Behoud menselijke waardigheid doorslaggevend bij euthanasie? d BEWOON DE WERELD! Groene vingers, moestuin, bloemen, planten, struiken linnen luiten w,, Tweede gezamenlijke synodale vergadering gereformeerd-hervormd d Vrijheid ZATERDAG 26 JUNI 1976 zaterdagkrant JLn onze beschouwing over het abortusvraagstuk, twee weken geleden, wier pen wij de vraag op of legalisering van abortus niet als vanzelf de weg zal openen voor legalisering van euthanasie ('de milde dood') en wellicht nog andere praktijken. Wij kunnen de vraag ook omdraaien. Zal legalisering van bepaalde vormen van euthanasie niet leiden tot een spoedige!r) legalisering van abortus? Het is immers maar al te waar dat wij, zodra wij ons rationeel gaan bezighouden met aangelegenheden die eeuwen en ecuwen onder heilige en onverbrekelijke taboes stonden, van geen ophouden meer willen weten. De mens van nu en morgen wenst met zijn leven - hét leven - te doen wat hem goeddunk ten het recht om dat (c doen is nog nauwelijks een punt van discussie. langenorganisatie verstrekt aan de genen die erom vragen. Wij mogen in tussen wel vaststellen, dat vrijwillige, passieve euthanasie ook in Nederland door zeer veel mensen wordt bepleit, op zijn zachtst gezegd: wordt getole reerd. In begin van dit Jaar, heert de Kaaa van Europa met grote stemmenmeer- derheid een resolutie aangenomen, waarin de rechten van de patiënt wor den geformuleerd. De fundamentele rechten van een patiënt zijn, volgens deze resolutie: - het recht op vrijheid -het recht om te beslissen over een medische behandeling - het recht om niet le hoeven lijden. Het behoeft geen betoog dat deze rechten ook toekomen aan gezonde mensen, maar toegesneden op de zieke mens betekenen zij in de praktijk dat de patiënt de enige is die het eigen domsrecht over zijn eigen lichaam en zajn eigen leven mag uitoefenen Hij is. volgens de resolutie, niet het tijdelijk bezit van artsen, verplegend personeel of zelfs zijn familie. Volgens de geest van de resolutie heeft de patiënt dan ook het recht om een medische be handeling die mogelijk zijn leven zou kunnen verlengen te weigeren. Op grond van zijn recht om niet te hoeven lijden kan hij er bij de arts op aandrin gen om dat lijden definitief te beëindi gen. Voor de arts wijkt in deze om standigheden zijn pure plicht om te •genezen, voor de even dure plicht om lijden te verzachten of op te heffen. De resolutie van de Raad van Europa vormt dan ook een introductie tot een morele rechtvaardigheid - op grond van medelijden - van vrijwillige eu thanasie. De christelijke moraal heeft hier grote moeite mee. Want sinds on heugelijke tijden geldt het beginsel dat het tijdstip van iemands dood. evenals de wijze waarop de sterveling zijn leven aan zijn schepper teruggeeft, in de sfeer van Gods ondoorgronde lijke raadsbesluiten ligt. „Wat God doetiswelgedaan.'AlleenHemzijntijd en uur bekend." Uit rouwadvertenties blijkt vaak hoe heldhaftig de overgave van een stervende mens aan Gods hei lige wil is geweest en hoeveel indruk dit op de nabestaanden heeft ge maakt. Veelal beseft de christen dat aan het sterfbed de menselijke wil moet wijken en dat God zélf met Zijn nietig schepsel bezig wil zijn. Een to taal ander beeld komt ons tegemoet als wij een advertentie als deze lezen: „Heden heeft onze beminde Jan de keuze voor de eeuwigheid gemaakt, op het tijdstip dat hem als onvermijdelijk voorkwam." In dit geval gaat het om de zelf geko zen dood, zowel wat tijdstip als wat vorm betreft. Euthanasie. Sociale aanvaarding Volgens mededelingen van artsen komt het vrij regelmatig voor dat men als werkelijke overlijdensoor- zaak eigenlijk zou moeten opgeven: passieven. soms zelfs: actievd eutha nasie. Men spreekt van passieve eu thanasie als de arts afziet van een le- venverlengende behandeling van zijn patiënt en zich beperkt tot het toedie nen van pijnstillende en kalmerende middelen, ook als die het leven bekor ten. De patiënt moet de wens tot deze vorm van euthanasie te kennen heb ben gegeven. Actieve euthanasie be staat uit het (eveneens