ELLY VAN DER MOOLEN "Antiekwereld" EEN GESCHIEDENIS EN EEN DEBUUT Verzamelbundels Nederlandse glamour in Nairobi Nederlandse misdaad-literatuur ■nniniinnniiiiiiiiniiiniiiiiiiiiiii IIIIIIIIIIIIHülllllMliniDUI!! D, b?" Uien kelderrestaurant onder een luxe hotel in Nairobi. Zwermen kel ners bedienen een tiental gasten - ook in de horecasector in Kenia heerst ondertewerkstelling. Op het podium tui orkestje, met zangeres. „So nice", de befaamde bossa nova, klinkt pre cies zoals het moet. een werelddeel plus een oceaan van de geboortegrond van de bossa nova verwijderd, uit de mond van de in sereen wit geklede mngcres: Elly van der Moolen, uit de Öcrdc Helmersstraat in Amsterdam. Een afgezaagde vraag, maar in dit ge val toch wel terzake: hoe komt een aardig blond meisje uit Amsterdam terecht in Nairobi, om voor een niet bijster geïnteresseerd filet mignon en treeft etend publiek Braziliaans re pertoire ten beste te geven' Het ant- woord komt een paar dagen later, als se bij wijze van interview een slokje gebruiken in het Norfolk Hotel, een ö;d koloniaal horecabedrijf aan de raid van Nairobi. Jfc woon hier nu zes en een half jaar, cn het bevalt me nog steeds uitste kend. Ik kwam hier op vakantie, in 1569. Er stond een advertentie in de kranten: de Belgische ambassade tocht een secretaresse. Normaal zou je hier als buitenlandse nooit een werkvergunning krijgen voor een dergelijke baan, maar een van de ver eisten was, dat je Nederlands moest spreken. En het is duidelijk dat de ge boren Kenianen dat niet kunnen". Als zangeres is Elly semi-beroeps; ze verdient nog steeds de kost op de Bel gische ambassade, in een van de mo derne kantoorflats in het centrum van Nairobi, „Voordat ik hierheen kwam, werkte ik in Amsterdam op een kan toor. maar ik heb me altijd al bezigge houden met muziek. Ik heb twee jaar te gehad (van mevrouw Hamel-Van Wilten in Amsterdam, die vroeger ook nog Louis Davids les heeft gegeven). Dis interesse voor muziek zal ik wel van mijn vader hebben. Die heeft ja renlang gespeeld in orkesten, bij de Snipen Snap-revue, en ook in de Tiro- le; Hoteacker Bub'n. Via hem heb ik ook hst muziek wereldje leren kennen, met alle ellebogenwerk dat daarbij hoort: één van de redenen waarom ik c Nederland nooit geprobeerd heb ate bereiken in de muziek". Vèndam jazzbands opgetreden, een keer zelfs meteen Nederlands bandje, in Volen- dams kostuum... Ja, zulke dingen doe je als je in hel buitenland bent". Elly van der Moolen onderscheidt zich van de meeste zangers en zangeressen in de hotels in Nairobi, doordatze goed zuiver zingt - mede een gevolg van de zanglessen. „Daar doe ik tegenwoor dig niets meer aan. Eigenlijk jammer, wantje merkt het: als je elke dag een kwartier toonladders oefent, wordt je stem twee keer zo luid. Maar ja, ik zing hier toch meteen microfoon" Presentatie is nog een moeilijk punt. „Ja, ik sta nog wat houterig op het to neel. Ik zou wel willen dat iemand me daar een beetje in kon coachen. Maar aan de andere kant, bij de bossa nova-nummers is dat ook niet zo erg. Die moet je ook een beetje strak pre senteren". Bij het publiek in de hotels waar Elly meestal optreedt, is de bossa nova niet precies de meest populaire vorm van lichte muziek. „Nee. maar Ik vertik het toch ook om „Shame" te gaan zingen, als ze daar om vragen. Tegen Shirley Bassey zeg je toch ook niet: zing eens Kung Fu Fighting? We brengen ge woon wat we zelf fijn vinden. De Afri kanen hier houden het meest van Jim Reeves, vooral ook zijn religieuze lied jes, en van Skeeter Davis. Toch heb ik ook een keer opgetreden in het Ke- nyatta Conference Center, voor een zaal met ongeveer duizénd Afrikanen, en die waren heel enthousiast". „Maar het is waar, de gemiddelde Af