Behoud menselijke waardigheid
doorslaggevend bij euthanasie?
d
BEWOON
DE
WERELD!
Groene vingers, moestuin,
bloemen, planten, struiken
linnen
luiten
w,,
Tweede gezamenlijke
synodale vergadering
gereformeerd-hervormd
d
Vrijheid
ZATERDAG 26 JUNI 1976
zaterdagkrant
JLn onze beschouwing over het abortusvraagstuk, twee weken geleden, wier
pen wij de vraag op of legalisering van abortus niet als vanzelf de weg zal
openen voor legalisering van euthanasie ('de milde dood') en wellicht nog
andere praktijken. Wij kunnen de vraag ook omdraaien. Zal legalisering van
bepaalde vormen van euthanasie niet leiden tot een spoedige!r) legalisering
van abortus? Het is immers maar al te waar dat wij, zodra wij ons rationeel
gaan bezighouden met aangelegenheden die eeuwen en ecuwen onder heilige
en onverbrekelijke taboes stonden, van geen ophouden meer willen weten. De
mens van nu en morgen wenst met zijn leven - hét leven - te doen wat hem
goeddunk ten het recht om dat (c doen is nog nauwelijks een punt van discussie.
langenorganisatie verstrekt aan de
genen die erom vragen. Wij mogen in
tussen wel vaststellen, dat vrijwillige,
passieve euthanasie ook in Nederland
door zeer veel mensen wordt bepleit,
op zijn zachtst gezegd: wordt getole
reerd.
In begin van dit Jaar, heert de Kaaa
van Europa met grote stemmenmeer-
derheid een resolutie aangenomen,
waarin de rechten van de patiënt wor
den geformuleerd. De fundamentele
rechten van een patiënt zijn, volgens
deze resolutie:
- het recht op vrijheid
-het recht om te beslissen over een
medische behandeling
- het recht om niet le hoeven lijden.
Het behoeft geen betoog dat deze
rechten ook toekomen aan gezonde
mensen, maar toegesneden op de zieke
mens betekenen zij in de praktijk dat
de patiënt de enige is die het eigen
domsrecht over zijn eigen lichaam en
zajn eigen leven mag uitoefenen Hij is.
volgens de resolutie, niet het tijdelijk
bezit van artsen, verplegend personeel
of zelfs zijn familie. Volgens de geest
van de resolutie heeft de patiënt dan
ook het recht om een medische be
handeling die mogelijk zijn leven zou
kunnen verlengen te weigeren. Op
grond van zijn recht om niet te hoeven
lijden kan hij er bij de arts op aandrin
gen om dat lijden definitief te beëindi
gen. Voor de arts wijkt in deze om
standigheden zijn pure plicht om te
•genezen, voor de even dure plicht om
lijden te verzachten of op te heffen.
De resolutie van de Raad van Europa
vormt dan ook een introductie tot een
morele rechtvaardigheid - op grond
van medelijden - van vrijwillige eu
thanasie. De christelijke moraal heeft
hier grote moeite mee. Want sinds on
heugelijke tijden geldt het beginsel
dat het tijdstip van iemands dood.
evenals de wijze waarop de sterveling
zijn leven aan zijn schepper teruggeeft,
in de sfeer van Gods ondoorgronde
lijke raadsbesluiten ligt. „Wat God
doetiswelgedaan.'AlleenHemzijntijd
en uur bekend." Uit rouwadvertenties
blijkt vaak hoe heldhaftig de overgave
van een stervende mens aan Gods hei
lige wil is geweest en hoeveel indruk
dit op de nabestaanden heeft ge
maakt. Veelal beseft de christen dat
aan het sterfbed de menselijke wil
moet wijken en dat God zélf met Zijn
nietig schepsel bezig wil zijn. Een to
taal ander beeld komt ons tegemoet
als wij een advertentie als deze lezen:
„Heden heeft onze beminde Jan de
keuze voor de eeuwigheid gemaakt, op
het tijdstip dat hem als onvermijdelijk
voorkwam."
In dit geval gaat het om de zelf geko
zen dood, zowel wat tijdstip als wat
vorm betreft. Euthanasie.
Sociale aanvaarding
Volgens mededelingen van artsen
komt het vrij regelmatig voor dat
men als werkelijke overlijdensoor-
zaak eigenlijk zou moeten opgeven:
passieven. soms zelfs: actievd eutha
nasie. Men spreekt van passieve eu
thanasie als de arts afziet van een le-
venverlengende behandeling van zijn
patiënt en zich beperkt tot het toedie
nen van pijnstillende en kalmerende
middelen, ook als die het leven bekor
ten. De patiënt moet de wens tot deze
vorm van euthanasie te kennen heb
ben gegeven. Actieve euthanasie be
staat uit het (eveneens op verzoek)
snel beëindigen van het leven van een
hopeloos zieke mens. De volksmond
noemt dat: 'een spuitje geven'.
