Wim Aantjes„Ik proef een applaus Sr 'CDA-SLEUTEL LIGT BIJ DE KVP' Vereniging voor effectenhandel een eeuw oud ZATERDAG 8 MEI 1978 (Door Max L. Snijders) „Ik proef een applaus, ik. weet wat het betekent, zoals in Amsterdam, toen ik het had over de eigendom van de onderneming. Dan weet ik dat het ze moeite kost en dat ze er toch waardering voor hebben. Soms, zoals op het CDA-congres in Breda, wil ik helemaal niet onderbroken worden. Dan zou ik wel wil len zeggen: Als je klappen wilt, doe je het maar aan het eind. En dan maak ik zo,n gebaar, van even wachten, want jullie weten nog niet of jullie ook nog zullen willen klappen als je weet wat ik nog meer ga zeggen". Het is een van de dingen die hij zegt op mijn vraag of hij kan onderscheiden waar de principiële, gewetensvolle Aantjes ophoudt en waar de tacticus begint. Ik vraag dat, omdat ik denk dat het een manier is om erachter te ko men wat Aantjes werkelijk voorheeft met zijn houding tegenover het Christen- Democratisch Appel, waar over zjjn partijraad van 10 april in Amsterdam een reso lutie heeft aangenomen, die hij niet heeft willen onder steunen en ook niet ontraden, maar bij de bespreking waar van wel voor iedereen duide lijk is geworden dat Aantjes een CDA niet wil als het al leen maar gaat om het berei ken van een grotere eenheid. Er moeten voorwaarden wor den vervuld en dat zijn voor waarden die hij mee heeft helpen opstellen. Is die houding van: gij, kiesvereni gingen moet het tussen nu en sep tember zelf maar beslissen, bedoeld om dc achterban ertoe te brengen het hele CDA niet te laten doorgaan? Als hij daartoe een jaar geleden had opgeroepen, zou hij een nederlaag hebben geleden. Maar sinds zijn ma gistrale uiteenzetting over wat hij beschouwt als evangelische politiek op dat CDA-congres in Breda, heeft hij duidelijk aan steun gewonnen. A/s hij nu wilde Of is zijn tactiek er alleen op gericht KVP en CHU over te halen naar de duidelijkheid die hij als ARP'er aan het CDA wenst te geven? By nader Inzien had ik dat ook recht streeks kunnen vragen, want Aantjes is over zijn motieven van een verbluf fende openhartigheid, en het gebeurt maar een enkele keer dat hij zegt: Nou moet ik even voorzichtig zijn hoe jk dat formuleer. Hij is. zegt een oude, vergrijsde ARP'er, die hem in zijn eerste Utrechtse jaren in de politiek heeft meegemaakt, enorm gegroeid, van een aardige, actieve jongeman, naar een echte leider van het antirevolu tionaire volk. Als ik hem met die uit spraak confronteer zegt hij: „Toch nog niet genoeg, ik heb het gevoel dat nog niet alles er is". En dat is geen bescheidenheid. Hij zegt dat, nadat hij eerst met enige trots de naar zijn aanwijzingen bij el kaar getrokken herenhuizen aan de Utrechtse Koningslaan heeft laten zien In 1951 na zijn doctoraal - „Ik bezat honderd gulden en ik moest nog tweehonderd gulden betalen aan mijn repetitor" - is hij in een van die huizen in dienst getreden van de Christelijke Aannemersbond, die la ter gefuseerd is met de katholieke en nog later met de neutrale en waarvan tij ten slotte opklom tot algemeen secretaris. to een van die huizen kon hij des tijds, als jonggehuwde, woonruimte krijgen op een verdieping boven het kantoor. En daar is hij blijven wo nen, eerst in de tijd dat hij zijn secretaris-functie - van 1959 af - combineerde met het kamerlidmaat schap en later ook, toen de fractie van hem verlangde dat hij de com binatie van banen opgaf. „Ik had het secretariaat willen kie zen, maar Berghuisdie toen voorzit ter was van de AR, zei. wij hebben nu zoveel aan energie in je