Yau Thijn niet
geschokt door
kritiek op
het program
Aandacht voor
de kleine
school
Vader
en
zoon
GEBOORTEREGELING WERPT 'VRUCHTEN' AF
Het eerste argument: het behoud van de leefbaarheid van de kern door het
aanwezig zijn van een school roept toch wel enige vraagtekens op In de praktijk
blijkt heel vaak dat ondanks de aanwezigheid van een school het inwonertal van
een groot aantal kernen eerder terugloopt dan groeit Voor deze achteruitgang of
op zijn best stilstand is dan zeker niet de opheffing van de school verantwoorde
lijk. Tot nu toe is het aantal opgeheven kleine scholen op de vingers van één
hand te tellen Veeleer is het een zaak van het ontbreken van de meest elemen
taire sociale en culturele voorzieningen. Als er geen melkboer, bakker, groente
man enz. is heeft zo'n kern weinig aantrekkingskracht als vestigingsplaats. De
mensen die voor de keuze staan kiezen een plaats waar deze voorzieningen wel
aanwezig zijn De school heeff daar tot nu toe nauwelijks een rol in gespeeld. De
aanwezigheid van een school is in de meeste gevallen niet doorslaggevend als
argument voor vestiging. Een ander punt dat voor vele kernen van belang is, is
het woningbestand Een mogelijkheid om de schoolbevolking te vergroten zou
moeten liggen in het stimuleren van de woningbouw. De resultaten van deze wo
ningbouw is in vele kemen bekend. Voor de bouw van woningwetwoningen ko
men ze meestal niet in aanmerking. In de vrije sector worden de woningen, met
name in de kuststrook, vaak opgekocht door buitenlanders, die graag een hoge
prijs betalen. Deze zg. tweede of vakantiewoningen bieden voor het op peil hou
den van de schoolbevolking geen soelaas. Integendeel zelfs. Neem de voorbeelden
van jonge gezinnen, die hun vaak kleine huizen voor buitengewoon hoge prijzen
kunnen verkopen als vakantieverblijf. Omdat in de kemen dan geen goedkope
huurwoningen ter vervanging aanwezig zijn, vertrekken zij en nemen hun kinde
ren mee. Op deze wijze blijkt de aderlating voor de scholen dubbel te werken. Het
lijkt dan ook wat vreemd om op grond van het argument leefbaarhouden van de
kern een school kost wat kost te willen handhaven als het beleid van de betrok
ken overheden in dit opzicht niet wordt gewijzigd. Men kan tenslotte niet van
twee walletjes eten.
Het economische aspect dat sluiting van (te) kleine scholen niet voordelig is, lijkt
een veel sluitender argument. Immers hier zijn de voorbeelden duidelijk: bij
overheveling naar 'n andere school moe
ten ook daar weer voorzieningen wor
den getroffen, zodat het rendement niet
zo groot zal zijn. Als overplaatsing van
leerlingen naar 'n andere school tot ge
volg heeft, dat bijvoorbeeld een nieuw
leerlingen naar een andere school tot gevolg heeft, dat bijvoorbeeld een nieuw
lokaal moet worden aangebouwd en een nieuwe leerkracht moet worden aange
trokken is geen sprake meer van enig financieel voordeel. Integendeel zelfs.
