Abortus in wettelijk kader
[naar toch gekenmerkt
als verstoring van leven
BEWOON
DE
WERELD!
De diaconale
taak van
heel de gemeente
WELKE OPLOSSING MOET ER KOMEN VOOR ABORTUSKWESTIE?
Bekeert u
i
D
N„
W,
Na
W,
MTEBDAG 12 JUNI 1976
Dinnenkort zal het parlement moeten
beslissen over de abortuskwestie. In con-
creto gaat het erom dat er in onze wetge
ving die in het algemeen de bescherming
van leven, goed en eigendom van ons allen
regelt, een mogelijkheid wordt ingebouwd
tnt verbreking van ongewenste zwanger
schappen, tot 13 (of wellicht meer) weken
na de conceptie. De voorstanders van deze
legalisering vindt men vooral in linkse
kringen. Van rechtse zijde peinst men over
een compromis. Over eén ding is men het
echter wel eens: wij hebben in Nederland
met een formeel onwettige, doch praktisch
bloeiende abortuspraktijk te maken en
over de zedelijke en wettelijke toelaat
baarheid daarvan dient duidelijkheid te
worden geschapen. Dit is alleen al nodig
omdat de huidige wetgeving, hoe feitelijk
krachteloos zij ook is, de aborterende art
sen als een zwaard van Damocles boven
Het hoofd hangt. Juristen spreken van een
tweeslachtige en huichelachtige situatie,
die artsen en hun patiënten in onzekerheid
laat over de vraag of het wel geoorloofd is
wat zij doen. Een derde partij in de discus
sie wordt gevormd door degenen die be
wogen zijn door het leed van vrouwen die
ongewenst zwanger zijn geraakt (men doelt
hierbij vooral op zeer jonge meisjes die na
een seksueel avontuur geen raad meer we
ten met de gevolgen) en door een groep die
constateert dat onze huidige samenleving
zozeer door egoïsme is vergiftigd, dat men
geen kinderen meer aan haar mag toever
trouwen.
Het grote publiek volgt de discussies over
de abortuskwestie met ingehouden adem.
De extréme denkbeelden van voor- en
tegenstanders komen het duidelijkst door.
Aan de ene zijde staan de dolle-Mina-
achtige figuren die verkondigen dat de
vrouw baas in eigen buik is - alsof hun buik
een pension was. Zij hebben hun mening
kracht bijgezet door de Bloemenhove-
kliniek te kraken, zodat daar de abortussen
meteen frequentie van 80 per dag 'normaal'
door konden gaan
Tegenover deze felle voorstanders van abor
tus staan degenen die categorisch bekend
maken dat abortus onder alle omstandig
heden gelijk staat aan moord. Een derde
groep - wellicht de grootste - is van mening
dat abortus onder bijzondere omstandighe
den geoorloofd kan zijn, maar dat het on
juist is om haar door middel van een wets-
wijaging de allure van een normale medis
che verrichting te verschaffen.
Voor de rechtzinnige christen leidt het geen
skele twijfel dat het zich in de moeder-
saoot ontkiemend leven een bezield schep
sel Gods is. In een boek over het wezen van
de ziel schrijft een zekere A. Sparrenburg.
dat vanaf het moment van de eerste deling
van de eicel in de baai-moeder, de ziel be
gonnen is met het opbouwen van een li
chamelijk organisme. Vanaf die eerste de
ling (een kwestie van luttele dagen na de
conceptie) is bepaald welke morele hoeda
nigheden het mensje-in-wording zal hebben.
Vanaf dat moment dient men dan ook van
•Nieuw leven in wording' te spreken. Een
abortus na de eerste celdeling komt, aldus
Sparrenburg, neer op het teruggeven van
een menselijke ziel aan de schepper met de
boodschap: het bijbehorende lichaam is
hier niet welkom op aarde...
Kiezen tussen levens
Dit is even theoretisch als absoluut gesteld.
Er kunnen, zo ziet vrijwel iedereen in, om
standigheden zijn die abortus rechtvaardi
gen; bijvoorbeeld als het leven van de aan
staande moeder in gevaar is. De rooms-
katholieke kerk heeft in het verleden de
verbreking van een zwangerschap indien
daarmee het leven van de moeder kan wor
den gered, toegestaan. De katholieke
medisch-ethicus dr. Paul Sporken. vindt
daarin een opening om te pleiten voor so
ciale of ethische rechtvaardigingsgronden
voor abortus.
