■[pzcx
Til PBIISTEBS1,
Anti-Revolutionair of
Christelij k-Historisch
De Zeeuwse waterschappen en de speculaties
over hun houding bij wijziging van de deltawet
VAL JEREMY THORPE
KLASSIEKE TRAGEDIE
lB. S. GROÜm ftliVSTEIEB.
HONDERD JAAR NA GROEN VAN PRINSTERER:
opinie en achtergrond
VRIJDAG 14 ME» 1976
(Van onze correspondent)
Sportprent van Hahn op de verhouding 'Lohman-Kuyper
De Kiezers worden ok thaos dringend ver»
zocht, om bi) de nieuwi stemming voor een lid
der Ticeede Kamer rm de Statett-Generaal,
op aanstaanden Dingslag 12 Augustus, niet te
verflaauwen in hunnei ijver, maar op nieuw in
greoten getale hunne .-tem uit te brengen op
riM
<fca oKsletiemienwht ïVclerlamischen JUuiWnan, den (rouwen Vriend vea Koaio*
en VadeeiarxL
Bei groot uan'.o! slrmmr-n vroeger reeti op dien Mrrr uilgebragt. msakl Ihass sJlo
verdere nanbevcling oTcrtwdig. KIEZERS! slem! op nüu*
Zegl het zo*ri.
Verkiezingspamjlet van Groen van PrinsLerer.
J-jONDEN - Het lag eigenlijk wel voor de hand dat de meeste Britse commentatoren geneigd
waren de val van de liberale leider Jeremy Thorpe te vergelijken met een klassieke Griekse
tragedie. Alle elementen waren aanwezig. De jonge, veelbelovende en talentvolle politicus,
ogenschijnlijk voorbestemd voor roem en succes die uiteindelijk ten onder gaat in een net van
intriges, komplotten en achterdocht: dat is de rol die Jeremy Thorpe (47) heeft mogen spelen en
in tegenstelling tot de Griekse helden hééft hij tenminste de troost dat hij nog jong genoeg is
om zijn geluk nogmaals te beproeven, hetzij in de Britse politiek, hetzij in het zakenleven waar
hij al over uitvoerige contacten beschikt. Hoe is de leider van de Britse Liberale Partij ten val
gekomen? En wat waren de achtergronden voor deze persoonlijke tragedie?
(Door dr. R. J. H. Kruismga)
J-/EN HAAG - Woensdag 19 mei herdenken we de honderdste sterfdag van Groen van Prinste-
rer, een der grondleggers van de Nederlandse christen-democratie en de belangrijkste grond
legger van de Nederlandse protestantse christen-democratie. Hij noemde zich anti
revolutionair of christelijk-historisch en typeerde met die begrippen, die hij als onafscheidelijk
beschouwde, zijn staatkundig uitgangspunt. De omstreeks dertig jaar na zijn dood ontstane
breuk in de protestantse christen-democratie, in één zich noemende anti-revolutionaire en één
zich noemende christelijk-historische richting, zou door hem als diep tragisch zijn ondervon
den.
Het door hem op schrift gestelde
werd in zijn tijd door velen niet be
grepen. Kenmerkend daarbij is in
zijn tijd het lot van de bladen ge
weest die zijn stempel, zijn geestes
merk droegen. Het opinieblad „Ne-
derlandsche Gedachten" vond reeds
kort na het verschijnen geen belang
stelling meer. Hetzelfde lot onder
ging „De Nederlander", het dagblad
dat hij in 1850 had opgericht. Wei-
aigen, ja niemand zou toen hebben
durven veronderstellen, dat meer
dan 125 jaar nadien bladen van die
naam als partijorganen van respec
tievelijk de Anti-Revolutionaire
Partij en van de Christelijk-
Historische Unie nog volop hun rol
in de Nederlandse politiek zouden
vervullen. En dat die bladen juist
vanuit zijn geestesmerk politiek be
zig wilden zijn.
Anti-revolutionair en christelijk-
historisch noemde Groen zich. Anti
revolutionair omdat hij „de grond
stelling van vrijheid en gelijkheid,
volkssoevereiniteit, maatschappelijk
verdrag, conventionele herschepping,
welke men als de hoeksteen van
staatsregt vereert", bestreed.
Christelijk-historisch. omdat dit voor
hem verwoordde de principiële leidlijn
in de politiek. Een politieke lijn, die
weergaf: „Er staat geschreven en er is
geschied". „Openbaring van de bijbel
en de praktijk van de geschiedenis"
zijn dan naar zijn mening op zijn
hand.