Het is van belang om te weten hoe
groot het aantal mensen in Nederland
is, dat de vrijwillige, passieve eutha
nasie - de minst crue vorm dus - niet
als misdadig beschouwt
Het is cvan belang om te weten hoe
groot het aantal mensen in Nederland
is, dat de vrijwillige, passieve eutha
nasie - de minst cruë vorm dus - niet
als misdadig beschouwt.
Op eenvolgende opinie-onderzoeken
hebben uitgewezen dat de sociale
aanvaarding van vrijwillige, passieve
euthanasie, van j aar to t j aar toeneemt.
Hier zijn enkele cijfers: NIPO-enquéte
in 1972:44 procent van de ondervraag
den was voor vrijwillige, passieve eu
thanasie. NOS-enquête in maart 1972
(na enkele tv-uitzendingen van Henk
Mochel): 50 procent achtte de 'milde
dood' gerechtvaardigd en wenselijk.
Enquête van het bureau Lagendijk in
1974: het percentage mensen dat de in
het geding zijnde vorm van euthanasie
goedkeurde, was tot 67 gestegen.
Stimezo-enquéte in 1975: het percen
tage stijgt tot 69.
Men moet zich op de enquête-
uitslagen niet verkijken: zij zijn niet
geheel en al betrouwbaar. Ten eerste
wrden er verschillende ondervragings
technieken gebezigd en voorts waren
de ondervraagde groepen niet steeds
onderling vergelijkbaar. Bovendien
ligt er een hemelsbreed verschil tussen
iemands antwoord op een algemeen
gestelde, op zo'n moment puur theore
tische enquêtevraag en zijn antwoord
indien het voor hemzelf of ziin dierba
ren, de harde realiteit betreft. „Ja"
zeggen tegen euthanasie als men
tegenover een enquêteur zit, is nog
heel iets anders dan er ja tegen zeggen
als men op een kritiek verlopend ziek
bed ligt. De mate van sociale aanvaar
ding van euthanasie zou beter kunnen
worden bepaald indien bekend was
hoeveel mensen met een eigenhandig
geschreven verklaring op zak lopen,
waarin zij bekend maken dat men hen.
indien de dood kennelijk zijn bezit
opeist, niet. koste wat het, kost in leven
moet houden. Deze verklaringen wor
den als model zowel in Amerika als in
Engeland en bij ons door een soort be-
Mogen en hoeven
Da. euthanasie een onderwerp van
overleg en van bespreking is gewor
den, danken (of wijten) wij aan de
ontwikkeling van de medische tech
niek. Door steeds verder
verbeterde behandelingsmethoden
heeft de medische wetenschap ervoor
gezorgd dat de afloop van vele ziekten
niet langer dodelijk behoeft te zijn.
Als de arts maar vlug genoeg met zijn
pacemaker (een elektrische gangma
ker voor een weigerend hart) ver
schijnt, dan wil de engel des doods
daarvoor gewoonlijk wel wijken. Het
optreden van een ernstige ziekte, tot
voor kort veelal hetzelfde als de aan
loop tot het sterven, noodzaakt ons
tegenwoordig om alles te proberen
wat de medische kunst vermag om de
dreiging van de dood te verjagen.
Wij capituleren steeds later en wellicht
ondereen steeds strenger protest, voor
de dood. Het is niet meer de schepper,
die dag en uur voor zijn stervelingen
heeft bepaald, maar het is in vele ge-
.vallen de bekwaamheid van de artsen.
Aan vele. voorheen dodelijke ziekten
'hoeft' men niet meer te sterven. Deze
opvatting impliceertevenwel, dat men
blijkbaar aan sommige ziektn - in
dien men dit zou wensen - 'mag'
sterven. Of (een stap ver
der) - indien de ziekte niet vol
gens het verwachte tijdschema ver
loopt, men het proces met kunstma
tige middelen mag verhaasten. Nog
een stap verder en wij zeggen: „kies uw
eigen dood." Velen onzer voelen on
bewust een grote angst voor medische
behandelingen die levens-verlengend
zijn, doch tegeleijkertijd het lijden
verergeren en onnodig langer doen du
ren. De Spaanse dictator Franco is een
recent voorbeeld van een man die op
veler mededogen staat kon maken,
sinds wij via de pers vernamen op
welke wijze een team van medici zijn
leven wist te rekken. Staande voor de
keuze - en zo'n keuze is thans tech
nisch en straks wellicht ook juridisch
mogelijk - tussen de foltering van een
t.ot in het absurde voortgezette medis
che behandeling en de milde, tevens
snelle dood, kiezen wij in ons hart wel
licht allemaal voor het laatste Demo
gelijkheid die de mens in onze mo
derne wereld wordt geboden om ten
dele zelf uit te maken hoe zijn doods
strijd zal zijn is waarschijnlijk de
grootste verleiding waaraan wij ooit
hebben blootgestaan.