op verzoek) snel beëindigen van het leven van een hopeloos zieke mens. De volksmond noemt dat: 'een spuitje geven'. Het is van belang om te weten hoe groot het aantal mensen in Nederland is, dat de vrijwillige, passieve eutha nasie - de minst crue vorm dus - niet als misdadig beschouwt Het is cvan belang om te weten hoe groot het aantal mensen in Nederland is, dat de vrijwillige, passieve eutha nasie - de minst cruë vorm dus - niet als misdadig beschouwt. Op eenvolgende opinie-onderzoeken hebben uitgewezen dat de sociale aanvaarding van vrijwillige, passieve euthanasie, van j aar to t j aar toeneemt. Hier zijn enkele cijfers: NIPO-enquéte in 1972:44 procent van de ondervraag den was voor vrijwillige, passieve eu thanasie. NOS-enquête in maart 1972 (na enkele tv-uitzendingen van Henk Mochel): 50 procent achtte de 'milde dood' gerechtvaardigd en wenselijk. Enquête van het bureau Lagendijk in 1974: het percentage mensen dat de in het geding zijnde vorm van euthanasie goedkeurde, was tot 67 gestegen. Stimezo-enquéte in 1975: het percen tage stijgt tot 69. Men moet zich op de enquête- uitslagen niet verkijken: zij zijn niet geheel en al betrouwbaar. Ten eerste wrden er verschillende ondervragings technieken gebezigd en voorts waren de ondervraagde groepen niet steeds onderling vergelijkbaar. Bovendien ligt er een hemelsbreed verschil tussen iemands antwoord op een algemeen gestelde, op zo'n moment puur theore tische enquêtevraag en zijn antwoord indien het voor hemzelf of ziin dierba ren, de harde realiteit betreft. „Ja" zeggen tegen euthanasie als men tegenover een enquêteur zit, is nog heel iets anders dan er ja tegen zeggen als men op een kritiek verlopend ziek bed ligt. De mate van sociale aanvaar ding van euthanasie zou beter kunnen worden bepaald indien bekend was hoeveel mensen met een eigenhandig geschreven verklaring op zak lopen, waarin zij bekend maken dat men hen. indien de dood kennelijk zijn bezit opeist, niet. koste wat het, kost in leven moet houden. Deze verklaringen wor den als model zowel in Amerika als in Engeland en bij ons door een soort be- Mogen en hoeven Da. euthanasie een onderwerp van overleg en van bespreking is gewor den, danken (of wijten) wij aan de ontwikkeling van de medische tech niek. Door steeds verder verbeterde behandelingsmethoden heeft de medische wetenschap ervoor gezorgd dat de afloop van vele ziekten niet langer dodelijk behoeft te zijn. Als de arts maar vlug genoeg met zijn pacemaker (een elektrische gangma ker voor een weigerend hart) ver schijnt, dan wil de engel des doods daarvoor gewoonlijk wel wijken. Het optreden van een ernstige ziekte, tot voor kort veelal hetzelfde als de aan loop tot het sterven, noodzaakt ons tegenwoordig om alles te proberen wat de medische kunst vermag om de dreiging van de dood te verjagen. Wij capituleren steeds later en wellicht ondereen steeds strenger protest, voor de dood. Het is niet meer de schepper, die dag en uur voor zijn stervelingen heeft bepaald, maar het is in vele ge- .vallen de bekwaamheid van de artsen. Aan vele. voorheen dodelijke ziekten 'hoeft' men niet meer te sterven. Deze opvatting impliceertevenwel, dat men blijkbaar aan sommige ziektn - in dien men dit zou wensen - 'mag' sterven. Of (een stap ver der) - indien de ziekte niet vol gens het verwachte tijdschema ver loopt, men het proces met kunstma tige middelen mag verhaasten. Nog een stap verder en wij zeggen: „kies uw eigen dood." Velen onzer voelen on bewust een grote angst voor medische behandelingen die levens-verlengend zijn, doch tegeleijkertijd het lijden verergeren en onnodig langer doen du ren. De Spaanse dictator Franco is een recent voorbeeld van een man die op veler mededogen staat kon maken, sinds wij via de pers vernamen op welke wijze een team van medici zijn leven wist te rekken. Staande voor de keuze - en zo'n keuze is thans tech nisch en straks wellicht ook juridisch mogelijk - tussen de foltering van een t.ot in het absurde voortgezette medis che behandeling en de milde, tevens snelle dood, kiezen