opleiding geïnvesteerd, dat je de partij met de etig kunt toekeren". Er kwam een compromis. Aantjes bleef adviseur - „maar niet politiek adviseur" - van de werkgeversorganisatie. Hij heeft er zijn werkkamer nog, bleef een auto rijden van de bond en hield de - goedkope - etage boven het kantoor. Politici vertellen dit soort dingen vandaag de dag. denk ik. Dat voor komt latere verwijten dat ze iets hebben achtergehouden. Een week eerder heeft Aantjes aan Bibeb van Vrij Nederland verteld dat hij in 1967 is gevraagd voor het ministerie van volkshuisvesting en daarvoor heeft bedankt, omdat hij drie jaar tevoren een diepe inzinking had gehad, die hij naar zjjn gevoel nog niet helemaal te boven was. Ook dat kan voortaan dus niemand meer „ontdekken". Doopformule Over dat spanningsveld tussen prin cipes en tactiek, waarover we zijn begonnen, zegt hij: „De vormgeving kies ik heel overwogen en ik geniet ervan om ze aan te spreken in een taal die ze pakt". Hij vertelt hoe Schakel na de formatie van 1973 het kabinet-Den Uyl veroordeelde met een deel van de doopformule: „Het kabinet is in zonde ontvangen en in ongerechtigheid geboren", waarop hij, Wim Aantjes, die voor de forma tie mede verantwoordelijk was, pa reerde met de voltooiing van die formule en zei: maar dat hoeft niet te betekenen dat het „in allerlei ellen digheid, ja de verdoemenis zelve, ten onder moet gaan". Dat brak de spanning, dat is een taal die aan spreekt in antirevolutionaire verga deringen. - En toch zegt u, op de laatste partij raad, terwijl u zo duidelijk de weg wijst voor het CDA in een progres sieve richting zoals ontwikkelings hulp, steun aan de zwaksten in de samenleving: toch zegt u dat uw voorkeur voor voortzetting van een samenwerking tussen progressieven en christen-democraten, géén princi piële voorkeur is, maar „een door de omstandigheden bepaalde en in be ginsel tijdelijke politieke keus" Hoe is dat te rijmen met een principiële opstelling in de politiek' „Dat innemen van een standpunt in maatschappelijke kwesties dat over eenkomt met standpunt van de pro gressieven, betekent niet dat ik meen dat het evangelie en het socialisme meer verwant zijn dan het evangelie en het liberalisme. Uit het socialisme kan een politiek voortvloeien die be ter aansluit bij een politiek die voort vloeit uit het evangelie. Dat hangt nauw samen met de politieke pro blemen, waar je een oplossing voor zoekt". Wiegel „In het socialisme zit potentieel een geweldig stuk onverdraagzaamheid. Ik heb de overtuiging dat dat bij li beralen niet zo zou zijn. Als de tole rantie in Nederland echt in gevaar zou komen, zou ik mijn bondgenoot schap bij de liberalen zoeken - al verkommert dat echte liberalisme een beetje bij Wiegel. Als je ertoe kunt bijdragen dat de socialisten in een constructieve bedding komen, moet je dat doen". „Tegen de problemen van vandaag zeggen de socialisten: de samenle ving deugt niet, laten we de machts verhoudingen omkeren; de liberalen: laten we de machtsverhoudingen in stand houden: en evangelische politi ci: laten we de machtsverhoudingen hervormen. Bijvoorbeeld: de onder neming wordt nog steeds gezien als een eigendom van de kapitaalver schaffers. Dat moet veranderen. Voorzover de socialisten dat willen veranderen, wil ik met ze meegaan. Maar er komt onherroepelijk een moment waarop ik ook tegen de so cialisten zeg: nou zijn we aan het eind van de overeenstemming gekomen, want dan willen zij de kapitaalver schaffer helemaal uit de onderneming drukken. En de kapitaalverschaffer behoort wel geen eigenaar te zijn