Politiek dient te wortelen volgens
Groen in 't geloof én in de geschie
denis van de staat. Daarbij hechtte
hij grote betekenis aan de functie van
het Huis van Oranje in de verhouding
tot ons Nederlandse volk. Over die
verhouding heeft hij een groot stan
daardwerk geschreven. Hoezeer zou
Groen, in deze tijd geleefd hebbende,
betrokken zijn geweest bij de inspan
ningen om eenheid binnen de Neder
landse christen-democraten tot stand
te brengen. Ook, maar niet alleen op
dat punt is Groens optreden zeer ac
tueel. Ook op andere punten. Hoezeer
zou het vooral het geval zijn geweest
bij de worsteling in de politiek om de
eenheid van de protestantse
christen-democraten in ons land te
hervinden.
Ik schrijf hervinden. Want als we
ons iets bij een gedenken van Groen
mogen willen, ja moéten willen voor
de geest brengen, dan is het wel, dat
Groen zich noemde anti-revolutionair
of christelijk-historisch. Beide bena
mingen waren hem even lief. Hij zou
nooit een van die beide zonder de an
der hebben willen accepteren.
En als we van de geschriften van
deze grote staatsman kennisnemen,
dan is er - in aanmerking nemende
dat ze meer dan honderd jaar geleden
werden geschreven en onder geheel
andere omstandigheden - nog veel, ja
heel erg veel waarin wij ons verwant
weten.
Groen stelde bij herhaling: „Het is
mijn bedoeling alles te vermijden
waardoor vereniging van hen die Je
zus Christus tegenover ongeloof en
bijgeloof belijden, zou worden be
lemmerd". Zeker in dat opzicht ligt in
het herdenken van Groen ook een
opdracht voor zijn politieke navolge-
lingen de eenheid, die zo'n 80 jaar ge
leden, in de tijd van Lohman en Kuy-
per, verloren ging te hérvinden.
Godshand
Groen was christelijk-historisch in
die volgorde van de gebruikte ter
men. Het is voor hem: „Er staat ge
schreven - Er is geschied". Als Groen
ook dit laatste mede centraal stelde,
was 't in de éérste plaats omdat hij
van oordeel was, dat wij Gods hand
in de geschiedenis moeren zoeken.
Die wordt voor velen onzer telkens
weer zichtbaar. Steeds meer. Ook op
ogenblikken, dat ons dat niet gelegen
komt. Of misschien wel juist dan.
Reden v/aarom wij bijvoorbeeld niet
afzijdig kunnen staan bij het lot van
het volk Israël. Maar in de
twééde plaats keerde Groen zich
hiermee tegen de waan van zijn tijd.
Een tijd, die een vanzelfsprekende
voorliefde voor eigenwaan had. Een
vanzelfsprekende voorliefde, zoals de
eend die heeft voor het water. Trou
wens, ook onze tijd toont die vanzelf
sprekende voorliefde
Vanuit zijn beginsel stelde Groen:
„Tegen de revolutie het evangelie!"
De revolutie was er volgens Groen op
uit zonder acht te slaan op de lessen
der ervaring, stelselmatig het be-
De steen boven het graf van Groen
van Prinsterer op een piepklein be
graafplaatsje in Lten.Uaa.g~
-
Dr. R. J. H. Kruisinga.
staande terzijde te stellen en de eigen
speculatieve bedenkselen aan recht,
maatschappij en staat ten grondslag
te leggen. Speculatieve bedenkselen,
die naar zijn mening op geen enkele
wijze recht konden doen gelden om
het in de historie bewezen waarde
volle gegroeide te vervangen. De
nieuwe pseudo-religie van het geloof
in de „menselijke rede" of wat men
daarvoor, hield zou dan- de maatstaf
moeten worden. Tegen die pseudo-
religie nam Groen stelling.
Ook die stellingname lijkt nog ac
tueel. Misschien meer actueel nog
dan in zijn tijd. Want de pseudo-
religie van de menselijke rede of nog
meer van wat men daarvoor houdt
lijkt nog volop In ons midden. In zijn
gevolgen voor het politiek handelen
van vandaag de dag worden we er bij
voortduring mee geconfronteerd.
Groen kind van het Réveil heeft ons
ook daarom nu nog veel te zeggen.
Zowel toen als nu zien we een golfbe
weging van toenemend materialisme.