wij in ons hart wel licht allemaal voor het laatste Demo gelijkheid die de mens in onze mo derne wereld wordt geboden om ten dele zelf uit te maken hoe zijn doods strijd zal zijn is waarschijnlijk de grootste verleiding waaraan wij ooit hebben blootgestaan. Als de dood De gelovige christen richt zijn ogen op Christus, indien het gaat over die diepste levensvragen. Voor hem doemt het beeld op van de Verlosser, die in Zijn afschuwelijke doodsstrijd zelfs de naar Hem opgestoken spons met zure wijn - waarschijnlijk be doeld als middel tot verdoving van de gekruisigde - weigerde. Hoe groot, de sterkende troost van dit beeld eeuwen en eeuwen voor sterven den geweest is kunnen wij slechts vermoeden. De hedendaagse rationa list merkt echter op. dat wij in onze dagelijkse stijl van leven maar heel weinig van Christus' heldhaftige voor beelden plegen over te nemen. Wie mag van ons verlangen dat wij zulks in onze stijl van sterven wél zouden kun nen doen? Aan deze opvatting is nog een andere gekoppeld. De dood als fenomeen is in onze hedendaagse maatschappij niet meer wat zij bijvoorbeeld in de midde leeuwen was: een verschijnsel dat midden in het leven stond. Er waren in die tijd bijvoorbeeld legio kinderspel letjes waarin 'de dood' centraal stond. Men leerde leven met de dood. Wij zijn er als de dood voor. Doodgaan is een falen, voorzover het de medische kunst betreft, en een ontluistering voorzover het over de gestorven mens gaat Het sterfbed, die ergste fase waar de mens doorheen moet. zouden wij uit mededogen, uit zelfrespect en uit eer bied voor iemands menselijke waar digheid. het liefst uit ons bestaan wil len elimineren. Euthanasie maakt dat mogeüjk. Het is in hoofdzaak de veranderde vi sie op dat vage begrip 'menselijke waardigheid', die ertoe heeft bijgedra gen dat onze natuurlijke afschuw voor de dood vele malen is versterkt. Meer en meer wensen wij, ten aanzien van onszelf maar ook van anderen zelf te bepalen wat menswaardig is. De nor men en voorwaarden waardoor 'menswaardigheid' wordt bepaald verschuiven echter met de dag en dat is er de reden van dat velen er beducht voor zijn dat euthanasie op den duur als hèt middel zal worden beschouwd om dit leven te verlaten. Nu zegt men, en terecht, dat een mens die als een preparaat in leven wordt gehouden, beter af zou indien hij dood was - want waar is zijn menselijke waardig heid nog? - straks zullen wij dat mis schien van elke stervende zeggen. Het is immers juist bij het sterven dat de menselijke waardigheid volledig wordt afgebroken? Besluithuizen Er zijn concrete voorbeelden die wij zen op onze toenemende neiging om zelf te willen bepalen wanneer het le ven mag of moet eindigen. In Dene marken, doch ook in ons land, gaan stemmen op om zogenaamde 'beslui thuizen* op te richten, waarin onge neeslijk zieken er zeker van kunnen zijn dat hun leven niet nodeloos wordt verlengd, maar waar tevens mensen kunnen worden opgenomen die met hun lijden of hun leven willen afrekenen. Met dit laatste wordt be doeld: een cleane zelfmoord, waarbij de staf van het beslui thuis vanuit zijn kundigheid de helpende hand moet bieden. De voorstanders van oprich ting van zulke tehuizen, zeggen, dat in die tehuizen doordat men er geen en kele inogelijkhed tot leniging of op heffing van lijden uitsluit, veel opge nomen patiënten van een voorgeno men zelfmoord zullen afzien. Omdat zij-mógen doen zij het niet. Het is weer precies dezelfde redenering als die welke mej. mr Goudsmit ten aanzien van legalisering van abortus erop na houdt. Het is een gevaarlijke redenering, omdat zij nimmer funda menteel bewezen is. Als er eenmaal begionnen wordt met morele grenso verschrijdingen, doordat men een ta boe of een principe opnieuw gaat in terpreteren dan zijn willekeurige en steeds verder gaan de grensover schrijdingen te verwachten. Nu al stelt men dat de medische wetenschap ver genoeg is om het algemene recht van de mens op leven veilig te stellen. En daaraan wordt toegevoegd, dat er ook zoiets als een recht op de dood bestaat een