Arabische bevolking in Israel
eist een gelijkgerechtigdheid
"RUSTIG" IN INDIA
DOOR NOODTOESTAND
Verheerlyking premier Indira Ghandi
PZC/o
VERKIEZINGEN UITGESTELD
Frankrijk by
bedreiging
weer in Navo
STRIJD TEGEN 'VERJOODSING' VAN GALILEA
(Van onze correspondent Jaap van
Wesel)
JERUZALEM - „Wij eisen gelijkge
rechtigdheid. De Arabische bevol
king van Israël vormt met 15 procent
(meer dan 500.000 zielen) van de be
volking een minderheid die qua om
vang een gelijke positie inneemt als
de Turken op Cyprus. Op grond van
ons aantal hebben wij recht op 18 le
den in de Knesset en drie minister
sposten. Als de politiek van de rege
ring erop gericht is ons van ons land
te beroven, dan claimen wij het recht
om ons met ons land aan te sluiten bij
een ander land". Woorden die er niet
om liegen, uitgesproken door Tewfik
Zyad. sinds december van het vorig
jaar burgemeester van Nazareth, de
grootste Arabische stad in Israël.
De landroof waarover Zyad het heelt,
slaat op de onteigening van Arabisch
land in Galilea, bestemd voor het ont
wikkelingsplan van Galilea. Dat plan
wordt door de Arabische bevolking
(ongeveer de helft van de bevolking in
Galilea) met het grootste wantrouwen
gadegeslagen; iedereen weet het:
„ontwikkeling" van Galilea is een an
der woord voor „veijoodsing" van Ga
lilea. De joodse bevolking van Galilea
is aan het afnemen, de Arabische be
volking van Galilea neemt voortdu
rend toe. En de regering van Israël is
bevreesd voor de toekomst: bij toe-
.komstige onderhandelingen zouden
de Arabische landen Galilea, geheel of
gedeeltelijk wel eens op kunnen eisen,
te meer daar de Arabische bevolking
van Galilea zich in toenemende mate
vereenzelvigt met de Palestijnse zaak.
De laatste onteigeningen waren maar
gering van omvang, eigenlijk zelfs vrij
onbeduidend. Maar zij zijn de directe
aanleiding geweest tot de bloedige on
lusten van de 30e maart, waarbij zes
Arabische burgers door de Israëlische
politie werden doodgeschoten. Sinds
dien is het niet meer tot onlusten ge
komen, maar dat betekent niet dat de
anti-Israëlische stemming daarmee
over zijn hoogtepunt heen is, integen
deel.
De Arabische bevolking leeft met het
gevoel dat zij langzaam maar zeker
van haar land beroofd wordt. Dat pro
ces is in 1948 begonnen, en met korte
en langere pauzes tot vandaag de dag
voortgezet. Daarom is de geringe om
vang van het nu geconfiskeerde land
niet van belang: voor de Arabieren
staat het vast dat er meer onteigenin
gen in de toekomst zullen volgen.
Beroving
Toen de „Dag van het land" op 30
maart werd georganiseerd, hebben
niet alle Arabische burgemeesters
zich daarbij aangesloten. Op 25 maart
vond in het Arabische dorp Shfaram,
in Galilea, een bijeenkomst plaats
van Arabische burgemeesters. Daar
werd besloten om de staking op 30
maart die grotendeels door de com
munistische partij Rakach was geor
ganiseerd, niet te steunen.
Reden voordat besluit: premier Rabin
had beloofd dat de regeringspoli tiek
ten aanzien van de Arabische bevol
king zou worden herzien, als de bur
gemeesters zich van de staking distan
tieerden. Er zou meer geld beschik
baar worden gesteld, en de Arabieren
zouden meer bij de besluitvorming
worden betrokken. En de meerderheid
van de burgemeesters, zelf afkomstig
van verbonden met. de Arbeiderspar
tij. dachten eieren voor hun geld te
kunnen kiezen.
Maar de door Rabin aangekondigde
revisie bleef uit. Pas twee maanden la
ter, eind mei. plaatste de regering de
problematiek van de Arabische be
volking op haar agenda Er werd be
sloten tot een aantal veranderingen,
meest van technisch-organisatorische
aard. Er zou onder meer een joods-
Arabisch adviescollege in het leven
worden geroepen, een ministeriële
commissie zou zich over de problema
tiek buigen, maar wat vooral van be
lang was was een zinsnede in het rege
ringscommuniqué die sprak over de
„culturele en religieuze rechten" van
de Arabische bevolking. Culturele en
religieuze rechten, maar gezwegen
werd over politieke rechten.
