In de voetsporen van Willem Beukelsz CEES STEKETEE UIT DRIEWEGEN: EEN 'PROBEERDER MET EEN BEETJE FANTASIE' UITVINDERS IN ZEELAND PZC/zaterdagkrant 2ATERDAG 12 JUNI 1976 Dal erin Zeeland inventieve lieden wonen, wisten tlX natuurlijk al lang. Dat werd al duidelijk toen. in het jaar 1312. ene Willem Beukelsz. visser te Biervliet, in zijn dooie eentje een verbeterde ma nier ontdekte om haring te kaken. Voor die tijd icisten de mensen wel. dat je haring langer goed kon houden door ze royaal in het zout te zetten. Maar die Willem Beukelsz was zo kien om te be denken. datje vis veel langer kunt betvaren als je er eerst met een eenvoudige kunstgreep de inge wanden uit verwijdert. Je moet er maar opkomen. Maar wat u en ik niet tuisten is. dat er vandaag de dag bosjes mensen in deze contreien bezig zijn ..ook eens ergens op te komen Zij volgen het spoor van Willem Beukelsz en zijn thuis in hun schuurtje, op de vliering of elders in de woning alsmaar aan het pogen om iets uit te vinden. En er zijn er bij, die daar nog aardig in slagen ook. Dat valt tenminste af te leiden uit het bericht dat enkele iceken geleden in deze krant verscheen, een bericht met een kop die dit vertelde ..Zeeland heefl hoogste uitvindersdichtheid Het was een mededeling, die Icwam uit de koker van drs. J. C. Avenarius, rijksnijverheidsconsulenl voor Zee land en West-Brabant. Meneer Avenarius wist on langs op een bijeenkomst overheid-bedrijfsleven in hotel 'Dt er in deze tcaar ook i uitvindersu Zutd-Beveh Op Groningen na da' .nog steeds volgens m eens wat van te Icunne matig dingen uitgevonden. want daar schijnen ze. eer Avenarius, er even- Ook daar worden regel- Hoe komt drs. Avenarius aan die gegevens? Nou dat zit zó: als er mensen zijn, die denken dat ze iets nieuws hebben ontwik keld, komen ze terecht bij de rijksnijverheidsdienst in hun provincie, die de gegevens doorspeelt naar Den Haag. De lan delijke dienst heeft daar een afdeling bij de octrooiraad. En die zoekt uit of er nou wel of niet sprake is van een uitvinding. Drs. Avenarius zit dus bij de bron. Hij heeft nu geconstateerd dat met name de Zeeuwen erg veel gebruik maken van de moge lijkheid om na te gaan of ze als eerste en enige iets hebben uitgedacht. Die bemiddeling betreft overigens meer de Üeinere uitvinders, zo verneem ik van meneer Avenarius. „Als 2 bij De Schelde of bij Pechiney iets nieuws ontwikkelen ko men ze niet bij ons. Dit soort bedrijven heeft zelf een octrooi gemachtigde, die alles regelt. Maar kleinere bedrijven krijgen wij wel. En ook zijn er nogal wat particulieren bij." Er blijken in Zeeland verschillende free-lance uitvinders te wonen, part time uitvinders zogezegd, die even wel niet met het woordje 'uitvinder' achter hun naam in de Gouden Gids staan en die ook niet kunnen worden benaderd met de vraag: Meneer, kunt u eens wat voor my ui tvinden Het zijn wél mensen die voortdurend doende zijn om bepaalde procédé's te vereenvoudigen of om een menselijke handeling om te zetten in een me chanische beweging. „Er zijn", zegt de heer Avenarius, „mensen bij die er met die uitvingen in slagen in hun le vensonderhoud te voorzien, soms zelfs zeer goed." Agrarisch terrein Hei leeuwedeel van de uitvindingen die binnenkomen op de bureau van de rijtsnij verheidsconsulent voor Zs/and ligt op agrarisch terrein. Drs. Avenarius schat het percentage op ars. Het zijn uitvindingen, die be- LTidng hebben op de bewerking ran de bodem en op de verwerking va agrarische produkten. Sorteren, siillen. noem maar op. De nieuwe ontdekkingen zijn meestal ook ge daan door mensen die in de agrari sche sector actief zijn. Zegt de heer Avenarius: „Om een manier van eg gen te verbeteren moet je er ook met je neus bovenop hebben gestaan." De functie van de rijksnijverheids- consulent tfen opzichte van de uitvin ders is meer die van een soort brie venbus. Als iemand met iets nieuws komt aansjouwen kan de consulent meestal bij becijfering niet zeggen of dat wat er wordt binnengebracht al is uitgevonden óf dat de wereld daar al jaren smachtend op zit te wachten. Het bureau van de consulent in Mid delburg (Seissingel 6.' zorgt alleeen voor de bemiddeling, legt contacten met de eigen afdeling, documentatie, literatuuronderzoek en