■[pzcx Til PBIISTEBS1, Anti-Revolutionair of Christelij k-Historisch De Zeeuwse waterschappen en de speculaties over hun houding bij wijziging van de deltawet VAL JEREMY THORPE KLASSIEKE TRAGEDIE lB. S. GROÜm ftliVSTEIEB. HONDERD JAAR NA GROEN VAN PRINSTERER: opinie en achtergrond VRIJDAG 14 ME» 1976 (Van onze correspondent) Sportprent van Hahn op de verhouding 'Lohman-Kuyper De Kiezers worden ok thaos dringend ver» zocht, om bi) de nieuwi stemming voor een lid der Ticeede Kamer rm de Statett-Generaal, op aanstaanden Dingslag 12 Augustus, niet te verflaauwen in hunnei ijver, maar op nieuw in greoten getale hunne .-tem uit te brengen op riM <fca oKsletiemienwht ïVclerlamischen JUuiWnan, den (rouwen Vriend vea Koaio* en VadeeiarxL Bei groot uan'.o! slrmmr-n vroeger reeti op dien Mrrr uilgebragt. msakl Ihass sJlo verdere nanbevcling oTcrtwdig. KIEZERS! slem! op nüu* Zegl het zo*ri. Verkiezingspamjlet van Groen van PrinsLerer. J-jONDEN - Het lag eigenlijk wel voor de hand dat de meeste Britse commentatoren geneigd waren de val van de liberale leider Jeremy Thorpe te vergelijken met een klassieke Griekse tragedie. Alle elementen waren aanwezig. De jonge, veelbelovende en talentvolle politicus, ogenschijnlijk voorbestemd voor roem en succes die uiteindelijk ten onder gaat in een net van intriges, komplotten en achterdocht: dat is de rol die Jeremy Thorpe (47) heeft mogen spelen en in tegenstelling tot de Griekse helden hééft hij tenminste de troost dat hij nog jong genoeg is om zijn geluk nogmaals te beproeven, hetzij in de Britse politiek, hetzij in het zakenleven waar hij al over uitvoerige contacten beschikt. Hoe is de leider van de Britse Liberale Partij ten val gekomen? En wat waren de achtergronden voor deze persoonlijke tragedie? (Door dr. R. J. H. Kruismga) J-/EN HAAG - Woensdag 19 mei herdenken we de honderdste sterfdag van Groen van Prinste- rer, een der grondleggers van de Nederlandse christen-democratie en de belangrijkste grond legger van de Nederlandse protestantse christen-democratie. Hij noemde zich anti revolutionair of christelijk-historisch en typeerde met die begrippen, die hij als onafscheidelijk beschouwde, zijn staatkundig uitgangspunt. De omstreeks dertig jaar na zijn dood ontstane breuk in de protestantse christen-democratie, in één zich noemende anti-revolutionaire en één zich noemende christelijk-historische richting, zou door hem als diep tragisch zijn ondervon den. Het door hem op schrift gestelde werd in zijn tijd door velen niet be grepen. Kenmerkend daarbij is in zijn tijd het lot van de bladen ge weest die zijn stempel, zijn geestes merk droegen. Het opinieblad „Ne- derlandsche Gedachten" vond reeds kort na het verschijnen geen belang stelling meer. Hetzelfde lot onder ging „De Nederlander", het dagblad dat hij in 1850 had opgericht. Wei- aigen, ja niemand zou toen hebben durven veronderstellen, dat meer dan 125 jaar nadien bladen van die naam als partijorganen van respec tievelijk de Anti-Revolutionaire Partij en van de Christelijk- Historische Unie nog volop hun rol in de Nederlandse politiek zouden vervullen. En dat die bladen juist vanuit zijn geestesmerk politiek be zig wilden zijn. Anti-revolutionair en christelijk- historisch noemde Groen zich. Anti revolutionair omdat hij „de grond stelling van vrijheid en gelijkheid, volkssoevereiniteit, maatschappelijk verdrag, conventionele herschepping, welke men als de hoeksteen van staatsregt vereert", bestreed. Christelijk-historisch. omdat dit voor hem verwoordde de principiële leidlijn in de politiek. Een politieke lijn, die weergaf: „Er staat geschreven en er is geschied". „Openbaring van de bijbel en de praktijk van de geschiedenis" zijn dan naar zijn mening op zijn hand. Politiek dient te wortelen volgens Groen in 't geloof én in de geschie