Unctad IV kan mislukken door
onwil van sommige rijke landen
FORD WORDT NIET
'ZONDER MEER'
OPNIEUW PRESIDENT
KNOTTNERUS LEGT
DEHAMERNEER
PZC/o
Kamerleden en
actiegroepen
I JÈr 1(B)
Vandaag
voor
verkiezing
in Texas
1 1
Gcmnis j
i m
lllp l| vL\{
11 i jy
fcr
CONFRONTATIE IN NAIROBI: KANS OP DESILLUSIE VOOR DERDE WERELD
ZATERDAG 1 MEI 1976
Struis als de stam van een es was hij, een man van pezen zie-je, lang niet pas
geperst, gebouwd van een andere bast dan die waarvan men fluiten snijdt en het
was niet hi) die men uitzond met een snuifken zout om de mussen na te zetten
Dit citaat van Joris Vriamont, een Vlaamse schrijver uit de twintiger jaren is
myns Inziens vlot van toepassing op de scheidende voorzitter van het KNLC
tevens vooratter van het Landbouwschap ir. C. S. (Kees) Knottnerus. Struis is
Knottnerus niet zozeer in de betekenis van groot, lang, maar vooral in de zin van:
een vent uit één stuk, een gespierde krachtfiguur. Gespierd en kruidig ook in zijn
woordenkeus; dat zal een ieder me toegeven die Knottnerus meemaakte als
stuurman aan het roer van het landbouwulkje.
Een goeie vijfentwintig jaar lang is ir. Knottnerus voorzitter geweest van het
Koninklijk Nederlands Landbouw Comité (KNLC). Een groot aantal jaren heeft
hy als vooratter van het Landbouwschap leiding gegeven aan het Landbouw-
bedryfsleven. Per vandaag - 1 mei - is er een eind gekomen aan dat leiderschap.
Knottnerus is 65 jaar, legt de hamer er bij neer en trekt zich terug uit al zijn
landbouw-bestuursfunkties. Zijn vertrek als laatste der Mohikanen vormt de
slotpassage van het naar voren treden van de bekende troika van landbouwlei-
ders - zyistra, Mertens, Knotterus Na hun gezamenlijk optreden in een hechte
samenwerking gedurende vele jaren
treden ze ook bijna tegelijkertijd terug
- elk om zijn eigen reden. Met hun ver
trek Ujkt er een einde gekomen aan
een bepaalde landbouwgencratie.
Klnottnerus. Als er ooit een persoon was, op wie de leus 'ruwe bolster, b'anke
pit' van toepassing is dan wel hij. Een niet al te gepolijste diamant, die zijn grote
waarde soms verborg onder de oppervlakte. Ondertussen gaf en geeft de ruige
bolster aanleiding tot tal van sterke verhalen en anekdotes. Persoonlijk herinner
ik me nog zeer wel de bloemrijke taal die Knottnerus bezigde toen hij en ik zo
ongeveer onder de voet werden gelopen aan het begin van een massa-betoging
van boeren in Arnhem een jaar of vyf geleden. Een paar minuten later lachtte hij
zeer smakeiyk bij het zien van de twee totaal onttakelde secretarissen van het
KNLC die door een horde opdringende Veen-Koloniale boeren totaal gemangeld
waren. Zyn stijl van optreden was voor mij althans typisch dat van een represen
tant van een oud-lid van het Wagenings studentenkorps: nonchalant-
beminneüjk, weinig formeel en soms wat onthutsend bij de kennismaking. Iets
van die houding heeft Knottnerus altijd behouden Een nieuweling werd door
hem nog wel eens hard aangepakt, hij daagde hem als het ware uit om zich te
bewijzen. Viel die test goed uit, dan was het voortaan uitstekend samenwerken
met Kees Knottnerus.
opinie en achtergrond
De
/e betekenis van Knottnerus voor de Nederlandse landbouw is moeilijk te
overschatten. Hy is een man van grote intelligentie, die een grondige kennis van
zaken paart aan een jarenlange ervaring. Die door een originele geest en een ge
heel eigen filosofie zijn stempel zet op een groot aantal dingen. Hij is een ge
vreesde en harde onderhandelaar die botsingen niet uit de weg gaat, maar die na
felle diskussies altyd bereid is zyn waardering uit te spreken voor zyn geachte
tegenstander. Hy is niet altijd soepel en diplomatiek, da's waar, maar hij gaat
recht door zee en je weet altijd wat je aan hem hebt. Een liberaal zonder dogma's
en hum-bug. Knottnerus is naast Nederlander ook Europeaan van het eerste uur.