Een voortschrijdende secularisatie.
Een aanbidding van„het vermogen
van de menselijke rede" als idool der
samenleving.
Daartegen nam het christelijk ré
veil stelling. Als kind van Mét réveil
nam Groen daartegen stelling. Ook
hier kan het woord van Groen een
opdracht inhouden
Actualiteit
van Groen
Zo gezien actueel? Ja in hoge mate
actueel. Ook op andere punten.
Groen heeft zich zeer voor wérkelijke
godsdienstvrijheid geïnteresseerd.
Zullen wij ook in de toekomst als
christenen in vrijheid mogen leven?
De christenvervolgingen zijn op dit
ogenblik in zeer grote delen van de
wereld de grote werkelijkheid. Vele,
vele honderden miljoen mensen leven
in landen onder de druk van regimes,
waar godsdienstvrijheid niet bestaat,
waar die vrijheid een grote farce is.
Wat is daarop tot nu ons antwoord?
Dat antwoord van ons als volgelingen
De eerste donkere wolken in de tot
dan toe onmiskenbare succesvolle
carrière van John Jeremy Thorpe
ontwikkelden zich in het najaar vaD
1971, juist toen hij aan het hoofd van
zijn partij bezig was een opmerke
lijke opmars in de populariteit van
de altijd betrekkelijk kleine en in-
vloedloze Liberale Partij op gang te
brengen.
In het romantische stadje Barnsta
ple in North Devon, het kiesdistrict
van Jeremy Thorpe, begon een door
iedereen als enigszins bizar be
schouwde jongeman. Norman Scott,
wilde geruchten te verspreiden over
zijn vriendschan met, .Teremv Thnmo
Niemand besteedde er veel aandacht
aan, en toen een paar vrienden van
Thorpe de geruchten hoorden en aan
van Groen op de systematische aan
tasting van vrijheid van geweten in
grote delen van de wereld schiet naar
mijn mening geheel te kort. Waar
staan Groens volgelingen in hun
steun aan de vervolgde medechriste
nen nu? Het wordt de hoogste tijd,
dat wij hier nadrukkelijk stelling ne
men.
Is het daarbij niet zo, dat - en ook
Lohman heeft dat herhaaldelijk on
derstreept - dat niet de relativistisch
gefundeerde maar alleen de in chris
telijke bodem gewortelde democratie
zich op den duur kan handhaven?
Wat is hun antwoord in dat licht
aan Sol^jenitsin als deze stelt, dat als
er staatkundige redding voor Oost-
Europa zou kunnen zijn, die op chris
telijke beginselen moet zijn geba
seerd.
In die zin is er voor hen, die in de
voetsporen van Groen willen trach
ten te treden, nog veel te doen.
Vrijheid van
onderwijs
Het behoud van de vrijheid voor
christenen was voor Groen een lei
dend motief in zijn strijd voor de
vrijheid van onderwijs. Zonder die
strijd voor vrijheid van richting en in
richting van ondenvijs is een beeld
van Groen overigens onvolledig. Die
strijd heeft bijna zijn gehele werk
zame leven zeer centraal gestaan. En
juist nu dreigt deze vrijheid van on
derwijs weer te worden aangetast.
Groen stelde: „Vrijheid van gewe
ten, vrijheid van godsdienst- uitoefe
ning, vrijheid van onderwijs hiertus
sen is een onverbreekbare band".
En hij voegde eraan toe: „Wij vra
gen niet, dat aan anderen ontnomen
worde hetgeen door hen hooggeschat
wordt; wij vragen slechts, dat het ene
stelsel naast het andere worde ge
duld".
En hij had daarbij niet enkel de
vrijheid van richting van onderwijs
maar ook die van vrijheid van inrich
ting en van oprichting op het oog.
Volgelingen van Groen mogen
dat ook met het oog op die voorge
stelde grondwetsherziening beden
ken.
Gedenken van profeten of versieren
van de graven dier profeten mag niet,
om in een bijbelse term te spreken,
onverplichtend zijn. Mattheus 23 on
der meer waarschuwt daartegen. Bij
gedenken van profeten hoort ook wil-
len wandelen in hun voetsporen.
Er is voor zijn volgelingen in het
licht van de gestalte van Groen, in de
geest van zijn opdracht nog veel te
doen. Daarbij wilde Groen in de eer
ste plaats evangeliebelijder zijn. De
functie in de politiek was voor hem
de afgeleide van de opdracht als
evangeliebelijder.
