Abortus in wettelijk kader [naar toch gekenmerkt als verstoring van leven BEWOON DE WERELD! De diaconale taak van heel de gemeente WELKE OPLOSSING MOET ER KOMEN VOOR ABORTUSKWESTIE? Bekeert u i D N„ W, Na W, MTEBDAG 12 JUNI 1976 Dinnenkort zal het parlement moeten beslissen over de abortuskwestie. In con- creto gaat het erom dat er in onze wetge ving die in het algemeen de bescherming van leven, goed en eigendom van ons allen regelt, een mogelijkheid wordt ingebouwd tnt verbreking van ongewenste zwanger schappen, tot 13 (of wellicht meer) weken na de conceptie. De voorstanders van deze legalisering vindt men vooral in linkse kringen. Van rechtse zijde peinst men over een compromis. Over eén ding is men het echter wel eens: wij hebben in Nederland met een formeel onwettige, doch praktisch bloeiende abortuspraktijk te maken en over de zedelijke en wettelijke toelaat baarheid daarvan dient duidelijkheid te worden geschapen. Dit is alleen al nodig omdat de huidige wetgeving, hoe feitelijk krachteloos zij ook is, de aborterende art sen als een zwaard van Damocles boven Het hoofd hangt. Juristen spreken van een tweeslachtige en huichelachtige situatie, die artsen en hun patiënten in onzekerheid laat over de vraag of het wel geoorloofd is wat zij doen. Een derde partij in de discus sie wordt gevormd door degenen die be wogen zijn door het leed van vrouwen die ongewenst zwanger zijn geraakt (men doelt hierbij vooral op zeer jonge meisjes die na een seksueel avontuur geen raad meer we ten met de gevolgen) en door een groep die constateert dat onze huidige samenleving zozeer door egoïsme is vergiftigd, dat men geen kinderen meer aan haar mag toever trouwen. Het grote publiek volgt de discussies over de abortuskwestie met ingehouden adem. De extréme denkbeelden van voor- en tegenstanders komen het duidelijkst door. Aan de ene zijde staan de dolle-Mina- achtige figuren die verkondigen dat de vrouw baas in eigen buik is - alsof hun buik een pension was. Zij hebben hun mening kracht bijgezet door de Bloemenhove- kliniek te kraken, zodat daar de abortussen meteen frequentie van 80 per dag 'normaal' door konden gaan Tegenover deze felle voorstanders van abor tus staan degenen die categorisch bekend maken dat abortus onder alle omstandig heden gelijk staat aan moord. Een derde groep - wellicht de grootste - is van mening dat abortus onder bijzondere omstandighe den geoorloofd kan zijn, maar dat het on juist is om haar door middel van een wets- wijaging de allure van een normale medis che verrichting te verschaffen. Voor de rechtzinnige christen leidt het geen skele twijfel dat het zich in de moeder- saoot ontkiemend leven een bezield schep sel Gods is. In een boek over het wezen van de ziel schrijft een zekere A. Sparrenburg. dat vanaf het moment van de eerste deling van de eicel in de baai-moeder, de ziel be gonnen is met het opbouwen van een li chamelijk organisme. Vanaf die eerste de ling (een kwestie van luttele dagen na de conceptie) is bepaald welke morele hoeda nigheden het mensje-in-wording zal hebben. Vanaf dat moment dient men dan ook van •Nieuw leven in wording' te spreken. Een abortus na de eerste celdeling komt, aldus Sparrenburg, neer op het teruggeven van een menselijke ziel aan de schepper met de boodschap: het bijbehorende lichaam is hier niet welkom op aarde... Kiezen tussen levens Dit is even theoretisch als absoluut gesteld. Er kunnen, zo ziet vrijwel iedereen in, om standigheden zijn die abortus rechtvaardi gen; bijvoorbeeld als het leven van de aan staande moeder in gevaar is. De rooms- katholieke kerk heeft in het verleden de verbreking van een