denis van de staat. Daarbij hechtte hij grote betekenis aan de functie van het Huis van Oranje in de verhouding tot ons Nederlandse volk. Over die verhouding heeft hij een groot stan daardwerk geschreven. Hoezeer zou Groen, in deze tijd geleefd hebbende, betrokken zijn geweest bij de inspan ningen om eenheid binnen de Neder landse christen-democraten tot stand te brengen. Ook, maar niet alleen op dat punt is Groens optreden zeer ac tueel. Ook op andere punten. Hoezeer zou het vooral het geval zijn geweest bij de worsteling in de politiek om de eenheid van de protestantse christen-democraten in ons land te hervinden. Ik schrijf hervinden. Want als we ons iets bij een gedenken van Groen mogen willen, ja moéten willen voor de geest brengen, dan is het wel, dat Groen zich noemde anti-revolutionair of christelijk-historisch. Beide bena mingen waren hem even lief. Hij zou nooit een van die beide zonder de an der hebben willen accepteren. En als we van de geschriften van deze grote staatsman kennisnemen, dan is er - in aanmerking nemende dat ze meer dan honderd jaar geleden werden geschreven en onder geheel andere omstandigheden - nog veel, ja heel erg veel waarin wij ons verwant weten. Groen stelde bij herhaling: „Het is mijn bedoeling alles te vermijden waardoor vereniging van hen die Je zus Christus tegenover ongeloof en bijgeloof belijden, zou worden be lemmerd". Zeker in dat opzicht ligt in het herdenken van Groen ook een opdracht voor zijn politieke navolge- lingen de eenheid, die zo'n 80 jaar ge leden, in de tijd van Lohman en Kuy- per, verloren ging te hérvinden. Godshand Groen was christelijk-historisch in die volgorde van de gebruikte ter men. Het is voor hem: „Er staat ge schreven - Er is geschied". Als Groen ook dit laatste mede centraal stelde, was 't in de éérste plaats omdat hij van oordeel was, dat wij Gods hand in de geschiedenis moeren zoeken. Die wordt voor velen onzer telkens weer zichtbaar. Steeds meer. Ook op ogenblikken, dat ons dat niet gelegen komt. Of misschien wel juist dan. Reden v/aarom wij bijvoorbeeld niet afzijdig kunnen staan bij het lot van het volk Israël. Maar in de twééde plaats keerde Groen zich hiermee tegen de waan van zijn tijd. Een tijd, die een vanzelfsprekende voorliefde voor eigenwaan had. Een vanzelfsprekende voorliefde, zoals de eend die heeft voor het water. Trou wens, ook onze tijd toont die vanzelf sprekende voorliefde Vanuit zijn beginsel stelde Groen: „Tegen de revolutie het evangelie!" De revolutie was er volgens Groen op uit zonder acht te slaan op de lessen der ervaring, stelselmatig het be- De steen boven het graf van Groen van Prinsterer op een piepklein be graafplaatsje in Lten.Uaa.g~ - Dr. R. J. H. Kruisinga. staande terzijde te stellen en de eigen speculatieve bedenkselen aan recht, maatschappij en staat ten grondslag te leggen. Speculatieve bedenkselen, die naar zijn mening op geen enkele wijze recht konden doen gelden om het in de historie bewezen waarde volle gegroeide te vervangen. De nieuwe pseudo-religie van het geloof in de „menselijke rede" of wat men daarvoor, hield zou dan- de maatstaf moeten worden. Tegen die pseudo- religie nam Groen stelling. Ook die stellingname lijkt nog ac tueel. Misschien meer actueel nog dan in zijn tijd. Want de pseudo- religie van de menselijke rede of nog meer van wat men daarvoor houdt lijkt nog volop In ons midden. In zijn gevolgen voor het politiek handelen van vandaag de dag worden we er bij voortduring mee geconfronteerd. Groen kind van het Réveil heeft ons ook daarom nu nog veel te zeggen. Zowel toen als nu zien we een golfbe weging van toenemend materialisme. Een voortschrijdende secularisatie. Een aanbidding van„het vermogen van de menselijke rede" als idool der samenleving. Daartegen nam het christelijk ré veil stelling. Als kind