rikaan komt natuurlijk niet in de ho tels waar ik optreed" Kerels PisinNairobi is Elly'begonnen in het openbaar op te treden. Eerst in een paarmusicals (te beginnen met Fidd ler on the Roof). „Op een gegeven dag hoorde een Amerikaan mij, die hier in een hotel bij een bandje zong. Hij vroegofik mee wilde doen. Sindsdien heb ik bij alle mogelijke orkestjes en Hoe is het voor een zeer blond, zeer blank Nederlands meisje om te leven in Nairobi, een stad die bekend staat als gevaarlijk, waar voor elke winkel 'snachts een wachtpost staat, en waar aanslagen, aanrandingen en diefstal len aan de orde van de dag zijn? ..Ik heb nooit moeilijkheden gehad, zeker niet met de Afrikanen. Als je al eens wordt lastiggevallen door kerels, dan zijn het altijd Europeanen of Azia ten". Tegen de tijd dat dit stukje in de krant staat, zit Elly in Nederland. „Heim wee? Nee hoor, helemaal niet. Ik ga alleen terug, voor in totaal zeven we ken, omdat ik mijn ouders wel wëer eens wil zien. Na de vakantie ga ik ge woon weer terug naar Nairobi. Maar ik zou het wel erg fijn vinden als ik. tij dens mijn verblijf in Nederland, ook nog ergens zou kunnen optreden. Als die kans bestaat, zou ik het erg leuk vinden. Ik ben ook erg benieuwd: tens lotte heb ik mezelf hier nooit met ie mand kunnen vergelijken. Het zou erg aardig zijn te weten hoe mijn optreden in Nederland het doet". EEN NIEUW TIJDSCHRIFT ÏJinils jaar en dag (tiende jaargang) kennen we in Nederland het tijd schrift 'Antiek' dat zich een uitste kende naam heelt weten te verwer ven. Sinds januari geeft dezelfde uitgeverij. 'De Tijdstroom' te Lo- chem nu ook een tweede tijdschrift uit. dal 'Antiekwereld' heet, een maandelijks informatieinagaziue voor de antiek- en kunstliefhebber, onder redactie van Jan Jufferinans. Het ti jdschrift kost ƒ40 - per jaar. de losse nummers kosten ƒ3.75. Na vier nummers is hei wel mogelijk, enige indruk van dit nieuwe tijd schrift te krijgen. Allereerst: druk en lay-out zijn tame lijk hinderlijk, ze missen iedere dis tinctie. De teksten worden vaak af gedrukt op gekleurd papier, bijvoor beeld zwart op felrood, wat haast niet te lezen is (een voorbeeld in aflever ing 2 op bladzij vier). Het geheel doet daardoor vaak smakeloos en romme lig' aan: het stoot af. je eerste opwel ling is: net een soort drukwerk voor van die zoveelste-rangs antiekzaakjes en uitdragerijen. En dat is een beetje jammer, want de inhoud van Antie kwereld' valt mee, wordt zelfs beter, voor zover je dat. na een paar num mers al zeggen kunt Het is geen tijd schrift van de klasse van 'Antiek', maar het is wel een. je zou haast zeg gen 'gezellig" all-round blad voor mensen die in antiek, oude kunst en oude spulletjes belang stellen Hel scala dal in de bijdragen in 'Antie kwereld' bestreken wordt, is zéér groot. Officieel moet een voorwerp om echt 'antiek' te zijn. immers min stens honderd jaar oud zijn. dal is dus uit 1876 stammen Maar de grote handelaren hebben nahwelijks de grens tot 1850 opgetrokken, meestal blijven die nog bij Empire als laatste periode. In werkelijkheid gaat Ju gendstil uit omstreeks 1900 en zelfs Art Dëco tot uit de jaren dertig van deze eeuw al voor 'antiek' door. en waarom ook niet. Verder komen ethonografische voorwerpen uit Af rika (negerkunst voornamelijk) zel den in de echte antiekhandel voor. omdat de datering van die pen zo goed als ondoenlijk is. Enkel van stukken waarvan vaststaat dat ze bijvoorbeeld in 1870. ik noem nu maar iets. door iemand zijn meege bracht, kent men de leeftijd bij bena dering. Verder is het gissen. In Antiekwereld' nu. komen al deze zaken wel aan bod. Je vindt er Ju gendstil en oude blikken koektrom mels. negerkunst en Perzische tapij ten. wajangpoppen en oude speel