Het is duidelijk dat wij ons met deze, an
dere dan medische indicaties voor abortus
op glad ijs begeven. Want wat een sociale
indicatie is, hangt in hoge mate af van de
geest van de tijd. Zo beschrijft de Duitse
histoncus Erich Kuby in een boek over de
eerste dagen van de Russische bezetting
van Berlijn, dat volgens de statistiek tien
duizenden vrouwen door de binnentrek
kende Sowjet-militairen zijn verkracht Dat
eruit die afgedwongen relaties in het geheel
geen kinderen zijn geboren kwam. omdat de
Berlijnse artsen en ziekenhuizen in stilzwij
gende afspraak met de rechters en de poli
tie op grote schaal abortussen verrichtten.
De zielzorger dr. Heinrich Gruber getuigt
daarover: „Voor deze uitzonderlijke tijd
hadden wij artikel 218 van het wetboek van
strafrecht buiten werking gesteld, zodat
abortus op ethische indicatie kon worden
toegepast..."
BerliJn-1945 lijkt wel iets op Nederland
anno 1976. Want ook in Berlijn studeerde
een commissie over richtlijnen aangaande
abortus, terwijl om haar heen in hoog
tempo de ene abortus na de andere werd
verricht. Overigens kwam de Berlijnse
commissie pas met haar werk gereed toen
de verkrachtingen allang waren opgehou
den en dus er geen aanleiding meer was om
artikel 218 te wijzigen.
De ethische indicatie waarvan Gruber ge
waagt hield in. dat men in het Berlijn van
1945 algemeen van gevoelen was dat het
krijgen van een baby die met geweld door
een Rus was verwekt, ondragelijker was
dan het doden van de vrucht in kwestie. De
ethische indicatie gold ook als een vrouw ln
het Berlijn van 1945 oprecht van mening
was dat de tijden te moeilijk waren om er
kinderen in op te voeden.
Wij kunnen ons de vraag stellen of Neder
land anno-1976 kan worden vergeleken met
.Berlijn-1945. Pas indien het antwoord op
die vraag 'ja' zou luiden, kan men spreken
over de wenselijkheid van een algemeen
geldende, ethische indicatie voor abortus.
Een sociale of ethische indicatie voor
abortus zal tenminste even duidelijk
moeten zijn en minstens even urgent als een
medische indicatie.
Hulp weigeren
Zelfs in het Nederland 'van 1976 kunnen
zulke gevallen zich voordoen. Of zij zich in
zo'n grote omvang voordoen als de statisti
sche cijfers over abortus ons willen doen ge
loven is een tweede. Maar ongetwijfeld mel
den zich van tijd tot tijd meisjes en vrouwen
lbij de abortusklinieken, wier wanhoop zo
groot is dat het voor de arts aan wie om
hulp wordt gevraagd, een kwestie wordt
van kiezen tussen het ene leven of het ande
re, waarbij hij het leven van de aanstaande
moeder de voorkeur geeft. In dergelijke ge
vallen kan gezegd worden dat bij de vrouw-
die om abortus vraagt, de vrije wil met meer
normaal functioneert, terwijl van de arts
kan worden opgemerkt dat hij op grond
van de door hem afgelegde eed en van zijn
beroepsethos. noodzakelijke hulp heeft moe
ten verlenen. Voorzichzelf zou hij moreel laak
baar zijngeweest indien hij deze hulpzou heb
ben geweigerd!