van Mét réveil nam Groen daartegen stelling. Ook hier kan het woord van Groen een opdracht inhouden Actualiteit van Groen Zo gezien actueel? Ja in hoge mate actueel. Ook op andere punten. Groen heeft zich zeer voor wérkelijke godsdienstvrijheid geïnteresseerd. Zullen wij ook in de toekomst als christenen in vrijheid mogen leven? De christenvervolgingen zijn op dit ogenblik in zeer grote delen van de wereld de grote werkelijkheid. Vele, vele honderden miljoen mensen leven in landen onder de druk van regimes, waar godsdienstvrijheid niet bestaat, waar die vrijheid een grote farce is. Wat is daarop tot nu ons antwoord? Dat antwoord van ons als volgelingen De eerste donkere wolken in de tot dan toe onmiskenbare succesvolle carrière van John Jeremy Thorpe ontwikkelden zich in het najaar vaD 1971, juist toen hij aan het hoofd van zijn partij bezig was een opmerke lijke opmars in de populariteit van de altijd betrekkelijk kleine en in- vloedloze Liberale Partij op gang te brengen. In het romantische stadje Barnsta ple in North Devon, het kiesdistrict van Jeremy Thorpe, begon een door iedereen als enigszins bizar be schouwde jongeman. Norman Scott, wilde geruchten te verspreiden over zijn vriendschan met, .Teremv Thnmo Niemand besteedde er veel aandacht aan, en toen een paar vrienden van Thorpe de geruchten hoorden en aan van Groen op de systematische aan tasting van vrijheid van geweten in grote delen van de wereld schiet naar mijn mening geheel te kort. Waar staan Groens volgelingen in hun steun aan de vervolgde medechriste nen nu? Het wordt de hoogste tijd, dat wij hier nadrukkelijk stelling ne men. Is het daarbij niet zo, dat - en ook Lohman heeft dat herhaaldelijk on derstreept - dat niet de relativistisch gefundeerde maar alleen de in chris telijke bodem gewortelde democratie zich op den duur kan handhaven? Wat is hun antwoord in dat licht aan Sol^jenitsin als deze stelt, dat als er staatkundige redding voor Oost- Europa zou kunnen zijn, die op chris telijke beginselen moet zijn geba seerd. In die zin is er voor hen, die in de voetsporen van Groen willen trach ten te treden, nog veel te doen. Vrijheid van onderwijs Het behoud van de vrijheid voor christenen was voor Groen een lei dend motief in zijn strijd voor de vrijheid van onderwijs. Zonder die strijd voor vrijheid van richting en in richting van ondenvijs is een beeld van Groen overigens onvolledig. Die strijd heeft bijna zijn gehele werk zame leven zeer centraal gestaan. En juist nu dreigt deze vrijheid van on derwijs weer te worden aangetast. Groen stelde: „Vrijheid van gewe ten, vrijheid van godsdienst- uitoefe ning, vrijheid van onderwijs hiertus sen is een onverbreekbare band". En hij voegde eraan toe: „Wij vra gen niet, dat aan anderen ontnomen worde hetgeen door hen hooggeschat wordt; wij vragen slechts, dat het ene stelsel naast het andere worde ge duld". En hij had daarbij niet enkel de vrijheid van richting van onderwijs maar ook die van vrijheid van inrich ting en van oprichting op het oog. Volgelingen van Groen mogen dat ook met het oog op die voorge stelde grondwetsherziening beden ken. Gedenken van profeten of versieren van de graven dier profeten mag niet, om in een bijbelse term te spreken, onverplichtend zijn. Mattheus 23 on der meer waarschuwt daartegen. Bij gedenken van profeten hoort ook wil- len wandelen in hun voetsporen. Er is voor zijn volgelingen in het licht van de gestalte van Groen, in de geest van zijn opdracht nog veel te doen. Daarbij wilde Groen in de eer ste plaats evangeliebelijder zijn. De functie in de politiek was voor hem de afgeleide van de opdracht als evangeliebelijder. Een staatsman niet; een evange liebelijder, zo typeerde Groen zijn arbeid in de Tweede Kamer, waar hij vaak als zodanig ook in de letter lijke zin van het woord