Het derde argument om de kleine school te behouden voor de kem is de ko
mende integratie van kleuter- en lager onderwijs. Voor scholen in nood is dit ech
ter op dit moment lange termijnwerk. Niemand weet met zekerheid te zeggen
waneer de integratie een feit zal zijn. Wél staat Zeeland in dit opzicht bijzonder
sterk. Het werk van het Regionaal Pedagogisch Centrum Zeeland binnen het
project integratie kleuter- en lageronderwijs. dat nu al zes jaar aan de gang is,
heeft landelijk grote belangstelling getrokken. Er zijn op dit moment maar heel
weinig Zeeuwse scholen die niet op één of andere wijze bij de integratie-pogingen
betrokken zijn. Wij denken hierbij aan het uitwisselen van leerkrachten, leerlin
gen en lesmateriaal en het zg. leesvoorwaardenonderzoek alsmede het aanvanke
lijk onderwijs op de kleuterscholen. Dit alles komt alleen tot stand in nauwe sa
menwerking tussen de lagere school en de toeleverende kleuterschool. De vraag
is nu - en het gaat om een heel belangrijke vraag - hoe moet het in de toekomst
met de kleuters, die thans op hun eigen dorpskleuterschooltje worden voorbereid
op de overgang naar hun eigen lagere school. Duidelijk is, dat dit belangrijke
werk zal vastlopen als er meer en meer kleuterscholen worden opgeheven. De
kleuters moeten aan worden voorbereid op het onderwijs aan een andere lagere
school. Gevolg: nog grotere problemen bij de overgang van kleuter- naar lager
onderwijs dan vroeger, of de kinderen komen niet meer terug naar hun eigen
kern, waardoor ook het voortbestaan van de lagere school in die kem in gevaar
komt. De voorsprong die Zeeland op dit moment heeft ten aanzien van de inte
gratie zou dan voor een aantal scholen spoedig teniet zijn gedaan.
Er pleit zeker onderwijskundig veel voor om de kleuterscholen, die beneden het
wettelijk minimum van gemiddeld twintig of dertig leerlingen komen, te laten
voortbestaan. Inspecteur H Verboom van het kleuteronderwijs heeft in dit ver
band een aantal van gemiddeld vijftien leerlingen'genoemd. Dat lijkt een aan
vaardbaar cijfer. Vele scholen, nu gebukt onder een dreigende opheffing, zouden
daardoor in staat worden gesteld de penode tot het moment van volledige inte
gratie kleuter- lageronderwijs te blijven functioneren als onafhankelijke kleuter
school. Wie zal beweren dat zo'n oplossing niet de beste is voor de leerlingetjes?
Geen gesleep met bussen, auto's of taxi's naar scholen in naburige kemen.-De
kinderen kunnen rustig in hun eigen vertrouwde omgeving blijven
Los van dat alles blijft echter de leegloop van het platteland, die hoe dan ook
zijn invloed zal hebben op de scholen. Behoud van kleine scholen lijkt dan ook
alleen maar vruchten af te werpen als de sociale en culturele voorzieningen als
mede de goedkope woningbouw worden gestimuleerd en met name ook het pro
bleem van de tweede woning wordt aangepakt. Maar zolang niet bekend is hoe
de uiteindelijke basisschool voor onderwijs aan vier tot twaalfjarigen er uit gaat
zien, lijkt iedere poging om tot de kern van het probleem door te dringen een
sprong in het duister Duidelijk zal zijn, dat minister Van Kemenade vaart moet
zetten achter zijn integratieplannen om de vele onzekerheden, met name op het
platteland, weg te nemen.
C. J. Dieleman-van de Reepe
terzake
Op het station in Goes werd
maandag de deur van de treincou-
pé. waarin ik op mijn eentje zat, met
kracht opengerukt door het
Tweede-Kamerlid Van Rossum van
de Staatkundig Gereformeerde Par
tij. Onmiddellijk zag ik af van mijn
voornemen het traject naar Den
Haag lezend af te leggen, want Van
Rossum behoort niet tot het type der
zwijgers. Hij heeft veel en ver ge
reisd en hij mag daarover gaarne
verhalen.
Woensdag zou hij vertrekken naar
Hongarije, vertelde hij me. Om ken
nis te maken met het land en met de
werking van het parlement. Delega
ties uit de Tweede Kamer maken
wel meer dat soort tochten, omdat
het de blik zo verruimt. Van Rossum
had overigens niet het idee dat hij
er erg veel wijzer van zou worden.
