hippische top geteld. Met verschil
lende nieuwe paarden probeerde
Ebben zich nog wel te handhaven,
maar die combinaties beschikten
gewoon niet over voldoende klasse.
Het werd stil rondom Ebben en vrij
wel iedereen had hem al afgeschre
ven, toen hij eind 1974 met de jonge
ruin Jumbo Design tijdens hun eer
ste gezamenlijke optreden in een
indoor-concours in Hilversum met
verbluffend gemak de hoofdprijs in
de wacht wist te slepen. De eerste
stap op de weg terug naar de top was
gezet.
„Het is een geweldig paard; een vlieg
tuig. Hij gaat bijzonder soepel over
de hindernissen heen en heeft totaal
geen last van zenuwen", zei Ebben na
dat eerste succesje Met enorm veel
geduld werd Jumbo Design voorbe
reid voor het grote internationale
werk en net als de gehele Neder
landse springsport raakten Ebben en
Jumbo Design in een stroomversnel
ling. Orlano, in 1974 nog Ebbens fa
voriete paard, werd vrij snel over
vleugeld en ondanks het feit, dat de
insiders er lange tijd van overtuigd
waren, dat Montreal voor de nu pas
zevenjarige Jumbo Design minstens
een jaar te vroeg zou komen, slaagde
het paard de afgelopen maanden
twee keer ruimschoots voor het
olympische examen.
„Ja, het is allemaal veel sneller ge
gaan dan ik had gedacht", geeft Eb
ben toe. „Maar Jumbo is nog lang
niet aan zijn top. Zijn sterkste pun
ten? Hij heeft een erg goed karakter
en een enorm springvermogen. Een
vliegtuig, weet je nog wel. Er is ei
genlijk nog maar eén maar. Hij is te
snel afgeleid. Dat komt omdat hij
nog zo jong is. Je moet hem gewoon
constant in de gaten houden. Het
gaat wel over; het is een kwestie van
slijten".
Wie Anton Ebben een beetje beter
kent, weet dat hij met Jumbo Design
een ideale combinatie vormt. Het
paard heeft, met de vrij laconieke Eb
ben een bijzonder ervaren en uiterst
milde meester gekregen, die hem als
geen ander de nodige routine laat
opdoen..Nee. ik houd er niet van een
paard te forceren. Ik ben ook niet
gauw kwaad, maar dat wil niet zeg
gen. dat ik alles goedvind. Integen
deel, je mag me wel streng noemea
Maar het karakter van Jumbo is zo
goed, dat ik hem zelden of nooit op
zijn vingers behoef te tikken".
Dat Nederland na zo veel slechte ja
ren nu eindelijk internationaal weer
een woordje mee kan spreken, is vol
gens Ebben een gevolg van een pret
tige samenloop van omstandighe
den. „Een ruiter is voor het grootste
deel afhankelijk van zijn paard. Als je
geen topper tot je beschikking hebt,
kun je gewoon erg weinig doen. En
toppaarden zijn nu eenmaal schaars.
Wij mogen op het ogenblik, vooral
dank zij particulier initiatief, niet
mopperen. Het is inderdaad vreemd.
datde belangstelling juist is gegroeid
in een periode, dat we in een depres
sie zaten. Dat is niet het gevolg van
een gecoördineerde actie, maar van
een samenloop van omstandighe
den. Vorig jaar in Rotterdam kwa
men de eerste goede resultaten. We
werden derde in de landenwedstrjjd
en vanaf dat moment is het steeds
beter gegaan".
De inbreng van Ebben in de ruitere-
quipe is niet gering. Vooral eind vo
rige maand toen in Aken de tickets
voor Canada moesten worden ver
diend, hielp hjj het team over het
dode punt heen. Als laatste man
redde hij tijdens de eerste manche
van de landenwedstrijd de gedeelde
vijfde en zesde plaats, die de basis
vormde voor de fraaie derde positie
in het eindklassement
Het starten als laatste man van de
equipe betekent een extra belasting,
waartegen Ebben uiteraard meer be
stand is dan zijn jongere collega's.
.Het is een kwestie van karakter en
ervaring. Ik zal echt niet zo snel be
zwijken onder de druk, die ontstaat
als één van de anderen wat veel fou
ten heeft gemaakt. Ik kan tenslotte
niet meer doen dan mijn best. De
sfeer in onze ploeg is trouwens erg
goed. Niemand zal kwaad worden als
er één toevallig een keer een slechte
dag heeft. Nee, we vangen elkaar
goed op en vooral daarom ben ik voor
Montreal niet pessimistisch".
AMSTERDAM - Nog steeds is ze nationaal-recordhoudster in de olympischej
schiedenis; een record dat Fanny Blankers-Koen ook wel nooit meer zal behod*
af te staan. Het is niet aan te nemen dat er ooit nog eens een Nederlandse sport*
of sportvrouw zal opstaan, die tijdens een olympisch toernooi een flonker*
„serie" van vier gouden medailles produceert. J
Een gouden reeks die nog steeds niet is vergeten. Ook niet in het bultenl®
„Hoewel er elk jaar - vooral uit Oost-Duropa - nog regelmatig verzoekjes binn©
ruppelen voor een handtekening, neemt dat aantal toe. wanneer we weer ins
olympisch j aar zitten. Bovendien wippen er dan ook buitenlandse televisieploeg
binnen, die bezig zijn meteen of andere olympische serie. Ik vraag me inderdaad*
eens af hoe het mogelijk is. dat mijn bekendheid nog steeds voortduurt", zegtdt:
58-jarige Fanny Blankers-Koen, die sinds Londen '48 nog altijd bekend staatab'.
„Vliegende Huisvrouw".
Fanny Blankers-Koen is nog steeds actief. „Ik tennis en zwem veel en doet
yoga. Gewoon omdat ik er plezier in heb. Uiteraard gaat mijn belangstelling*
steeds uit naar de atletiek. Ik bezoek ook nog wel wedstrijden, maar dan nus;
toch wel de gezelligheid van vroeger. Het is nu ook veel moeilijker. Ik geloof»,
dat ik het vroeger had kunnen opbrengen om zoveel te trainen zoals nu gebeï
Juist het feit, dat een jonge atleet zo enorm hard moet trainen, wil hij wat ben
ken, heeft echter in deze tijd de consequentie, dat de jeugd niet zo hard richte
atletiekclub loopt".
„De jeugd heeft zo'n grote keuze op het gebied van vrijetijdsbesteding, dat volffl
mij zelfs een eventuele medaille van bijvoorbeeld Jos Hermens echt geen storm»
zal veroorzaken", voorspelt Fanny Blankers-Koen, die beslist niet jaloers is of-
trainingsfaciliteiten die de topsporters nu hebben. „Alleen één uitzondering)'
kunststofbanen, als we die vroeger nu ook eens hadden gehad...!"