als eenling stelling nam tegen de beide grote po litieke stromingen van zijn tijd. Ook die houding mag en moet zijn volge lingen voor de toekomst veel zeggen. hem om een opheldering vroegen, stemde de liberale leider vlot en glim lachend in met een intern partij- onderzoekje waaruit bleek dat de sterke verhalen van Norman Scott op niets berustten. De zaak leek afge daan. Maar in januari van dit jaar zag diezelfde, inmiddels 30 jaar geworden Norman Scott, die zichzelf fotomodel en schrijver noemt, maar in feite werkloos is, zijn kans schoon om zijn oude vete met Jeremy Thorpe op na tionale schaal in de openbaarheid te brengen. Scott verscheen namelijk als getuige in een rechtbank in North Devon en hij zei, zonder dat dat iets met zijn zaak te maken had, dat hij in het begin van de jaren 60 een homo seksuele verhouding met Jeremy Thorpe had gehad. Het was een mer kwaardige. emotionele en oncontro leerbare uitlating, die echter onmid dellijk door de Britse pers werd over genomen. Dat kon in dit geval omdat uitlatingen in een openbaar proces door de pers mogen worden versla gen. Vóór die tijd konden de beschul digingen van Norman Scott door niemand worden gepubliceerd van wege de strenge Britse wetgeving op het gebied van smaad en laster. Voor Jeremy Thorpe was die plot selinge uitbarsting in het kleine rechtszaaltje in zijn eigen kiesdistrict het begin van een voor hem tragische en voor zijn Liberale Partij uiterst schadelijke periode. In paniek Thorpe raakte in paniek en beging onmiddellijk zijn eerste fout. In plaats van Norman Scott binnen de kortste keren voor een rechtbank te dagen wegens laster, begon hij met de beweringen hardnekkig te ont kennen. „Ik heb Norman Scott in het begin van de jaren 60 inderdaad ge kend. Hij was toen in ernstige per soonlijke moeilijkheden. Als parle mentslid voor het kiesdistrict waarin Scott woonde, heb ik mijn uiterste best gedaan hem te helpen. Maar sinds die tijd heb ik hem niet meer gezien of gesproken", was Jeremy Thorpe's verweer destijds. Het was onvoldoende voor de als aasgieren loerende verslaggevers van de populaire Britse pers die een groot politiek schandaal roken. Want ho moseksualiteit van een toppoliticus met een jongen die in die tijd nog minderjarig was, is in het nog altijd wat puriteinse Engeland nu eenmaal een sappig verhaal. Concrete bewij zen waren er natuurlijk niet, maar Norman Scott bleef verhalen ophan gen over een oude briefwisseling tus sen hem en Jeremy Thorpe. Toen be gon het mysterie pas goed. Twee goede vrienden van Thorpe probeerden de liberale leider te red den, maar in hun pogingen daartoe legden ze tegenstrijdige en valse ver klaringen af. Een van hen, het voor malige liberale parlementslid Peter Bessel, bleek door Norman Scott ge chanteerd te worden en hij betaalde hem regelmatig kleine bedragen. Een andere vriend, David Holmes, getuige bij Thorpe's eerste huwelijk, betaalde zelfs 10.000 gulden aan Norman Scott voor de brieven die Scott van Thorpe had ontvangen. Dat speelde zich al lemaal af in 1971 en 1972. Maar in de afgelopen weken is het allemaal aan het licht gekomen. Ironisch genoeg sloeg Jeremy Thorpe het afgelopen weekeinde zelf de laatste nagel in zijn politieke doodskist door twee brieven aan Scott uit 1962 in een krant te publice ren om zijn onschuld te bewijzen. Onder een van de brieven stond ech ter als P.S.: „Ik mis je"; een zinnetje dat door zijn toch al kritische partij genoten en fractiegenoten werd uit- gelegd als het bewijs van het bestaan van een meer dan normale vriend schapsband tussen een parlementslid en een van zijn kiezers. De afgelopen drie maanden waren overigens toch al ontaard in een welles- nietesspelletje tussen Jeremy Thorpe en zijn 13 man tellende Lagerhuis- fractie. Sommige parlementaire collega's vonden het toch al