Als de dood
De gelovige christen richt zijn ogen
op Christus, indien het gaat over die
diepste levensvragen. Voor hem
doemt het beeld op van de Verlosser,
die in Zijn afschuwelijke doodsstrijd
zelfs de naar Hem opgestoken spons
met zure wijn - waarschijnlijk be
doeld als middel tot verdoving van de
gekruisigde - weigerde.
Hoe groot, de sterkende troost van dit
beeld eeuwen en eeuwen voor sterven
den geweest is kunnen wij slechts
vermoeden. De hedendaagse rationa
list merkt echter op. dat wij in onze
dagelijkse stijl van leven maar heel
weinig van Christus' heldhaftige voor
beelden plegen over te nemen. Wie
mag van ons verlangen dat wij zulks in
onze stijl van sterven wél zouden kun
nen doen?
Aan deze opvatting is nog een andere
gekoppeld. De dood als fenomeen is in
onze hedendaagse maatschappij niet
meer wat zij bijvoorbeeld in de midde
leeuwen was: een verschijnsel dat
midden in het leven stond. Er waren in
die tijd bijvoorbeeld legio kinderspel
letjes waarin 'de dood' centraal stond.
Men leerde leven met de dood. Wij zijn
er als de dood voor. Doodgaan is een
falen, voorzover het de medische
kunst betreft, en een ontluistering
voorzover het over de gestorven mens
gaat Het sterfbed, die ergste fase waar
de mens doorheen moet. zouden wij uit
mededogen, uit zelfrespect en uit eer
bied voor iemands menselijke waar
digheid. het liefst uit ons bestaan wil
len elimineren. Euthanasie maakt dat
mogeüjk.
Het is in hoofdzaak de veranderde vi
sie op dat vage begrip 'menselijke
waardigheid', die ertoe heeft bijgedra
gen dat onze natuurlijke afschuw voor
de dood vele malen is versterkt. Meer
en meer wensen wij, ten aanzien van
onszelf maar ook van anderen zelf te
bepalen wat menswaardig is. De nor
men en voorwaarden waardoor
'menswaardigheid' wordt bepaald
verschuiven echter met de dag en dat
is er de reden van dat velen er beducht
voor zijn dat euthanasie op den duur
als hèt middel zal worden beschouwd
om dit leven te verlaten. Nu zegt men,
en terecht, dat een mens die als een
preparaat in leven wordt gehouden,
beter af zou indien hij dood was -
want waar is zijn menselijke waardig
heid nog? - straks zullen wij dat mis
schien van elke stervende zeggen. Het
is immers juist bij het sterven dat de
menselijke waardigheid volledig
wordt afgebroken?
Besluithuizen
Er zijn concrete voorbeelden die wij
zen op onze toenemende neiging om
zelf te willen bepalen wanneer het le
ven mag of moet eindigen. In Dene
marken, doch ook in ons land, gaan
stemmen op om zogenaamde 'beslui
thuizen* op te richten, waarin onge
neeslijk zieken er zeker van kunnen
zijn dat hun leven niet nodeloos
wordt verlengd, maar waar tevens
mensen kunnen worden opgenomen
die met hun lijden of hun leven willen
afrekenen. Met dit laatste wordt be
doeld: een cleane zelfmoord, waarbij
de staf van het beslui thuis vanuit zijn
kundigheid de helpende hand moet
bieden. De voorstanders van oprich
ting van zulke tehuizen, zeggen, dat in
die tehuizen doordat men er geen en
kele inogelijkhed tot leniging of op
heffing van lijden uitsluit, veel opge
nomen patiënten van een voorgeno
men zelfmoord zullen afzien. Omdat
zij-mógen doen zij het niet.