recht dat men - zie de verklaring van de raad van Europa - in handen moet laten van degeen over wiens dood het gaat. De meningsvorming in zake euthanasie roept bij dat alles uit erst dringende en belangrijke vragen op voor de zielszorg. Mogen en moeten zielszorgers vanuit hun ambtelijke en pastorale verantwoordelijkheid hun begrip van stervensbegeleiding zover uitbreiden dat ook euthanasie daarin past? Mogen zij Gods reddende barmhartigheid in het vooruitzicht stellen van degeen die zelf, gedreven door nood. het tijdstip van zijn sterven en de wijze waarop heeft bepaald? Hoe begeleidt men de nabestaanden van hen die volgens de letter geen christe lijke dood zijn gestorven maar van wie nauwelijks iets anders mocht worden geëist? Past de sociale ethiek die meer en meer de euthanasie rechtvaardigt, nog bij de christelijke ethiek? Of is het zo dat de huidige, tot voorbij het bijna onoirbare ontwikkelde medische techniek, alleen nog maar kan worden gereguleerd indien men de euthanasie tot het 'behandelingsplan' toelaat? Velen onzer gedragen zich tegenover de euthanasie als tegenover de dood: er past ons slechts een huiverend en eerbiedig zwijgen. Toch moeten wij het aandurven om ook deze uiterste dingen onder ogen te zien. A. F. M. C. Koopman He, let is merkwaardig dat in de natuur kleuren van bloemen zelden met elkaar vloeken. Ze zijn, in tegen deel, bijna altijd zo goed in tint op elkaar afgestemd, dat harmonische combinaties ontstaan. Zelfs op plaat sen waar het wel eens flink bont kan zijn, zoals op zuidelijke berghellingen in het prille voorjaar. Je zou die constatering kunnen gebruiken als uitgangspunt voor een klein traktaat over goede smaak, maar daar gaat het nu niet om. Een feit is het in elk geval dat me nige bloementuin, de trots van de eigenaar, pijn aan je ogen doet. Daar zie je rustig rode meidoorn in combi natie met paarse sering. Het is werkelijk afgrijselijk. Zet naast de rode meidoorn een sneeuwbal of witte se ring en naast de paarse sering een gouden regen en je hebt een mooie kleurencombinatie. Een steevaste gruwel zijn ook die perkjes met vuurrode salvia, oranje affikaantjes en paarse ageratum. Terwijl elk van die planten, gecombineerd met iets anders, weer wit bij voorbeeld, heel fraai kan zijn. Er wordt overigens veel te weinig gebruik gemaakt van witte bloemen. Ze zorgen voor rustpunten in de tuin en ze-zijn ook prach tig in boeketten. Trouwens let eens op: ook in de natuur is er opvallend veel wit en betrekkelijk weinig van dat vuurrood en paars waar we in tuinen blijkbaar zo dol op zijn. Een aardig boekje waarin aan de hand van een goede honderd kleurenfoto's combinaties worden voorgesteld die we in de tuin gemakkelijk kunnen realiseren is 'Het kleine Tuinplantenboek' van Rob Herwig. (Zomer Keuning. Wageningen. Groenboekerij. 6.50). Vooraf krijgt men beknopt in woord en beeld allerlei tuïnwerk- zaamheden uitgelegd, zoals spitten, planten, bemesten, aanleggen van perken, e.d. Dan wordt, aan de hand van de seizoenen, vanaf de eerste vooijaarsbollen en vroeg blad tot aan de najaarsgewassen en de verkleurende herfstbladeren een groot aantal aantrekkelijke combi naties gegeven. Dit- is een boekje waar menige tuïnlief- hebber goede ideeën uit op kan doen. Een ander nieuw boek uit de 'Groenboekerij' van deze uitgeverij is 'De Gezonde Moestuin' geschreven door Meta Standberg. „Zelf biologisch groenten, kruiden en klein fruit kweken" luidt de ondertitel en dan weet u al waar het hier om gaat; kweken zonder gebruik te maken van vergif. Hoe langer hoe meer mensen gaan gelukkig om ombespoten groenten en fruit vragen, en wie zo ge lukkig is. zelf een tuin of lapje grond te bezatten, kan zonder bezwaar direct over gaan op natuurlijke groente teelt. Ik kan u uit eigen ervaring verzekeren dat het soms prima gaat en soms totaal niet.. Zonder spuiten en zon der enig vergif kunt u het prachtigste, gaafste fruit en de heerlijkste groenten kweken en dan is het ineens weer eens mis, vergaat het van luis en ander ongedierte Zo'n boekje als van Meta Strandberg