zwangerschap indien daarmee het leven van de moeder kan wor den gered, toegestaan. De katholieke medisch-ethicus dr. Paul Sporken. vindt daarin een opening om te pleiten voor so ciale of ethische rechtvaardigingsgronden voor abortus. Het is duidelijk dat wij ons met deze, an dere dan medische indicaties voor abortus op glad ijs begeven. Want wat een sociale indicatie is, hangt in hoge mate af van de geest van de tijd. Zo beschrijft de Duitse histoncus Erich Kuby in een boek over de eerste dagen van de Russische bezetting van Berlijn, dat volgens de statistiek tien duizenden vrouwen door de binnentrek kende Sowjet-militairen zijn verkracht Dat eruit die afgedwongen relaties in het geheel geen kinderen zijn geboren kwam. omdat de Berlijnse artsen en ziekenhuizen in stilzwij gende afspraak met de rechters en de poli tie op grote schaal abortussen verrichtten. De zielzorger dr. Heinrich Gruber getuigt daarover: „Voor deze uitzonderlijke tijd hadden wij artikel 218 van het wetboek van strafrecht buiten werking gesteld, zodat abortus op ethische indicatie kon worden toegepast..." BerliJn-1945 lijkt wel iets op Nederland anno 1976. Want ook in Berlijn studeerde een commissie over richtlijnen aangaande abortus, terwijl om haar heen in hoog tempo de ene abortus na de andere werd verricht. Overigens kwam de Berlijnse commissie pas met haar werk gereed toen de verkrachtingen allang waren opgehou den en dus er geen aanleiding meer was om artikel 218 te wijzigen. De ethische indicatie waarvan Gruber ge waagt hield in. dat men in het Berlijn van 1945 algemeen van gevoelen was dat het krijgen van een baby die met geweld door een Rus was verwekt, ondragelijker was dan het doden van de vrucht in kwestie. De ethische indicatie gold ook als een vrouw ln het Berlijn van 1945 oprecht van mening was dat de tijden te moeilijk waren om er kinderen in op te voeden. Wij kunnen ons de vraag stellen of Neder land anno-1976 kan worden vergeleken met .Berlijn-1945. Pas indien het antwoord op die vraag 'ja' zou luiden, kan men spreken over de wenselijkheid van een algemeen geldende, ethische indicatie voor abortus. Een sociale of ethische indicatie voor abortus zal tenminste even duidelijk moeten zijn en minstens even urgent als een medische indicatie. Hulp weigeren Zelfs in het Nederland 'van 1976 kunnen zulke gevallen zich voordoen. Of zij zich in zo'n grote omvang voordoen als de statisti sche cijfers over abortus ons willen doen ge loven is een tweede. Maar ongetwijfeld mel den zich van tijd tot tijd meisjes en vrouwen lbij de abortusklinieken, wier wanhoop zo groot is dat het voor de arts aan wie om hulp wordt gevraagd, een kwestie wordt van kiezen tussen het ene leven of het ande re, waarbij hij het leven van de aanstaande moeder de voorkeur geeft. In dergelijke ge vallen kan gezegd worden dat bij de vrouw- die om abortus vraagt, de vrije wil met meer normaal functioneert, terwijl van de arts kan worden opgemerkt dat hij op grond van de door hem afgelegde eed en van zijn beroepsethos. noodzakelijke hulp heeft moe ten verlenen. Voorzichzelf zou hij moreel laak baar zijngeweest indien hij deze hulpzou heb ben geweigerd! Een belangrijke vraag is nog, of er aan de arts en zijn patiënt voldoende tijd werd ge laten voor het vormen van een rustig en be zonken oordeel, of voor het adviseren en be spreken van de alternatieven voor abortus, zoals daar zijn: relatieverbetering, accepta tie en - in het uiterste geval - adoptie van de op komst zijnde baby. Uit getuigenissen blijkt dat deze zo noodzakelijke tijd veelal ontbreekt. Vooral jonge meisjes vragen pas om abortus als de uiterlijke tekenen