Het is weer precies dezelfde redenering
als die welke mej. mr Goudsmit ten
aanzien van legalisering van abortus
erop na houdt. Het is een gevaarlijke
redenering, omdat zij nimmer funda
menteel bewezen is. Als er eenmaal
begionnen wordt met morele grenso
verschrijdingen, doordat men een ta
boe of een principe opnieuw gaat in
terpreteren dan zijn willekeurige en
steeds verder gaan de grensover
schrijdingen te verwachten. Nu al stelt
men dat de medische wetenschap ver
genoeg is om het algemene recht van
de mens op leven veilig te stellen. En
daaraan wordt toegevoegd, dat er ook
zoiets als een recht op de dood bestaat
een recht dat men - zie de verklaring
van de raad van Europa - in handen
moet laten van degeen over wiens
dood het gaat. De meningsvorming in
zake euthanasie roept bij dat alles uit
erst dringende en belangrijke vragen
op voor de zielszorg. Mogen en moeten
zielszorgers vanuit hun ambtelijke en
pastorale verantwoordelijkheid hun
begrip van stervensbegeleiding zover
uitbreiden dat ook euthanasie daarin
past? Mogen zij Gods reddende
barmhartigheid in het vooruitzicht
stellen van degeen die zelf, gedreven
door nood. het tijdstip van zijn sterven
en de wijze waarop heeft bepaald? Hoe
begeleidt men de nabestaanden van
hen die volgens de letter geen christe
lijke dood zijn gestorven maar van wie
nauwelijks iets anders mocht worden
geëist? Past de sociale ethiek die meer
en meer de euthanasie rechtvaardigt,
nog bij de christelijke ethiek? Of is het
zo dat de huidige, tot voorbij het bijna
onoirbare ontwikkelde medische
techniek, alleen nog maar kan worden
gereguleerd indien men de euthanasie
tot het 'behandelingsplan' toelaat?
Velen onzer gedragen zich tegenover
de euthanasie als tegenover de dood:
er past ons slechts een huiverend en
eerbiedig zwijgen. Toch moeten wij
het aandurven om ook deze uiterste
dingen onder ogen te zien.
A. F. M. C. Koopman
He,
let is merkwaardig dat in de natuur kleuren van
bloemen zelden met elkaar vloeken. Ze zijn, in tegen
deel, bijna altijd zo goed in tint op elkaar afgestemd,
dat harmonische combinaties ontstaan. Zelfs op plaat
sen waar het wel eens flink bont kan zijn, zoals op
zuidelijke berghellingen in het prille voorjaar. Je zou
die constatering kunnen gebruiken als uitgangspunt
voor een klein traktaat over goede smaak, maar daar
gaat het nu niet om. Een feit is het in elk geval dat me
nige bloementuin, de trots van de eigenaar, pijn aan je
ogen doet. Daar zie je rustig rode meidoorn in combi
natie met paarse sering. Het is werkelijk afgrijselijk.
Zet naast de rode meidoorn een sneeuwbal of witte se
ring en naast de paarse sering een gouden regen en je
hebt een mooie kleurencombinatie.
Een steevaste gruwel zijn ook die perkjes met vuurrode
salvia, oranje affikaantjes en paarse ageratum. Terwijl
elk van die planten, gecombineerd met iets anders, weer
wit bij voorbeeld, heel fraai kan zijn. Er wordt overigens
veel te weinig gebruik gemaakt van witte bloemen. Ze
zorgen voor rustpunten in de tuin en ze-zijn ook prach
tig in boeketten. Trouwens let eens op: ook in de natuur
is er opvallend veel wit en betrekkelijk weinig van dat
vuurrood en paars waar we in tuinen blijkbaar zo dol
op zijn.
Een aardig boekje waarin aan de hand van een goede
honderd kleurenfoto's combinaties worden voorgesteld
die we in de tuin gemakkelijk kunnen realiseren is 'Het
kleine Tuinplantenboek' van Rob Herwig. (Zomer
Keuning. Wageningen. Groenboekerij. 6.50). Vooraf
krijgt men beknopt in woord en beeld allerlei tuïnwerk-
zaamheden uitgelegd, zoals spitten, planten, bemesten,
aanleggen van perken, e.d. Dan wordt, aan de hand van
de seizoenen, vanaf de eerste vooijaarsbollen en vroeg
blad tot aan de najaarsgewassen en de verkleurende
herfstbladeren een groot aantal aantrekkelijke combi
naties gegeven. Dit- is een boekje waar menige tuïnlief-
hebber goede ideeën uit op kan doen.
Een ander nieuw boek uit de 'Groenboekerij' van deze
uitgeverij is 'De Gezonde Moestuin' geschreven door
Meta Standberg. „Zelf biologisch groenten, kruiden en
klein fruit kweken" luidt de ondertitel en dan weet u al
waar het hier om gaat; kweken zonder gebruik te maken
van vergif. Hoe langer hoe meer mensen gaan gelukkig
om ombespoten groenten en fruit vragen, en wie zo ge
lukkig is. zelf een tuin of lapje grond te bezatten, kan
zonder bezwaar direct over gaan op natuurlijke groente
teelt.