Men kent hem in Brussel en daarbuiten. Hij heeft aan de wieg gestaan van de
COPA de overkoepeling van landbouworganisaties in de EEG) Sterker nog -
vanaf de oprichting van de COPA is Knottnerus er de ziel en heel lang de leider
van geweest. Op die wyze heeft hy op EG-niveau een platform helpen maken
voor gesprekken en onderhandelingen, met de E.G.-instellingen en de landbouw-
kommissaris.
Kn«
knottnerus, Groninger van geboorte, woont op zijn boerderij in West-Brabant.
Praktisch boer was hij een beetje, tussen de bedrijven door als hij niet in Den
Haag, Utrecht. Brussel of elders in Europa leiding gaf aan vergaderingen, bespre
kingen of onderhandelingen. Wellicht zal hij in de naaste toekomst wat meer tijd
krijgen voor de praktijk en voor privé-liefhebberijen. Een stil op zijn stoel zit
tende Knottnerus kunnen we ons niet voorstellen. De dynamiek straalt nog
steeds van hem af. We zullen zijn zeer directe leiding, zijn gekruide uitspraken en
zyn stérke, wat hoekige persoonlijkheid zeer missen in de landbouw.
Mr. Gerard W. Smallegange
WASHINGTON - Het zijn zorgelijke dagen voor president
Ford. Vandaag, zaterdag, is de dag van de voorverkiezingen in
Texas, dinsdag vinden die plaats in Indiana. Alabama en Geor
gia. In een tijdsbestek van vier dagen moet Ford bewijzen dat
hij meer is dan een middelmatig politicus die toevallig presi
dent werd, en dat hij binnen zijn Republikeinse Partij vol
doende steun heeft. Ford zal, zo zeggen de analysten, in Texas,
Georgia en Alabama niet kunnen winnen, maar in Indiana is
een zege over de aartsconservatief Ronald Reagan zeer nodig.
Dan kan Ford tenminste blijven beweren dat zijn tegenstander
slechts een politicus is van regionaal belang, aangezien hij in
een noordelijke staat niet kan winnen. In andere noordelijke
staten, Illinois en Wisconsin heeft Ford Reagan verslagen.
Terwijl de oud-gouverneur van Cali
fornia en vroegere filmster Reagan in
Texas de ene cowboyhoed na de an
dere met veel zwier op het hoofd
plant, buigen Fords campagneleiders
zich zorgelijk over cyfers die aanto
nen dat de huidige president niet
zonder meer zal worden aangewezen
om zijn partij in de strijd om het
Witte Huis te vertegenwoordigen.
Want voortdurende telefonische opin
iepeilingen in Indiana verraden een
onmiskenbare erosie van Fords daar
voorheen schijnbaar sterke positie
Het voordeel dat doorgaans bij ver
kiezingen aan een zittende president
wordt toegekend, lijkt hem enigszins
te ontglippen. Een nederlaag of een
daarop gelijkende uitslag in Texas
zal zeer wel kunnen betekenen dat
Indiana een dergelyke ontwikkeling
volgt.
Voortdurend heeft Reagan Ford en
zijn kabinet ervan beschuldigd de
Verenigde Staten te verkopen ter-
wille van een twijfelachtige detente,
en de Amerikaanse zeggenschap over
het Panamakanaal weg te geven. Dat
dwingt Ford tot moeizaam balance
ren op het dunne touw dat hy heeft
moeten spannen tussen de uiterst
behoudende vleugel van zijn party en
de wat meer verlichte denkers.