kan dan wel eens uitkomst brengen. Wist u bijvoorbeeld dat u bladluizen kunt bestrijden met warm water van 54 graden C.? De gevoeligste planten kunnen daar nog tegen, maar blad luizen gaan dood bij 45 graden. Het werkelijk uitstekende werkje werd uit het Zweeds vertaald door dr. W. J. Kabos. of liever, bewerkt, want het is, blijkens de tekst overal aan Nederlandse situa ties aangepast. Het boekje is geïllustreerd met aardige pentekeningen en wat sullige gekleurde plaatjes (dat roodborstje!!) en het kost 12,50. Bij Wegman. Groothertoginnelaan la Den Haag ver schenen de vier eerste deeltjes van 'Groene Vingers', een reeksie over kamerplantenverzorging, voornamelijk be doeld als geschenkje extra bij de plant die u geeft. De boekjes kosten maar 1.- per stuk en ze zijn alleen bij bloemisten en in tuincentra te koop, dus niet in de boekhandel. Ze werden geschreven door Wim Ouds- hoom, ze zijn binnenwerks 10 pagina's groot en duidelijk geïllustreerd met kleurenfoto's en tekeningen, Tot nu toe verschenen de deeltjes Ficus, Begonia, Dracaena (plus Cordyline) en Cactus. Het zijn uitstekende mini boekjes die in kort bestek veel informatie geven over de bekendste en meest geliefde kamerplantensoorten. In Nederland werd er in 1975 voor maar liefst 127 miljoen gulden aan planten voor de huiskamer uitgegeven, met als aanvoerder van de lijst van toptien de azalea, tweede de cyclaam. 5e de Poinsettia (kerstster) en 8e de Saint Paulia (Kaa_ps viooltje). Zo'n klein boekje bij de plant van uw keuze is een goed idee. dat ook door de ontvan ger stelüg gewaardeerd zal worden. Er is een hele serie in voorbereiding. f anneer een boekje je onmiddellijk de eerste keer dat je het raadpleegt uitkomst brengt, heb je natuurlijk de neiging het een prima werk te vinden. Ik zag langs de koeienput van 'Welgelegen' vlak bij huis een plant die ik niet kende en er bleken er ook hier en daar in sloten in de Poel te staan. Nooit gezien, althans niet dat ik me herinner, soms wel 1 meter hoog, wollige bladeren, grote gele bloemen, heel kennelijk een kruiskruidsoort. En daar lag 'Elseviers Bloemengids' waarin alle wilde bloemen van Noordwest-Europa in kleur afgebeeld staan (op grassen, zeggen en russen na). Direct maar eens geprobeerd, en jawel, ik had hem binnen de mi nuut, de 'Moerasandïjvie', niet iets algemeens, inder daad. Bij nadere bestudering bleek deze bloemengids van Ri chard en Alastair Fitter, met tekeningen van Marjorïe Blamey en voor Nederland bewerkt door een groep stu denten onder leiding van Jaap Memiema, inderdaad buitengewoon goed en bruikbaar. De meeste mensen sukkelen immers bij het determineren met gewone flo ra's. Ik heb daar zelf niet zo'n last mee. omdat ik al op de lagere school in Borssele, onder leiding van onze on vergetelijke 'bovenmeester' De Priester grondig heb le ren determineren. Maar velen komen er niet uit en voor hen zijn al die gemakkelijke flora's opgezet, op kleur bij voorbeeld of een soort plaatjeskijken en vergelijken. De meeste van die flora's hebben één groot bezwaar: ze zijn erg onvolledig. Het prettige van deze bloemengids is dat hij wel volledig is, alle planten die met echte bloe men bloeien staan er in en dan nog erg veel, namelijk uit heel Noordwest-Europa: Engeland, groot stuk Frankrijk, België, Nederland, stuk Duitsland en Scandinavië. De meer dan 1000 kleurenillustraties zijn uitstekend. De sleutels tot het bepalen van de families en soorten prak tisch en eenvoudig. Kortom: m'n eerste ervaring met de Moerasandijvie was geen toeval: 'Elseviers Bloemen gids' is een zeer aanbevelenswaardig boekje dat ook nog gemakkelijk in zak of dashboard meekan. In de werkelijk grote stroom kamerplantenboeken op groot formaat, die ook nog bijna allemaal goed zijn en fraai geïllustreerd, is 'Elseviers Groot Kamerplanten- en Snijbloemenboek' van Leslie John en Violet Stevenspn in zoverre een 'uitschieter' dat het kamerplanten en bloemen voornamelijk beschouwt als fraaie decoratie in de woning. Ik bedoel: alles staat er natuurlijk ook in over de soorten (180) de