Een afvaardiging van Arabische bur
gemeesters. wier bijeenkomsten de
laatste tijd min of meer geinstutionali-
seerd zijn en als een onofficieel verte
genwoordigend lichaam dienst doen,
werden de volgende dag voor een ge
sprek bij Rabin uitgenodigd. Voor die
gelegenheid stelden zij een memoran
dum op, waarin zij hun voornaamste
eisen stelden: de regering moet de on
teigeningen ongedaan maken, en een
onpartijdig onderzoek instellen naar
de bloedige gebeurtenissen van de 30e
maart.
In de boot
Beide eisen werden door Rabin zon
der meer van de hand gewezen. We
liswaar sprak Rabin vaag over het be
trekken van Arabieren bij de besluit
vorming, maar met concrete zaken
kwam hij niet op tafel. Integendeel,
de burgemeesters kregen te horen dat
ze eigenlijk nog hun handen mochten
dichtknijpen, want zij kosten de staat
meer aan sociale verzekeringen dan
dat zij aan belasting betalen. Geen
wonder dat de burgemeesters zich
zwaar in de boot genomen voelden.
Zoals een van hen het uitdrukte: zij
waren niet naar Jeruzalem gereisd
om met Rabin op de foto te komen.
Niet alleen was Rabin zijn belofte van
25 maart niet nagekomen, maar het
opzettelijk uitsluiten van politieke
rechten in het regeringscommunique
werd als een grove belediging erva
ren.
De burgemeesters gingen onmiddel
lijk tot tegenactie over: zij stelden een
memorandum op, waarin zij stelden
dat Israël geen exclusief joods-
zionistische staat is, maar een bi-
nationale staat, waar een joodse
meerderheid en een Arabische min
derheid wonen. Een standpunt dat
niet zo heel erg ver afstaat van de
democratisch-seculaire staat van de
Palestijnse verzetsbeweging PLO. Te
gelijkertijd besloten de burgemeesters
nauwer te gaan samenwerken met het
comité dat tegen de onteigening van
Arabische grond ageert, en dat gro
tendeels door communisten wordt ge
leid.
Nu is het zorgwekkende van deze gang
van zaken voorde Israëlische regering
dat deze Arabische burgemeesters
geen geisoleerd groepje van Pales
tijnse extremistische nationalisten is.
Het gaat om lieden die in Israël zijn
opgegroeid en grotendeels zijn voort
gekomen uit het Arabische establish
ment dat verbonden is met de Israëli
sche Arbeiderspartij. Met geld en
steun van de partij zijn zij gekozen,
behorend tot wat in het Israëlische po
litieke taalgebruik „positieve elemen
ten" heet. Dat in tegenstelling tot de
nationalistische anti-Israëlische lijn
van de communisten die dan ook tot
de „negatieve elementen" werden ge
rekend.
De negatieve houding van Rabin
heeft nu tot gevolg dat vele van de
burgemeesters die de staking van 30
maart niet hebben gesteund nu van
mening zijn veranderd. Het is echter
niet alleen het ontactisch optreden
van Rabin dat hen van mening heeft
doen veranderen. Het is ook een ge
volg van druk vanuit de Arabische
gemeenschap zelf. Zij die zich tegen
de staking hebben uitgesproken wor
den als verraders beschouwd van de
nationale zaak. Collaborateurs met
een regering die 28 jaar lang Arabi
sche dorps- en familiehoofden met
wat geld en eerbetoon heeft gekocht
om de Arabieren politiek de mond te
snoeren.
Rabin zal zijn besluit om land te ontei
genen niet herzien. Dat was nauwe
lijks te verwachten, want het gaat hier
niet om gelijk of ongelijk, maar om een
botsing van nationale belangen. Een
kloof die volstrekt onoverbrugbaar is.
En het comité ter bescherming van
Arabisch land gaat al even vanzelf
sprekend door met zijn actie: er zal
eind juni een grote bijeenkomst in Na
zareth worden belegd, er worden pro
pagandisten naar het buitenland ge
stuurd, en het belangrijkste: er wordt
gewerkt aan een combinatie van
communisten, nationalisten en intel
lectuelen voor de parlementsverkie
zingen van het volgend jaar, waar
Zyad (zelf lid van de communistische
Rakach-partij) zijn 18 Knessetrleden
wil halen. (Rakach heeft er nu vier).
