Unctad IV kan mislukken door onwil van sommige rijke landen FORD WORDT NIET 'ZONDER MEER' OPNIEUW PRESIDENT KNOTTNERUS LEGT DEHAMERNEER PZC/o Kamerleden en actiegroepen I JÈr 1(B) Vandaag voor verkiezing in Texas 1 1 Gcmnis j i m lllp l| vL\{ 11 i jy fcr CONFRONTATIE IN NAIROBI: KANS OP DESILLUSIE VOOR DERDE WERELD ZATERDAG 1 MEI 1976 Struis als de stam van een es was hij, een man van pezen zie-je, lang niet pas geperst, gebouwd van een andere bast dan die waarvan men fluiten snijdt en het was niet hi) die men uitzond met een snuifken zout om de mussen na te zetten Dit citaat van Joris Vriamont, een Vlaamse schrijver uit de twintiger jaren is myns Inziens vlot van toepassing op de scheidende voorzitter van het KNLC tevens vooratter van het Landbouwschap ir. C. S. (Kees) Knottnerus. Struis is Knottnerus niet zozeer in de betekenis van groot, lang, maar vooral in de zin van: een vent uit één stuk, een gespierde krachtfiguur. Gespierd en kruidig ook in zijn woordenkeus; dat zal een ieder me toegeven die Knottnerus meemaakte als stuurman aan het roer van het landbouwulkje. Een goeie vijfentwintig jaar lang is ir. Knottnerus voorzitter geweest van het Koninklijk Nederlands Landbouw Comité (KNLC). Een groot aantal jaren heeft hy als vooratter van het Landbouwschap leiding gegeven aan het Landbouw- bedryfsleven. Per vandaag - 1 mei - is er een eind gekomen aan dat leiderschap. Knottnerus is 65 jaar, legt de hamer er bij neer en trekt zich terug uit al zijn landbouw-bestuursfunkties. Zijn vertrek als laatste der Mohikanen vormt de slotpassage van het naar voren treden van de bekende troika van landbouwlei- ders - zyistra, Mertens, Knotterus Na hun gezamenlijk optreden in een hechte samenwerking gedurende vele jaren treden ze ook bijna tegelijkertijd terug - elk om zijn eigen reden. Met hun ver trek Ujkt er een einde gekomen aan een bepaalde landbouwgencratie. Klnottnerus. Als er ooit een persoon was, op wie de leus 'ruwe bolster, b'anke pit' van toepassing is dan wel hij. Een niet al te gepolijste diamant, die zijn grote waarde soms verborg onder de oppervlakte. Ondertussen gaf en geeft de ruige bolster aanleiding tot tal van sterke verhalen en anekdotes. Persoonlijk herinner ik me nog zeer wel de bloemrijke taal die Knottnerus bezigde toen hij en ik zo ongeveer onder de voet werden gelopen aan het begin van een massa-betoging van boeren in Arnhem een jaar of vyf geleden. Een paar minuten later lachtte hij zeer smakeiyk bij het zien van de twee totaal onttakelde secretarissen van het KNLC die door een horde opdringende Veen-Koloniale boeren totaal gemangeld waren. Zyn stijl van optreden was voor mij althans typisch dat van een represen tant van een oud-lid van het Wagenings studentenkorps: nonchalant- beminneüjk, weinig formeel en soms wat onthutsend bij de kennismaking. Iets van die houding heeft Knottnerus altijd behouden Een nieuweling werd door hem nog wel eens hard aangepakt, hij daagde hem als het ware uit om zich te bewijzen. Viel die test goed uit, dan was het voortaan uitstekend samenwerken met Kees Knottnerus. opinie en achtergrond De /e betekenis van Knottnerus voor de Nederlandse landbouw is moeilijk te overschatten. Hy is een man van grote intelligentie, die een grondige kennis van zaken paart aan een jarenlange ervaring. Die door een originele geest en een ge heel eigen filosofie zijn stempel zet op een groot aantal dingen. Hij is een ge vreesde en harde onderhandelaar die botsingen niet uit de weg gaat, maar die na felle diskussies altyd bereid is zyn waardering uit te spreken voor zyn geachte tegenstander. Hy is niet altijd soepel en diplomatiek, da's waar, maar hij gaat recht door zee en je weet altijd wat je aan hem hebt. Een liberaal zonder dogma's en hum-bug. Knottnerus is naast Nederlander ook Europeaan van het eerste uur. Men kent hem in Brussel en daarbuiten. Hij heeft aan de wieg gestaan van de COPA de overkoepeling van landbouworganisaties in de EEG) Sterker nog - vanaf de oprichting van de COPA is Knottnerus er de ziel en heel lang de leider van geweest. Op die wyze heeft hy op EG-niveau een platform helpen maken voor gesprekken en onderhandelingen, met de E.G.