'Is het de gewoonste
zaak van de wereld
om zelf iets te doen
voor derde wereld
"Ontwikkelingssamenwerking is een vak:
zonder begeleiding kom je niet ver"
vragen na geheimtaal op
unctad 4, habitat en ilo
OUD-MINISTER DR C. BOER TIEN:
'tl ,aterpAG 5 JUNI 1376
PZC/za terdagkrant
Hoe dichtbij zijn de verschillen tussen 'arm' en 'rijk' wanneer ze
ieweek na week bereiken via de geheimtaal van mammoetcon
ferenties van de Verenigde Naties? Met die vraag blijf je zitten
nude UNCTAD 4 in Nairobi is afgelopen, de Habitat in Van
couver (VS) is begonnen en in Genève al weer een grote We
reldwerkgelegenheidsconferentie (ILO) op het programma
staat.
Oter het politieke pokerspel dat daar
lussen delegaties van vaak meer dan
honderd landen wordt bedreven
tornt een hoeveelheid nieuws los.
Kranten, radio en televisie rapporte
ren trouw het verloop van de onder
handelingen en besprekingen. Lezers,
luisteraars en kijkers worden op de
hoogte gehouden van de impasses
waarin de conferenties raken,, de
lichte hoop op enige toenadering die
enkele dagen later valt te bespeuren
en de afloop die nog net niet een mis
lukking is geworden. Maar betekenen
deze conferenties nu ook iets voor -
wat dan tegenwoordig heet - de be
wustwording' over de onderliggende
en afhankelijke positie van de derde
wereld? Zorgen ze ervoor dat je wer
kelijk gaat nadenken over de omvang
van het vraagstuk van arbeid, voed
sel, kleding en onderdak voor miljoe
nen armen? Brengen ze de ontwikke
lingssamenwerking naast je voor
deur? Of versluieren ze het probleem
nog verder? Laten ze je alleen met de
conclusie datje persoonlijke bijdrage
aan het wegwerken van de verschil
len tussen arm en rijk eindigt bij het
belastingbiljet, de collectebus of de
girostrook voor weer een noodhul
pactie?
Wat zijn in je directe omgeving de
mogelijkheden om zelf een handje te
helpen de afstand tussen de rijkdom
hier en de armoe ginds te verkleinen'
Kerken, wereldwinkels, actiegroepen,
particuliere organisaties als NOVIB.
CEBEMO en nog een hele reeks an
dere doen doorlopend deuren open
naar de derde wereld. Toch blijven
ook zij vaak te veel in een eigen kring
van geïnteresseerden geïsoleerd
rondtobben. Daarom is er nu al weer
enkele jaren vraag naar een 'verbre
ding en verdieping' van de ontwikke
lingssamenwerking, vraag naar een
internationale solidariteit die verder
doorwerkt dan in de Haagse wereld
van buitenlandse zaken en een aantal
gespecialiseerde en deskundige orga
nisaties. De NOVIB omschreef 'be
wustwording' in een nog niet zo lang
geleden verschenen brochure zo:
'Bewustwording is meer dan informa
tie opnemen en weten hoe de samen
leving in elkaar zit. Het gaat bij be
wustwording vooral om het besef dat
er veranderingen noodzakelijk en
mogelijk zijn. Het gaat er niet meer
om dat men alleen maar belangstel
lende is. maar dat het besef groeit dat
men belanghebbende is in de wereld
problematiek."
Actief beleid
Wil die bewustwording, dat gevoel
van internationale verantwoordelijk
heid dicht bij huis. handen en voeten
kunnen krijgen, dan is het duidelijk
dat ook gemeente- en provinciebe
sturen op dit terrein een actief beleid
moeten kunnen voeren. En daarover
juist is de laatste paar jaar nogal wat
lawaai veroorzaakt. Een gemeente
raad heeft zich bezig te houden met
'de huishouding der gemeente'. Mag
die gemeenteraad de (belasting i
gelden waarover hij beschikt, ook ge
bruiken voor zaken die zich afspelen
ver buiten de grenzen van zijn grond
gebied? De meningsverschillen daar
over zijn hoog opgelopen. Vooral om
dat de wetgeving niet erg duidelijk is.