Ik kan u uit eigen ervaring verzekeren dat het soms
prima gaat en soms totaal niet.. Zonder spuiten en zon
der enig vergif kunt u het prachtigste, gaafste fruit en de
heerlijkste groenten kweken en dan is het ineens weer
eens mis, vergaat het van luis en ander ongedierte
Zo'n boekje als van Meta Strandberg kan dan wel eens
uitkomst brengen. Wist u bijvoorbeeld dat u bladluizen
kunt bestrijden met warm water van 54 graden C.? De
gevoeligste planten kunnen daar nog tegen, maar blad
luizen gaan dood bij 45 graden.
Het werkelijk uitstekende werkje werd uit het Zweeds
vertaald door dr. W. J. Kabos. of liever, bewerkt, want
het is, blijkens de tekst overal aan Nederlandse situa
ties aangepast. Het boekje is geïllustreerd met aardige
pentekeningen en wat sullige gekleurde plaatjes (dat
roodborstje!!) en het kost 12,50.
Bij Wegman. Groothertoginnelaan la Den Haag ver
schenen de vier eerste deeltjes van 'Groene Vingers', een
reeksie over kamerplantenverzorging, voornamelijk be
doeld als geschenkje extra bij de plant die u geeft. De
boekjes kosten maar 1.- per stuk en ze zijn alleen bij
bloemisten en in tuincentra te koop, dus niet in de
boekhandel. Ze werden geschreven door Wim Ouds-
hoom, ze zijn binnenwerks 10 pagina's groot en duidelijk
geïllustreerd met kleurenfoto's en tekeningen, Tot nu
toe verschenen de deeltjes Ficus, Begonia, Dracaena
(plus Cordyline) en Cactus. Het zijn uitstekende mini
boekjes die in kort bestek veel informatie geven over de
bekendste en meest geliefde kamerplantensoorten. In
Nederland werd er in 1975 voor maar liefst 127 miljoen
gulden aan planten voor de huiskamer uitgegeven, met
als aanvoerder van de lijst van toptien de azalea, tweede
de cyclaam. 5e de Poinsettia (kerstster) en 8e de Saint
Paulia (Kaa_ps viooltje). Zo'n klein boekje bij de plant
van uw keuze is een goed idee. dat ook door de ontvan
ger stelüg gewaardeerd zal worden. Er is een hele serie
in voorbereiding.
f anneer een boekje je onmiddellijk de eerste keer dat
je het raadpleegt uitkomst brengt, heb je natuurlijk de
neiging het een prima werk te vinden. Ik zag langs de
koeienput van 'Welgelegen' vlak bij huis een plant die ik
niet kende en er bleken er ook hier en daar in sloten in
de Poel te staan. Nooit gezien, althans niet dat ik me
herinner, soms wel 1 meter hoog, wollige bladeren, grote
gele bloemen, heel kennelijk een kruiskruidsoort. En
daar lag 'Elseviers Bloemengids' waarin alle wilde
bloemen van Noordwest-Europa in kleur afgebeeld
staan (op grassen, zeggen en russen na). Direct maar
eens geprobeerd, en jawel, ik had hem binnen de mi
nuut, de 'Moerasandïjvie', niet iets algemeens, inder
daad.
Bij nadere bestudering bleek deze bloemengids van Ri
chard en Alastair Fitter, met tekeningen van Marjorïe
Blamey en voor Nederland bewerkt door een groep stu
denten onder leiding van Jaap Memiema, inderdaad
buitengewoon goed en bruikbaar. De meeste mensen
sukkelen immers bij het determineren met gewone flo
ra's. Ik heb daar zelf niet zo'n last mee. omdat ik al op
de lagere school in Borssele, onder leiding van onze on
vergetelijke 'bovenmeester' De Priester grondig heb le
ren determineren. Maar velen komen er niet uit en voor
hen zijn al die gemakkelijke flora's opgezet, op kleur bij
voorbeeld of een soort plaatjeskijken en vergelijken.
De meeste van die flora's hebben één groot bezwaar: ze
zijn erg onvolledig. Het prettige van deze bloemengids is
dat hij wel volledig is, alle planten die met echte bloe
men bloeien staan er in en dan nog erg veel, namelijk uit
heel Noordwest-Europa: Engeland, groot stuk Frankrijk,
België, Nederland, stuk Duitsland en Scandinavië. De
meer dan 1000 kleurenillustraties zijn uitstekend. De
sleutels tot het bepalen van de families en soorten prak
tisch en eenvoudig. Kortom: m'n eerste ervaring met
de Moerasandijvie was geen toeval: 'Elseviers Bloemen
gids' is een zeer aanbevelenswaardig boekje dat ook nog
gemakkelijk in zak of dashboard meekan.