-instellingen en de landbouw- kommissaris. Kn« knottnerus, Groninger van geboorte, woont op zijn boerderij in West-Brabant. Praktisch boer was hij een beetje, tussen de bedrijven door als hij niet in Den Haag, Utrecht. Brussel of elders in Europa leiding gaf aan vergaderingen, bespre kingen of onderhandelingen. Wellicht zal hij in de naaste toekomst wat meer tijd krijgen voor de praktijk en voor privé-liefhebberijen. Een stil op zijn stoel zit tende Knottnerus kunnen we ons niet voorstellen. De dynamiek straalt nog steeds van hem af. We zullen zijn zeer directe leiding, zijn gekruide uitspraken en zyn stérke, wat hoekige persoonlijkheid zeer missen in de landbouw. Mr. Gerard W. Smallegange WASHINGTON - Het zijn zorgelijke dagen voor president Ford. Vandaag, zaterdag, is de dag van de voorverkiezingen in Texas, dinsdag vinden die plaats in Indiana. Alabama en Geor gia. In een tijdsbestek van vier dagen moet Ford bewijzen dat hij meer is dan een middelmatig politicus die toevallig presi dent werd, en dat hij binnen zijn Republikeinse Partij vol doende steun heeft. Ford zal, zo zeggen de analysten, in Texas, Georgia en Alabama niet kunnen winnen, maar in Indiana is een zege over de aartsconservatief Ronald Reagan zeer nodig. Dan kan Ford tenminste blijven beweren dat zijn tegenstander slechts een politicus is van regionaal belang, aangezien hij in een noordelijke staat niet kan winnen. In andere noordelijke staten, Illinois en Wisconsin heeft Ford Reagan verslagen. Terwijl de oud-gouverneur van Cali fornia en vroegere filmster Reagan in Texas de ene cowboyhoed na de an dere met veel zwier op het hoofd plant, buigen Fords campagneleiders zich zorgelijk over cyfers die aanto nen dat de huidige president niet zonder meer zal worden aangewezen om zijn partij in de strijd om het Witte Huis te vertegenwoordigen. Want voortdurende telefonische opin iepeilingen in Indiana verraden een onmiskenbare erosie van Fords daar voorheen schijnbaar sterke positie Het voordeel dat doorgaans bij ver kiezingen aan een zittende president wordt toegekend, lijkt hem enigszins te ontglippen. Een nederlaag of een daarop gelijkende uitslag in Texas zal zeer wel kunnen betekenen dat Indiana een dergelyke ontwikkeling volgt. Voortdurend heeft Reagan Ford en zijn kabinet ervan beschuldigd de Verenigde Staten te verkopen ter- wille van een twijfelachtige detente, en de Amerikaanse zeggenschap over het Panamakanaal weg te geven. Dat dwingt Ford tot moeizaam balance ren op het dunne touw dat hy heeft moeten spannen tussen de uiterst behoudende vleugel van zijn party en de wat meer verlichte denkers. Vandaar de laatste tijd zijn voort durende verzekeringen dat Amerika wel degelijk het sterkste land ter we reld blijft, zijn vreugde over het aan vaarden van een zeer hoog defensie budget, het doorzetten van de bouw van de omstreden B- 1-bommenwerpers tegen zeer hoge kosten, en verklaringen over bijvoor beeld de noodzaak stjrenge gevange nisstraffen uit te delen aan hande laars in hard drugs. Die verklaringen moeten allemaal worden gezien als verzekeringen aan de mensen die in eerste instantie hun politiek belang het veiligst achtten bij Reagan, dat ook Ford een overtuiging niet ver waarloost. Indiana moet de president een over winning opleveren, want het kiezers volk dient ervan overtuigd te geraken dat een eventuele nederlaag in Texas slechts een incidenteel verlies bete kent. Wallace Reagan heeft voordeel van het feit dat de Democraat George Wallace vrijwel uit het gezichtsveld van de nationale politiek is geraakt. Hy is in de loop