Een belangrijke vraag is nog, of er aan de
arts en zijn patiënt voldoende tijd werd ge
laten voor het vormen van een rustig en be
zonken oordeel, of voor het adviseren en be
spreken van de alternatieven voor abortus,
zoals daar zijn: relatieverbetering, accepta
tie en - in het uiterste geval - adoptie van
de op komst zijnde baby. Uit getuigenissen
blijkt dat deze zo noodzakelijke tijd veelal
ontbreekt. Vooral jonge meisjes vragen pas
om abortus als de uiterlijke tekenen van
zwangerschap zichtbaar worden. Dit ver
klaart waarom met name de
Bloemenhove-kliniek zoveel 'late' abortus
sen verricht (zelfs tot 19 weken na de con-
.ceptie!) Overigens verricht men ook in de
ziekenhuizen zulke abortussen. Het katho
lieke Sint-Elisabeth-gasthuis in Haarlem
noteert er gemiddeld 800 per jaar. Als wij
die Haarlemse cijfers omslaan over het ge
hele land. dan komen wij tot enkele duizen
den abortussen per jaar. Dat is meer dan in
het Berlijn van 1945 met zijn (destijds) 1.4
miljoen vrouwelijke inwoners. In elk geval
kan men uit de cijfers afleiden dat abortus
in Nederland geen ongebruikelijke ingreep
meer is.
Onwettige wet
Eén der pleitbezorgsters voor legalisering
van deze bestaande toestand is mej. mr.
Anneke Goudsmit, tweede kamerlid voor
D'66. Zij meent dat een opheffing van de
taboesfeer rond de abortus vanzelf zal lei
den tot een vermindering van het aantal
aanvragen ervoor. Bovendien zullen vrou
wen die ongewenst zwanger zijn, in een
vroeger stadium om hulp aankloppen, zo
dat tijd wordt verkregen voor een praten
over de hiervoor genoemde alternatieven.
Mej. Goudsmit werpt het hart vooruit Zij
meent dat een grote tolerantie automatisch
zal leiden tot een bewuster handelen en
(wellicht) tot een betere moraal. Deze stel
ling is nog nimmer fundamenteel bewezen.
Wel is het natuurlijk waar dat de opheffing
van een verbod, de kans op overtreding van
zo'n verbod uitsluit. Vanuit dit gezicht
spunt is de enige rechtvaardige maat
schappij die maatschappij welke geen wet
ten stelt... Tegenover de risico's van een le
galisering van de abortus zijn de argumen
tenvan mej. Goudsmituiterstzwak. Legalise
ring wil zeggen dat men iets of iemand de
wettelijke ruimte laat om iets te doen of te
laten. Er zijn helaas echter maar weinig
mensen die een onderscheid maken tussen
de wetten zoals de overheid die vaststelt en
de algemene morele wetten. Van een abor
tuswetgeving dient de oprechte en hoog
staande staatsburger te concluderen, da' zij
in strijd is met de natuurlijke moraal Maar
hoevelen zullen dat na kortere of langere
tijd blijven doen?
Een ander aspect is, dat een legalisering
van de abortus voor alle zwangere vrouwen
een recht op die vorm van hulp inhoudt.
Maar omdat men zichzelf die hulp niet kan
verschaffen houdt dit tevens m. dat er aan
de kant van de arts een plicht tot het ver
richten van abortus ontstaat De arts die
abortus weigert zal strafbaar zijn. Welke
morele implicaties dit geeft kan met geen
mogelijkheid worden overzien Nog zwaar
der gaat dit wegen zodra de abortus als
normale medische verrichting in het zieken
fondspakket wordt opgenomen, zoals de
voorstanders eisen.
Populaire variant?
Het grootste gevaar van legalisering van de
abortus bestaat uit de escalatie. Op dit
moment is abortus verboden en formeel
strafbaar. Toch worden aan de lopende
band zwangerschapsverstoringen tot 13 a 19
weken na de conceptie verricht. Hoe zal
het met die termijnen gaan als de wet abor
tus tot b.v. 13 weken na de conceptie toe
staat?
Hoelang zal het duren voor wij met de abor
tuspraktijk de grens overschrijden waar er
geen enkele twijfel meer is over de vraag of
men een pré-mensje of een echt mensje
doodt? Zullen wij een tijd tegemoet gaan
waarin het opwekken van een abortus nor
maal en het krijgen van een baby a-sociaal
zal worden gevonden? Wordt abortus op
den duur niet een populaire variant op de
middelen tot zwangerschapsvoorkoming?