Het Hongaarse parlement leek hem
weinig voorbeeldig in elkaar gesto
ken, omdat de wil van het volk niet
zo van belang is.
Maar goed, dat had hij elders in de
wereld wel meer gezien. Zoals in
Ivoorkust, waar hij een paar jaar
geleden was. „Daar gaat het werke
lijk heel bijzonder toe", zei hij. „Men
heeft daar het reqht als politieke
partij in te schrijven voor verkie
zingen. Dat is dus prachtig. Alleen,
de president - ik vergeet steeds zijn
naam - bepaalt of zo'n inschrijving
wordt goedgekeurd. En die goed
keuring geeft hij uitsluitend aan zijn
eigen partij. Een mooie bijkomstig
heid is nog, dat de mensen vanaf
hun achttiende jaar stemrecht heb
ben. Het staat dus iedereen al op
jeugdige leeftijd vrij om zijn stem uit
te brengen op de partij die hij wil,
als het maar die van de president
is".
Toen we het Schelde-Rijnkanaal
passeerden, keken we even naar de
sluizen. Van Rossum kreeg de te
dere blik in de ogen van de water
bouwkundige die een kunstwerk
aanschouwt waarvan er maar
weinig zijn. Hij sprak er dan ook
bewonderend over. En uiteraard
kregen we het over het kunstwerk
dat in de monding van de Ooster-
schelde moet worden gebouiod.
Naar de mening van de SGP'er
moet de Oosterschelde worden af
gedamd, en gebeurt dat vroeger of
later ook. In dijkverhoging ziet Van
Rossum namelijk niets. Als hij de-
term maar hoort vallen, begint hij te
len? Dat kan alleen wanneer je op de
collectieve voorzieningen mikt en
daarnaast het bedrijfsleven gezond
houdt. Wij zijn bepaald niet tegen las
tenverlichtingen voor de ondernemers.
Mits die dan de werkgelegenheid ten
goede komen. Als men geld van de
gemeenschap in bedrijven steekt, dan
moet dat nieuwe arbeidsplaatsen ople
veren."
Defensie
Verbaasd staat Van Thijn over de
scherpe kritiek op de defensiepara-
graaf. „Bekend was dat de partij de
uitgaven wil verlagen tot 3 procent
van het nationale inkomen. In dit
programma vervalt die eis. Het is na
melijk niet redelijk om het defensie
beleid op het - bovendien schomme
lende - nationale inkomen af te stem
men".
„We kiezen nu voor een filosofie: doel
matig defensiebeleid; erkennen dat we
als klein land niet alle taken kunnen
vervullen, een keuze maken om in aan
sluiting daarop te komen met voorstel
len tot bezuiniging. Het is inderdaad
zo. dat wij de defensienota van het ka
binet willen herzien. Het kabinet heeft,
zeker na de F-16-kwestie, toch te veel
hooi op de defensievork genomen, zo
blijkt achteraf. Dat erkende in het
laatste kamerdebat zelfs de ARP. Ge
zien het feit dat de AR in de defensie-
paragraaf van het CDA-program veel
heeft moeten terugdraaien van haar
oorspronkelijke wensen, klinkt de felle
kritiek van vooral de KVP mij toch
wat vreemd in de oren".
- Wil je dit programma uitvoeren, dan
zullen de lonen de komende vijf jaar
niet meer kunnen toenemen dan de
kosten van het levensonderhoud (nul
lijn).
„Dat weet ik nog niet, maar als het
moet, moet het. Wij kiezen net als de
FNV (NKV-NW) voor het behoud van
de collectieve voorzieningen. En als u
nu zegt dat die FNV-plannen door de
aangesloten vakbonden juist in deze
dagen van de tafel worden geveegd,
vertellen wat voor vertragingen bij
dat soort projecten altijd ontstaan,
een betoog dat hij gewoonlijk afsluit
met een schamper lachje.