verzorging, maar de bloempot op de vensterbank of de vaas tulpen midden op tafel staan hier echt niet centraal. Het uitgangspunt van de schrijvers is ruimer geweest: mooie, gezonde planten kweken, maar daarmee het huis aantrekkelijker maken, vooral ook in combinatie met snijbloemen. Het fraaist in dit boek zijn misschien dan ook wel de arrangemen ten met bloemen en planten, zó smaakvol gedaan en zo prachtig gefotografeerd dat ieder wel ervan denkt: dat kan ik zelf toch niet. Dat is niet waar, het gaat wel en er is ook heel duidelijk aangegeven hoe het moet en welke hulpmiddelen men moet gebruiken. Trouwens met een paar prikkers en wat dubbeltjes gaas komt men al een heel eind, zoals iedere enigszins ervaren bloemenschik- ker wel weet. Dit aantrekkelijke en goede boek kost ƒ35,-. rie jaar geleden is er de eerste gezamenlijke synodale vergadering van de hervormde en gereformeerde kerken in ons land gehouden. Men had in 1973 gedacht dat een vervolg in 1975 zou worden gehouden. Het is dus een laar later geworden en we kunnen ons voorstellen dat de voorbereidingen daartoe hebben genoodzaakt. Er is nu een gezamenlijke uitgaaf verschenen van het persbureau van de Hervormde Kerk en Kerkinformatie van de gerei', kerken ter voorbereiding op die komende gemeenschappelijke vergadering, welke op 17 en 18 september a.s. wederom te Utrecht zal worden gehouden. Daarin worden we vrij uitvoerig ingelichtover hetgeen eraan de orde zal komen. Dit nummer wordt ingeleid door een woord, zowel van de praeses van de geref. synode, als dooreen van de praeses van de hervormde synode. „Zal het wat minder onwennig toegaan dan drie jaar geleden omdat hervormden en gereformeerden wat dichter bij elkaar zijn gekomen?" vraagt ds C. Mak. de praeses van de geref. synode met het oog op de komende vergadering in september. Door de interimraad van de deputaten „Samen op weg", is gestaag gewerkten de moderamina van de beide synoden hebben regelmatig vergaderd. Op de komende bijeenkomst, van de gezamenlijke synoden zullen in die twee dagen de afgevaardigden dan ook wel weten wat voor werk eraan de winkel is. Niet minder dan de belijdenis en de structuur van deze twee kerken en alles wat daarmee samenhangt, zullen aan de orde komen en het zijn beide zaken die niet in een handomdraai bekeken zullen zijn. Sinds het ontstaan van de gereformeerde kerken in ons land zijn deze beide kerken ieder een eigen weg gegaan en wie de vroegere verhoudingen heeft gekend, wrijft z'n ogen nog wel eens even uit wan neer hij nu leest hoe de wil om samen verder te gaan. gegroeid is. „Het blij kt niet zo eenvoudig te zijn om wat zoveel genera ties 1 ang een eigen leven heeft geleidte leiden tot één levende gemeenschap." Zo waarschuwt de praeses van de her vormde ds. G. Spilt. Hij voegt er aan toe dat het 'eigen leven' in veel opzichten 'gezelliger' is dan samengaan in groter verband. „Ieder brengt dan immers zijn eigen hebbelijkheden en onhebbelijkheden mee." De aantrekkingskracht van kleinere gemeenschappen is altijd groot geweest. Vroeger kwam dit in ons pro testantse Nederland tot uiting in de conventikelen die er vele en van allerlei soort geweest zijn. In de vorige eeuw zijn er de afscheidingsbewegingen geweest. Tegenwoordig kennen we een veelheid van sectarische bewegingen, waar men meent te vinden wat men in het grote geheel van een kerk niet vindt. Synode betekent letterlijk „samen op weg". Die vertaling is de naam geworden van een hervormd-gereformeerde werkgroep die zich niet kon neerleggen bij het naast elkaar leven van deze twee kerken. Ze is in 1961 ontstaan en kreeg de naam van „De Achttien" omdat er 9 hoofdzakelijk predikanten, van elk van deze kerken inzaten. Het waren predikanten die ieder op eigen terrein wel gedwongen waren samen te werken orh in het oog van de kringen waarin zij moesten werken geloofwaardig te zijn en te blijven Een aparte groep was hier die van de studen tenpredikanten. Zij spraken uit „dat de gescheidenheid van de hervormde en gereformeerde kerken niet langer geduld mag