Maar de vragen konden niet worden
omzeild, toen actiegroepen en we
reldwinkels bij gemeentebesturen
aanklopten voor subsidies of andere
medewerking. Subsidietoewijzingen
werden aanvankelijk door toezicht
houdende instanties (colleges van
gedeputeerde staten) en uitspraken
van de kroon afgekeurd. Gaandeweg
is men toch wat ruimer gaan denken
over deze zaken' onder bepaalde
voorwaarden kreeg ook de 'lagere
overheid' toestemming om zich te
gaan bewegen om het terrein van de
ontwikkelingssamenwerking.
paalde gebieden van de derde wereld-
Waar men beschikt over universitei
ten of andere instellingen van hoger
onderwijs zijn doorgaans de aankno
pingspunten wat eenvoudiger te vin
den.
Van een gerichte aanpak Is overigens
nog nauwelijks sprake.
Voortrekker op dit gebied lijkt de
provincie Overijssel te worden. Mi
nister Jan Pronk (ontwikkelingssa
menwerking) is daar twee weken te
rug bij het college van gedeputeerde
staten op bezoek geweest om te pra
ten over mogelijkheden die wat min
der vrijblijvend zijn. Gedeputeerde A.
Smit over dat gesprek en wat er in
Zwolle aan was voorafgegaan: ..We
hebben ons voorgenomen om er wer
kelijk wat van te gaan maken. Des
tijds zijn we al wat met activiteiten
bezig geweest, maar dat was eigenlijk
kruimelwerk. Voor het komend jaar
zijn we van plan een bedrag voor een
aantal concrete acties op de begro-
Tekst:
KEES VAN DER MAAS
Foto's:
Kon. Instituut van de Tropen.
Archief. Amsterdam.
Overijssel
Is er van die ruimere armslag tot nu
toe gebruik gemaakt? Er zijn wat
verspreide acties geweest van ge
meentebesturen. In 1971 is een po
ging ondernomen om Nederlandse
gemeenten te interesseren voor een
koppeling met gemeenten in Bangla
Desj. Er worden hier en daar - mede
gesteund door gemeenten en provin
ciale besturen - exposities ingericht
en voorlichtingsacties op touw gezet
over bepaalde knelpunten in be
ting te zetten. De zaak is grondig
voorbereid. We hebben nagegaan
welke taak we als provincie op onze
nek zouden kunnen nemen: we heb
ben de uitgangspunten voor een ac
tief beleid nauwkeurig overwogen.
Er zitten voorstellen bij die ons als
college van gedeputeerde staten
sterk aanspreken.De heer Smit
somt een aantal voorbeelden op: 1 de
provincie Overijssel overweegt sta
giaires uit ontwikkelingslanden aan
te trekken die zouden kunnen wor
den opgeleid en begeleid in de ambte
lijke dienst en het bestuur: 2 studie
beurzen beschikbaar te stellen voor
een opleiding aan de rijks hogere
school voor tropische landbouw in
Deventer en de theologische hoge
school in Kampen: 3 bijzondere voor
zieningen te financieren in het belang
van buitenlandse werknemers: 4 een
concreet project 'op de rail te zetten'
in een nog nader te bepalen derde
wereldland. En dan in de richting
van de elgc-n Overijsselse bevolking
een poging om dal gevoel van inter
nationale verbondenheid wat meer
inhoud te geven. Smit: ..Er ls al de
gedachte geopperd om een rijdende
wereldwinkel op de baan te brengen.
We willen nagaan of we tot een sa
menspel met de gemeentebesturen
kunnen komen. Tol nu toe hebben
we het gevoel dat de publieke opinie
het in de ontwikkelingssamenwer
king te veel laat afweten."
Waarom wachten..?
In verschillende andere provincies en
gemeenten is ontwikkelingssamen
werking tot nu toe vaak niet meer
dan een zaak van 'passief beleid'.
Men voelt wel aan dat er ergens een
'voorlichtende taak' ligt. maar ziel
die toch maar het lietst in handen
van het particulier initiatief om
hoogstens in voorkomende gevallen
een steuntje.in de rug te geven. Al
leen Groningen en Friesland zijn uit-
zonderingen: daar wordt voorlichting
over ontwikkelingssamenwerking
van het provinciehuis uit stevig ge
stimuleerd. De 'frisse aanpak' van
Overijssel begint intussen - nog
voordat er van concrete resultaten
sprake is - al aanstekelijk te werken.