Velen zijn bezorgd dat de abortusdiscussie
het begin zal zijn van een periode waarin de
ene mens zal gaan uitmaken wat het leven
van een andere mens waard is. Het vervolg,
zo zegt men. op abortus is euthanasie - hei
dóden uit medelijden
De tegenwerpingen zijn ernstig van aard
Maar intussen is abortus een verschijnsel
dat erbij is gaan horen en waarvoor wij de
ogen niet kunnen en mogen sluiten De
vraag Is dan ook of het mogelijk is om de
abortus zodanig wettelijk ln -.<• kaderen, dat
zij toepasbaar blijft en toch gekenmerkt kan
blijven als een verstoring van leven
Die mogelijkheid Is er. Zij bestaat uit het
aanspannen van een or meer proefprocessen
aan de hand van concrete gevallen van a-
bortus op sociale indicatie, verricht op ge
zonde vrouwen. Door middel van zulke
proefprocessen kan ons hoogste- rechtscol
lege. de Hoge Raad. rondom de abortuspro
blematiek een nieuw recht scheppen zoals
dat ook in tal van andere gevallen pleegt te
gebeuren. De aanwezigheid van een juris
prudentie. op deze wijze verkregen, haalt
het zwaard van Damocles boven de hoofden
van de artsen weg en draagt ertoe bij de a-
bortus te laten blijven wat zij is: een ingreep
tegen het leven waarvoor evenwel in be
paalde gevallen verontschuldigingen kun
nen gelden Het is niet nodig om ter verkrij
ging van rechtszekerheid de wetten te ver
anderen. Enkele duidelijke arresten van de
Hoge Raad scheppen deze zekerheid in vol
doende mate. Bovendien kan door een juri
dische procedure inzake de abortus duide
lijk worden gemaakt dat de abortuskwestie
in principe geen politieke zaak mag zijn
Het gaat veeleer om een ethische, een me
dische en een juridische zaak.
Preventie
Nu de discussie over de abortus het sta
dium van beslissingen nadert is het van
groot belang dat de gemeenschap, en in het
bijzonder de kerk. het probleem open en
eerlijk benadert. Het is triest om te moeten
zien dat. terwijl het parlement zich op
maakt om de abortus te regelen, vele ker
ken nog niet gereed zijn met hun oordeel
over zwangerschapsvoorkoming en zelfs
over de seksualiteit. Wij kunnen bezwaarlijk
volhouden dat abortus een hoofdzonde is.
als wij tegelijkertijd nalaten om onze kinde
ren mentaal en fysiek voor te bereiden op
het leven in een maatschappij die aan sek
suele oververhitting lijdt en tegelijkertijd
geen ruimte voor beginnex.d mensenleven
biedt Als wij de weg van een al dan niet ge
reglementeerde abortus niet op willen, dan
zal er aan onze visie op de seksualiteit heel
wat moeten veranderen. De beste abortus
preventie bestaat nu eenmaal uit zwanger
schapsvoorkoming. Als deze echter in het
licht van zonde en schande wordt bezien,
dan mag men de 'bedrijfsongevallen' die
daardoor ontslaan niet met de vinger na
wijzen. Hadden zij een andere keus?
Ik ben zoals uit bet voorgaande blijkt,
evenzeer tegenstander van een gelegali
seerde abortus als van een absoluut verbod
ervan. Eén van mijn argumenten om het op
te nemen voor kinderleven in de moeder
schoot. komt overeen met dat van de men
sen die pleiten voor natuurbehoud en voor
redding van ons milieu. Ik ben name
lijk niet inzien waarom men wél zou moe
ten pleiten voor het behoud van de kraam
kamerfunctie van de Oosterschelde en niet
voor de kraamkamerfunctie van het moe
derlichaam. a. f m. c. Koopman
De abortuskwestie stond de afgelopen we
ken in het middelpunt van de belangstel
ling: op deze foto - eind april in Amsterdam
gemaakt - demonstreren enkele duizenden
voor legalisering van abortus.