poppen van hier. even goed als oude meubels klokken, koper en tin, enzo voorts De bijdragen zijn vaak heel aardig. Verzamelaars vertellen over hun dierbaarste stuk. antiquairs worden geïnterviewd, en wat ook prettig is: er wordt niet geheimzinnig gedaan met prijzen. Bij afgebeelde stukken staal heel vaak wat ze moeten kosten en dal lijkt me heel belangrijk om men sen die een zekere drempelvrees heb ben. tot bezoek aan een bekend anti quair te bewegen. De meeste antie kliefhebbers denken nog steeds dat bij een groot antiquair alles direct in de duizenden loopt, en dat is totaal niet het geval. Er staan tal van zeer deugdelijke ad viezen in Antiekwereld', er zijn prijs vragen in, er is een vragenrubriek. rubrieken voor veilingen, tentoonstel lingen en beurzen, kleine annonces, kortom het tijdschrift, heeft, zoals Ik al zei. haast iets gezelligs, iets van een familieblad. Ik zou het wat meer stijl toewensen, in uitvoering zowel als letterlijk. Ik geef een voorbeeld: onder een Brueghel met een groot vraagteken laprii. pag. 48i staat het volgende onderschrift „O. wat gezellig en gemoedelijk zag de wereld er toen nog uit. in de zijd dat Pieter Brueghel leefde" Zulke teksten vind Je in 'De Prins' uit de ja ren twintig en dan hg je dubbel van het lachen, maar het kan echt niet in een antiektijdschrift. Toch raad ik aan: neem de proef eens, koop eens een paar nummers. Koopt u er dan meer. dan blijkt dat het tijdschrift in een behoefte voor ziet en dat zou me niets verbazen. Hans Warren lln 1972 verscheen van de prominente Engelse detectivedeskundlge Julian Symons het boek „Bloody Murder": ..Ken geschiedenis van hel misdaadver haal". Het is inmiddels een veel geraadpleegd naslagwerk geworden dat ook dankbaar wordt gebruikt door Nederlandse critici an het genre. Zo kan men bijvoorbeeld geen nieuw deel van de Crime de la Crime-reeks (Arbeiderspersi opslaan of in hel nawoord wordt aan Bloody Murder gerefereerd. Debuut Symons heeft inderdaad het meest in structieve boek over het onderwerp geschreven na het klassieke werk ..Murder for Pleasure1' van Howard Haycraft. Helaas komt het continen- i - Ie Europa er tn zijn studie bekaaid af. Hij noemt geen enkele Italiaanse naam van betekenis, te weinig mo derne Franse namen en wal de Duit stalige misdaadliteratuur betreft noemt hij alleen de Zwitser Friedrich Duerrenmatt. De Nederlandse sector blijft totaal onvermeld, met uitzonder ing van Robert van Gulik. In dat laat ste manco is nu gelukkig voorzien. Bij Uitgeverij Het Spectrum te Utrecht verscheen een vertaling (door W. D. Hollemani van Bloody Murder onder de titel „Moord en doodslag". Ik zal daarover niet verder uitweiden, want ik besprak het destijds uitvoerig in deze kolommen, maar my bepalen bij het 50 bladzijden tellende aanhangsel: Misdaad in Holland, geschreven door Jan C. Roosendaal. Hij noemt zijn op stel: „Een poging tot inventarisatie". „Er is nooit een overzicht gegeven van het gehele Nederlandse oeuvre", schrijft Roosendaal in zijn eerste hoofdstuk „Verantwoording", om te vervolgen: „Het ontbreken van dit to taaloverzicht was voor mij aanlei ding een poging te wagen deze lacune op te vullen". Daarin is hij aardig ge slaagd, al is ook hij bij lange na niet volledig. Maar dan zou dit aanhangsel minstens twee keer zo lang hebben moeten worden. Als summiere out line is het zeer zeker bruikbaar. Het is een inventarisatie van driekwart eeuw Nederlandse dctectiveproduk- tieen Roosendaal heeft, wat de eerste decennia betreft, een hoop onbekende namen aan de vergetelheid weten te ontrukken. Toch mis ik wel een en kele naam als bijvoorbeeld die van Ina Boudier-Bakker die rond de eeuwwisseling met een delectiven- ovelle kwam. geschreven volgens de