van de onderneming, maar wel van het geld dat hij erin gestoken heeft". VanKemenade Hij vertelt hoeveel gemakkelijker zijn kinderen het hebben om een op leiding te volgen omdat ze door hun ouders worden gestimuleerd en ver gelijkt dat met zijn eigen dagelijkse fietstochten vroeger, naar Sliedrecht en vandaar met de trein naar Rot terdam om de middelbare school te kunnen volgen. Zo komen we op Van Kemenade: „Ik heb geen wantrou wen tegen hem. Maar hij is daarin een echte socialist, dat hij denkt, dat als je alles goed regelt, dat 't alle maal beter wordt. Zo is 't niet: je moet wel ruimte maken dat zich iets ontwikkelen kan, maar de ontwikke ling zelf kun je niet afdwingen. Dus: hervorming van de maatschap pij en zorg voor de zwaksten. dat zijn redenen om nu voorkeur te hebben voor samenwerking met de socialis ten. Maar met diezelfde socialisten heb je vaak de grootste moeite als 't gaat om de vraag wie die zwaksten dan zijn. Maar wie binnen het CDA zegt er nu nog: we willen samenwer ken met de WD? - De KVP heeft pas kort geleden voorkeur uitgesproken voor voortzet ting van de samenwerking met de PvdA Hij lacht, kjjkt bedachtzaam, aarzelt en zegt: hoe zal ik dat nou formuleren zonder „er wordt altijd bij gezegd dat het een „redelijke" PvdA moet zijn. En - ik zeg dat niet uit wantrou wen jegens de KVP, maar je kunt er ,toch twee kanten mee uit. Want je moet er ook voor oppassen dat de voorkeur die wordt toegepast bij de formatie, dus na de verkiezingen, niet een andere is dan die je hebt uitge sproken vóór de verkiezingen". - Toch is die verduidelijking van de koers van de KVP het gevolg van uw kritische opstelling op het CDA- congres in Breda. Daarvóór lieten Andriesen en Vergeer nog alle moge lijkheden open. „Dat zou kunnen". „Ja, dat denk ik wel". - .en of daarop uw tactiek tegen over de CH is gebaseerd. „Ja, dat ook". Kruisinga - En uw kritische houding tegenover de CHU komt dus niet voort uit ge brek aan vertrouwen in die partij of uit. laten we zeggen de afwezigheid van grote sympathie voor Kruisinga? Hij zegt dat hij dat gebrek aan ver trouwen ook heeft tegenover de eigen aanhang. Hij vreest dat men het CDA. „waarvan ik hoop dat het er komt", zal kiezen terwille alleen van de eenheid, of „omdat we niet meer terug kunnen". En hij zegt ook dat hij heel goed is met Kruisinga. Maar er zijn een aan tal irritaties opgewekt door de CHU. onder andere vlak voor zijn eigen laatste partijraad, toen voorzitter Van Verschuer hem in een CH- publikatie verweet eigenlijk liever te hebben willen werken met de KVP van De Zeeuw dan met die van And- riessen: een onmiddellijk door Aan tjes geschreven verweer daartegen wordt door het CH-orgaan gewoon geweigerd „Als ik constateer hoezeer de CHU in feite ook oppositie voert tegen de ARP, moet ik er wel wat van zeggen". En ook: naarmate het CDA dichterbij komt. verscherpt Kruisinga die op positie „De voorwaarden die we nu aan de ene lijst hebben gesteld (overeen stemming over richtlijnen voor ka binetsformatie: ruimte voor voor keur of intentieverklaring over de partij met wie men regeren wil; meer eensgezindheid in het parle ment; en gelegenheid voor de ARP in de verkiezingscampagne het rege ringsbeleid te verdedigen voorzover dat door haar is ondersteund), die voorwaarden zijn niet typisch iets van de AR. ze behoren ook te gelden voor de KVP". „Ik ben de weg van 1973 - toen hij tegen een sterke stroming van zijn partij in. bereid was met de PvdA samen te werken - niet in de laatste plaats gegaan terwille van de KVP De structuur van de KVP is niet