van de afgelopen maanden opgeslokt door geldgebrek en een te kort aan aantrekkingskracht op de kiezers, maar mensen die normaal voor Wallace zouden stemmen, zoe ken het nu wellicht bij Reagan. Ford heeft Reagan woensdag in Tyler (Texas) een onverantwoordelijk man genoemd. Hij heeft Amerika, zei Ford, geen dienst bewezen met zijn beschuldiging dat het in de wereld naar de tweede plaats is afgezakt. De Verenigde Staten moeten een presi dent hebben als Ford, die tot meer in staat iis dan alleen de oppervlakte van ingewikkelde problemen bekras sen. Haastig heeft de Ford-organisatie, met het oog op Indiana, nog twee ex tra dagen aan de verkiezingscam pagne van de president toegevoegd, terwijl ook Betty Ford ruimschoots wordt ingeschakeld om de kiezers te overtuigen. De republikeinse actie wordt begonnen met een intensieve campagne per telefoon, bedoeld om zo'n 200.000 potentile republikeinse stemmers nog eens uitdrukkelijk Fords kwaliteiten voor te houden. Al deze koortsachtige activiteiten worden in Reagan-kringen als pa niek omschreven. Rcagan zal daarom ook zijn eigen campagne in tensiveren, om van deze wanhoop het volle profijt te trekken. De voorverkiezingen in Indiana zijn voor Ford en Reagan van grote bete kenis met het oog op hun optreden in de kleine 20 voorverkiezingen die daarna nog volgen. DE 'EN HAAG - Tweemaal binnen korte tijd hebben ijveraars voor een open Oosterschelde zich naar de Hofstad begeven om aldaar rapporten, waarin staat hoe ge rechtvaardigd hun streven is, tij dens persconferenties wereldkun dig te maken. Dat is op zichzelf niets bijzonders. Immers, talryke groeperingen met idealen en ver langens begeven zich sinds jaar en dag naar het Binnenhof om per spandoek of langs andere weg de aandacht te vragen van het volk en zijn vertegenwoordigers. Wel opvallend was, dat zowel op de persconferentie van de „Stichting Dijkverhoging Oosterschelde" als die van het Comité Samenwerking Oosterschelde SOS parlementa riërs die zich met waterstaatsza ken bezighouden aanwezig waren en ook het woord voerden. Enkele jaren geleden ging dat nog heel anders. Toen vertoonden kamerleden zich zelden op pers conferenties van actiegroepen en als ze dat al deden, zwegen ze. Om pas na afloop onder groot voorbe houd reacties te verstrekken. Over de verandering in opstelling van kamerleden zal nog wel eens een proefschrift geschreven worden door een politicoloog die aan zijn doctorandustitel niet genoeg heeft. Zijn conclusie zal dan ver moedelijk zijn. dat acties buiten en in het parlement in de loop der jaren zijn versmolten; dat steeds meer actiegroepen sterke bindin gen hebben gekregen met fracties in de Tweede Kamer en dat poli tici eraan gewoon zijn geraakt zich tot actievoerenden te wen den. Om terug te komen op de perscon ferenties over een open Ooster schelde met verhoogde dijken: de manier van reageren van politici die „verkeer en waterstaat doen" in de Tweede Kamer, is inmiddels nauwkeurig te voorspellen. Als binnenkort nog eens zo'n bijeen komst wordt gehouden, dan zal daar in ieder geval aanwezig zijn het Zeeuwse kamerlid Roels van de Partij van de Arbeid. De heer Roels zal bij die gelegen heid met zwier en geestdrift ver klaren dat hij eertijds heeft ge dwaald, maar dat hij omstreeks november van het jaar 1975 tot in zicht is geraakt en dat afsluiting van de Oosterschelde inderdaad tot elke prijs moet worden voor komen. Zijn boetekleed is van goede snit en een ieder kan vast stellen dat het een gentleman om spant, die recht voor z'n raap er kent dat hy zich tydens de jacht partij van twee jaar geleden nogal ondoordacht heeft uitgelaten over het ontsnappende wild. Op die persconferentie zal ook aanwezig zijn - tenminste, als hy zich even kan vrijmaken - de wa terstaatsman van de Katholieke Volkspartij, de heer Comelissen. Zijn reactie zal als volgt luiden: „Wat hier vandaag naar