van zwangerschap zichtbaar worden. Dit ver klaart waarom met name de Bloemenhove-kliniek zoveel 'late' abortus sen verricht (zelfs tot 19 weken na de con- .ceptie!) Overigens verricht men ook in de ziekenhuizen zulke abortussen. Het katho lieke Sint-Elisabeth-gasthuis in Haarlem noteert er gemiddeld 800 per jaar. Als wij die Haarlemse cijfers omslaan over het ge hele land. dan komen wij tot enkele duizen den abortussen per jaar. Dat is meer dan in het Berlijn van 1945 met zijn (destijds) 1.4 miljoen vrouwelijke inwoners. In elk geval kan men uit de cijfers afleiden dat abortus in Nederland geen ongebruikelijke ingreep meer is. Onwettige wet Eén der pleitbezorgsters voor legalisering van deze bestaande toestand is mej. mr. Anneke Goudsmit, tweede kamerlid voor D'66. Zij meent dat een opheffing van de taboesfeer rond de abortus vanzelf zal lei den tot een vermindering van het aantal aanvragen ervoor. Bovendien zullen vrou wen die ongewenst zwanger zijn, in een vroeger stadium om hulp aankloppen, zo dat tijd wordt verkregen voor een praten over de hiervoor genoemde alternatieven. Mej. Goudsmit werpt het hart vooruit Zij meent dat een grote tolerantie automatisch zal leiden tot een bewuster handelen en (wellicht) tot een betere moraal. Deze stel ling is nog nimmer fundamenteel bewezen. Wel is het natuurlijk waar dat de opheffing van een verbod, de kans op overtreding van zo'n verbod uitsluit. Vanuit dit gezicht spunt is de enige rechtvaardige maat schappij die maatschappij welke geen wet ten stelt... Tegenover de risico's van een le galisering van de abortus zijn de argumen tenvan mej. Goudsmituiterstzwak. Legalise ring wil zeggen dat men iets of iemand de wettelijke ruimte laat om iets te doen of te laten. Er zijn helaas echter maar weinig mensen die een onderscheid maken tussen de wetten zoals de overheid die vaststelt en de algemene morele wetten. Van een abor tuswetgeving dient de oprechte en hoog staande staatsburger te concluderen, da' zij in strijd is met de natuurlijke moraal Maar hoevelen zullen dat na kortere of langere tijd blijven doen? Een ander aspect is, dat een legalisering van de abortus voor alle zwangere vrouwen een recht op die vorm van hulp inhoudt. Maar omdat men zichzelf die hulp niet kan verschaffen houdt dit tevens m. dat er aan de kant van de arts een plicht tot het ver richten van abortus ontstaat De arts die abortus weigert zal strafbaar zijn. Welke morele implicaties dit geeft kan met geen mogelijkheid worden overzien Nog zwaar der gaat dit wegen zodra de abortus als normale medische verrichting in het zieken fondspakket wordt opgenomen, zoals de voorstanders eisen. Populaire variant? Het grootste gevaar van legalisering van de abortus bestaat uit de escalatie. Op dit moment is abortus verboden en formeel strafbaar. Toch worden aan de lopende band zwangerschapsverstoringen tot 13 a 19 weken na de conceptie verricht. Hoe zal het met die termijnen gaan als de wet abor tus tot b.v. 13 weken na de conceptie toe staat? Hoelang zal het duren voor wij met de abor tuspraktijk de grens overschrijden waar er geen enkele twijfel meer is over de vraag of men een pré-mensje of een echt mensje doodt? Zullen wij een tijd tegemoet gaan waarin het opwekken van een abortus nor maal en het krijgen van een baby a-sociaal zal worden gevonden? Wordt abortus op den duur niet een populaire variant op de middelen tot zwangerschapsvoorkoming? Velen zijn bezorgd dat de abortusdiscussie het begin zal zijn van een periode waarin de ene mens zal gaan uitmaken wat het leven van een andere mens waard is. Het vervolg, zo zegt men. op abortus is euthanasie - hei dóden uit medelijden De tegenwerpingen zijn ernstig van aard Maar intussen is abortus een verschijnsel dat erbij is gaan horen en waarvoor wij de ogen niet kunnen en mogen sluiten De vraag Is dan ook of het mogelijk is om de abortus zodanig wettelijk ln -.