ge schikt om oppositie te voeren. Om vorming van de partij op dat mo ment, in 1973. tot een oppositiepartij, zou hebben betekend, dat de KVP was verdwenen. Zonder CHU Ik vind dat nu de beurt aan de KVP is om zijn betrouwbaarheid als bondgenoot te bevestigen. De CH ir.oet de voorwaarden zó aanvaar den. of niet. En anders maar zonder CH. Maar als de KVP zich achter de vier voorwaarden stelt, zal ook de CHU ze aannemen - daar ben ik van overtuigd. Anders komen er interne problemen bij de CH. De sleutel voor het CDA ligt daarom bij de KVP. De KVP heeft 't in handen om de voor waarden die de ARP stelt, aanvaard te krijgen. - En als de Anti-Revolutionaire Par tij zelf. „Ik ga mee met de ARP Ook als ze één lijst aanvaardt terwijl de voor waarden niet zijn vervuld. Ik zal dan wel constateren dat die toestand be staat en als de ene lijst er dan toch komt, dan zie ik niet hoe ik in de ARP een leidende rol kan aanvaar den zonder met mijn eigen geweten in conflict te raken - en ik bedoel dat niet als een dreigement. Maar zover hoeft 't helemaal niet te komen. De KVP heeft 't in handen. Dat is - hij lacht - een positie die die partij altijd graag inneemt. En 't gaat toch om niks anders dan wat KVP en ARP in de afgelopen drie jaar langs uiterst moeizame weg hebben opgebouwd Berekening Heeft de KVP eigenlijk niet al ge constateerd dat 't niet zal lukken, door de noodprocedure te beginnen die ertoe moet leiden dat ze zonodig toch met een eigen kandidatenlijst aan de verkiezingen deelneemt? „Ik denk 't niet. Het is niet uit onze kerheid dat ik op de partijraad heb gezegd, ik beveel de aanvaarding van de resolutie over de gezamen lijke lijst niet aan. Dat is ook poli tieke berekening geweest, 't Was de beste bijdrage die ik kon leveren dat de vier voorwaarden door KVP en CHU zouden worden aangenomen. Er wordt helemaal miskend dat tot nog toe ae AR op iedere partijraad een stap terug heeft gedaan. In ,de partij, dat weet ik. is 't vertrouwen in mijn beleid zeer groot. Dat komt niet omdat ik altijd zeg wat ze horen wil len: in de AR moet de leiding de le den confronteren met hun geweten, niet met wat ze graag willen horen. Mijn zorg over de CH is, dat daar de leiding dat zelfde onvoldoende doet. EXPOSITIE IN LUTHERSE KERK TE AMSTERDAM Deze maand - om precies te zijn op 17 mei a.s. - is het honderd jaar geleden dat de Vereniging voor de Effec tenhandel werd opgericht. Ter gelegenheid daarvan wordt tot en met 29 mei in de bovenzalen van de Ronde Lutherse Kerk aan het Kat tengat in de hoofdstad een tentoonstelling gehouden onder de naam „Effecten handel door de eeuwen heen", die vrij toegankelijk is van maandag tot en met zaterdag tussen 10 en 16 uur. Donderdagmiddag is deze tentoonstelling officieel geopend door de voorzitter van de jubilerende vereni ging, de heer J. Ph. Korthals Altes. Bij die gelegenheid werd aan de voorzitter het eerste exemplaar overhan digd van het gedenkboek „Een eeuw vol effecten", ge schreven door prof. dr. Joh. de Vries. Voor wie belang stelt in de effecten handel biedt dit gedenkboek een schat van gegevens. Prof. De Vries heeft zich niet beperkt tot een be schrijving van de effectenhandel in de eeuw die de vereniging bestaat. Uitvoerig beschrijft hij hoe Neder land altijd een ideaal land voor ef fecten is geweest. Hoewel de han del in effecten tegen de achter grond van de zich vormende geld en kapitaalmarkt aanvankelijk een bescheiden element bleef, noemt prof. De Vries bet tekenend dat het begin ervan samenviel met de stichting van de Verenigde Oost- Indische Compagnie in 