De constructie van de pijlerdam in de Oosterschelde Negenduizend ton hefvermogen gevraagd PZC/P Oplossingen, die afvielen provincie Deze perspectief-tekeningen geven een in druk van het aanzien van de pijlerdam, zoals die nu als stormvloedkering voor de Ooster- schelde is gekozen. De opbouw van onder naar boven: eerst de enorme kokers - 'putten' - die vast in de Oos- terscheldebodem moeten worden geplaatst. In die kokers worden de pijlers bevestigd, tussen de pijlers - veertig meter - komen de schuiven te hangen, die op elk willekeurig tijdstip kunnen worden neergelaten. Over de kokers van de pijlers - te monteren met een hulpligger - wordt een brug aange legd. De pijlerdam is uit de studie van rijkswaterstaat in samen werk ine met talrijke andere instellingen - te voorschijn gekomen als de storm vloedkering voor de Oosterschelde, die de voorkeur van de dienst heeft. Twee andere alternatieven zijn in de loop van het onderzoek 'afgevallen': de constructie van een walrrdoorla- tende caissondarn. die is gefundeerd op een tevoren gemaakte drempel in de Oosterschelde l'op staal) en een caissondarn, die op putten - enorme kokers - is gefundeerd. Uttde beschrijving tn het waU-jxliud.*- rapport over de caissondarn op stai - op de drempel van de Oosterschelde- blijkt, dat het met name moeilijk is om exacte voorspellingen te doen over de standzekerheid van de cais sons. Wel verwacht men maatregelen te kunnen nemen om de problemen van de aanzanding te kunnen oplos sen en daardoor ook, een betrouw baar ontwerp voor de fundering op staal te kunnen realiseren. De aan passing van het ontwerp zal - zo neemt rijkswaterstaat aan - echter aanzienlijke kosten met zich brden- gen. Uit de werkschema's blijkt, dat bij deze oplossing de caissons pas in 1985 geplaatst kunnen worden en dat de kering pas eind 1986 gereed kan zijn. Wel in 1985 gereed kan op putten ge fundeerde caissondarn zijn, maar men signaleert dat er geen reserve aanwezig is om complicaties in de uitvoering van de natte werkzaam heden op te vangen: er moet rekening worden gehouden met een ulUoop van één jaar. aldus rijkswaterstaat. Daarnaast liggen de kosten aanzien lijk hoger - ze komen bij een enkel ke ring op bijna 3.5 miljard - dan bij de andere oplossingen. En zo lijkt het erop, dat het kabinet er deze week uitkomt en dat de Oosterschelde een pijlerdam in de mond krijgt. Of exac ter gezegd: een waterdoorlatende pijlerdam, die wordt gefun deerd op putten. Wat is dat - een doorlaatbare pijlerdam, op putten gefundeerd. Precies - een oplossing, die milieu én vei lheid dient. Het gaat - simpel gezegd - om een dam met ga ten, die afgesloten kunnen worden via schuiven. Onder nor male weersomstandigheden staan de schuiven open, het Noordzee)water kan bij vloed de Oosterschelde in en bij eb er xeer uit. Zodra er een al dan niet zware storm dreigt, kunnen ie kleppen worden neergelaten, is de Oosterschelde afgesloten ran de Noordzee en blijft het bekken vrij van hoge waterstan den. 5e werking van het geheel lijkt sim pler dan de constructie is. De pij- ters bijvoorbeeld moeten worden .•plaatst op wat in vaktaal 'putten' ieel, enorme kokers, die maximaal Kentwintig meter hoog zijn, zesen- rrfrtie meter lang en zestien meter De pijlers zélf variëren in :«;te van zesentwintig tot zesen- itrtig meter, ze zijn viereneenhalve :n breed en vijfendertig meter togen ze hebben een drpog gewicht ra 7450 ton. Moeilijk handelbaar mteriaal, derhalve. •rliggen in de Oosterschelde nu nog crie gaten open, in feite gaat het dus rade constructie van drie doorlaat- tr? pijlerdammen, De stormvloed- :"g moet in de Roompot 1520 me- ■••Torden. in de Schaar 720 meter en tie Hammen 960 meter De con- r.:Se van rijkswaterstaat gaat er raat, dat om de veertig meter een -.'c7ïordt geplaatst, er zijn er in to pdrieën tachtig nodig. De opzet is Jat de koker (de