<• kaderen, dat zij toepasbaar blijft en toch gekenmerkt kan blijven als een verstoring van leven Die mogelijkheid Is er. Zij bestaat uit het aanspannen van een or meer proefprocessen aan de hand van concrete gevallen van a- bortus op sociale indicatie, verricht op ge zonde vrouwen. Door middel van zulke proefprocessen kan ons hoogste- rechtscol lege. de Hoge Raad. rondom de abortuspro blematiek een nieuw recht scheppen zoals dat ook in tal van andere gevallen pleegt te gebeuren. De aanwezigheid van een juris prudentie. op deze wijze verkregen, haalt het zwaard van Damocles boven de hoofden van de artsen weg en draagt ertoe bij de a- bortus te laten blijven wat zij is: een ingreep tegen het leven waarvoor evenwel in be paalde gevallen verontschuldigingen kun nen gelden Het is niet nodig om ter verkrij ging van rechtszekerheid de wetten te ver anderen. Enkele duidelijke arresten van de Hoge Raad scheppen deze zekerheid in vol doende mate. Bovendien kan door een juri dische procedure inzake de abortus duide lijk worden gemaakt dat de abortuskwestie in principe geen politieke zaak mag zijn Het gaat veeleer om een ethische, een me dische en een juridische zaak. Preventie Nu de discussie over de abortus het sta dium van beslissingen nadert is het van groot belang dat de gemeenschap, en in het bijzonder de kerk. het probleem open en eerlijk benadert. Het is triest om te moeten zien dat. terwijl het parlement zich op maakt om de abortus te regelen, vele ker ken nog niet gereed zijn met hun oordeel over zwangerschapsvoorkoming en zelfs over de seksualiteit. Wij kunnen bezwaarlijk volhouden dat abortus een hoofdzonde is. als wij tegelijkertijd nalaten om onze kinde ren mentaal en fysiek voor te bereiden op het leven in een maatschappij die aan sek suele oververhitting lijdt en tegelijkertijd geen ruimte voor beginnex.d mensenleven biedt Als wij de weg van een al dan niet ge reglementeerde abortus niet op willen, dan zal er aan onze visie op de seksualiteit heel wat moeten veranderen. De beste abortus preventie bestaat nu eenmaal uit zwanger schapsvoorkoming. Als deze echter in het licht van zonde en schande wordt bezien, dan mag men de 'bedrijfsongevallen' die daardoor ontslaan niet met de vinger na wijzen. Hadden zij een andere keus? Ik ben zoals uit bet voorgaande blijkt, evenzeer tegenstander van een gelegali seerde abortus als van een absoluut verbod ervan. Eén van mijn argumenten om het op te nemen voor kinderleven in de moeder schoot. komt overeen met dat van de men sen die pleiten voor natuurbehoud en voor redding van ons milieu. Ik ben name lijk niet inzien waarom men wél zou moe ten pleiten voor het behoud van de kraam kamerfunctie van de Oosterschelde en niet voor de kraamkamerfunctie van het moe derlichaam. a. f m. c. Koopman De abortuskwestie stond de afgelopen we ken in het middelpunt van de belangstel ling: op deze foto - eind april in Amsterdam gemaakt - demonstreren enkele duizenden voor legalisering van abortus. Handelingen 1:38 I" deze tekst houdt Petrus zijn hoorders de noodzakelijkheid van dc bekering voor. Met bekering bedoelt Petrus hier: die totale verandering van inzicht en den hen. waardoor de mens tol een geheel andere wijze en inrichting van leven komt Tot nog toe was het denk- en leef patroon van Petrus' hoorders zo. dat ze tevreden over zichzelf in hun verhouding tot God en hun