Voor het onlangs verschenen rap
port van het Amersfoortse inge
nieursbureau Dwars. Heederik en
Verhey BV. waarin werd vastges
teld dat dijkverhoging een serieuze
mogelijkheid is ter beveiliging van
de Oosterschelde. heeft Van Rossum
nog steeds geen goed woord over.
Over de manier waarop het rapport
tot stand gekomen is. had hij trou
wens een opmerkelijke theorie, die
ik u niet wil onthouden.
„In de commissie-Klaasesz zat des
tijds ook professor Klein, hoogle
raar ivaterbouwkunde in Delft", zei
hij. „Nou hebben enkele leden van
de commissie-Klaasesz een beetje
het gevoel dat ze in 1974, toen ze
hun rapport over de Oosterschelde
moesten uitbrengen, voor het blok
werden gezet, omdat dijkverhoging
politiek niet haalbaar was, zodat
gekozen moest worden voor een
vorm van afsluiting. Professor De
Wolff, die voor de berekeningen van
de commissie-Klaasesz zorgde, heeft
onlangs in Delft al iets van die frus-
binnen-
hoffelijk
trade laten blijken. Professor Klein
voelt er, denk ik, niet voor om in het
openbaar terug te komen op het
standpunt dat de commissie-
Klaasesz destijds innam. Maar hij
heeft een zoon, ir. Klein, die bij
Dwars, Heederik en Verhey werkt
en die de leiding had bij de opstel
ling van het rapport. Reken er maar
op dat vader en zoon wel eens een
paar uurtjes met elkaar hebben ge
praat over dat rapport over dijk
verhoging. Professor Klein heeft zijn
zoon geholpen te doen wat hij zelf
niet wilde, dat lijkt mij duidelijk. Zo
is dat rapport geschreven", be
toogde Van Rossum, voor hij in Rot
terdam de trein verliet om ergens
een hapje te gaan eten.
Minister Westerterp van verkeer en
ivaterstaat heeft groot gelijk als hij
het gebruik van het openbaar ver
voer wil bevorderen. Zo hoor je nog
dan zit ik dat ook wel ten zeerste te te
treuren. Maar wat doen WD en CDA i
die willen dat de lonen wel reëel ve: I
hoogd blijven worden. Maar tegelijl
klagen ze dat de ondernemers zoiete
niet kunnen betalen. Is dat dan gee;
misleidende politiek?"
Eigen kamp
Aarzelend wordt Van Thijn wannen'
wij op de kritiek uit eigen geledere!
terugkomen.
„Ik wil niet aan vleugelvorming doen
maar Duisenberg is nu eenmaal wa!
behoudender. Hij wil bovendien dat dt
toekomstige bewindslieden hun han
den vrij mogen houden. De ouderwets
politiek van de jaren vijftig. Maar eet
vrijblijvend socialistisch programm
met onbekende uitkomsten, dat is voc:
mij en vele anderen na de jaren zestit
toch wel volslagen onaanvaardbaa:
nu".
Bovendien heeft het partijbestuur duf
delijk aangekondigd dat in oktober-
op basis van de dan bekende meerja
renramingen voor de periode '77-81 -
zo nodig een financiële bijstelling a
plaatsvinden. Dat daardoor echter al;
geldkostende punten uit het prograi
zouden verdwijnen is een volstrekt»
bewezen stelling"
- Ten slotte: een tweede kabinet-Da
Uyl?
„Mijn antwoord kan kort zijn. Wijl*
tsen de samenwerking op hoofdf©
ten van beleid. Medezeggenschap w
ling, grondpolitiek, de nieuwe S*
tuur van het bedrijfsleven. Verlui®
van redelijke socialisten. In hethbv
net komen we met ARP en KV? W
zaken. Wanneer dat in het parlen»1
de komende maanden ook lukt,
wij graag verder. Blokkeren de coa-
fessionelen daar de kabinetscompr»
missen echter dan is de samenwerkinj
mislukt Dan is het afgelopen, Wt
hebben drie jaar lang de handen uit
gestoken. De weg komt dan vrij tooi
onredelijke eisen van links en rechts'.