put) eerst per q wordt aangevoerd naar het :::gat, daar boven zijn plaats wordt riuigen en dat tot op de bodem rail 'afgevierd' A!s-ie staat, zuigen sllcrinstallaties het zand weg. totdat ie koker 'vast' zit in de pleistocene i^g-en dat kan in ongunstige geval- !s op een diepte van vijfenveertig rasr -NAP zijn. Zodra de koker op spte is, wordt hij gevuld met een ftonlaag van zes meter en met zand srindOp de put wordt vooraf een Jen bouwkuip gemonteerd. Daarin ai de pijlerwand komen als de ko er vast in de Oosterscheldebodem raat. Pijler en koker worden met be- onaan elkaar'verbonden, en daarna de stalen bouwkuip verdwijnen russen de pijlers worden een zware icdembescherming aangebracht - ceder meer van steenasfalt - om te rorkomen, dat er ontgrondingen op- '-'cden, die dc standszekerheid van de gerdam in gevaar kunnen brengen. Getij verschil ïrisbij de plannen voor de pijlerdam en ook voor de andere, verworpen öematieven - van uitgegaan, dat de stormvloedkering bestand moet zijn «gen die hoge waterstand, die Sffliiddeld één keer in de vierduizend voorkomt, En dat ze bovendien bij Yerseke een gemiddeld getijver- van 2,30 meter moet kunnen le uren om zo te verzekeren, dat de riielpdierencultuur kan blijven. Nu is er via de drie sluitingsgaten in de Oosterschelde een doorstromingspro- fïel van 75.000 vierkante meter zo hebben de berekeningen duidelijk gemaakt. Als de putten (de kokers) en de pijlers geplaatst zijn en de drempels op de bodem zijn gestort, blijft er eeen doorstromingsprofiel van 40.000 vierkante meter over. Om bij Yerseke een getij van 2,30 meter te bereiken, moet dit worden terug gebracht tot ongeveer twaalfduizend vierkante meter. Daartoe worden tussen de pijlers zware betonnen schotsbalken van veertig meter lengte en drie meter hoogte op de drempel in de Oosterschelde neergelaten, in totaal tweehonderd vijftig stuks. Getij kopen Bij die constructie komt men op een doorstromingsprofiel van twaalfdui zend vierkante meter Of met andere woorden: op een getijversehil bij Yer seke van 2,3 meter. Met die schots- balken is nu te spelen. Er wordt ge dacht aan maximaal vijf lagen, in het diepste deel van de sluitgaten, maar het is mogelijk om een kleiner aantal lagen schotsbalken aan te brengen. Het gevolg daarvan is, dat de schui ven langer moeten worden, maar ook. dat onder normale omstandigheden - bij open schuiven dus - het getijver- schil groter kan blijven dan 2.30 me ter bij Yerseke. Het tegenwoordige getijversehil op de Oosterschelde ligt - zo zegt het rapport - op onge veer 3.5 meter. Het is ook mogelijk om een stormvloedkering te maken met een doorstroomopening, die gro ter is dan 12.000 vierkante meter en die meer dan vijfenzestig procent van het getij op de Oosterschelde hand haaft. De kosten van de grotere schuiven zijn echter hoger dan de be sparingen op het kleinere aantal be tonnen balken. Men kan - buitenom de financieel vastgestelde limiet voor de stormvloedkering - in feite extra getij kopen. Aansluitend op de betonnen balkla gen op de Oosterscheldedrempel ko men in de constructie van rijkswater staat de stalen schuiven. Bij storm sluiten ze de opening boven de schotsbalken af. normaal hangen de schuiven ongeveer één meter boven water. De bovenkant van dé kleppen zit op maximaal tien meter plus. AUe schuiven blijven - uiteraard - onder het wegdek van de brug. die over de pijlers komt te lopen. Aan de pijlers zeil zit een bovenbouw, die bestaat uit twee kokers; ze fungeren als verkeers- en werkweg. Als bij de bouw een koker niet exact op de ge plande plaats staat, kan deze afwij king gecompenseerd worden bij de plaatsing van de pijler, tot ander halve meter horizontaal en een halve meter verticaal. Enkel of dubbel? Bij de studies van rijkswaterstaat was in het begin een vast uitgangs punt, dat de stormvloedkering een dubbel stel schuiven zou moeten