In de werkelijk grote stroom kamerplantenboeken op
groot formaat, die ook nog bijna allemaal goed zijn en
fraai geïllustreerd, is 'Elseviers Groot Kamerplanten- en
Snijbloemenboek' van Leslie John en Violet Stevenspn
in zoverre een 'uitschieter' dat het kamerplanten en
bloemen voornamelijk beschouwt als fraaie decoratie in
de woning. Ik bedoel: alles staat er natuurlijk ook in
over de soorten (180) de verzorging, maar de bloempot
op de vensterbank of de vaas tulpen midden op tafel
staan hier echt niet centraal. Het uitgangspunt van de
schrijvers is ruimer geweest: mooie, gezonde planten
kweken, maar daarmee het huis aantrekkelijker maken,
vooral ook in combinatie met snijbloemen. Het fraaist
in dit boek zijn misschien dan ook wel de arrangemen
ten met bloemen en planten, zó smaakvol gedaan en zo
prachtig gefotografeerd dat ieder wel ervan denkt: dat
kan ik zelf toch niet. Dat is niet waar, het gaat wel en er
is ook heel duidelijk aangegeven hoe het moet en welke
hulpmiddelen men moet gebruiken. Trouwens met een
paar prikkers en wat dubbeltjes gaas komt men al een
heel eind, zoals iedere enigszins ervaren bloemenschik-
ker wel weet. Dit aantrekkelijke en goede boek kost
ƒ35,-.
rie jaar geleden is er de eerste gezamenlijke synodale vergadering van de
hervormde en gereformeerde kerken in ons land gehouden. Men had in 1973
gedacht dat een vervolg in 1975 zou worden gehouden. Het is dus een laar later
geworden en we kunnen ons voorstellen dat de voorbereidingen daartoe hebben
genoodzaakt. Er is nu een gezamenlijke uitgaaf verschenen van het
persbureau van de Hervormde Kerk en Kerkinformatie van de gerei', kerken ter
voorbereiding op die komende gemeenschappelijke vergadering, welke op 17 en
18 september a.s. wederom te Utrecht zal worden gehouden. Daarin worden we
vrij uitvoerig ingelichtover hetgeen eraan de orde zal komen. Dit nummer wordt
ingeleid door een woord, zowel van de praeses van de geref. synode, als dooreen
van de praeses van de hervormde synode. „Zal het wat minder onwennig toegaan
dan drie jaar geleden omdat hervormden en gereformeerden wat dichter bij
elkaar zijn gekomen?" vraagt ds C. Mak. de praeses van de geref.
synode met het oog op de komende vergadering in september.
Door de interimraad van de deputaten „Samen op weg", is gestaag gewerkten de
moderamina van de beide synoden hebben regelmatig vergaderd. Op de komende
bijeenkomst, van de gezamenlijke synoden zullen in die twee dagen de
afgevaardigden dan ook wel weten wat voor werk eraan de winkel is. Niet minder
dan de belijdenis en de structuur van deze twee kerken en alles wat daarmee
samenhangt, zullen aan de orde komen en het zijn beide zaken die niet in een
handomdraai bekeken zullen zijn. Sinds het ontstaan van de gereformeerde
kerken in ons land zijn deze beide kerken ieder een eigen weg gegaan en wie de
vroegere verhoudingen heeft gekend, wrijft z'n ogen nog wel eens even uit wan
neer hij nu leest hoe de wil om samen verder te gaan. gegroeid is. „Het blij kt niet
zo eenvoudig te zijn om wat zoveel genera ties 1 ang een eigen leven heeft geleidte
leiden tot één levende gemeenschap." Zo waarschuwt de praeses van de her
vormde ds. G. Spilt. Hij voegt er aan toe dat het 'eigen leven' in veel opzichten
'gezelliger' is dan samengaan in groter verband. „Ieder brengt dan immers zijn
eigen hebbelijkheden en onhebbelijkheden mee." De aantrekkingskracht van
kleinere gemeenschappen is altijd groot geweest. Vroeger kwam dit in ons pro
testantse Nederland tot uiting in de conventikelen die er vele en van allerlei soort
geweest zijn. In de vorige eeuw zijn er de afscheidingsbewegingen geweest.
Tegenwoordig kennen we een veelheid van sectarische bewegingen, waar men
meent te vinden wat men in het grote geheel van een kerk niet vindt.