medemensen. Jezus niet als hun Zaligmaker wilden erkennen. Ze hadden Hem. als zodanig, niet. nodig. Godsdienst betekende voor hen meer. dat zij God hun dien sten bewezen, dan dat zij zich van de dienst van God lieten bedienen Zij verkozen liever vanverdien sten. dan van genade te leven. In hun godsdienstige hoogmoed achtten ze het laatste ver beneden hun waardigheid In hun verkeerde levensinstelling staan deze hoorders niet alleen. Is zij bij de mensheid van alle tijden en plaatsen geen gemeengoed Is er niet alle reden ook ons eigen leef- en denkpatroon in dezen eens nauwkeurig te bezien9 Bij nauwkeurige beschouwing van onszelf zullen we ook in eigen hart een hoogmoedigheid vinden, die van geen genade wil weten. Een hoogmoedigheid, die ons verre houdt van de vrede met God en de vrede met elkander. Die in het le ven van elke dag zo ontstellend veel bederft in al ons doen en la ten. Die de diepste wortel is van al ons falen. Die ons zelfs ook een troostvolle zekerheid voor het le ven na dit leven ontneemt. Wat nu te doen aan deze dodelijke kwaal? Onze tekst zegt: bekeert u. Dat iskom toch eens lot een to taal andere wijze en inrichting van leven. Haal eens en voor al tijd een streep door dat fatale woord 'verdienen', en ga met grote letters in uw leven schrijven GE NADE. Kom toch tot het inzicht, dat u niet u zelf. maar dat alleen Jezus door de kracht van Zijn ge nade en Geest u kan en wil zalig maken. Zet zo spoedig mogelijk een punt achter al uw werken en bid God: Laat Uw werk aan ons gezien worden. Doe Uw aangezicht over ons lichten en wees ons genadig. tijn geschiedenis van hel dogma, de leer van de kerk. stelt dr. A. Hamark de vraag hor het toch gekomen is. dat de kerk in de eerste eeuwen van onze jaartelling zich in het Romeinse rijk heeft kunnen uitbreiden zo als dal het geval is geweest. Nu is Harnack een van de grootste kenners van het ouóste christendom geweest. Maar hij zijn bestrijders kwam telkens weer de vraag op of hij nog wel een christen mocht worden genoemd, aangezien bij meer vervuld was van de Griekse geest dan van het evangelie. Hij was ook een van de voorstanders van de liberale theologie in Duitsland. Op de vraag die hij zichzelf had ge steld over de snelle verbreiding van het christendom in de eerste eeuwen van zijn bestaan cn dit nog wel tegen alle vervolgingen m. gaf Haniack het antwoord dal het moet hebben gele gen aan de sterke samenhang die er m de gemeenten was Door hun leven in een vijandige wereld werden de christenen naar elkaar toegedreven en ze Heten elkaar niet in de steek. Ër was in die gemeenten iets van het geen we lezen in het slot van Hande lingen 2 van de eerste gemeente ln Jerusalem, waar ze 'alles gemeen schappelijk' hadden. Wanneer er nood was. werden bezittingen ver kocht Niet alle. zoals later blijkt We moeten deze gemeente ook niet gaan Idealiseren, alsof het een gemeente is geweest zonder vlek of rimpel In Handelingen 6 lezen we van gemor in die gemeente, omdat aan de Grieks- sprekende weduwe in vergelijking tot de Hebreeuws-sprekenden, naar hun gedachten tekort werd gedaan bij de dagelijkse verzorging, die in handen lag van de apostelen. En zo werd er dan uitgezien naar zeven mannen 'die zo goed bekend staan, vol van Geest en wijsheid' ZIJ zullen de verzorging van de weduwen op zich nemen, ter wijl de apostelen zich zullen houden aan het gebed en de bediening van het woord' De namen van deze zeven hebben een noe al Griekse klank Van Nicolaus wordt er bij gezegd dat hij een jodengenooi uit Antlochie was, een man dus die uit het hei dendom stamde it gebeuren, waarvan ons in Han delingen 6 is verteld, wordt dan ge zien