voren is gebracht, is heel interessant. Zó interessant zelfs, dat wij daar niet aan voorbij mogen gaan. Ik verwacht dan ook, dat de mi nister van verkeer en waterstaat een gedegen commentaar zal leve ren. Als we dat kennen, zullen we ons nader beraden over het be raad dat we in dat geval moeten houden. Overigens wil ik graag wijzen op wat wy over deze kwes tie eerder hebben gezegd tijdens het mondeling overleg dat wij in januari als commissie van verkeer en waterstaat hadden over deze kwestie. Daarin kunt u lezen, dat wij ons vanzelfsprekend zullen be raden". De heer Van Rossum van de Staatkundig Gereformeerde Partij zal zich minder behoedzaam uit drukken. „Ik- vind het allemaal mooi en aardig", zal hy zeggen, „maar ik geloof er geen snars van". Waarna hij een sardonisch lachje zal laten horen voordat hij nog eens vertelt, dat hij nog eens een tijdje dyken heeft verhoogd in dienst van de rijkswaterstaat. Als andere plichten hem niet roe pen, is ook de heer Schakel van de Anti Revolutionaire Party - te vens voorzitter van de vaste Tweede-Kamercommissie voor verkeer en waterstaat - op de persconferentie aanwezig. Hij zal meedelen dat hij gemazeld en ge pokt is in de calvinistische begin selen. En die beginselen houden onder meer in dat „een man een man. een woord een woord is". Ook in de politiek. Waaruit de aanwezigen hun slotsom maar moeten-trekken. Ten slotte: ook de heer Van Kuijen, kamerlid voor de PPR, zal in het zaaltje zitten. En hij zal zwijgen. Omdat de actiegroep die yvert voor een open Ooster schelde al zegt wat hy denkt. •A. J. Snel. ms DRT WIEGEL ZELT NIET 15 GEWONE MflN Den HAAG - Verbetering van de hopeloos lijkende financiële positie van een groot aantal arme landen, stabilisatie van de prijzen die deze landen ontvangen voor hun be langrijkste exportprodukten, snel lere technologische ontwikkeling in de Derde Wereld, extra hulp aan de allerarmste landen. Dat zijn en kele van de voornaamste onder werpen die aan de orde zullen ko men tijdens Unctad IV, de confe rentie van' de Verenigde Naties over handel en ontwikkeling, die van 5 tot 28 mei in de Keniase hoofdstad Nairobi wordt gehoudt !De conferentie begint op een moeilijk tijdstip: de rijke landen beginnen zich net moeizaam te herstellen van een ernstige economische crisis. Maar juist nu zijn maat regelen te behoeve van de arme landen, die veelal nog zwaarder lijden onder de depres sie, hard nodig. De rijke landen geven steeds minder ontwikkelingshulp (in 1963 0.5 procent van het nationaal inkomen, in 1973 0,3 procent) - de financiële ontwikke lingshulp van rijke aan arme landen is al niet meer voldoende om rente en aflossing te betalen van de schulden die de arme lan den hebben aan donorlanden en aan grote banken. De inkomsten die de arme landen krijgen uit de export van grondstoffen wor den elk jaar geringer. In 1973 bedroeg het betalingsbalanstekort van de arme landen 2.5 miljard dollar, in 1975 26 miljard dollar, meer dan tien maal zo veel. ^)eze ontwikkeling kan niet eeuwig zo doorgaan. In financiële kringen wordt al ge sproken over een mogelijk faillissement van bepaalde ontwikkelingslanden: zij kunnen binnenkort niet meer aan hun verplichtin gen voldoen. Voorstellen Mede aan de hand van de in 1974 en 1975 gehouden speciale zittingen van de Alge mene Vergadering van de Verenigde Naties heeft het secretariaat van de Unctad in Ge- nève een aantal voorstellen geformuleerd, dat tot doel heeft de ontwikkelingslanden te verzekeren van een stabielere, sterkere handelspositie. In het kort komen die voor stellen hierop neer: o Er komt een fonds, te leiden door een VN-orgaan, dat een netwerk var. buffervoor raden van de belangrijkste tien grondstof fen gaat beheren. Wanneer op de wereld markt overschotten dreigen in deze grond stoffen (in eerste instantie gaat het om ca cao. katoen, koffie, jute. rubber, suiker, thee, harde