informatie in Den Haag. die als vraagbaak fungeert voor de meest uiteenlopende vragen. Men kan er advies krijgen over de wijze waarop voor een uitvinding octrooi-bescherming kan worden aangevraagd. Zonodig wordt men gewaarschuwd er maar niet aan te beginnen, omdat er al een octrooi ligt, bijvoorbeeld. Dat behoedt de uitvinder voor verdere stappen Dat kan hem ook veel financieel leed be sparen. Want octrooi aanvragen kost geld Niet te weinig. En dat is dikwijls zonde van de cen ten, want een hoop enthousiaste Eureka-roepers juichen te vroeg. Drs. Avenarius vertelt ter illustratie het verhaal van ,de man die dacht een nieuw type autokruk te hebben uit gevonden. Toen hij zich in Den Haag bij de 'uïtvindersafdeling' vervoegde van de rijksnijverheidsdienst ging er een telefoontje naar het depot, waar alle prototypes liggen opgeslagen. Geruime tijd later werd er een platlc kruiwagen binnengereden, waarop alie soorten autocries lagen uitge stald. Met rateltjes en hefboompjes, de ene nog vernuftiger gecon strueerd dan de andere. Of er iets voor meneer bij zat. werd er gezegd en vervolgens werd de man met de verzameling uitvindingen even al leen gelaten. Men heeft nadien nimmer iets van deze. waarschijn lijk volkomen gedesillusioneerde, uitvinder vernomen... Al miljoenen In veel gevallen is hel inderdaad al lemaal al bekend, zegt meneer Aven arius. „Honderd jaar geleden kon je nog eens iets uitvinden wat er nog niet was. Maar dat wordt steeds moeilij ker. Er liggen al zoveel octrooien. Dat loopt in de miljoenen. En ze zijn van alle nationaliteiten. Tot zelfs de Rus sische toe. Van al die mensen die in hun schuurtje zitten te modderen komt over het gehele land gemeten dan ook maar twee lot drie procent tot een octrooi. In Zeeland kan dat dan nog ietsje hoger liggen. Maar. zo zegt de rijksnijverheidsconsulenl. de kwa liteit van de uitvindingen is in Zee land dan ook duidelijk beter Voor het verkrijgen van een octrooi moet er sprake zijn van een verbete ring van de techniek. Bovendien moet het uitgevondene nog niet eer der bekend zijn. Of er wat mee te verdienen is, is een tweede. Er zijn uitvindingen die nooit een rode cent zullen opleveren, omdat ze elk prak tisch nut missen. Omdat er bijvoor beeld beter valt te werken met een goedkoper apparaat Ook kan het tijdstip van de octrooi-aanvraag we ieens verkeerd liggen. Zo zal de in- ventieveling. die omstreeks 1885 de balpen uitvond, er niet veel wijzer van zijn geworden. De produktie- technieken waren in die tijd nog niet zo ver dat de balpen massaal kon worden gemaakt Ook een typisch voorbeeld van een uitvinding die op een verkeerd tijdstip is gedaan is de vouwfiets. Op hel ogeribilk is die vouwfiets een leuk marktartikel maar de meeste octrooien op het ge bied van de vouwfietsen liggen tus sen 1870 en 1900. Maar in die periode zag men het nut dat je een fiets kon opvouwen niet zo fitten. Nu is aal anders; nu willen de mensen met de auto weg Onderweg stappen ze er gens bij een bosrand uit, openen de kofferbak, halen daar de vouwfiets uit tevoorschijn en peddelen er lustig mee weg. Nu is dus eigenlijk pas een markt voor die uitvinding. Kosten Nu even iets over de kosten. De ta rieven die de octrooiraad rekent voor zijn diverse bemoeienissen liggen vast. dat wil zeggen ongeveer zo vast als de posttarieven: langzaam maar zeker stijgen ze Een eenvoudig re kensommetje leert aai voor het ver krijgen van een octrooi, alleeen al aan de octrooiraad in het gunstigste Reportage: Jacques Cats Foto's: Charles Strijd geval een vast bedrag van 1600 moet worden betaald. Maar daar houdt het niet mee op. In negenen negentig procent van de gevallen zal men gebruik moeten maken van de diensten van een octrooigemach tigde Evenmin als dit bij een arts of een advocaat het geval is, kent een oc trooigemachtigde vaste tarieven. Zijn honorarium hangt af van de aard en de duur van de verrichte werkzaam heden. Hij stelt niet alleen de aan vraag op. maar vaak ook besteedt hij veel tijd en werk aan een onderzoek. Een. vast bedrag is dus niet te noe men. U kunt echter gevoeglijk reke nen op bedragen van tenminste een paar honderd gulden, die nog kunnen oplopen tot een paar duizend gulden. Het honorarium van de octrooige machtigde komt