Een staatsman niet; een evange
liebelijder, zo typeerde Groen zijn
arbeid in de Tweede Kamer, waar
hij vaak als zodanig ook in de letter
lijke zin van het woord als eenling
stelling nam tegen de beide grote po
litieke stromingen van zijn tijd. Ook
die houding mag en moet zijn volge
lingen voor de toekomst veel zeggen.
hem om een opheldering vroegen,
stemde de liberale leider vlot en glim
lachend in met een intern partij-
onderzoekje waaruit bleek dat de
sterke verhalen van Norman Scott op
niets berustten. De zaak leek afge
daan.
Maar in januari van dit jaar zag
diezelfde, inmiddels 30 jaar geworden
Norman Scott, die zichzelf fotomodel
en schrijver noemt, maar in feite
werkloos is, zijn kans schoon om zijn
oude vete met Jeremy Thorpe op na
tionale schaal in de openbaarheid te
brengen. Scott verscheen namelijk
als getuige in een rechtbank in North
Devon en hij zei, zonder dat dat iets
met zijn zaak te maken had, dat hij in
het begin van de jaren 60 een homo
seksuele verhouding met Jeremy
Thorpe had gehad. Het was een mer
kwaardige. emotionele en oncontro
leerbare uitlating, die echter onmid
dellijk door de Britse pers werd over
genomen. Dat kon in dit geval omdat
uitlatingen in een openbaar proces
door de pers mogen worden versla
gen. Vóór die tijd konden de beschul
digingen van Norman Scott door
niemand worden gepubliceerd van
wege de strenge Britse wetgeving op
het gebied van smaad en laster.
Voor Jeremy Thorpe was die plot
selinge uitbarsting in het kleine
rechtszaaltje in zijn eigen kiesdistrict
het begin van een voor hem tragische
en voor zijn Liberale Partij uiterst
schadelijke periode.
In paniek
Thorpe raakte in paniek en beging
onmiddellijk zijn eerste fout. In
plaats van Norman Scott binnen de
kortste keren voor een rechtbank te
dagen wegens laster, begon hij met
de beweringen hardnekkig te ont
kennen. „Ik heb Norman Scott in het
begin van de jaren 60 inderdaad ge
kend. Hij was toen in ernstige per
soonlijke moeilijkheden. Als parle
mentslid voor het kiesdistrict waarin
Scott woonde, heb ik mijn uiterste
best gedaan hem te helpen. Maar
sinds die tijd heb ik hem niet meer
gezien of gesproken", was Jeremy
Thorpe's verweer destijds.
Het was onvoldoende voor de als
aasgieren loerende verslaggevers van
de populaire Britse pers die een groot
politiek schandaal roken. Want ho
moseksualiteit van een toppoliticus
met een jongen die in die tijd nog
minderjarig was, is in het nog altijd
wat puriteinse Engeland nu eenmaal
een sappig verhaal. Concrete bewij
zen waren er natuurlijk niet, maar
Norman Scott bleef verhalen ophan
gen over een oude briefwisseling tus
sen hem en Jeremy Thorpe. Toen be
gon het mysterie pas goed.
Twee goede vrienden van Thorpe
probeerden de liberale leider te red
den, maar in hun pogingen daartoe
legden ze tegenstrijdige en valse ver
klaringen af. Een van hen, het voor
malige liberale parlementslid Peter
Bessel, bleek door Norman Scott ge
chanteerd te worden en hij betaalde
hem regelmatig kleine bedragen. Een
andere vriend, David Holmes, getuige
bij Thorpe's eerste huwelijk, betaalde
zelfs 10.000 gulden aan Norman Scott
voor de brieven die Scott van Thorpe
had ontvangen. Dat speelde zich al
lemaal af in 1971 en 1972. Maar in de
afgelopen weken is het allemaal aan
het licht gekomen.
Ironisch genoeg sloeg Jeremy
Thorpe het afgelopen weekeinde zelf
de laatste nagel in zijn politieke
doodskist door twee brieven aan
Scott uit 1962 in een krant te publice
ren om zijn onschuld te bewijzen.
Onder een van de brieven stond ech
ter als P.S.: „Ik mis je"; een zinnetje
dat door zijn toch al kritische partij
genoten en fractiegenoten werd uit-
gelegd als het bewijs van het bestaan
van een meer dan normale vriend
schapsband tussen een parlementslid
en een van zijn kiezers. De afgelopen
drie maanden waren overigens toch
al ontaard in een welles-
nietesspelletje tussen Jeremy Thorpe
en zijn 13 man tellende Lagerhuis-
fractie.