Zo kreeg hel college van gedepu
teerde staten van Noord-Brabant vo
rige week een rijtje pinnige vragen
voorgelegd. De teneur daarvan:
waarom wachten tot het particulier
initiatief de weg naar het provincie
huis heeft gevonden? We moeten alle
grote en kleine organisaties, die zich
bezighouden met ontwikkelingssa
menwerking laten weten dat de pro
vincie haar taak op dit gebied wil
gaan invullen. Bovendien moeten we
samen met de andere provincies in
Nederland en met de minister van
ontwikkelingssamenwerking eens
grondig doorpraten welk stukje zorg
voor en tegenover de derde wereld de
provincies aan zich zouden kunnen
trekken.
Voorbeeld
Er komt dus langzaam maar zeker
wal beweging in. wat je met een dure
term "ontwikkelingsbeleid van pro
vincies en gemeenten' zou kunnen
noemen. UNCTAD 4. Habitat en de
Wereldwerkgelegenheidsconferentie
hebben in het gunstigste geval bij de
doorsnee-televisiekijker. -radio
luisteraar en -krantelezer aller
lei vragen losgemaakt. Wanneer alle
pogingen om daarop ook een eigen,
persoonlijk antwoord te geven be
perkt blijven tot gespecialiseerde or
ganisaties en geëngageerde groepjes,
komt de bewustwording over de
derde wereld en haar onvoorstelbare
vraagstukkken geen steek verder
Wanneer regering, parlement en de
'lagere overheden' zich op het stand
punt blijven stellen dat ontwikke
lingssamenwerking in principe een
rijkszaak is en de bemoeienis van on
derop tot de uitzonderingen moet
blijven behoren, is de afstand van de
individuele burger naar de derde we
reld te groot en de omweg te lastig.
Daarom mogen gemeenten en pro
vincies niet met een passief beleid
aan de kant blijven staan, wachten
tot er iemand aanbelt Ze zouden het
moeten kunnen opbrengen om kop
loper te worden en het voorbeeld te
geven. Misschien dat het dan wat
meer de gewoonste zaak van de we
reld wordt om zelf iets te willen doen
aan de scheef gegroeide verhoudin
gen met de derde wereld.
■ilillillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilll
MIDDELBURG - „Wanneer je van
onderop iets wezenlijks aan ont
wikkelingssamenwerking wilt
doen en (laarbij gemeenten en pro
vincies wilt inschakelen, dan
vraagt dat nogal "wat; Besluit je om
een project aan te pakken, dan zal
dat heel zorgvuldig moeten gebeu
ren, grondig voorbereid en erop ge
richt ora een vervolg te krijgen".
Dr. C. Boertien. Zeelands commis
saris der koningin en enkele jaren
terug minister van ontwikkelings
samenwerking (in het kabinet
Biesheuvel) stelt het in alle nuch
terheid vast: „Zonder deskundige
begeleiding kom je niet zo ver.
Ontwikkelingswerk is een vak. Een
vak waarin technologie, psycholo
gie, organisatie en nog veel meer
erg zwaar wegen".
In de periode toen dr. Boertien de
Nederlandse ontwikkelingssamen
werking beheerde speelde in de
tweede kamer de vraag in hoever
gemeenten en provincies in de gele
genheid konden worden gesteld om
ok met initiatieven voor de derde
wereld te komen. Een tijdlang is er
ei onzekerheid en geharrewar ge
weest: konden en mochten derge-
I e. uitgaven uit de gemeente- of
provmeiekas nu wel worden goed-
g keurd in 1972 is daarvoor via
'een interpellatie in de tweede ka
mer een opening gemaakt. Maar er
moest dan wel aan twee voorwaar
den worden voldaan: 1. of er moet
sprake zijn van een Inhoudsvolle en
duurzame band leen jumelage) tus
sen beide partijen bij deze ontwik
kelingssamenwerking en 2. of de
uitgaaf moet mede de geestelijke
belangen van de bevolking in de be
trokken gemeente of provincie die
nen.
Dr. Boertien: „Wat wij al deden, het
adopteren van bijvoorbeeld een Eu
ropese gemeente, is sinds die tijd
ook mogelijk met een gemeente uit
een ontwikkelingsland. Het was na
tuurlijk wat merkwaardig dat ge
meenten wél geld mochten uitgeven
voor een aardige jumelage met een
leuke Europese gemeente, terwijl
dat niet werd toegestaan wanneer
het ging om een arme gemeente el
ders in de wereld. Verder was er nu
ook de mogelijkheid om initiatieven
van wereldwinkels en andere plaats
selijke en regionale organisaties die
in de richting van de derde wereld
opereren, te steunen. De raad of
provinciale staten moesten een der
gelijke uitgaaf wel aannemelijk
kunnen.maken, zo was het voorbe
houd dat in de kamer van de kant
van de regering werd gemaakt"
Nu hij ruim anderhalf jaar eerste
burger van Zeeland is en de Neder
landse ontwikkelingspolitiek alleen
nog maar op afstand volgt aan dr.