hebben; in alle stroomsluizen - Ha ringvliet bijvoorbeeld - zit een dubbel stel. Bij de Oosterschelde ligt de si tuatie echter anders, omdat deze schuiven slechts enkele keren per jaar gebruikt moeten worden, terwijl in de schuiven in stroomsluizen vrij wel dagelijks worden benut. Als de ene schuif in de Hollandse IJssel niet dicht kan, blijft het hele achterland onbechermd. Als één of enkele van de tachtig schuiven in de Oosterschel- demond weigeren, zal dat - volgens het waterstaatsrapport - een geringe stijging van de waterstand in het be kken tot gevolg hebben. Het meeste gevaar loopt de stormvloedkering zelf, omdat dan dë drempel en het stortbed op dat punt zwaar worden aangevallen. Bij een langdurige, maatgevende storm zal de waterstand in de Oos terschelde maximaal oplopen tot 5,3 meter plus NAP De kans op de combinatie van drie open schuiven samen met een langdurige storm, die buiten de Oosterschelde de zee tot 5.3 meter opjaagt en een sluiting van de schuiven bij een hoge waterstand in het bekken acht rijkswaterstaat „verwaarloosbaar klein, in vergelij king zelfs met de kansen die bij de vaststelling van de Deltanonn wer den gehanteerd". Wel zal bij een doorstromingsprofiel van bijvoor beeld 20.000 in plaats van 12.000 vier kante meter bekeken moeten worden of de veiligheid in het gedrang kan komen. Het- is in ieder geval mogelijk om bij één stel schuiven in de kering een dubbel stel sponningen te maken, zodat later bij gewijzigde inzichten een tweede snel schuiven alsnog aan gebracht kan worden. Als de schuiven gesloten zijn, staat de bovenkant op een hoogte van 5,3 me ter plus NAP. Dan slaan alleen de golven er bij storm overheen. Men kan de schuiven dichtzetten bij laag water, afs er voor stormge- waarschuwd is. Dan is er in de afge sloten Oosterschelde een waterstand van 1,7 meter -NAP. Bij zo'n super- storm is er een verval van zeven me ter. Op die extreme toestand moet de pijlerdam berekend zijn. Er komt bij, dat het verval dan in feite nog groter is. Bij een zware storm is een golf op zee ongeveer viereneenhalve meter hoog. Als-ie tegen de dam op slaat, kan-ie negen nieter hoog zijn, dan is er in feite een verval van twaalf meter." KEES CIJSOUW Rijkswaterstaat heeft nog ongeveer negen maanden nodig om de pijlerdam in de mon ding van de Oosterschelde tot op de millime ter nauwkeurig' op papier voor te bereiden. Indieperiodemoetenookdebestekkenvoorde werken worden gemaakt en moet worden be gonnen met de bouw van materiaal, waarmee de stormvloedkering mogelijk moetworden ge maakt. Als een 'essentieel onderdeel' van de hele pijler-operatie noemt het rapport de bouw van de 'Catamaran', het schip, dat de enorme kokers en pijlers moet ophalen en plaatsen. Het moet een hefvermogen hebben van 8800 ton. Een vermogen, dat enig reliëf krijgt als men er ter vergelijking bijzet de presta ties, die de 'Ir Snip' in de eerste helft van de jaren zestig moest leveren bij de bouw van de Zeelandbrug. De 'Ir Snip', toen alom aan geduid als een 'reuzenbok'moest vijfhon derd ton kunnen heffen... Van het schip en de hijsapparatuur is een voorontwerp gemaakt. De Catamaran krijgt een lengte van 95 meter en wordt 51 meter breed, de diepgang va rieert van 4,55 meter (onbeladen) tot 7,7 me ter. Van de kiel tot de top van de portaal wordt het schip 61 meter hoog, de hijshoogte boven water bij vollast is 45 meter, het totaal geinstalleerd vermogen moet 15.000 pk wor den en de waterverplaatsing is 21.000 kubieke meter beladen en 12.000 kubieke meter onbe laden. Het schip moet verankerd kunnen worden met acht lieren van 100 ton trek kracht en 220 ton houdkracht. Omdat in het werkschema enige reserve zit voor 'onvoor ziene omstandigheden' heeft rijkswater staat geen rekening gehouden met de bouw van een tweede Catamaran

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1976 | | pagina 11