Sommige parlementaire collega's
vonden het toch al hoogtijd dat hl]
eens opstapte, omdat de liberalen op
het ogenblik niet erg populair zijn bi]
het electoraat. Anderen behielden
hun vertrouwen in hem maar twijfel
den eraan of de bevolking van Enge
land Jeremy Thorpe ooit nog als in
teger kon beschouwen. Kortom, he:
einde was uiteindelijk onvermijdelijk
Geheime agenten
Een veel genoemde factor in het in
diskrediet brengen van de Liberale
Partij en de leiders daarvan is de In-
menging van Zuidafrikaanse en Rho-
desische geheime agenten in Enge
land. Die landen willen een rechtse
regering aan de macht brengen la
plaats van de huidige Labour-
regering om de noodzakelijke Britse
steun te krijgen. Een schandaal bin
nen de Liberale Partij is daartoe mo
gelijk een middel. De vele miljoenen
liberale kiezers zouden na zo'n
schandaal in algemene verkiezingen
in meerderheid naar de Conserva
tieve Partij overlopen, en Zuld-Afrika
en Rhodesië zouden daarmee het ge
wenste resultaat bereiken. Zuid-
Afrika heeft deze theorie dinsdaga
vond nadrukkelijk van de hand ge
wezen.
Jeremy Thorpe is de derde bekende
Britse politicus die in iets meer dan
een jaar van het toneel is verdwenen.
Eerst verloor Edward Heath vorig
jaar februari een interne machtsstrijd
binnen zijn Conservatieve Partij en
hjj is nu gewoon parlementslid. Ver
volgens zette Harold Wilson half
maart een einde achter zijn indruk
wekkende carrière als_premier en nu
verdwijntdan Thorpe. Gedrieën waren
zij de kopstukken die het aanzien van
de Britse politiek ruim tien jaar lang
hebben bepaald, de laatste schilder
achtige politici.
Voor Jeremy Thorpe is dat verder
een uitermate zware persoonlijke slag
geworden. In zijn privé-leven heeft hij
zich ook al eens over een zware slag
moeten heenzetten. Zijn eerste vrouw
kwam in 1971 bij een auto-ongeluk
om het leven. Thorpe is daarop her
trouwd met de gravin van Harewood.
Hoewel zijn partij tussen 1970 en
1974 grote successen in de verkiezin
gen wist te boeken - hij behaalde In
februari 1974 bijna 20 procent van
alle stemmen, maar kreeg slechts 14
van de 650 lagerhuiszetels op grond
van het Engelse kiessysteem dat de
grote partijen electoraal voordeel
geeft -, raakte hij de laatste tijd meer
en meer gefrustreerd door het gebrek
aan werkelijke politieke macht dat
hij en zijn partij konden uitoefenen
tussen de beide reuzenpartijen van
Labour en de conservatieven.
Maar, voorlopig blijft hij aan als
parlementslid en niemand twijfell
eraan dat de nog jonge Jeremj
Thorpe, de briljante Oxford- et
Eton-student, de scherpe advocaü
en de vloeiende redenaar nog wil
degelijk van zich zal laten horen.
Nu
i het Oosterschelde-circus de laatste
weken weer op volle toeren draait komt er
elke dag wel een nieuwe speculatie bij. Hel
rapport van het ingenieursbureau Dwars,
Heederik en Verhey dat dijkverhoging rond
een open Oosterschelde in het jaar 1935
haalbaar noemt, heeft daaraan in de opvol
gende publieke discussies al heel wat voet
gegeven. In Den Haag was woensdag bij
voorbeeld op een persconferentiee de vraag
aan de orde: wat zal de houding van de
(Zeeuwse) waterschappen zijn bij een po
ging om de deltawet gewijzigd te krijgen'
Zullen ze in dat geval gaan dwars liggen?