1602. In haar aandelen ontstond spoedig handel met een sterk speculatief element. Behalve de aandelen van de V.O.C. kwamen spoedig ook door de overheid uitgegeven obli-, gaties aan de markt. Ontwikkeling Prof. De Vries schetst dan de ont wikkeling van de effectenhandel, die zich sinds 1611 in hoofdzaak af speelde in de beurs van Hendrik de Keyser. Namen van Amsterdamse kooplieden-bankiers die nu nog een bekende klank hebben, laat hij de revue passeren Ook wijst hij op de speculatieve handel, in die tijd windhandel genaamd, en op de po gingen om door middel van organi satie hiertegen op te treden. Toen de Vereniging voor de Effec tenhandel werd opgericht, kon men al zeggen dat zij een heel stuk or ganisatorisch verleden had. Maar haar oprichting was nodig. De no tering van de fondsen ging dikwijls met spanningen en moeilijkheden gepaard, terwijl de vrije toeganke lijkheid van de beurs de orde en regelmaat in het gedrang bracht. Hoewei de Vereniging voor de Effec tenhandel in de jaren 1876-1914 vol ledig geïntegreerd raakte in de Ne derlandse economie, bemoeide de overheid zich niet met haar. Dat werd anders kort nadat de vereni ging in 1913 haar eigen gebouw aan het Beursplein 5 ln gebruik had ge nomen. Toen de Eerste Wereldoor log uitbrak, besloot het bestuur de effectenbeurs op 29 juli 1914 geslo ten te houden, uit vrees voor ineen storting van de uitgebreide prolon gatieposities ten gevolge van koers dalingen. Onder druk van de leden verlengde het bestuur de sluiting, echter niet denkend dat de beurs ruim zes maanden gesloten zou blij ven. Open Op 9 februari 1915 ging de beurs weer open. Maar de beslissing daarover was de vereniging uit handen genomen als gevolg van de Beurswet van 1914, die de minister, aanvankelijk van landbouw, nij verheid en handel, later van finan ciën, de bevoegdheid gaf voor schriften te geven inzake opening en sluiting der beurzen. Tijdens de bezetting werd de ver eniging opgenomen in de organisatie-Woltersom. Prof De Vries memoreert ook de maatrege len tegen de joden, die voor de ver eniging bijzonder pijnlijk waren, ge zien het feit dat het joodse element steeds vrij sterk was geweest. Ook na de oorlog had de vereniging het nog lang moeilijk. Sinds 7 mei 1945 werd iedere handel ln of overdracht van effecten verboden, en pas in ja nuari 1946 werd de beurs op een kier geopend door de hervatting van de handel, met speciale vergunning, in Nederlandse obligaties en dan nog uitsluitend tegen geblokkeerd geld. Eerstin 1953 kwamerverbetering.Het jaardaaropo kwam de effectenhandel weertotvollebloei.enhetgevaarweek dat Amsterdam haar vroegere positie als internationaal financieel centrum nietzouherwinnen en blij vend toteen lokale markt zoe vervallen. Ook bracht 1953 het uitzicht op de oplos sing van het effectenrechtsherstel- probleem. Algemeen Had de oprichting van de vereni ging nog veel te maken mei behar tiging van de belangen van de le den, in de loop der jaren is zij uit gegroeid tot een instelling ten bate van het algemeen belang. De effec tenbeurs is van grote betekenis geworden; niet alleen voor de han del in aandelen, maar ook voor de overheid, die obligatieleningen plaatst. De beurs is onmisbaar voor verzekeringsmaatschappijen en hypotheekbanken, die obligaties ter beurze uitgeven. Daarom doet men de beurs onrecht aan baar een „gokpaleis" te noemen, want zij is, dank zij de thans jubilerende Ver eniging voor de Effectenhandel geworden tot een instelling van na tionaal belang. ik

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1976 | | pagina 19