Vandaar de laatste tijd zijn voort
durende verzekeringen dat Amerika
wel degelijk het sterkste land ter we
reld blijft, zijn vreugde over het aan
vaarden van een zeer hoog defensie
budget, het doorzetten van de bouw
van de omstreden B-
1-bommenwerpers tegen zeer hoge
kosten, en verklaringen over bijvoor
beeld de noodzaak stjrenge gevange
nisstraffen uit te delen aan hande
laars in hard drugs. Die verklaringen
moeten allemaal worden gezien als
verzekeringen aan de mensen die in
eerste instantie hun politiek belang
het veiligst achtten bij Reagan, dat
ook Ford een overtuiging niet ver
waarloost.
Indiana moet de president een over
winning opleveren, want het kiezers
volk dient ervan overtuigd te geraken
dat een eventuele nederlaag in Texas
slechts een incidenteel verlies bete
kent.
Wallace
Reagan heeft voordeel van het feit
dat de Democraat George Wallace
vrijwel uit het gezichtsveld van de
nationale politiek is geraakt. Hy is in
de loop van de afgelopen maanden
opgeslokt door geldgebrek en een te
kort aan aantrekkingskracht op de
kiezers, maar mensen die normaal
voor Wallace zouden stemmen, zoe
ken het nu wellicht bij Reagan.
Ford heeft Reagan woensdag in Tyler
(Texas) een onverantwoordelijk man
genoemd. Hij heeft Amerika, zei
Ford, geen dienst bewezen met zijn
beschuldiging dat het in de wereld
naar de tweede plaats is afgezakt. De
Verenigde Staten moeten een presi
dent hebben als Ford, die tot meer in
staat iis dan alleen de oppervlakte
van ingewikkelde problemen bekras
sen.
Haastig heeft de Ford-organisatie,
met het oog op Indiana, nog twee ex
tra dagen aan de verkiezingscam
pagne van de president toegevoegd,
terwijl ook Betty Ford ruimschoots
wordt ingeschakeld om de kiezers te
overtuigen. De republikeinse actie
wordt begonnen met een intensieve
campagne per telefoon, bedoeld om
zo'n 200.000 potentile republikeinse
stemmers nog eens uitdrukkelijk
Fords kwaliteiten voor te houden.
Al deze koortsachtige activiteiten
worden in Reagan-kringen als pa
niek omschreven. Rcagan zal
daarom ook zijn eigen campagne in
tensiveren, om van deze wanhoop
het volle profijt te trekken.
De voorverkiezingen in Indiana zijn
voor Ford en Reagan van grote bete
kenis met het oog op hun optreden in
de kleine 20 voorverkiezingen die
daarna nog volgen.
DE
'EN HAAG - Tweemaal binnen
korte tijd hebben ijveraars voor
een open Oosterschelde zich naar
de Hofstad begeven om aldaar
rapporten, waarin staat hoe ge
rechtvaardigd hun streven is, tij
dens persconferenties wereldkun
dig te maken. Dat is op zichzelf
niets bijzonders. Immers, talryke
groeperingen met idealen en ver
langens begeven zich sinds jaar en
dag naar het Binnenhof om per
spandoek of langs andere weg de
aandacht te vragen van het volk
en zijn vertegenwoordigers. Wel
opvallend was, dat zowel op de
persconferentie van de „Stichting
Dijkverhoging Oosterschelde" als
die van het Comité Samenwerking
Oosterschelde SOS parlementa
riërs die zich met waterstaatsza
ken bezighouden aanwezig waren
en ook het woord voerden.
Enkele jaren geleden ging dat nog
heel anders. Toen vertoonden
kamerleden zich zelden op pers
conferenties van actiegroepen en
als ze dat al deden, zwegen ze. Om
pas na afloop onder groot voorbe
houd reacties te verstrekken. Over
de verandering in opstelling van
kamerleden zal nog wel eens een
proefschrift geschreven worden
door een politicoloog die aan zijn
doctorandustitel niet genoeg
heeft. Zijn conclusie zal dan ver
moedelijk zijn. dat acties buiten
en in het parlement in de loop der
jaren zijn versmolten; dat steeds
meer actiegroepen sterke bindin
gen hebben gekregen met fracties
in de Tweede Kamer en dat poli
tici eraan gewoon zijn geraakt
zich tot actievoerenden te wen
den.