dus bij het bedrag dat aan de octrooiraad moet worden betaald. Meneer Avenarius wil graag bij deze de fabel de wereld uithelpen als zouden uitvinders van staatswege een toelage krijgen. Wat de staat voor uitvinders doet is strikt genomen be labberd weinig. He t enige watmen voor bepaalae gevauen Kent is een zoge naamde gratis admissie-regeling. waarbij de staat de aan de octrooiver- lening verbonden kosten betaalt. In dit geval treedt er een procedure in werking, die vergelijkbaar is met de pro-deo-advokaat regeling bij een rechtzaak. Bovendien moet aan een rijtje voorwaarden voldoen. Voor on dernemers geldt er wel een zoge naamd ontwikkelingskrediet. In Zee land komt het naar verhouding vrij veel voor dat er een dergelijk krediet wordt verstrekt om de industriële evoluaiie van de uitvinding te helpen bekostigen. Er bestaat ook een mogelijkheid om een octrooiaanvraag te iaten slapen. In dat geval worden de kosten aan zienlijk gedrukt. De uitvinder heeft er wel geen octrooi voor, maar hij is wel beschermd, wanneer iemand anders hetzelfde uitvindt en dat komt aan melden. De aanvrage kan uit dit sta dium worden gewekt als de octrooi raad wordt verzocht om een zoge naamd vooronderzoek te laten plaatsvinden. Over kosten gesproken, wat ook ste vig doortikt is die zogenaamde m- standnoudingstax. die een octrooi houder moet betalen. Deze taxen be ginnen met ƒ275.- en klimmen re gelmatig per Jaar op tot 1300 voor de laatste tax. En heb je eenmaal een octrooi op je uitvinding dan ben je er ook nog niet- Want dan moet je eerste een produktie-prototype maken. En dan moeten er proeven worden genomen. De kosten daarvan zijn soms veel en veel groter. U ziet: het is niet alles goud wat er blinkt Des te triester is het, dat van het totaal aan patenten dat er bij de octrooiraad ligt een groot deel is waar de uitvinders geen stuiver aan verdienen. Daar moest al leen maar geld bij. Maar ook het tegendeel gebeurt. Zegt de heer Avenarius: „Er zijn uitvindingen bij die Je reinste goudmijnen zijn ge weest." Geen verklaringen Een verklaring voor die uitvinder' sdichtheid in Zeeland kan de rijks nijverheidsconsulenl niet geven Vast staat volgens hem wel. dat Zeeland Drs J. C. Avenarius. rijksnijver heidsconsulenl: ..Contacten mei Zeeuwse uitvinders:' een aantal knappe constructeurs kent. Bovendien blijkt de omwente ling van de agrarische sector en de sterk gestegen behoefte aan mecha nisatie van de werkzaamheden inspi rerend te hebben gewerkt op de uit vinder in spë. Voor de rest zou drs. Avenarius het ook niet weten. Of het zou dan de mededeling moeien zijn. dat Zeeland een rustige provincie is. waar ldeeén wellicht makkelijker wortel schieten. Blijft dus eigenlijk over. die Inspiratie bron uit het verre verleden. Willem Beukelsz Uit dat grijze Zeeuwse verleden zijn overigens nog twee uitvindersnamen op te diepen. Die van Zacharias Jansen en Johan nes Lippershey Dat waren brillens- lijpers, die in Middelburg een werk plaats hadden. Hun namen worden in Cén adem genoemd met de uitvinding van de verrekijker. Maar ja dat wa ren weer geen echte Zeeuwen... Aan de Korteweg in Driewegen in een huis met witte blinden woont er «n. Een van die particuliere uitvin ders, die Zeeland rijk is. Het is de heer C. J. Steketee, een 61-jarige landbouwer. Aan die specifieke landbouwersbezigheden komt hij echter nauwelijks meer toe. Zijn ontwikkelingswerk op landbouw- technisch gebied neemt daarvoor te veel tijd in beslag. -Die meneer Steketee is een grote hoor", had rijksnijverheidsconsulenl drs. Avenarius me verteld. „Het to taal aan aangevraagde en reeds aan hem verleende octrooien loopt in de paar honderd. Ondanks dat het een aantal is om u »gen te zeggen, kan Cees Steketee 'pet woord 'uitvinder' zelf maar moei- *jk over de lippen praten. Hij noemt ach liever 'probeerder met een beetje fantasie' en praat afstandelijk in de trant van 'al die grappen meer' over ajn vindingen. Kortom, Steketee is niet van naast zijn schoenen gaan -open. Hij is de eenvoud zelve geble- HtJ drukt me tijdens het gesprek dan meerdere keren op het hart er toch vooral niet te veel drukte om te mahen „Anders durf ik met meer de straat op, want dan roept straks ie dereen; Oh, Steketee komt eens even joggen' hoe het moet in de wereld. 