„Wij eisen niets meer en minder dan
gelijke rechten", is hun eenvoudige
leuze. En die gelijke rechten kan en wil
de Israëlische regering haar Arabische
burgers niet geven zolang Israël in
staat van oorlog is met haar buurlan
den. Van de Israëlische Arabier wordt
een dubbele loyaliteit verlangd, loyali
teit aan de zionistische staat Israël en
loyaliteit aan het Palestijnse volk.
Twee voistrext onverenigbare zaken.
De Arbeiderspartij heeft haar greep op
de Arabische bevolking via stroman
nen verloren. Hetzijnmensen als Tew
fik Zyad die de dienst uitmaken, ge
steund door nationalistische intellec
tuelen en de jonge generatie van bur
gemeesters die van het establishment
vervreemd zijn.
De communistische Rakach-partij en
Zyad hebben bij de joodse bevolking
van Israël een uitermate negatief
image. Dat zal niemand verbazen.
Maar er gaan zelfs stemmen op die
zeggen dat het maar een geluk is dat
Rakach bestaat en het Palestijns na
tionalisme opvangt. Want Rakach
heeft de formele erkenning van de
staatlsraël in haar vaandel, als trouw
volgster van Moskou, En dat is een
remmende factor die niet-
partijgebonden Arabieren in Israël
missen.
WOENSDAG 30 JUNI 1976
opinie en achtergrond
NlEUW DELHI - In het jaar nadat premier Indira Gandhi de noodtoestand in haar land had
afgekondigd zijn de prijzen gedaald, staan de mensen in de rij voor de bussen, komen er bijna geen
stakingen meer voor en ligt volgens haar tegenstanders de democratie op zijn rug.
Na weken van demonstraties, beschuldigingen van corruptie in de regering en een steeds sterkere
roep om haar aftreden riep mevrouw Gandhi haar kabinet even voor middernacht op 25 juni 1975
bijeen.
Zij deelde haar ministers mee dat de
president op haar advies een verkla
ring had ondertekend waarbij de in
terne noodtoestand werd afgekondigd
en dat zij die opdracht ging uitvoeren.
Om acht uur in de ochtend van de vol
gende dag hield zij een radiotoespraak
tot het land waarin zij meedeelde dat de
noodtoestand was ingesteld wegens
"interne wanordelijkheden" en "diep
gaande en ver om zich heen grijpende
samenzweringen".
Op dat tijdstip waren al honderden, zo
niet duizenden van haar politieke
tegenstanders gearresteerd en op weg
naar de gevangenis. Sommigen zitten
daar nu nog, onder wie parlementsleden
en oud-vice-premier Moraiji Desai.
De grondwet voorziet in een dergelijk
uitroepen van de noodtoestand en alle
acties zijn volgens de grondwet uitge
voerd, zelfs het opschorten van de fun
damentele rechten en vrijheden.
Tot dan toe was India de grootste demo
cratie ter wereld genoemd. Maar de de
mocratie had er nooit echt geworteld en
leek meer op een slappe strohut die door
de eerste de beste stofstorm of moesson
zou worden vernield.
Zeventig procent van de bevolking is
analfabeet. Stemmen gebeurt op een
symbool op een stukje papier: een koe
en een kalf, een olifant, een fiets. Het
land was het oneens over het gebruik
van de 15 officiële talen en verdeeld
door regionale geschillen en door drei
gende afscheidingen. Oud-V.S.-
ambassadeur John Kenneth Galbraith
noemde het "een functionerende anar
chie".
Nu heerst er rust en ontbreekt openbare
kritiek oppositie wordt door slechts en
kelen gevoerd.
In plaats daarvan staan op de zijkanten
van gebouwen leuzen geschilderd, die
ook in etalages en op de bussen voor
komen: 'discipline heeft het land groot
gemaakt", "Praat minder, werk meer",
"het land is op weg".
Redding
-Mevrouw Gandhi wordt voortdu
rend verheerlijkt, op aanplakbiljetten
en in de onder censuur staande pers. Op
een biljet dat nog uit januari dateert
staat zij afgebeeld met de leus "Zij
stond tussen orde en chaos. Zij heeft de
republiek gered".
Een oppositieleider, Krisjna Kant. die
als parlementslid na het afkondigen van
de noodtoestand uit de congrespartij
was gezet, zegt dat er vrees in het land
heerst. "Iedereen is bang om wat te zeg
gen".
"Als ze de verkiezingen naar haar hand
kan zetten zal zij ze laten houden. Wan
neer er vrije, eerlijke, open verkiezingen
komen met voldoende voorbereidings
tijd zal zij die niet winnen", aldus Kant.
Het verzet tegen mevrouw Gandhi blijft
zwak. Vier partijen willen samengaan in
een nieuwe, niet communistische groep
om de congrespartij van mevrouw
Gandhi te bestrijden, maar zij vliegen
elkaar alweer in de haren.