Synode betekent letterlijk „samen op weg". Die vertaling is de naam geworden
van een hervormd-gereformeerde werkgroep die zich niet kon neerleggen bij het
naast elkaar leven van deze twee kerken. Ze is in 1961 ontstaan en kreeg de naam
van „De Achttien" omdat er 9 hoofdzakelijk predikanten, van elk van deze
kerken inzaten. Het waren predikanten die ieder op eigen terrein wel gedwongen
waren samen te werken orh in het oog van de kringen waarin zij moesten werken
geloofwaardig te zijn en te blijven Een aparte groep was hier die van de studen
tenpredikanten. Zij spraken uit „dat de gescheidenheid van de hervormde en
gereformeerde kerken niet langer geduld mag worden." „Bewogen door de ver
wachting van het Rijks Gods en de opdracht der kerk in de wereld, zijn zij er
gezamenlijk van overtuigd dat naar eenwording gestreefd moet worden." Dat is
nu vijftien jaar geleden. Htm gedachten zijn toen niet overal met geestdrift
ontvangen, maar langzamerhand zijn er op veel breder vlak toch de
gedachten gegroeid die deze achttien hebben uitgesproken. Wanneer twee ker
ken een bepaalde eenheid zoeken, gaat het er niet om of twee synoden het met
elkaar eens kunnen worden, maar of men op het grondvlak van de gemeenten
(kerken) het ook daarover eens kan zijn. En dit laatste is een moeilijker zaak.
Wat dit laatste dan betreft, kunnen we constateren dat men in heel wat gemeen
ten reeds veel verder is dan op de synoden van beide kerken. Wat een verbindin
gen zijn er niet tussen hervormden en gereformeerden, al was het alleen maar
doordat men lustig onder elkaar getrouwd is. Het is nu misschien een kleine
twintigj aar geleden dat, wegens een verbouwing in hun kerk, de gereformeerden
in Wassenaar kerkten in de hervormde kerk. De hervormde dienst was er eersten
wanneer deze was afgelopen, stonden er reeds hele files van gereformeerde gelo
vigen klaar om hun plaatsen in te nemen. Maar in de consistorie zat de geref.
kerkeraad in grote verlegenheid omdat de predikant die men verwachtte niet
kwam opdagen. Toen heeft men de hervormde predikant gevraagd zijn toga weer
aan te trekken, wat gezangen te veranderen en nog eens voor te gaan. Nadat dit
voorval wereldkundig was geworden, brak er een heel geschrijf los in geref.
kerkbladenKan dit. zo maar? Tegenwoordig zou het niets bijzonders meer zijn,
tenminste in vele gereformeerde kerken. Hoeveel samenwerking is er niet ge
groeid. Er zijn gezamenlijk kerken gebouwd en predikanten "beroepen. In grote
delen van Brabant is het samengaan een vanzelfsprekende zaak geworden,
evenals in de nieuwe polders van de voormalige Zuiderzee. In veertig procent van
alle gemeenten wordt er reeds min of meer samengewerkt.
Maar aan de andere kant stuit men juist op het grondvlak van de gemeenten
(kerken) op weerstanden en dat in beide kerken. Deze hangen voor een be
langrijk deel samen met modaliteiten oftewel richtingen dieerzijn. In „Waarheid
en eenheid." het blad van de verontruste gereformeerden van 5 juni troffen we
aan de verklaring van ds. J. Schelhaas te Delft, welke verklaring op de voor
gaande zondag in de kerken aldaar is voorgelezen en waarin hij rekenschap geeft
van het feit dat hij is overgegaan naar de Vrijgemaakte Geref. Kerken buiten
verband. Tevens was in dat nummer afgedrukt een verklaring van de kerkeraad.
In een redactioneel artikel wordt naar aanleiding van deze overgang die men
betreurt, het een en ander opgemerkt. Ds. Schelhaas stelde zich kwetsbaar op,
volgens de redactie en durfde te zeggen wat „honderden collega's denken". „Een
getuige zegt immers de waarheid." Een van de knelpunten voor hem is blijkbaar
geweest, volgens de redactie: „Ook zit vandaag de roep naar eenheid onweer
houdbaar in de lucht." Dit kan zonder de waarheid. Zodra men een z.g. geloof-
seenheid boven verdeeldheid maakt en van daaruit gezaghebbende getuigenis
sen voor geloof en leven verwacht- is de bodem weg." „Nu een eenheid te drijven
die de waarheid verwaarloost, is de meest onheilige vorm van bedrog." Zo ziet de
redactie niet alleen de Wereldraad van Kerken, maar ook „Samen op weg". Ze
spreekt van een dreiging tot „eenheidsdrijverij". Het is voor ons moeilijk te
schatten hoe groot de verontrusting is in de geref. kerken die zich rondom een
blad als „Waarheid en eenheid" groepeert, maar in ieder geval zal men er reke
ning mee moeten houden.
En evenzo zijn er in de hervormde kerk groepen die het „Samen op weg" aller
minst toejuichen. Tekenend is dat in een rapport over samenwerking op het
plaatselijke vlak, dat het vorige jaar uitkwam, werd vastgesteld dat de gerefor-
meerde-bondsgemeenten in de hervormde kerk van samenwerking het minst
willen weten. Misschienishetdaaromvoordegezamenlijke vergadering van beide
synoden een gunstig feit dat de praeses van de hervormde synode tot de geref.
bond behoort. Hij zal weten waar de weerstanden liggen.