worden." „Bewogen door de ver wachting van het Rijks Gods en de opdracht der kerk in de wereld, zijn zij er gezamenlijk van overtuigd dat naar eenwording gestreefd moet worden." Dat is nu vijftien jaar geleden. Htm gedachten zijn toen niet overal met geestdrift ontvangen, maar langzamerhand zijn er op veel breder vlak toch de gedachten gegroeid die deze achttien hebben uitgesproken. Wanneer twee ker ken een bepaalde eenheid zoeken, gaat het er niet om of twee synoden het met elkaar eens kunnen worden, maar of men op het grondvlak van de gemeenten (kerken) het ook daarover eens kan zijn. En dit laatste is een moeilijker zaak. Wat dit laatste dan betreft, kunnen we constateren dat men in heel wat gemeen ten reeds veel verder is dan op de synoden van beide kerken. Wat een verbindin gen zijn er niet tussen hervormden en gereformeerden, al was het alleen maar doordat men lustig onder elkaar getrouwd is. Het is nu misschien een kleine twintigj aar geleden dat, wegens een verbouwing in hun kerk, de gereformeerden in Wassenaar kerkten in de hervormde kerk. De hervormde dienst was er eersten wanneer deze was afgelopen, stonden er reeds hele files van gereformeerde gelo vigen klaar om hun plaatsen in te nemen. Maar in de consistorie zat de geref. kerkeraad in grote verlegenheid omdat de predikant die men verwachtte niet kwam opdagen. Toen heeft men de hervormde predikant gevraagd zijn toga weer aan te trekken, wat gezangen te veranderen en nog eens voor te gaan. Nadat dit voorval wereldkundig was geworden, brak er een heel geschrijf los in geref. kerkbladenKan dit. zo maar? Tegenwoordig zou het niets bijzonders meer zijn, tenminste in vele gereformeerde kerken. Hoeveel samenwerking is er niet ge groeid. Er zijn gezamenlijk kerken gebouwd en predikanten "beroepen. In grote delen van Brabant is het samengaan een vanzelfsprekende zaak geworden, evenals in de nieuwe polders van de voormalige Zuiderzee. In veertig procent van alle gemeenten wordt er reeds min of meer samengewerkt. Maar aan de andere kant stuit men juist op het grondvlak van de gemeenten (kerken) op weerstanden en dat in beide kerken. Deze hangen voor een be langrijk deel samen met modaliteiten oftewel richtingen dieerzijn. In „Waarheid en eenheid." het blad van de verontruste gereformeerden van 5 juni troffen we aan de verklaring van ds. J. Schelhaas te Delft, welke verklaring op de voor gaande zondag in de kerken aldaar is voorgelezen en waarin hij rekenschap geeft van het feit dat hij is overgegaan naar de Vrijgemaakte Geref. Kerken buiten verband. Tevens was in dat nummer afgedrukt een verklaring van de kerkeraad. In een redactioneel artikel wordt naar aanleiding van deze overgang die men betreurt, het een en ander opgemerkt. Ds. Schelhaas stelde zich kwetsbaar op, volgens de redactie en durfde te zeggen wat „honderden collega's denken". „Een getuige zegt immers de waarheid." Een van de knelpunten voor hem is blijkbaar geweest, volgens de redactie: „Ook zit vandaag de roep naar eenheid onweer houdbaar in de lucht." Dit kan zonder de waarheid. Zodra men een z.g. geloof- seenheid boven verdeeldheid maakt en van daaruit gezaghebbende getuigenis sen voor geloof en leven verwacht- is de bodem weg." „Nu een eenheid te drijven die de waarheid verwaarloost, is de meest onheilige vorm van bedrog." Zo ziet de redactie niet alleen de Wereldraad van Kerken, maar ook „Samen op weg". Ze spreekt van een dreiging tot „eenheidsdrijverij". Het is voor ons moeilijk te schatten hoe groot de verontrusting is in de geref. kerken die zich rondom een blad als „Waarheid en eenheid" groepeert, maar in ieder geval zal men er reke ning mee moeten houden. En evenzo zijn er in de hervormde kerk groepen die het „Samen op weg" aller minst toejuichen. Tekenend is dat in een rapport over samenwerking op het plaatselijke vlak, dat het vorige jaar uitkwam, werd vastgesteld dat de gerefor- meerde-bondsgemeenten in de hervormde kerk van samenwerking het minst willen weten. Misschienishetdaaromvoordegezamenlijke vergadering van beide