PZC/opl"ie en achtergrond
I
D e discussie rond de kleine (kleuter)scholen in Zeeland is de laatste weken
weer volop op gang gekomen. De Vereniging voor Openbaar Onderwijs heeft de
knuppel in het hoenderhok gegooid, met als gevolg, dat de gehele matene rond
de kleine scholen met vernieuwde kracht onder de aandacht is gebracht. Uit
gangspunt is dat iedere Zeeuwse kern als dat maar enigszins mogelijk is de eigen
kleuter- en/of lagere school dient te behouden.
Als argumenten worden daarbij aangevoerd, dat de leefbaarheid van de kem in
gevaar komt als de school zou verdwijnen en dat economisch gezien helemaal
niet zeker is of de opheffing van bepaalde scholen en de daarmee gepaard gaande
overheveling van leerlingen naar een andere school in een andere kem wel zo
voordelig is als op het eerste gezicht lijkt. Voorts wordt er steeds de nadruk ge
legd op de komende integratie van het kleuter- en lageronderwijs. Weinig aan
dacht daarentegen is in de argumentatie besteed aan het onderwijskundig aspect
en de schoolsituatie van de belangrijkste betrokkenen- de leerlingen zelf
„Er is nog steeds uitstoot van arbeids
krachten door de industrie. De techno
logische vernieuwingen gaan maar
door. Waar zouden wij die 200.000 ar
beidsplaatsen die Den Uyl er in vier
jaar wil bijmaken vandaan moeten ha-
MyNHEER MICHIEL DE RUyTER
&ELUKT OM 300 ORHR
TE WORDEN?
- Andriessens verwijten slaan wellicht
meer op üe reeksen minima en
maxima voor de lonen, de winsten, de
inkomens-van zelfstandigen, de eigen
woning, dè grondprijzen, voor iedereen
gelijke vakantiegelden, kinderbijsla
gen, de alimentatie en nog meer - die
de PvdA wenst te introduceren?
Van Thijn: „De KVP hamprt, altijd op
de eigen verantwoordelijkheid van de
mensen. Dat spreekt ook ons aan.
Maar dan moet je eerst wel een kader
scheppen waardoor de maatschappij
het de mensen mogelijk maakt zich
verantwoordelijk te gedragen. Wij zijn
liberaal, ja, in de gunstige zin van het
•woord".
Blijft de onbetaalbaarheid van het
programma, de waslijst wensen
„De gedachte waarop de confessione
len bouwen, is dat verlaging van de
overheidsuitgaven en verruiming van
de bedrijfswinsten min of meer vanzelf
tot meer werkgelegenheid leiden. Daar
zijn wij het niet mee eens. Ook in de
sectoren waar de winsten nog op een
prima niveau liggen, het bankwezen
bijvoorbeeld, verwacht men een stabi
lisering en zelfs een daling van'het
aantal arbeidsplaatsen. Lees het jaar
verslag van de ABN maar. Voor ons is
de collectieve sector niet heilig. Wel
moet elke ingreep daar worden beke
ken op zijn gevolgen voor de werkgele
genheid".
„Blijft de betaalbaarheid van ons
programma. Die laten wij duidelijk
afhangen van de lange termijngege-
vens waarover we in de herfst be
schikken. Dan zullen we zo nodig
schrappen. Net zo lang tot aan die ei
sen is voldaan. Maar dan wel duide
lijk vanuit de gedachte dat je via be
ter lager onderwijs, meer stadsver-
nieuwende projecten, betere voorzie
ningen voor bejaarden en zieken, goed
en veilig openbaar vervoer, minstens
net zo goed arbeidsplaatsen kimt
scheppen dan via het verruimen van
de winsten van ondernemingen".