vezels, koper en tin) dan zou het fonds de overschotten moeten opkopen, bij te sterke stijging van de prijzen kan het fonds de voorraden weer verkopen. Het fonds zou de beschikking moeten krijgen over 6 miljard dollar, waarvan de helft in de vorm van toezeggingen. In samenhang met het bufferfonds wil men de prijzen voor de belangrijkste grond stoffen indexeren, dat wil zeggen laten meestijgen met de internationale prijsstij gingen. de prijsstijging dus van de produk- ten die de industrielanden op de markt brengen o Ten slotte zouden de industrielanden hun markten beter toegankelijk moeten maken voor eindprodukten uit de arme landen. Ondanks het door de vorige Unctad- bljeenkomst vastgestelde programma van algemene preferenties, dat een zekere ver laging van de door rijke landen geheven in voerrechten op eindprodukten uit arme landen met zich heeft gebracht, blijkt in de praktijk dat de tariefbarrière voor deze pro- dukten veelal nqg te hoog is. Naast de bo vengenoemde voorstellen, die waarschijn lijk het zwaartepunt zullen vormen van de debatten in Nairobi, zal bij Unctad IV ook de al genoemde kwestie van de schulden last van de arme landen aan de orde komen. Bij de voorbereiding van de conferentie is niet de indruk ontstaan dat dat probleem in Nairobi zal worden opgelost. Verder zal worden gesproken over een mogelijke rege ling. die het voor arme landen goedkoper zal maken technologische vondsten uit de rijke landen te gebruiken via een nieuw in ternationaal patentensysteem, over de spe cifieke problemen van de allerarmste lan den en over de verbetering van de handels relaties tussen socialistische landen en sta ten met een vrije markteconomie. Kans Hoe groot is de kans, dat Unctad IV een succes wordt? Een van de weinige optimis ten is Gamani Corea, de uit Sri Lanka (Cey lon) afkomstige secretaris-generaal van Unctad. In een Interview met „Internatio nale Samenwerking", het blad van de Voor lichtingsdienst Ontwikkelingssamenwer king. verklaarde hij onlangs „hoopvol ge stemd" te zijn over de resultaten van Unc tad IV Maar andere deskundigen zijn pessimisti scher. waarbij wordt gewezen op de onwil van sommige rijke landen, met name de Verenigde Staten en WesLDuitsIand. zoals al is gebleken tijdens de bijeenkomst, en kele weken geleden, van de Unctad-raad in Genève Ook de Oostbloklanden hebben tot nu toe geen enkel enthousiasme getoond. De rijke landen, met uitzondering van Noorwegen en Nederland, voelen tot nu toe weinig voor het idee van het geordende nidstoffenbeheer. e confrontatie in Nairobi komt ook op een moeilijk moment: de crisis in de werel deconomie heeft ook in de rijke landen de nodige problemen veroorzaakt. Tijdens een symposium over Unctad, dat onlangs in Genve werd georganiseerd door de Qua kers, zei de Britse oud-minister van ontwik kelingssamenwerking Judith Hart: „Tijdens een crisissituatie als deze zie je in de wes terse landen een verschuiving naar rechts. De mensen vallen terug op klassieke theo rieën, je ziet een herleving van het vertrou wen in het kapitalisme. Men wil de eigen be langen beschermen". Mrs. Hart meent dat het Westen zijn eigen belang het beste kan dienen door er zoveel mogelijk toe bij te dragen, dat de arme lan den economisch sterker worden, dus zich ontwikkelen als markten voor westerse ex porteurs. Harde eisen Eerder al, tydens dezelfde bijeenkomst, had de Algerijnse diplomaat Ali Amine Kherbi gewaarschuwd: „Tot nu toe hebben namens de ontwikkelingslanden regeringen gespro ken die in de eerste plaats oog hadden voor de belangen van de internationale gemeen schap als geheel. Dat heeft voor de volken in de minder ontwikkelde landen negatieve gevolgen gehad. Deze volken vragen nu van hun leiders dat zij harde eisen stellen. Zij willen niet langer wachten. De confrontatie tussen arm en rijk kan leiden tot bevrij dingsoorlogen op continentale schaal. De