Handelingen 1:38
I" deze tekst houdt Petrus zijn
hoorders de noodzakelijkheid van
dc bekering voor. Met bekering
bedoelt Petrus hier: die totale
verandering van inzicht en den
hen. waardoor de mens tol een
geheel andere wijze en inrichting
van leven komt
Tot nog toe was het denk- en leef
patroon van Petrus' hoorders zo.
dat ze tevreden over zichzelf in
hun verhouding tot God en hun
medemensen. Jezus niet als hun
Zaligmaker wilden erkennen. Ze
hadden Hem. als zodanig, niet.
nodig. Godsdienst betekende voor
hen meer. dat zij God hun dien
sten bewezen, dan dat zij zich van
de dienst van God lieten bedienen
Zij verkozen liever vanverdien
sten. dan van genade te leven. In
hun godsdienstige hoogmoed
achtten ze het laatste ver beneden
hun waardigheid
In hun verkeerde levensinstelling
staan deze hoorders niet alleen. Is
zij bij de mensheid van alle tijden
en plaatsen geen gemeengoed Is
er niet alle reden ook ons eigen
leef- en denkpatroon in dezen eens
nauwkeurig te bezien9
Bij nauwkeurige beschouwing van
onszelf zullen we ook in eigen hart
een hoogmoedigheid vinden, die
van geen genade wil weten. Een
hoogmoedigheid, die ons verre
houdt van de vrede met God en de
vrede met elkander. Die in het le
ven van elke dag zo ontstellend
veel bederft in al ons doen en la
ten. Die de diepste wortel is van al
ons falen. Die ons zelfs ook een
troostvolle zekerheid voor het le
ven na dit leven ontneemt.
Wat nu te doen aan deze dodelijke
kwaal? Onze tekst zegt: bekeert u.
Dat iskom toch eens lot een to
taal andere wijze en inrichting
van leven. Haal eens en voor al
tijd een streep door dat fatale
woord 'verdienen', en ga met grote
letters in uw leven schrijven GE
NADE. Kom toch tot het inzicht,
dat u niet u zelf. maar dat alleen
Jezus door de kracht van Zijn ge
nade en Geest u kan en wil zalig
maken.
Zet zo spoedig mogelijk een punt
achter al uw werken en bid God:
Laat Uw werk aan ons gezien
worden. Doe Uw aangezicht over
ons lichten en wees ons genadig.
tijn geschiedenis van hel dogma, de leer van de kerk. stelt dr. A. Hamark
de vraag hor het toch gekomen is. dat de kerk in de eerste eeuwen van onze
jaartelling zich in het Romeinse rijk heeft kunnen uitbreiden zo als dal het
geval is geweest. Nu is Harnack een van de grootste kenners van het ouóste
christendom geweest. Maar hij zijn bestrijders kwam telkens weer de vraag
op of hij nog wel een christen mocht worden genoemd, aangezien bij meer
vervuld was van de Griekse geest dan van het evangelie. Hij was ook een van
de voorstanders van de liberale theologie in Duitsland.
Op de vraag die hij zichzelf had ge
steld over de snelle verbreiding van
het christendom in de eerste eeuwen
van zijn bestaan cn dit nog wel tegen
alle vervolgingen m. gaf Haniack het
antwoord dal het moet hebben gele
gen aan de sterke samenhang die er
m de gemeenten was Door hun leven
in een vijandige wereld werden de
christenen naar elkaar toegedreven
en ze Heten elkaar niet in de steek. Ër
was in die gemeenten iets van het
geen we lezen in het slot van Hande
lingen 2 van de eerste gemeente ln
Jerusalem, waar ze 'alles gemeen
schappelijk' hadden. Wanneer er
nood was. werden bezittingen ver
kocht Niet alle. zoals later blijkt We
moeten deze gemeente ook niet gaan
Idealiseren, alsof het een gemeente is
geweest zonder vlek of rimpel In
Handelingen 6 lezen we van gemor in
die gemeente, omdat aan de Grieks-
sprekende weduwe in vergelijking tot
de Hebreeuws-sprekenden, naar hun
gedachten tekort werd gedaan bij de
dagelijkse verzorging, die in handen
lag van de apostelen. En zo werd er
dan uitgezien naar zeven mannen 'die
zo goed bekend staan, vol van Geest
en wijsheid' ZIJ zullen de verzorging
van de weduwen op zich nemen, ter
wijl de apostelen zich zullen houden
aan het gebed en de bediening van
het woord' De namen van deze zeven
hebben een noe al Griekse klank
Van Nicolaus wordt er bij gezegd dat
hij een jodengenooi uit Antlochie
was, een man dus die uit het hei
dendom stamde
it gebeuren, waarvan ons in Han
delingen 6 is verteld, wordt dan ge
zien als het begin van het diaken
ambt in de kerk. Hoewel diaken niet
meer betekent dan dienaar, als hel
per nL van de apostelen en we van
twee van deze zeven. Stephanus en
Philippus. weten dat zij ook gepre
dikt hebben, worden deze mannen
gewoonlijk gezien afs dë eerste diake
nen. zoals men die later gekend heeft
in de kerk als mannen die moesten
zorgen voor de armen. Een rest. van
hun oorspronkelijke ruimere taak is
in sommige protestantse kerken
overgebleven bij de bediening van
het Heilig Avondmaal. Maar het
kenmerkende van de diakenen is ge
weest dat zij. als vertegenwoordigers
van heel de gemeente, zich verant
woordelijk hebben geweten voor de
niet direct geestelijke nood van de
gemeenteleden. De diaconie, zoals
zich die in de protestantse kerken
van ons land heeft ontwikkeld, is af
hankelijk geweest van het gemeen
schapsbesef in de gemeente. De dia
kenen moeten er weet van hebben
dat ook niet-geesteüjke factoren,
zoals bijv. te grote verschillen in wel
vaartspeil. de eenheid van de ge
meente kunnen verstoren.