als het begin van het diaken ambt in de kerk. Hoewel diaken niet meer betekent dan dienaar, als hel per nL van de apostelen en we van twee van deze zeven. Stephanus en Philippus. weten dat zij ook gepre dikt hebben, worden deze mannen gewoonlijk gezien afs dë eerste diake nen. zoals men die later gekend heeft in de kerk als mannen die moesten zorgen voor de armen. Een rest. van hun oorspronkelijke ruimere taak is in sommige protestantse kerken overgebleven bij de bediening van het Heilig Avondmaal. Maar het kenmerkende van de diakenen is ge weest dat zij. als vertegenwoordigers van heel de gemeente, zich verant woordelijk hebben geweten voor de niet direct geestelijke nood van de gemeenteleden. De diaconie, zoals zich die in de protestantse kerken van ons land heeft ontwikkeld, is af hankelijk geweest van het gemeen schapsbesef in de gemeente. De dia kenen moeten er weet van hebben dat ook niet-geesteüjke factoren, zoals bijv. te grote verschillen in wel vaartspeil. de eenheid van de ge meente kunnen verstoren. In de R-K Kerk. evenals in de Oos ters Orthodoxe Kerken, is de diaken een geestelijke geworden, die een wijding heeft ontvangen, welke on middellijk aan hel priesterschap vooraf gaat. Allerlei broederschappen en vooral ook kloosterorden, hebben de zorg voor armen en zieken op zich genomen. De Reformatie, die weer te rug wilde gaan naar de Heilige Schrift, heeft ook aan de diaconie nieuwe impulsen gegeven. Niet al leen CaJvijn. maar ook Luther, heb ben zich hiermee ernstig bezig ge houden. Maar een eigenlijke diaconie, in de zin zoals wij die in ons land hebben gekend, is ontstaan in de cal vinistisch georiënteerde kerken Naast hei ambt van ouderling en predikant zag Caivijn de diaken als volkomen gelijkwaardig. Zonder een goed geordende diaconie kon hij het gemeenteleven niet als volledig zien. Het is bijna ongelooflijk welke taken tie diakenen van de Nederlandse vluchtelingengemeenten in de !6e eeuw op zien hebben genomen. Ze kwamen daar ook in aanraking met alle denkbare nood. M u heeft de diaconie over het al gemeen geen goede naam behouden. Wanneer je er zo nog wel eens over hoort spreken, kun je geconfronteerd worden met allerlei grieven, die dan nu betrekking hebben op ouders en grootouders. Ten dele is dit juist, omdat ae diaconie een bedeiingsin- stituut was geworden dat teerde op verkregen bezit. De onderlinge soli dariteit in de gemeenten, het ge meenschapsbesef waarop een goed functionerende diaconie moet rusten, was in veel gemeenten verdwenen. In plaats dat de tegenstellingen in de gemeente werden verzacht, werden die tussen armen en rijken eerder verscherpt en kreeg het woord diaco nie een onaangename klank. We wil len dit niet verontschuldigen, maar we hebben toch het gevoel dat het beeld wat al te veel overtrokken wordt voorgesteld Wat we er zelf van hebben meemaakt, rechtvaardigt di». algemeen harde oordeel toch niet- We willen niet zeggen dat het niet be ter had gekund, maar het gemeen- schapsbev! ontbrak toch met en daarop alleen kan een diaconie rus ten We hebben diakenen hardnek kige gevechten zien leveren met bur gerlijke armbesturen, die meenden al leen de hoogt'- van de onderstand te kunnen bepalen In de vorige eeuw is het dr. A. Kuy- per geweest die weer heeft terugge grepen naar de tijd van de reformatie, ook wat de diaconie betreft Hij heeft voor het 'hooggeestelijk ambt' van het diaconaat weer nieuwe aandacht gevraagd. Dit ambt is "het centraal liefdeambt der kerk. dat niet mag opgaan in collecteren en bedeling van behoeftige personen'. Allerlei nieuwe activiteiten zijn er uit deze gedachten voortgekomen. Het Reveil