synoden een gunstig feit dat de praeses van de hervormde synode tot de geref. bond behoort. Hij zal weten waar de weerstanden liggen. Waarover zal men het hebben op de gezamenlijke synodale vergadering? Alle reerst over de „kernen van belijden". De belijdenis van de kerk is een van de belangrijke punten geweest waarom de kerken in de vorige eeuw uiteen zijn gegaan. En nu ligt er een model van belijden ter discussie dat begint met een hedendaagse veriant op de eerste vraag en het eerste antwoord van de Heidel- bergse Catechismus, waarbij het woord „troost" (wat is uw enige troost?) is vertaald met „houvast". Het voornaamste punt van discussie - zo veronderstel len de opstellers - zal hierbij wel zijn, of er een stuk moet komen dat Inspeelt op de moderne vragen en het bestaande belijden aanvult, of dat het een stuk moet zijn dat de bestaande belijdenisgeschriften actualiseert en opvangt". Het tweede belangrijke agendapunt zal wezen de kerkorde. De hervormde kerk heeft bijna anderhalve eeuw geleefd met de reglementen van 1816 en dat is in haar kerkorde ook nog wel te merken. De geref. kerken zijn teruggevallen op de kerkorde van de synode van Dordrecht van 1618-19 en dat is in haar huidige kerkorde eveneens te merken. Het model dat men in Utrecht te behandelen krijgt is natuurlijk presbyteriaal-synodaal. Daarover zijn beide kerken het har troerend eens. Maar, er zullen voor beide kerken verschuivingen inzitten. Op deze twee agendapunten hopen we te zijner tijd terug te komen, omdat ze de belangrijk. Dat het dienstboek, de financiën enz. ook ter sprake moeten komen, is vanzelfsprekend, maar dit komt. hoe belangrijk ook, later aan de orde. Het Weekbulletin- Kerkinformatie heeft op de titelpagina een tekening van een slak die twee kerken op z'n rug torst. Ook kerkelijke molens malen langzaam. We moeten van de toekomstige synodale vergadering dan ook geen wonderen ver wachten, Maar toch verwachten we daarvan wel een belangrijke stimulans voor het doel dat met „Samen op weg" is gesteld. h. Voor de vergadering van de Wereld raad van Kerken in Nairobi was er een persconferentie. Daar kwamen harde feiten naar voren; de afgevaardigden uit Zuid-Afrika konden pas na veel geharrewar op het laatste nippertje vertrekkenvier van de acht Zuid- koreanen kregen om politieke rede nen geen toestemming om naar Nai robi te gaan. Toen ik dat hoorde," schrijft iemand, die erbij was, „zag ik weer dat groepje Nederlanders op Schiphol; meer verslaggevers dan de delegatieleden; persmensen- vrij. Overrompelende gedachte kan de vrijheid worden. Alleen pint het wel vast op verantwoordelijkheden. Vrij blijvend genieten van eigen vrijheid is er niet meer bij." Het gevaar voor ons is dan ook niet te weinig vrijheid, maar te veel. Want te veel vrijheid ontaardt: in leven zonder verantwoordelijkheid; - in leven, waarin je vrijblijvend geniet. Teveel vrijheid ontaardt gemakkelijk in dic tatuur. omdat ze als een open vlakte is onder een brandende zon, waar geen bomen schaduw en huizen beschutting brengen. Teveel vrijheid is gevaarlijk, want ze slaat snel in haar tegendeel om. Daarom zijn er regels nodig, die ons vertellen hoe we in vrijheid naar Gods bedoeling met onze medemensen kunnen leven; regels tegen de dicta tuur en als een huis om ons te beschut ten. Zulke regels zijn de tien geboden uit de Bijbel. Zezijnvaak misbruikt als een dwangbuis en je kunt ze niet altijd gemakkelijk begrijpen. Want ze wer den in een andere tijd en een andere cultuur dan de onze opgesteld. Toch blijken ze bijzonder goed bruikbaar, wanneer je vraagt naar de bedoeling van ieder gebod en niet alleen op de letter af gaat. De tien geboden worden dan een huis om in te leven en een ga- rant voor onze vrijheid. Dat ligt in hun aard, want deze geboden zijn geschre ven voor een volk, dat in zijn vrijheid om dreigde te komen, als een dam ■tegen de dictatuur en een huis om in te leven. Daarvoor kunnen ze nu nog dienen. H. J. de Vos 's-Heer Hendrikskinderen

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1976 | | pagina 18