Holmes-formule. Ik vraag me ook af. waarom hij de Vlaamse sector zelfs niet vermeld heeft. De namen van Aster Berkhof en Louis de Lentdecker hadden hier niet mogen ontbreken, nch die van L. H. Callander, auteur van een opmerke lijke idoor de Nederlandse pers una niem en stompzinnig doodgezwegen) thriller: „Paradijs der Dwazen". Op blz. 239 merkt Roosendaal op hoe merkwaardig het is. dat zo weinig au teurs gebruik hebben gemaakt van de ..natuurlijke (water)gesteldheid van ons land". Hij noemt een paar auteurs die hun boeken „aan de waterkant" hebben gesitueerd: Jan de Hartog. Piet Geyl e.a.. maar hij had daar ook nog Sjoerd van der Schaaf bij moeten noemen met zijn ,.plassen"-detective: „It geheim fen de Greate Wielen". Zolang Friesland nog geen zelfbes tuur heeft hoort het Fries bij hel Ne derlands. Roosendaal gaat m.i. ook (c weinig in op de speciale kenmerken van de verschillende sub-genres. Wel tracht hij onderscheid te maken tus sen de speurdersroman en bijvoor beeld de detectiveroman, maar hij komt niet tot een sluitende definitie. M.i. is een speurdersroman hetzelfde als ren politieroman: ook daarin is immers sprake van een speurder (de politieman). Hij wijdt een tamelijk vleiend hoofd stukje aan mijn persoon, al heeft hij icn Ik moet toegeven, ten dele ge rechtvaardigd) kritiek op enkele .slor digheden ln mijn „Wie is de dader'.'". Het is goed dat hij de balk in mijn oog ziet. maar ik mag hem dan wel even op de splinter ln zijn eigen oog wijzen Mijn studie in opdracht vanOKW heet niet „Kaïn en Abel", maar „Kain sloeg Abel". Wilkie Collins schreef niet ..The Lady in White maar „The Woman in White". S. Vestdijk schreef ..Marionet tenspel met de dood" niet samen met de componist S. Dresden, maar met de romanoloog S. Dresden. Het zijn maar kleinigheden, maar toch: we zijn op de wereld om elkaar te helpen nietwaar (bis). Als geheel is zijn „Inventarisatie" ze ker geslaagd Hij heeft duidelijk hoofd- van bijzaken weten te schelden en oor zaak en gevolg aangetoond en als zo danig is zijn opstel een verheugende aanvulling op Moord en doodslag. HIJ heeft ook een prijzenswaardige objec tiviteit betracht in zijn korte bespre kingen van auteurs en hun boeken, waarbij hij toch zijn persoonlijke voorkeur niet onder stoelen of banken stak, zodat hij niet beticht: kan worden van kleurloze gelijkvormigheid in zijn oordeel. Dat mijn smaak nogal eens met die van hem verschilt, doet daar niets aan af. Zo liggen de latere ...snl- iers" van Ferdinandusse mij meer dan diens eerste kolderdetectives. Ik denk beter over Janwillem van de Wetering dan hij en ik vind het niet juist dat hij een talentvolle debutant als Evert Hartman heeft vergeten te noemen. Maar goed. smaken verschillen. Roosendaal noemt de huidige situatie van onze detectiveliteratuur weinig bemoedigend. Ik ben van mening dat hij de toestand te somber inziet 't Is waar, het valt te betreuren dat we niets meer horen van Joop van den Broek. Rinus Ferdinandusse en Henk Ool- bekkink. maar nu zijn er dan toch Janwiüem van de Wetering. A. Lourens-Koop en Evert Hartman bij gekomen. Nog dit jaar komen er ten minste twee talentvolle debutanten bij. te weten Jan van Hout en S. K!a- verdijk, beiden uit Groningen. De red ding schijnt uit. ,.'t Noord'n te moet'n koom'n". want ook Hartman komt daar vandaan (Hoogeveeni. Intussen is het debuut van Jan van Hout (4Zl verschenen bij Bruna te Utrecht, getiteld „Waar dr slagen val len". Van Hout heeft een half dozijn uitstekende Ross MacDonald- vertalingen op zijn naam staan, die hem ongetwijfeld tol vingeroefening hebben gediend bij het schrijven van zijn eersteling, in tegenstelling tot vele andere debuten is „Waar de sla gen vallen" een fors en ambitieus op gezette