tijd is rijp voor bevrijdingsbewegingen van grotere omvang dan wij tot nu toe hebben gezien". De Algerijnen verwachten het meest van een zo krachtig mogelijk gezamenlijk op treden van de ontwikkelingslanden: zij me nen dat de rijken alleen onder pressie iets van hun rijkdom en macht zullen ais taan. Een westerling die daar ook zo over denkt is de Noorse polemoloog Johan Galtung. Ook hij verwacht niet dat „het Systeem" „de Structuur", zoals hij het geheel van belang hebbenden bij de huidige economische orde aanduidt, ooit goedschiks zijn posities zal opgeven ten gunste van de door de Zesde en Zevende Speciale Algemene Vergadering van de Verenigde Naties zo gewenst geachte Nieuwe Internationale Economische Orde. Xn de visie van Galtung is „het Systeem" al lang bezig zich voor te bereiden op de nieuwe situatie, bijvoorbeeld door zich in de arme streken bruggehoofden te verschaffen - zich snel ontwikkelende landen, die bin nen enkele jaren natuurlijke bondgenoten zullen zijn van de klassieke rijken. „Zo fun geert in Zuid-Amerika Brazilië als brugge- hoofd van de VS, Saoedi-Arabië doet dat in het Midden-Oosten, Nigeria kan later in Af rika dezelfde rol vervullen. Zo'n land zal. als de eigen grondstoffen opraken, al gauw naar zijn buren kijken. Zo heeft de „eerste wereld" er een bondgenoot bij, die het vuile werk kan opknappen. Galtung is een erkend internationaal zwartkijker, maar zijn opmerkingen snijden wel enig hout. Zo kan men zich afvragen of de mensen in de ontwikkelingslanden wel zo gebaat zyn by de industriële ontwikke ling die de - meestal In het Westen opge leide - leiders van die landen nastreven. Aangepaste ontwikkeling, aangepaste technologie, vormen van agrarische en eco nomische ontwikkeling die niet afhankelijk zijn van westerse experts, er wordt hier en daar wel gewerkt in deze richting, maar de „staal en glasontwikkeling" overheerst. Controleren Waar Galtung naartoe wil is een onafhanke lijkheid, een op eigen benen staan, zoals China dat bijvoorbeeld probeert. Daarvoor is nodig, dat een land zijn eigen hulpbron nen volledig kan controleren, kan nationali seren als ze in handen zyn van buitenlandse bedry ven. Maar een aanbeveling to die rich ting is tydens de Zevende Speciale Assem blee in New York getorpedeerd door d! AHjerikanen. 13 e olieproducerende ontwikkelingslan den hebben de stap van nationalisatie wel kunnen doen, de afgelopen jaren. Dat. en het feit dat ze mede daardoor beschikken over grote hoeveelheden geld, is een reden waarom de minder bedeelde ontwikkelings landen veel hoop vestigen op hun rijkere broeders. Waarschijnlijk terecht. De olie- producenten hebben kunnen profiteren van de schaarste aan hun produkt en de onmo gelijkheid het op korte termijn te vervangen door een andere energiebron, ze hebben er 13 jaar over gedaan (de OPEC werd in I960 opgericht, onder hoongelach van oliemaat schappijen en andere tegenspelers) voordat ze gezamenlijk een vuist konden maken, maar tenslotte is olie ook een grondstof, net als katoen, tin of cacao. En er bestaat bij een aantal olielanden wel degelyk een gevoel van solidariteit met de arme ontwikkelingslanden. Misschien is het zelfs mogelijk de olie te betrekken bij het grondstoffenoverleg binnen Unctad. Een mogelykheid om voor veel westerse landen de bittere pil, die het voorlopig zeker prijs verhogende Unctad-grondstoffenplan on- getwyfeld zal zyn, te vergulden. In elk geval zal in Nairobi veel afhangen van de mate van eensgezindheid waarmee de 108 ontwikkelingslanden zullen opere ren. Terwijl anderzijds gehoopt mag wor den dat de vertegenwoordigers van de rijke landen het teken aan de wand zullen zien en begrijpen. Want de desillusie en de daaruit voortvloeiende agressie zullen in tal van arme landen zeer hevig zijn, na een mislukking van Unctad IV.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1976 | | pagina 4