(Van onze parlementaire redacteuren Jan Werts en Dirk Kuin),..
DEN HAAG - „Onder uit de zak" en „weinig goeds belovend voor de samenwer
king met KVP en AR". Enige typeringen van fractieleider Ed van Thijn over de
stormen van kritiek op het vorige week gepubliceerd^ concepts
verkiezingsprogramma van dè Partij van de Arbeid. Na een week waarin ook
progressief Nederland het programma kraakte, lijkt de PvdA-leider in het parle
ment toch niet ondersteboven.
Vorige week donderdag presenteerde
hij samen met voorzitter mevrouw len
van den Heuvel op het Binnenhof
„Voorwaarts" - 77. Het zal niemand
verbazen dat oppositieleider Wiegel
de aanduiding van een commentator -
„Een programma van de lafheid" -
overnam. Maar ook socialisten, zoals
de ministers Duisenberg, Van der
Stoel, Vredeling en zichzelf links
noemende kranten hebben het pro
gramma maar weinig welwillend ont
vangen.
„Van KVP en ARP heb ik wel even op
gekeken. Vooral als ik hoor wat ze op
hun lever hebben. Wij hebben ons des
tijds terughoudend opgesteld bij het
leveren van kritiek op het CDA-
programma. Ik begrijp best dat zij in
houdelijk met ons van mening ver
schillen. Confessionelen hebben het
altijd moeilijk om zichzelf politiek te
profileren. Daarom zetten ze zich zo
vaak af tegen socialisten en liberalen.
Dat is nu eenmaal hun manier om een
eigen gezicht te laten zien. Over hun
inhoudelijke aanmerkingen waf; ik
niet verbaasd. De confessionelen zijn
geen socialisten en dus mag ik van
hen verwachten dat ze ons pro
gramma niet onderschrijven".
„Dat wij een waslijst met onbetaalbare
verlangens de partij in hebben ge
stuurd, zoals onder anderen Andries-
sen heeft gezegd. Dat wij de samenle
ving willen betuttelen, dat zit me toch
niet lekker. Deze opmerkingen wijs ik
werkelijk volstrekt van de hand. Eerst
de waslijst. In tegenstelling tot het
CDA-programma - dat zó vaag is, dat'
je niet eens kunt berekenen wat het
gaat kosten - hebben wij wél aangege
ven dat we uiteindelijk met een con
creet en betaalbaar stuk naar de kie
zers willen. Ons programma is doorge
rekend. Het is nog maar een kwart van
wat wij een half jaar geleden in onze
eerste schets hadden staan".
Betutteling
„Helemaal verbaasd sta ik van de be
tutteling. Er is geen sprake van dat wij
het gezin op een zijspoor willen. Wel ei
sen wij een volstrekt gelijkwaardige
behandeling. En wij willen een einde
maken aan discriminatie van andere
samenlevingsvormen (homofilie). Er is
niets betuttelender dan dat de over
heid, via de belasting en sociale wetten
bijvoorbeeld, de mensen zo'n beetje
gaat voorschrijven hoe ze samen heb
ben te leven".
in DE WESTERSCHEtPE
WASHINGTON (AP) - Pro
gramma's tot geboorterege
ling in de wereld hebben in
de afgelopen 10 jaar geleid
tot een opmerkelijke daling
in het aantal geboorten, al
dus blijkt uit een in Was
hington gepubliceerd rap
port.
Het tijdvak 1965 tot 1975 zal
bekend worden in de ge
schiedenis 'als de periode
waarin de wereld zich ge
waar werd van de problemen
van de snelle toename dei
bevolking en de gevolgen
daarvan voor individuen en
gemeenschappen
ln 1975, aldus het rapport, woonde
ongeveer tweederde der wereldbe
volking in landen waar op de een of
andere manier geboorteregeling
werd toegepast. Voor het eerst in
vele jaren daalt het aantal beboor-
len nu sneller dan dat der stefge-
vallen.