Het rapport-Dwars etc. (gemaakt in op
dracht van de Stichting Natuur en Milieu
en het comité Samenwerking Oosterschelde
SOS) had die vraag opgeroepen. Dijkverho
ging is volgend de rapporteurs namelijk al
leen in 1985 te voltooien wanneer iedereen
die erbij betrokken is, bereid zou zijn alles
op alles te zetten: m een duidelijk positieve
houding en opvatting, in procedures, in or
ganisatie en in tempo. Van de waterschap
pen in Zeeland is' overbekend dat zij volle
dige afsluiting van de Oosterschelde nog al
tijd als de beste oplossing voor de veiligheid
beschouwen. In november 1974 hebben zij
zich onvrijwillig neergelegd bij de beslissing
van tweede kamer en regeling om in de
Oosterschelde een half open dam te bou
wen. een oplossing die zij thans als de
naast-beste beschouwen. Daarna hebben
de waterschappen loyaal meegewerkt aan
de uitvoering van de tussentijdse dijksver-
liogingen die minister Westerterp in Zee
land heeft laten starten op de meest be
dreigde plaatsen. Over openhouden van de
Oosterschelde valt met. de waterschappen
niet te praten. Ook dat is bekend. Op de
persconferentie van de Unie van Water
schappen (belegd voor het uitbrengen van
het jaarverslag 1975) kon dan ook uit de
mond van de Schouwse dijkgraaf A. M Ge
luk worden genoteerd dat 'de Zeeuwse wa
terschappen zich met de hand en tand zul
len verzetten tegen een wijziging van, de
deltawet".
Om
Qicleel is de vraag naar de houding van
de waterschappen in hel geval van een wij
ziging van de deltawet op het ogenblik aca
demisch, niet aan de orde en dus voorbarig.
Zolang de regering zich nog niet heeft uit
gesproken over het gisteren bekend gewor
den rapport van de rijkswaterstaat, met be
trekking tot een open schuifdam op pijlers
hebben de waterschappen met geen andere
beslissing van doen dan die in november
1974 werd genomen.
Toch is het niet een vraag die men bij de
waterschappen van zich af zet In wezen
gaat het om een groot intern conflict, waar
bij de meest fundamentele beginselen van
het waterschapsbestel in Nederland in het
geding zijn. Moeten de zittende water
schapsbestuurders de uiterste consequentie
trekken, wanneer van hen zou worden ge-
vraagdom mee te werken aan de uitvoering
van een oplossing voor de Oosterschelde die
zij voor de veiligheid van het betrokken ge
bied onaanvaardbaar achten? Wat zetten ze
dan op het spel? Mag ervan worden uitge
gaan dat de waterschapsbestuurders zonder
meer en bij voorbaat loyaal zullen zijn
tegenover een beslissing die zij in principe
onverantwoord noemen? Het vraagstuk
heeft anderhalf jaar geleden ook al ge
speeld. Voor de waterschappen zelf is het
antwoord heel wat minder zwart-wit dan
nogal eens wordt verondersteld. Het moet
worden gefonnuleejd op de grens van het
eigen zelfstandige bestuursbeleid en dat
van de uitvoering van op ander niveau (re
gering en parlement) genomen beslissingen.
'Verplichte' loyaliteit en eigen verantwoor
delij kheid komen in dergelijke situaties met
elkaar in botsing.
Is het met een grote voorraad onzekerhe
den op tafel zinvol om uit te meten hoeveel
invloed de houding van de waterschappen
zou kunnen hebben op de haalbaarheid van
een oplossing (open Oosterschelde met
dijksverhoging), die de regering tot op dit
moment geheel buiten de deur heeft gehou
den De waterschappen hebben begin deze
week laten weten dat zij de regering houden
aan de eenmaal genomen beslissing; dat ze
zich zelf niet bezighouden met chantage en
dreigementen. Maar daarbij werd wel duide
lijk aangetekend dat er 'moeilijkheden
kunnen komen' in geval een wijziging van
de deltawet serieus onderwerp van bespre
king zou gaan uitmaken. Administratief en
juridisch zien de waterschappen wel moge
lijkheden om zich daartegen te verweren.
Een beroep op de kroon werd daarbij niet
uitgesloten.
Maar'of dat nu mag worden uitgelegd als
twijfel aan loyaliteit bij de waterschappen?
Op de persconferentie van de Unie van Wa
terschappen werd vastgesteld dat het rap
port Dwars, Heederik en Verhey feitelijk
langs de deltawet heengaat met zijn uit
gangspunten en conclusies. Dat is even
speculatief als momenteel de houding van
de waterschappen zien te omschrijven in
geval er zou worden besloten om de dijken
langs de Oosterschelde op deltahoogte te
brengen. En dr Sicco Mansholt maar veron
derstellen dat het mogelijk zou zijn om de
deltawet in een sneltreinvaart van drie
maanden te wijzigen.
KEES VAN DER MAAS