In de R-K Kerk. evenals in de Oos
ters Orthodoxe Kerken, is de diaken
een geestelijke geworden, die een
wijding heeft ontvangen, welke on
middellijk aan hel priesterschap
vooraf gaat. Allerlei broederschappen
en vooral ook kloosterorden, hebben
de zorg voor armen en zieken op zich
genomen. De Reformatie, die weer te
rug wilde gaan naar de Heilige
Schrift, heeft ook aan de diaconie
nieuwe impulsen gegeven. Niet al
leen CaJvijn. maar ook Luther, heb
ben zich hiermee ernstig bezig ge
houden. Maar een eigenlijke diaconie,
in de zin zoals wij die in ons land
hebben gekend, is ontstaan in de cal
vinistisch georiënteerde kerken
Naast hei ambt van ouderling en
predikant zag Caivijn de diaken als
volkomen gelijkwaardig. Zonder een
goed geordende diaconie kon hij het
gemeenteleven niet als volledig zien.
Het is bijna ongelooflijk welke taken
tie diakenen van de Nederlandse
vluchtelingengemeenten in de !6e
eeuw op zien hebben genomen. Ze
kwamen daar ook in aanraking met
alle denkbare nood.
M u heeft de diaconie over het al
gemeen geen goede naam behouden.
Wanneer je er zo nog wel eens over
hoort spreken, kun je geconfronteerd
worden met allerlei grieven, die dan
nu betrekking hebben op ouders en
grootouders. Ten dele is dit juist,
omdat ae diaconie een bedeiingsin-
stituut was geworden dat teerde op
verkregen bezit. De onderlinge soli
dariteit in de gemeenten, het ge
meenschapsbesef waarop een goed
functionerende diaconie moet rusten,
was in veel gemeenten verdwenen. In
plaats dat de tegenstellingen in de
gemeente werden verzacht, werden
die tussen armen en rijken eerder
verscherpt en kreeg het woord diaco
nie een onaangename klank. We wil
len dit niet verontschuldigen, maar
we hebben toch het gevoel dat het
beeld wat al te veel overtrokken
wordt voorgesteld Wat we er zelf van
hebben meemaakt, rechtvaardigt
di». algemeen harde oordeel toch niet-
We willen niet zeggen dat het niet be
ter had gekund, maar het gemeen-
schapsbev! ontbrak toch met en
daarop alleen kan een diaconie rus
ten We hebben diakenen hardnek
kige gevechten zien leveren met bur
gerlijke armbesturen, die meenden al
leen de hoogt'- van de onderstand te
kunnen bepalen
In de vorige eeuw is het dr. A. Kuy-
per geweest die weer heeft terugge
grepen naar de tijd van de reformatie,
ook wat de diaconie betreft Hij heeft
voor het 'hooggeestelijk ambt' van
het diaconaat weer nieuwe aandacht
gevraagd. Dit ambt is "het centraal
liefdeambt der kerk. dat niet mag
opgaan in collecteren en bedeling
van behoeftige personen'. Allerlei
nieuwe activiteiten zijn er uit deze
gedachten voortgekomen. Het Reveil
had trouwens reeds de eerste stoot
gegeven. Ook ln andere kerken heeft
zijn "Tractaat van de Reformatie der
Kerken' van 1883 grote Invloed ge
had.