Boertien de vraag of hij iets ziet Sn
derde-wereld-activiteiten van (wat
dan heet) de lagere overheid
Hij zegt: „Gemeenten en provincies
mogen niet zonder meer en kritiek
loos uit eigen middelen geld be
schikbaar stellen voor ontwikke
lingssamenwerking. Ik zou daar ook
beslist geen voorstander van zijn.
Anders is het niet veel meer dan een
financiële daad. Het gaat er om, de
burgerij te steunen die met initia
tieven komt. Gemeenten en provin
cies kunnen aanvullend bezig zijn.
Er zijn natuurlijk initiatieven ge
noeg te bedenken. Een gemeente
zou bij een jubileum of een andere
belangrijke gebeurtenis een daad
kunnen stellen door die in verbin
ding te brengen met de nood van
een stad of een dorp elders. Daar
moetje dan natuurlijk geen specta
culaire resultaten van verwachten,
maar je zou op zijn minst de eigen
bevolking eens kunnen bepalen bij
de grote verschillen in de wereld.
Vooral voor de bewustwording is
zo'n lijn naar de derde wereld erg
belangrijk. Maar je moet er dan na
tuurlijk wel meteen bij bedenken
dat je met zo'n losstaande actie
nooit in de wezenlijke verhoudingen
iets oplost. Dat betekent dan weer
dat het alleen maar een begin kan
zijn. Een begin om oog te krijgen
voor de wezenlijke problemen in de
stad of het dorp waarmee je verbin
ding zoekt. Er zou misschien een
adoptie op langere termijn met
meer inhoud uit voort kunnen ko
men".
"Kanaliseren
Heeft dat ontwikkelingswerk van
onderop nu meer toekomstwaarde
dan een vorm van goed bedoeld
hobbyisme
Dr. Boertien: „Er zijn nogal wat en
thousiastelingen die met iets begin
nen. een paar ton bijeenbrengen,
maar er niet in slagen aan het ge
heel een vervolg te geven. Dan ver
zandt de zaak. Na verloop van tijd
blijkt dat het initiatief eigenlijk
geen handen en voeten heeft gehad.
Voor beide partijen in de samen
werking - want daar gaat het toch
om - is dat teleurstellend. Het en
thousiasme moet dus goed gekana
liseerd worden. Ik ben er namelijk
heilig van overtuigd dat juist het
ontwikkelingswerk, dat aan de voet
van de samenleving ontstaat, veel
meer aanspreekt dan al het dure en
technologisch hoog ontwikkeld op
gezette werk".
Is er vanuit Zeeland al eens iets in
deze richting gesuggereerd
Dr. Boertien: „Uit provinciale sta
ten nog niet. voor zover ik weet. De
Stichting Nederlandse Vrijwilligers
en de NOVIB hebben er al wel eens
een balletje over op gegooid. Maar
daar is net totnogtoe bij gebleven".
"Bescheiden zijn
Van bruisende activiteit is dus geen
sprake
Dr. Boertien: ..Het grote werk bij
ontwikkelingssamenwerking is een
zaak van de rijksoverheid, de ker
ken en de nationale particuliere or
ganisaties. De bijdrage van gemeen
ten en provincies kan dus alleen
maar veel bescheidener zijn. Willen
gemeenten of provincies dus iets
doen. een eigen bescheiden inbreng
leveren, dan doen ze er verstandig
aan dat via de organisaties te spe
len die in deze zaken bedreven zijn
en voor een grondige begeleiding
kunnen zorgen. Bereid zijn om wat
te doen is natuurlijk wel een be
langrijk startpunt. En daar kunnen
gemeenten en provincies uitstekend
op inspelen".
Dr. C. Boertien, commissaris der koningin in Zeeland, teas van 1371 tot
1973 in het kabinet-Biesheuvel minister van ontwikkelingssamenwerking.
Daarvoor en ook anderhalf jaar daarna was hij voor de ARP de woord
voerder van buitenlandse zaken. Hij nam als zodanig deel aan het Euro
pees parlement en aan de algemene vergadering van de Verenigde Naties.