Het rapport is opgesteld door het
'Population Reference Bureau,
Inc.', een onderwijskundige instel
ling die niet het maken van winst
beoogt en die de studie voltooid
heeft in opdracht van de Ameri
kaanse dienst voor internationale
ontwikkeling.
In 1965 bedroeg het aantal geboor
ten per 1.000 mensen 34 maar in
1974 al 30. en het zou over een jaar
of tien kunnen zijn gezakt van 20
per 1.000 mensen aldus het rapport.
In de VS werden in 1974 15 kinderen
per 1.000 mensen geboren tegen 19
in 1965. „Het dalen van het aantal
geboorten in de genoemde jaren
wijst erop dat de wereld op weg is
naar een langzamere groei der be
volking", zo wordt vastgesteld.
Maar in 1974 nam de geboortegroei
in de hele wereld toch nog met 1,8
percent toe en bereikte de totale
wereldbevolking de vier miljard.
De geboorteregeling heeft 'een dui
delijk effect' gehad in drie van de
dichtstbevolkte landen der wereld:
China, India en Indonesië. Opmer
kelijke resultaten waren ook vast
gesteld in Korea, Nationalistisch
China, Hongkong, op Costa Rica en
Jamaica en m de meeste geïndus
trialiseerde landen. De natuurlijke
toeneming der bevolking was onge
veer gelijk gebleven in Zuid-
Amerika en het nabije oosten maar
opmerkelijk gesteen in Afrika.
V erbetering
„De snelle verbetring trten aanzien
van voorbehoedmiddelen en de
kennis van de controle der vrucht
baarheid hebben een voorname rol
gespeeld in het op grote schaal aan
vaarden van gezinsplanning", in het
rapport wordt de verwachting uit
gesproken dat het niet lang zal du
ren of er is ccn voorbehoedmiddel
dat door de vrouw slechts eenmaal
per maand dient te worden ingeno
men.
Een andere wending ten goede was
het bekendmaken en ivoeren van
programma's tot geboorteregeling
in arzonderlijke landen. In Pakis-
tand bijvoorbeeld worden thans in
40.000 dorpen voorbehoedsmiddelen
verkocht, in winkels en huis aan
huis. tegen een prijs diejdoor de re
gering werd gesubsidieerd.
In China omvat het programma met
de steun der overheid het 'aanmoe
digen' om later te trouwen en het
klein houden van de gezinnen plus
het bewschikbaar stellen van een
grote keus aan voorbehoedsmidde
len.
Enkele Indiase staten willen ook de
huwbare leeftijd hoger gaan stellen
en zelfs voorschrijven dat een gezin
niet meer mag hebben dan een be
paald aantal kinderen, waarbij
overschrijding van het gebod kan
worden gestraft.
Ondanks dat alles is de wereldbe
volking in 1975 toch met 658 miljoen
mensen toegenomen. Dat is onge
veer het totale aantal dat de wereld
bevolkte een 200 jaar geleden.
Volgens het rapport bestaat er on
enigheid in de wereld of een snelle
toeneming der bevolking zal leiden
tot een globale ramp of dat de zaak
'automatisch' in de hand zal kun
nen worden gehouden naarmate in
de afzonderlijke landen de economi
sche en de sociale ontwikkeling
voortschrijden.
Maar over het algemeen is men van
oordeel, stellen de onderzoekers
„dat programma's om de bevol
kingstoeneming aan banden te leg
gen hand in hand moeten gaan met
de sociale en de economische ontr
wikkeling", met andere woorden,
dat een combinatie de meest ge
wenste is.
'„gezinsplanning en programma's
voor de volksgezondheid hebben
getoond", aldus het Amerikaanse
bureau, „dat zij kunnen leiden tot
het tegengaan van de hoge geboor
teaantallen, dat zij de gezondheid
van moeder en kind ten goede zul
len komen en het welzijn der gezin
nen versterken".