e zijn nu beland tn een geheel
andere tijd. Door allerlei sociale
maatregelen van de regering is er van
het vroegere diaconale systeem niet
veel meer overgebleven. Wat vroeger
als een gunst werd gezien, is nu een
recht geworden. Dat er ook aan dit
systeem nadelen zijn verbonden,
wordt steeds meer duidelijk. Het is
niet zonder reden dat menige maat
schappelijke werker ln gemeentelijke
dienst volkomen overstuur is ge
raakt
Maar wat blijft er nog over voor de
diaconie? Op de laats»» conferentie
van de Generale Diaconale Raad
van de Nederlands Hervormde Kerk.
is deze vraag besproken en dit niet
voor de eerste keer. Uit een verslag
van die conferentie lezen we dat een
van de gemeenschappelijke -/ragen Is
geweest ..Hoe activeren wij de ge
meente?" In die vraag ligt wederom
een willen teruggrijpen naar de soli
dariteit die er in de christengemeen
ten van de eerste eeuwen is geweest.
In het verslag was er aar; toegevoegd
dat. wanneer het niet gelukt de ge
meente ln dezen te activeren, er niet
veel meer overblijft dan 'de hobby
van een gropeje'. Men kan bloemen-
diensten en kerstacües organiseren:
men kan iets doen voor alleen
staande bejaarden enz maar de
vraag is of heel de gemeente daarbij
wezenlijk betrokken is
I a de laatste wereldoorlog heeft de
kerkelijke diaconie zich ge-worpen op
het maatschappelijk werk, dat ge
daan werd met subsidies van de
overheid. Dit is geworden 'helpen als
ambacht' en het is moeilijk gebleken
de gemeente daarvoor zó warm te
maken, dat zij daarvoor royaal de
beurs opende. Steeds meer ging dit
werk rusten op vakmensen, waarbij
de diaken niet veel meer kon doen
dan verwijzen naar andere Instanties
waar men voor bepaalde noden te
recht kon. Kan men van een diaken
die vanuit en door de gemeente geko
zen wordt ook verwachten dat hij kan
helpen ln een maatschappij die
steeds ingewikkelder wordt? Welke
gewone sterveling weet daarin nog de
weg te vinden? Het maatschappeUjk
werk is nagenoeg compleet een over
heidsdienst geworden en het is de
diaken niet kwalijk te nemen wan
neer hij zich daarin niet zo direct
thuis gevoelt en met weet de plaats
die hij in dit bestel kan innemen, ten
zij hij zelf op de een of andere manier
in dezen een vakman of -vrouw is.
f anneer we het korte verslag van
de diaconale conferentie goed hebben
gelezen, heeft men wederom een po
ging gedaan terug te grijpen naar
oud-christelijke gemeenten, waar een
gemeenschap heeft gefunctioneerd,
die blijkbaar de jaloersheid wekte
van de tijdgenoten die dit meemaak
ten. Natuurlijk zijn de omstandighe
den waaronder wij nu leven geheel
anders. Onze gemeenten worden niet
door vervolgingen bijeen gedreven,
maar een gemeente waar een diaken
niet meer kan functioneren, waar er
naast de dienst van het woord ook
niet een gemeenschapszin ln de prak
tijk openbaar wordt, is een gemeente
die bezig is te verkommeren. En zo
moet men op die conferentie weer
hebben nagedacht over Handelingen
6 en zo is men gekomen op 2 Conn-
then 2:15 dat een diaken voor God
een geur van Christus moet zijn.'
Maar dat is daar met aüee.n gezegd
van de diaken, maar van heel de ge
meente. En zo kwam men weer terug
op de centrale vraag: ,.hoe krijgen we
de gemeente als geheel warm voor
diaconaal actief zijn'. Deze vraag
heeft nog niet het rechte antwoord
gekregen, maar het bezig ziin met
zulk een centrale vraag van het ge
meenschapsbesef. kan alleen maar
goed zijn. Hier moeten woord en daad
samen gaan.