hoogtijd dat hl] eens opstapte, omdat de liberalen op het ogenblik niet erg populair zijn bi] het electoraat. Anderen behielden hun vertrouwen in hem maar twijfel den eraan of de bevolking van Enge land Jeremy Thorpe ooit nog als in teger kon beschouwen. Kortom, he: einde was uiteindelijk onvermijdelijk Geheime agenten Een veel genoemde factor in het in diskrediet brengen van de Liberale Partij en de leiders daarvan is de In- menging van Zuidafrikaanse en Rho- desische geheime agenten in Enge land. Die landen willen een rechtse regering aan de macht brengen la plaats van de huidige Labour- regering om de noodzakelijke Britse steun te krijgen. Een schandaal bin nen de Liberale Partij is daartoe mo gelijk een middel. De vele miljoenen liberale kiezers zouden na zo'n schandaal in algemene verkiezingen in meerderheid naar de Conserva tieve Partij overlopen, en Zuld-Afrika en Rhodesië zouden daarmee het ge wenste resultaat bereiken. Zuid- Afrika heeft deze theorie dinsdaga vond nadrukkelijk van de hand ge wezen. Jeremy Thorpe is de derde bekende Britse politicus die in iets meer dan een jaar van het toneel is verdwenen. Eerst verloor Edward Heath vorig jaar februari een interne machtsstrijd binnen zijn Conservatieve Partij en hjj is nu gewoon parlementslid. Ver volgens zette Harold Wilson half maart een einde achter zijn indruk wekkende carrière als_premier en nu verdwijntdan Thorpe. Gedrieën waren zij de kopstukken die het aanzien van de Britse politiek ruim tien jaar lang hebben bepaald, de laatste schilder achtige politici. Voor Jeremy Thorpe is dat verder een uitermate zware persoonlijke slag geworden. In zijn privé-leven heeft hij zich ook al eens over een zware slag moeten heenzetten. Zijn eerste vrouw kwam in 1971 bij een auto-ongeluk om het leven. Thorpe is daarop her trouwd met de gravin van Harewood. Hoewel zijn partij tussen 1970 en 1974 grote successen in de verkiezin gen wist te boeken - hij behaalde In februari 1974 bijna 20 procent van alle stemmen, maar kreeg slechts 14 van de 650 lagerhuiszetels op grond van het Engelse kiessysteem dat de grote partijen electoraal voordeel geeft -, raakte hij de laatste tijd meer en meer gefrustreerd door het gebrek aan werkelijke politieke macht dat hij en zijn partij konden uitoefenen tussen de beide reuzenpartijen van Labour en de conservatieven. Maar, voorlopig blijft hij aan als parlementslid en niemand twijfell eraan dat de nog jonge Jeremj Thorpe, de briljante Oxford- et Eton-student, de scherpe advocaü en de vloeiende redenaar nog wil degelijk van zich zal laten horen. Nu i het Oosterschelde-circus de laatste weken weer op volle toeren draait komt er elke dag wel een nieuwe speculatie bij. Hel rapport van het ingenieursbureau Dwars, Heederik en Verhey dat dijkverhoging rond een open Oosterschelde in het jaar 1935 haalbaar noemt, heeft daaraan in de opvol gende publieke discussies al heel wat voet gegeven. In Den Haag was woensdag bij voorbeeld op een persconferentiee de vraag aan de orde: wat zal de houding van de (Zeeuwse) waterschappen zijn bij een po ging om de deltawet gewijzigd te krijgen' Zullen ze in dat geval gaan dwars liggen? Het rapport-Dwars etc. (gemaakt in op dracht van de Stichting Natuur en Milieu en het comité Samenwerking Oosterschelde SOS) had die vraag opgeroepen. Dijkverho ging is volgend de rapporteurs namelijk al leen in 1985 te voltooien wanneer iedereen die erbij betrokken is, bereid zou zijn alles op alles te zetten: m een duidelijk positieve houding en opvatting, in procedures, in or ganisatie en in tempo. Van de waterschap pen in Zeeland is' overbekend dat zij volle dige afsluiting van de Oosterschelde nog al tijd als de beste oplossing voor de veiligheid beschouwen. In november 1974 hebben zij zich onvrijwillig neergelegd bij de beslissing van