Zij staan ver van elkaar door fundamen
tele ideologische verschillen en konden
ook in 1971. waarin de laatste verkiezin
gen gehouden waren, het al niet eens
worden Mevrouw Gandhi en haar partij
wonnen toen met grote meerderheid.
Het is niet bekend hoeveel er gevangen
zitten. De schattingen lopen uiteen van
10.000 tot 100.000.
Een minister van binnenlandse zaken
verklaarde vorige maand dat sinds het
ingaan van de noodtoestand zevendui
zend personen waren gearresteerd we
gens het verspreiden van niet toege
stane literatuur.
De federale regering heeft het bestuur
over de twee enige van de 22 staten
overgenomen waar enige oppositie be
stond Tamil Nadoe in januari en Goeja-
rat in maart. Daarmee hebben de tegen
de regering gerichte krachten hun toe
vluchtsoorden verloren.
De regering heeft in een verklaring de
resultaten van de noodtoestand opge
somd: "Er is nu vrede in het land. De
prijzen zijn drastisch verlaagd. De in
dustriële produktiviteit en de land-
bouwproduktie zijn aanmerkelijk ver
groot. Het volk voelt geweldige opluch
ting nu hamsteraars. smokkelaars,
kleine corrupte ambtenaren en onder
mijnende politieke groeperingen niet
langer ongestraft hun gang kunnen
gaan."
De nadruk blijft liggen op "discipline".
De ambtenaren wijzen erop dat de
treinen nu op tijd lopen en dat de men
sen in de rij staan voorde bussen en niet
meer zoals vroeger worstelen om het
eerst binnen te zijn.
De landbouw heeft meer opgebracht,
dank zij een uitstekende moesson vorig
jaar. Volgens buitenlandse economen is
de industriële produktie met ongeveer
4,5 procent gegroeid.
Buitenlanders die langer in het land zijn
geweest menen algemeen dat politiek
weinig of niets betekent voor de 80 pro
cent van de bevolking die verspreid leeft
over de 570.000 dorpen van het land.
Voor de 'noodtoestand waren de univer
siteiten haarden van onrust en stakin
gen.
Een arbeider die staakt kan de volgende
dag op straat staan. India kent geen
werkloosheidsverzekering, geen over-
heidsbijstand of -pensioen en geen wel
zijnszorg.
Functionarissen houden vol dat de de
mocratie in hun land niet dood is en in
januari verklaarde mevrouw Gandhi
dat democratie "een waarde is die wij
koesteren".
Dezelfde dag echter schorste de rege
ring artikel 19 van de grondwet, die
"vrijheid van spreken, het recht op
vreedzame vergadering, het rechtop het
vormen van verenigingen, het recht op
bewegingsvrijheid, het recht op het
verkrijgen en beschikken over eigen
dom en het recht op het voortzetten van
een beroep garandeert".
Al van het begin van de noodtoestand
staat de pers onder censuur. Nu prijst zij
alles wat de regering doet. Veel buiten
landse diplomaten en dissidenten van
het land noemen het een autocratie, en
kele spreken van dictatuur.
Volgens politici bouwt mevrouw
Gandhi op vier of vijf vertrouwelingen
bij het verwezenlijken van haar wensen.
Oude partijleiders zijn de politieke wil
dernis ingestuurd en leden van het
tweede plan rond de premier komen en
gaan met verrassende-snelheid.
Raadsman nummer een is Sanjay
Gandhi, de 30-jarige zoon van de pre
mier. die sinds het ingaan van de nood
toestand naar voren is gekomen, hoewel
hij geen officiële positie bekleedt. HU
bepaalt wie tot zijn moeder wordt toege
laten en hij staat dagelijks op de voor
pagina's van de kranten.
India is in 1947 onafhankelijk geworden.
Sindsdien is het geregeerd door Jawa-
harlal Nehroe en daarna diens dochter,
Indira Gandhi, afgezien van de periode
van 19 maanden waarin, van 1964-66.
wijlen Lal Bahadoer Sjastri premier
was. Over vijf of tien jaar zal Sanjay zyn
moeder wel opvolgen, aldus een politi-
Gevaarlijk
Oppositie van enig niveau kan ge
vaarlijkzijn. "Wanneer een student in
moeilijkheden komt kan hij de gevan
genis ingaan of verbannen worden. En
waar blijft hij dan? Ik zal blij zijn als ik
werk krijg wanneer ik geslaagd ben,
laat staan werk dat met mijn kunde
overeenkomt, maar je kunt beter wel
een diploma hebben." aldus een stu
dent in Nieuw Delhi.