misdaadroman, met veel actie en een grote persoonlijke betrokken heid. Het is dan ook stellig meer dan „zo maar" een plezierige of spannende thriller geworden. Hel boek is opge bouwd uit hoofdstukken die bridge- lermen tot titel hebben als: Openen. Sorteren, Honeur Coup r.cl. In een woord vooraf verklaart de au teur zijn opzet aldus ..Het is mijn stel lige overtuiging dat één gering, van de aanvaarde realiteit afwijkend voorval, op een beslissend moment in liet ver leden. een alternatieve realiteit had kunnen bewerkstelligen, waarvan de uitkomst belangrijke verschillen zou hebben vertoond met de huidige wer kelijkheid. Vooral bridgespelen; zullen begrijpen wat ik hiermee bedoel". Ik neem dat op zijn gezag aan. want wat het kaartspel betreft, heb ik het nooit verder kunnen brengen dan .ju dassen". Hoofdpersoon is de 45-jarige David Debois. die zich. wanneer het verhaal begint. Derk Bos noemt. Als Journalist schrijft hij reportages over politiek, spionage ed. Hij woont in een Gro ningse provinciestad en leeft om vei ligheidsredenen nogal geïsoleerd in het pension van een beminnelijk en slim dametje, de weduwe Lykema- Roosjen. Hij is bezig aan hel op schrift stellen van een door hem op het spoor gekomen miljoenenzwendel die te maken heeft met het verzet in de oor log en de daarbij betrokken veilig heidsdiensten. Dt- BVD is van zijn onthullingen op de hoogte en eist dat ze in de doofpot worden gestopt. Op zijn weigering volgt een hoop ellende. Er lopen twee verhalen parallel ln het boek: dal van het verzet en dat van de geheime diensten van nu. Op een zeker moment kruisen ze elkaar door toe doen van David. Het boek Ls zeer ac tueel door de smoezelige praktijken van de „Diensten die tevens goed ge schreven. harde passages opleveren. Ook het üefdeselement is vertegen woordigd. Zo redt David een meisje ■zijn a s. vrouw, waar hij weer van gaat scheiden overigens) uit handen van de' Hongaarse Geheime Politie De be ruchte moordzaak-SchalIenberg komt ook even ter sprake en zo zitten er meer verrassingen in het boek. David Debois is het type van dc inte gere underdog, die het op hel nip pertje redt. Het boek is met veel ken nis van zaken geschreven en behoort tot de verrassingen van het jaar wat de Nederlandse misdaadliteratuur betreft. Ab Visser ELBURG, CAMPERT DU PERRON, BLOEM, VAN DER STEEN 'Vijftigers', de groep overigens zeer uiteenlo pende dichters die zo omstreeks 1950 aan het woord kwamen zijn thans, een goede kwarteeuw later, let terlijk vijftigers geworden en 'dus' aan verzamel bundels toe. Blijkbaar voelt ieder zo tegen die tijd de behoefte zijn oeuvre eens bij elkaar te zien in één bandje. Na Lucebert, wiens Verzamelde Gedichten vorig jaar verschenen, komen nu, ook alle twee bij De Bezige Bij, de verzamelde gedichten van Jan G. Elburg en van Remco Camperl, kloeke boeken van tegen de vijfhonderd pagina's. Het boek van Jan Elburg heet gewoon 'Gedichten 1950-1975' en het bevat dus met, dat blijkt al uit die titel, de bundels die Elburg vóór 1950 publiceerde (vier stuks). In de verantwoording zeggen Arie van den Berg en Koos Schuur, de verzorgers, dat Elburg die vier bundels slechts beschouwt als een aanloop 'et zijn vjjftigers-poëzie. Ik kan dit best begrijpen, het is Elburgs goed recht deze bundels als zijnde maar zijn idee dan) beneden de maat te verwerpen. Maar toch vind ik het een beetje jammer. Het debuut van Achterberg was ook niet bepaald een meester werk. Niet alleen dat die boekjes enkel nog antiqua risch, schaars en duur. te verkrijgen zijn. maar juist omdat het interessant is, de gehele ontwikkeling van een dichter te volgen. In elk geval vond Jan Elburg zijn debuut uit 1941, 'Serenade voor Lena' in 1946 nog het. herdrukken waard. Ruim tien jaar dichterlijke activiteit wordt nu verbannen, we beginnen met 'Laag Tibet', dat in 1952 verscheen en dat de dichter dus als zijn eerste werk waar hij echt mee voor de dag kan komen beschouwt. Nu vraag ik me af. oi strofen uit het allereerste vers. 