tweede kamer en regeling om in de Oosterschelde een half open dam te bou wen. een oplossing die zij thans als de naast-beste beschouwen. Daarna hebben de waterschappen loyaal meegewerkt aan de uitvoering van de tussentijdse dijksver- liogingen die minister Westerterp in Zee land heeft laten starten op de meest be dreigde plaatsen. Over openhouden van de Oosterschelde valt met. de waterschappen niet te praten. Ook dat is bekend. Op de persconferentie van de Unie van Water schappen (belegd voor het uitbrengen van het jaarverslag 1975) kon dan ook uit de mond van de Schouwse dijkgraaf A. M Ge luk worden genoteerd dat 'de Zeeuwse wa terschappen zich met de hand en tand zul len verzetten tegen een wijziging van, de deltawet". Om Qicleel is de vraag naar de houding van de waterschappen in hel geval van een wij ziging van de deltawet op het ogenblik aca demisch, niet aan de orde en dus voorbarig. Zolang de regering zich nog niet heeft uit gesproken over het gisteren bekend gewor den rapport van de rijkswaterstaat, met be trekking tot een open schuifdam op pijlers hebben de waterschappen met geen andere beslissing van doen dan die in november 1974 werd genomen. Toch is het niet een vraag die men bij de waterschappen van zich af zet In wezen gaat het om een groot intern conflict, waar bij de meest fundamentele beginselen van het waterschapsbestel in Nederland in het geding zijn. Moeten de zittende water schapsbestuurders de uiterste consequentie trekken, wanneer van hen zou worden ge- vraagdom mee te werken aan de uitvoering van een oplossing voor de Oosterschelde die zij voor de veiligheid van het betrokken ge bied onaanvaardbaar achten? Wat zetten ze dan op het spel? Mag ervan worden uitge gaan dat de waterschapsbestuurders zonder meer en bij voorbaat loyaal zullen zijn tegenover een beslissing die zij in principe onverantwoord noemen? Het vraagstuk heeft anderhalf jaar geleden ook al ge speeld. Voor de waterschappen zelf is het antwoord heel wat minder zwart-wit dan nogal eens wordt verondersteld. Het moet worden gefonnuleejd op de grens van het eigen zelfstandige bestuursbeleid en dat van de uitvoering van op ander niveau (re gering en parlement) genomen beslissingen. 'Verplichte' loyaliteit en eigen verantwoor delij kheid komen in dergelijke situaties met elkaar in botsing. Is het met een grote voorraad onzekerhe den op tafel zinvol om uit te meten hoeveel invloed de houding van de waterschappen zou kunnen hebben op de haalbaarheid van een oplossing (open Oosterschelde met dijksverhoging), die de regering tot op dit moment geheel buiten de deur heeft gehou den De waterschappen hebben begin deze week laten weten dat zij de regering houden aan de eenmaal genomen beslissing; dat ze zich zelf niet bezighouden met chantage en dreigementen. Maar daarbij werd wel duide lijk aangetekend dat er 'moeilijkheden kunnen komen' in geval een wijziging van de deltawet serieus onderwerp van bespre king zou gaan uitmaken. Administratief en juridisch zien de waterschappen wel moge lijkheden om zich daartegen te verweren. Een beroep op de kroon werd daarbij niet uitgesloten. Maar'of dat nu mag worden uitgelegd als twijfel aan loyaliteit bij de waterschappen? Op de persconferentie van de Unie van Wa terschappen werd vastgesteld dat het rap port Dwars, Heederik en Verhey feitelijk langs de deltawet heengaat met zijn uit gangspunten en conclusies. Dat is even speculatief als momenteel de houding van de waterschappen zien te omschrijven in geval er zou worden besloten om de dijken langs de Oosterschelde op deltahoogte te brengen. En dr Sicco Mansholt maar veron derstellen dat het mogelijk zou zijn om de deltawet in een sneltreinvaart van drie maanden te wijzigen. KEES VAN DER MAAS

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1976 | | pagina 4