Een diplomaat zegt dat in de jaren 1920
en 1930 aan China gewanhoopt werd,
dat het nooit een grote natie zou wor
den. "Dat is het nu wel. De Indiërs kun
nen en willen dat ook. Mevrouw Gandhi
pakt het land bij het nekvel om het aan
de slag te krijgen. Het is nog te vroeg om
te kunnen zeggen wat de noodtoestand
voor het land heeft gedaan. Gewoonlijk
mislukt de moesson drie van de vijfja
ren. Dan weten we het pas."
Aanhangers van de premier houden het
by hun leuze: „India is Indira en Indira
is India."
(Van onze correspondent Rudolf Bakker)
Frankrijk glijdt steeds sneller terug in de armen van de NAVO", zo luidt
allerwegen de kritiek van gaullistische zijde op het artikel van de Franse
chef-staf generaal Méry in het tijdschrift Defense Nationale. Generaal
Méry had in het artikel opgemerkt dat de Franse gewapende macht even
tueel bereid zou zijn om deel te nemen aan de fameuze voorwaartsverde-
diging, een essentieel onderdeel van de NAVO-strategie, voor het gevaal
van een aanval vanuit Oost-Europa.
President Giscard d'Estaing heeft er nog een schepje bovenop gedaan door
bijna tegelijk met het verschijnen van het artikel de leerlingen van de aca
demie voor hogere militaire studies in St.-Cyr m een rede van vijftig minu
ten er onder meer op te wijzen dat Frankrijk bij een toekomstige wereld-
strijd niet langer „buiten het gevecht" zou kunnen blijven. De strijd zal een
algemene zijn, aldus de president en dat is niet te vermijden, zo voegde hij
eraan toe, door de snelheid van de wapenen, niet in het minst die van het
luchtwapen.
De rede van de president werd pas vierentwintig uur nadat ze was uitge
sproken publiekelijk gemaakt. Een reden voor deze geheimzinnigheid werd
niet opgegeven. Waarschijnlijk wilde de president zijn gaullistische vrien
den niet helemaal op de kast jagen.
Dat was overigens toch al gebeurd door het artikel van Méry. Het was im
mers president De Gaulle geweest die zijn land uit het NAVO-verband had
losgescheurd en het NAVO-hoofdkwartier had gedwongen van Fontain-
ebleau naar Brussel te verhuizen. Dit had allemaal gediend tot de meerdere
glorie van Frankrijk, dat zijn leger niet onderhorig wilde maken aan ande
ren en zeker niet aan de Verenigde Staten, die de grootste stem in de At
lantische verdedigingsorganisatie hebben.
Maar ook president De Gaulle sloot een hernieuwde deelname aan de
NAVO in geval van gevaar niet uit. In de kern van de zaak is er dan ook
niet zo heel veel nieuws onder de zon met de verklaringen van generaal
Méry.
Toch was Frankrijk na de dood van De Gaulle nog nooitzo duidelijk geweest
in zijn kennelijke bereidheid de NAVO weer tegemoet te komen. Men merkt
hier op dat het initiatief - men kan bijna zeggen het offensief - van anker is
gegaan kortna de reis die de Franse president naar de Verenigde Staten heeft
gemaakt en de lange gesprekken die hij er met de Amerikaanse president
Ford heeft gevoerd. De oud-gaullistische minister Pierre Messmer spreekt
intussen gramstorig van „een stap van tien jaar lang denken in militaire
kringen achteruit".
En ook de aartsvijanden van het gaullisme. de communisten, zijn vanzelf
sprekend woedend. Het dagblad l'Humanité schrijft - enigszins verbazing
wekkend voor een communistisch orgaan - „opnieuw wordt nog weer ver
der afstand gedaan van de nationale onafhankelijkheid".
Ik KffyG EEN HEKEL RBN DE
ZXNDTypvooR Politieke
PRRryEN BHHS
■DIE MENSSN HEBBEN ONJ NÓÓIT IETS
-re VERTELLEN
NEW nou öie VBN het jiciPlistiscH
vepfcONo
DRT DdKEN SONS TOCH ZSCfS WEL
EEN STCLLerDE 6RRPPEN HHK6RÏ?!
Kant zegt dat de maatregelen het mo
reel van het volk verzwakt hebben.
In februari zouden parlementsverkie
zingen worden gehouden, maar die zijn
uitgesteld. En zolang de noodtoestand
duurt kan dat telkens weer voor een j aar
lang gebeuren.