Waarover zal men het hebben op de gezamenlijke synodale vergadering? Alle
reerst over de „kernen van belijden". De belijdenis van de kerk is een van de
belangrijke punten geweest waarom de kerken in de vorige eeuw uiteen zijn
gegaan. En nu ligt er een model van belijden ter discussie dat begint met een
hedendaagse veriant op de eerste vraag en het eerste antwoord van de Heidel-
bergse Catechismus, waarbij het woord „troost" (wat is uw enige troost?) is
vertaald met „houvast". Het voornaamste punt van discussie - zo veronderstel
len de opstellers - zal hierbij wel zijn, of er een stuk moet komen dat Inspeelt op
de moderne vragen en het bestaande belijden aanvult, of dat het een stuk moet
zijn dat de bestaande belijdenisgeschriften actualiseert en opvangt".
Het tweede belangrijke agendapunt zal wezen de kerkorde. De hervormde kerk
heeft bijna anderhalve eeuw geleefd met de reglementen van 1816 en dat is in
haar kerkorde ook nog wel te merken. De geref. kerken zijn teruggevallen op de
kerkorde van de synode van Dordrecht van 1618-19 en dat is in haar huidige
kerkorde eveneens te merken. Het model dat men in Utrecht te behandelen
krijgt is natuurlijk presbyteriaal-synodaal. Daarover zijn beide kerken het har
troerend eens. Maar, er zullen voor beide kerken verschuivingen inzitten. Op
deze twee agendapunten hopen we te zijner tijd terug te komen, omdat ze de
belangrijk. Dat het dienstboek, de financiën enz. ook ter sprake moeten komen,
is vanzelfsprekend, maar dit komt. hoe belangrijk ook, later aan de orde.
Het Weekbulletin- Kerkinformatie heeft op de titelpagina een tekening van een
slak die twee kerken op z'n rug torst. Ook kerkelijke molens malen langzaam. We
moeten van de toekomstige synodale vergadering dan ook geen wonderen ver
wachten, Maar toch verwachten we daarvan wel een belangrijke stimulans voor
het doel dat met „Samen op weg" is gesteld.
h.
Voor de vergadering van de Wereld
raad van Kerken in Nairobi was er een
persconferentie. Daar kwamen harde
feiten naar voren; de afgevaardigden
uit Zuid-Afrika konden pas na veel
geharrewar op het laatste nippertje
vertrekkenvier van de acht Zuid-
koreanen kregen om politieke rede
nen geen toestemming om naar Nai
robi te gaan. Toen ik dat hoorde,"
schrijft iemand, die erbij was, „zag ik
weer dat groepje Nederlanders op
Schiphol; meer verslaggevers dan de
delegatieleden; persmensen- vrij.
Overrompelende gedachte kan de
vrijheid worden. Alleen pint het wel
vast op verantwoordelijkheden. Vrij
blijvend genieten van eigen vrijheid is
er niet meer bij."
Het gevaar voor ons is dan ook niet te
weinig vrijheid, maar te veel. Want te
veel vrijheid ontaardt: in leven zonder
verantwoordelijkheid; - in leven,
waarin je vrijblijvend geniet. Teveel
vrijheid ontaardt gemakkelijk in dic
tatuur. omdat ze als een open vlakte is
onder een brandende zon, waar geen
bomen schaduw en huizen beschutting
brengen. Teveel vrijheid is gevaarlijk,
want ze slaat snel in haar tegendeel
om. Daarom zijn er regels nodig, die
ons vertellen hoe we in vrijheid naar
Gods bedoeling met onze medemensen
kunnen leven; regels tegen de dicta
tuur en als een huis om ons te beschut
ten. Zulke regels zijn de tien geboden
uit de Bijbel. Zezijnvaak misbruikt als
een dwangbuis en je kunt ze niet altijd
gemakkelijk begrijpen. Want ze wer
den in een andere tijd en een andere
cultuur dan de onze opgesteld. Toch
blijken ze bijzonder goed bruikbaar,
wanneer je vraagt naar de bedoeling
van ieder gebod en niet alleen op de
letter af gaat. De tien geboden worden
dan een huis om in te leven en een ga-
rant voor onze vrijheid. Dat ligt in hun
aard, want deze geboden zijn geschre
ven voor een volk, dat in zijn vrijheid
om dreigde te komen, als een dam
■tegen de dictatuur en een huis om in te
leven. Daarvoor kunnen ze nu nog
dienen.
H. J. de Vos
's-Heer Hendrikskinderen