'Om' genomen, de dichter nu of na pak weg nog eens 25 jaar bevallen: het is wel het echte vijftigerjargon, maar is het goed Ik citeer ze niet. uit hun verband gerukt, u moei zelf maar lezen, deze bundel is immers toch een 'must' Naar mijn idee dateren zulke strofen net zo sterk als verzen uit 'Serenade voor Lena'. Waarmee ik maar wil zeggen dat ieder en zeker het nageslacht, voor zichzelf oordelen moet. En dan heb je het moeilijk, want Elburg heeft dus opzettelijk alles van voor 1952 weggelaten. Ik citeer dan maar Elburgs laatste ge dicht: GELOVIG SOMS Prijs de dag voor het avond is voor je gouden verloofde het uitmaakt voor het donkere deksel het donker maakt Prijs de dag en vertel voor het avond is noe het was wat er was dal het goed ivas vertel het nog half gelovige oren Prijs de dag prijs de rotzooi vaJ' ronkend blik hel lawaai en de schrik prijs de wind om de lekkende vuilniszak prijs hel licht op de stront de lonk van de lelijke vromv en de lik van de hond zonder haar prijs vlucht van heet asfalt van zweet van patat prijs een godganselijk godvergeten goed lullig niet te vernunycu ie umi voor je leuterend strompelend uitgejoeld afgaat prijs het terwijl de lange nacht nadert de duim nadrukkelijk je strot nadert. Va, an Rcmco Campert werden al zijn tien bundels, van af de eerste. 'Vogels vliegen toch' uit 1951 tot. de laatste. 'Betere tijden' uit. 1970 vrijwel ongewijzigd bijeengebracht. 'Alle bundels gedichten' heet het boek en hier kan dus echt van verzamelde gedichten worden gesproken. DOOR HET LANDSCHAP Door het landschap sluipt de vriend, tragi-komische figuur als een oud acteur. die speelt de Deense prins: en wij allen roepen: ach wat een prestatie. alsof wij zelf niet aarzelen. ademend aarzelen, met huid en hart dat spel bedrijven tussen begin en einde in: blauw van geboorte: dan rood van spoken, moeders en muizen. vrienden en ooms. narren en meisjes in kloosters. onuitstaanbare grafdelvers. mèt de wijsheid in pacht: zwart van sterven. 'Parlando', de 'Verzamelde Gedichten' van E. du Perron, in 1950 als deel I van zijn 'Verzameld Werk' verschenen, zijn sedertdien nooit meer in enige vorm in de handel geweest Van Oorschot heeft ze nu her drukt. een fraaie editie. „Ongeveer 25 jaar lang waren ze dus niet alleen voor het publiek niet beschikbaar, maar ook met bekend", schrijft hij. Ik keek daar even van op. maar wellicht heeft Van Oorschot gelijk. Wanneer je een aantal gedachten van Du Perron lan ger dan de helft van je leven uitje hoofd kent. kun je je moeilijk voorstellen dat een ander mogelijk niet eens weet dat Du Perron gedichten schreef. Dat deed hij dus niet alleen, ze zijn bovendien nog steeds zeer leesbaar, wat men lang niet van de meeste dichters die in de jaren 30 bekend waren zeggen kan. Ik vind enkele kwatrijnen uit Filter' nog steeds grappig, met regels als: 'Niets kan Simona feller storen/ dan op de kussens kattenhaar' en notities als: Die huizen zijn wel 't meeste schoon Kom spoedig met ons leven, met ons wuiven de zwanen toe. klassiek, in 't schemeruur. Kom voelen hoe de zorgen van u schuiven, met de allerlaatste zucht naar 't Avontuur. Hoe dan ook. voor 17.50. en dat is beslist niet duur. kunt u alle verzen van Du Perron weer kopen. JC. Bloem is nooit een veelschrijver geweest, zijn verzamelde gedichten beslaan, met vertalingen en al. slechts een 250 bladzijs. Hij heeft daar zelf, op ver zoek van Bert Bakker, in 1957 eens een bloemlezing uit