had trouwens reeds de eerste stoot gegeven. Ook ln andere kerken heeft zijn "Tractaat van de Reformatie der Kerken' van 1883 grote Invloed ge had. e zijn nu beland tn een geheel andere tijd. Door allerlei sociale maatregelen van de regering is er van het vroegere diaconale systeem niet veel meer overgebleven. Wat vroeger als een gunst werd gezien, is nu een recht geworden. Dat er ook aan dit systeem nadelen zijn verbonden, wordt steeds meer duidelijk. Het is niet zonder reden dat menige maat schappelijke werker ln gemeentelijke dienst volkomen overstuur is ge raakt Maar wat blijft er nog over voor de diaconie? Op de laats»» conferentie van de Generale Diaconale Raad van de Nederlands Hervormde Kerk. is deze vraag besproken en dit niet voor de eerste keer. Uit een verslag van die conferentie lezen we dat een van de gemeenschappelijke -/ragen Is geweest ..Hoe activeren wij de ge meente?" In die vraag ligt wederom een willen teruggrijpen naar de soli dariteit die er in de christengemeen ten van de eerste eeuwen is geweest. In het verslag was er aar; toegevoegd dat. wanneer het niet gelukt de ge meente ln dezen te activeren, er niet veel meer overblijft dan 'de hobby van een gropeje'. Men kan bloemen- diensten en kerstacües organiseren: men kan iets doen voor alleen staande bejaarden enz maar de vraag is of heel de gemeente daarbij wezenlijk betrokken is I a de laatste wereldoorlog heeft de kerkelijke diaconie zich ge-worpen op het maatschappelijk werk, dat ge daan werd met subsidies van de overheid. Dit is geworden 'helpen als ambacht' en het is moeilijk gebleken de gemeente daarvoor zó warm te maken, dat zij daarvoor royaal de beurs opende. Steeds meer ging dit werk rusten op vakmensen, waarbij de diaken niet veel meer kon doen dan verwijzen naar andere Instanties waar men voor bepaalde noden te recht kon. Kan men van een diaken die vanuit en door de gemeente geko zen wordt ook verwachten dat hij kan helpen ln een maatschappij die steeds ingewikkelder wordt? Welke gewone sterveling weet daarin nog de weg te vinden? Het maatschappeUjk werk is nagenoeg compleet een over heidsdienst geworden en het is de diaken niet kwalijk te nemen wan neer hij zich daarin niet zo direct thuis gevoelt en met weet de plaats die hij in dit bestel kan innemen, ten zij hij zelf op de een of andere manier in dezen een vakman of -vrouw is. f anneer we het korte verslag van de diaconale conferentie goed hebben gelezen, heeft men wederom een po ging gedaan terug te grijpen naar oud-christelijke gemeenten, waar een gemeenschap heeft gefunctioneerd, die blijkbaar de jaloersheid wekte van de tijdgenoten die dit meemaak ten. Natuurlijk zijn de omstandighe den waaronder wij nu leven geheel anders. Onze gemeenten worden niet door vervolgingen bijeen gedreven, maar een gemeente waar een diaken niet meer kan functioneren, waar er naast de dienst van het woord ook niet een gemeenschapszin ln de prak tijk openbaar wordt, is een gemeente die bezig is te verkommeren. En zo moet men op die conferentie weer hebben nagedacht over Handelingen 6 en zo is men gekomen op 2 Conn- then 2:15 dat een diaken voor God een geur van Christus moet zijn.' Maar dat is daar met aüee.n gezegd van de diaken, maar van heel de ge meente. En zo kwam men weer terug op de centrale vraag: ,.hoe krijgen we de gemeente als geheel warm voor diaconaal actief zijn'. Deze vraag heeft nog niet het rechte antwoord gekregen, maar het bezig ziin met zulk een centrale vraag van het ge meenschapsbesef. kan alleen maar goed zijn. Hier moeten woord en daad samen gaan.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1976 | | pagina 19