311 heb ik liever dat u helemaal niks schrijft". Zo dat weet u dus. Om de oorsprong te vinden van al die mtvindersactiviteiten van de heer Steketee moeten we zo'n dertig jaar «rug. toen Steketee die samen met ajn oroer op het landbouwbedrijf van v'ader werkte, werd geconfron teerd met de grootscheepse'mechani- saue die na de oorlog zijn intrede aeed m de landbouw. In die tijd wa ren de werktuigen nog met aangepast la^iu behoefte en dat, was voor die landbouwer uit Driewegen aanleiding m s avonds als het werk erop zat, thuis een blocnote ter hand te ne men, wat schetsjes te maken en al tekenend te filosoferen over hoe het ook zou kunnen. Op die manier kwam hij tot de vinding van een af stelplank voor schoffelmachines, waardoor een werkvereenvoudiging mogelijk was. Eerste prijs En daanriee begon het. De landbou wer uit Driewegen stuurde zijn idee op naar het landbouwblad, zag zijn uitvinding afgedrukt in de rubriek 'wenken van lezers' en kreeg een eer ste prjj-s. een jaarabonnement op het blad. Een tweede uitvinding bracht al wat meer in het laatje, toen een buurman ontdekte dat Steketee een vernuftig systeem had ontwikkeld, om dat zware karwei van het opgeven van zakken aardappelen te verge makkelijken. Van het een kwam toen het ander. De landbouwer ontwierp thuis aan de hand van onderdeeltjes uit een mec cano doos een nieuw systeem voor het rooien van bieten, dat in de vak pers zelfs als revolutionair werd be stempeld. In die tijd was Steketee ook al begonnen om zijn vindingen te melden bij de Octrooiraad. De land bouwer herinnert zich nog goed het moment, dat de eerste octrooi verle ning binnen kwam. Een indrukwek kend stuk papier met een kleurig lint en een lakzegel. Steketee keek er van op De ambtelijke taal waarin zijn vinding was omschreven was zodanig dat hij zelf eens goed moest lezen wat hij nu precies ontworpen had. „Maar het klopte allemaal wel hoor" zegt de landbouwer nu. „Dat moest allemaal zo omschreven worden om het wa terdicht te krijgen." Contacten met machinefabrieken leidde er toe dat Steketee in Goes een ontwikkelings bureautje kreeg waar hij als free lancer met enkele assisterende mon teurs op de produktie vooruit begon te werken. In de loop van de jaren maakte Steketee tal van landbouw werktuigen produktierijp: Op het ogenblik worden zijn kunstmestr strooiers bij duizenden aangemaakt, 'van een door hem ontworpen grond bewerkingswerktuig zijn er nu door de vijfhonderd gebouwd en verkocht. Het is slechts een kleine greep. Uit de vele apparaten waarvoor in Steketees brein de basis werd gelegd. Ze heb ben die Bevelandse uitvinder nog wel eens willen verleiden om een eigen afdeling te gaan leiden op een fa briek Maar Cees geeft er toch de voorkeur aan op Driewegen te blij ven. Ik moet over die dingen kunnen fantaseren", zegt hij. „Zitten in een fabriek is niks voor mij „Ik moet eens over het land kunnen lopen." Steketee heeft die voortdu rende confrontatie met de praktijk nodig. Het inspireert hem. „Je hoefi om nieuwe dingen te ontwerpen niet slim te zijn", maakt hij me duidelijk. „Dat ben ik ook niet. Dat loopt best af. Maar als je nou iedere keer in de praktijk op dezelfde moeilijkheden stuit ga je zitten denken: hoe kan ik dat nou eens makkelijker doen. En zo ontstaan die nieuwe dingen." Of je er rijk van wordt, van die uit vindingen'' ..Och", zegt Steketee. „ik mag er niet over klagen En dat doe ik dan ook beslist niet. Maar om nou te zeggen, dat ik er rijk van ben ge worden. Ik ben bepaald geen Edison, hoor." Steketee wil wel graag doorgeven, dat de Nederlandse boer over het al gemeen zijn activiteiten wel heeft gewaardeerd. Ik leer trouwens elke dag nog van collega-boeren", zegt hij. „Door te praten met de gebruikers van de dingen die je hebt ontworpen krijg je een band. waardoor je steun vindt in je werk, ook in de moeilijke omstandigheden." Als hij mij op die zwoele zomerse avond uitlaat, herhaalt hij het nog eens. „Maak het niet te gek. Want anders ben ik er een week akelig van," Cees Steketee uit Driewegen bij één van zijn vindingen, schoffelgarnituren, die in een bedrijfje van zijn neef in Oudelande worden vervaardigd.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1976 | | pagina 17