samengesteld, aangevuld met wat prozastukken, onder andere die over 'Poëzie'. Die bundel, als 'Ooie vaar onder de titel 'Doorschenen Wolkenranden verschenen, is nu herdrukt. Bloem begint flink te dateren. Je merkt dat voora! als je zijn werk na dat van Du Perron leest. Ik bedoel daarmee niet dal Du Perron een groter dichter is dan Bloem, maar hij is veel meer een tijdgenoot geble-, en Bloem is echt voltooid verleden. HUISWAARTS REIZENDE In de trein. De tijd vergaat met dromen. Op de ruitjes wiegell avondrood. Als ik bij u ben gekomen. Ben ik weer wat. nader bij mijn dood. Maar daar zal ik neder zijn gezeten In verzadigdheid en lampenschijn. JAN ELBURG EN HANS WARREN waar Christuskoppen op de muren gladharig naar de zoldring turen, de meid draagt er een doornenkroon. of De dromedaris was gebeten door de danseuse al in zijn bult. was het des dromedaris' schuld had zij de bult niet warm gezeten Zijn 'gebed bij de Harde Dood" is. dacht ik. terecht toch heel bekend geworden, evenals de merkwaar dige cyclus 'De Grijze Dashond". Is dit geen charmante invitatie TER UITNODIGING Volmaakte vreé van 't landelijke rusten: een brief, een boek. en dan de gramofoon Het grasveld is geschoren, de einder schoon, de vijver uitgediept, geregeld onze lusten. De zwanen varen traagzaam langs de kusten. Loh'ngrins onzeker van der Jonkvrouw' icoon, maar God icoont hier met zijn papieren kroon, en deze rust is een volmaakt berusten. Ik zend u dit sonnet met een tros druiven, onze eerste: niet onmoogelijk nog wat zuur. REMCO CAMPERT Alles zal ik zijn vergeten Dan dit enige: bij u te zijn. Deze liefde kent geen gaan en keren. Kent geen afstand en gewiekte tijd: De éne drang van haar begeren ls haar hongeren naar eeuwigheid. O. ik kan mijn hart niet doen geloven - Hart. dat zich gevende aan elk gemis - Dat één ogenblik kan doven Waar een leven niet te lang voor is. Tenslotte 'Gemengde Berichten' van Eric van der Steen, een forse keuze uit zijn gedichten en teksten van 1932-3958. Dit is niet een herdruk van de bundel van die naam uit J932 of van de bloemlezing uit 1955 die ook zo heette, maar weer helemaal een nieuwe, veel uitvoeriger bloemlezing, steeds onder dezelfde liieL Ook Eric van der Steen was het productiefst in dé jaren dertig en ook zijn werk is zeer leesbaar ge bleven. Het lijkt haast of mensen die in poeticis wat minder zwaar op de hand zijn langer tijdgenoot blij ven dan de noslalgieke klagers; die jammeren blijk baar tijdgebondener. Van der Steense parodieën op Piet Paaltjens zijn werkelijk kostelijk: llc hoorde Kreisler eens spelen, zo schoon en zo vreselijk hoog. dat een muzikale bleekheid over mijn aangezicht Loog. En de climax bleef maar klimmen, ik begreep allang niet meer hoe. Aan een kennis, tevens kenner, vroeg ik zacht: Waar moet hel naar toe Hij bleef mij hel antwoord schuldig - daar Kreisler zijn aanloop nam en op al zijn negen vingers reeds neerkwam óver de kam. En nog verder ging diens streven- daar ontlokte hij aan zijn boord, zo hoog en wit gesteven, een toonhoogte, ongehoord. En daar ging het al naar binnen, daar juichte, eind'lijk. het hart - Mane. als je dat gehoord had. dan zweeg je nu mei zo hard. De reeks grafschriften waarmee de bundel eindigt, is ronduit meesterlijk. Bijvoorbeeld de criticus. 'Eerlijk gezegd/het ligt. hier slecht'; de gevangene: 'Mijn enige verlangen is;/terug naar de gevangenis'; de naïeve riwerg: 'Ze hadden me zó beloofd:/jou ziet hij over het Jan C. Elburg: Gdichlen ISSC-I97S De Bezige Bij. Amslerttam Remco CamperMie bundels gedichten, idem. E du Perrorc Parlando, Verzamelde Gedichten. Van Oorscho: <n- J. C. Bloem: Doorschenen U' r Steen: Gemengde B

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1976 | | pagina 21