Om terug te komen op de perscon
ferenties over een open Ooster
schelde met verhoogde dijken: de
manier van reageren van politici
die „verkeer en waterstaat doen"
in de Tweede Kamer, is inmiddels
nauwkeurig te voorspellen. Als
binnenkort nog eens zo'n bijeen
komst wordt gehouden, dan zal
daar in ieder geval aanwezig zijn
het Zeeuwse kamerlid Roels van
de Partij van de Arbeid.
De heer Roels zal bij die gelegen
heid met zwier en geestdrift ver
klaren dat hij eertijds heeft ge
dwaald, maar dat hij omstreeks
november van het jaar 1975 tot in
zicht is geraakt en dat afsluiting
van de Oosterschelde inderdaad
tot elke prijs moet worden voor
komen. Zijn boetekleed is van
goede snit en een ieder kan vast
stellen dat het een gentleman om
spant, die recht voor z'n raap er
kent dat hy zich tydens de jacht
partij van twee jaar geleden nogal
ondoordacht heeft uitgelaten over
het ontsnappende wild.
Op die persconferentie zal ook
aanwezig zijn - tenminste, als hy
zich even kan vrijmaken - de wa
terstaatsman van de Katholieke
Volkspartij, de heer Comelissen.
Zijn reactie zal als volgt luiden:
„Wat hier vandaag naar voren is
gebracht, is heel interessant. Zó
interessant zelfs, dat wij daar niet
aan voorbij mogen gaan.
Ik verwacht dan ook, dat de mi
nister van verkeer en waterstaat
een gedegen commentaar zal leve
ren. Als we dat kennen, zullen we
ons nader beraden over het be
raad dat we in dat geval moeten
houden. Overigens wil ik graag
wijzen op wat wy over deze kwes
tie eerder hebben gezegd tijdens
het mondeling overleg dat wij in
januari als commissie van verkeer
en waterstaat hadden over deze
kwestie. Daarin kunt u lezen, dat
wij ons vanzelfsprekend zullen be
raden".
De heer Van Rossum van de
Staatkundig Gereformeerde Partij
zal zich minder behoedzaam uit
drukken. „Ik- vind het allemaal
mooi en aardig", zal hy zeggen,
„maar ik geloof er geen snars
van". Waarna hij een sardonisch
lachje zal laten horen voordat hij
nog eens vertelt, dat hij nog eens
een tijdje dyken heeft verhoogd in
dienst van de rijkswaterstaat.
Als andere plichten hem niet roe
pen, is ook de heer Schakel van de
Anti Revolutionaire Party - te
vens voorzitter van de vaste
Tweede-Kamercommissie voor
verkeer en waterstaat - op de
persconferentie aanwezig. Hij zal
meedelen dat hij gemazeld en ge
pokt is in de calvinistische begin
selen. En die beginselen houden
onder meer in dat „een man een
man. een woord een woord is".
Ook in de politiek. Waaruit de
aanwezigen hun slotsom maar
moeten-trekken.
Ten slotte: ook de heer Van
Kuijen, kamerlid voor de PPR, zal
in het zaaltje zitten. En hij zal
zwijgen. Omdat de actiegroep die
yvert voor een open Ooster
schelde al zegt wat hy denkt.
•A. J. Snel.
ms DRT WIEGEL ZELT NIET 15
GEWONE MflN
Den HAAG - Verbetering van de
hopeloos lijkende financiële positie
van een groot aantal arme landen,
stabilisatie van de prijzen die deze
landen ontvangen voor hun be
langrijkste exportprodukten, snel
lere technologische ontwikkeling
in de Derde Wereld, extra hulp aan
de allerarmste landen. Dat zijn en
kele van de voornaamste onder
werpen die aan de orde zullen ko
men tijdens Unctad IV, de confe
rentie van' de Verenigde Naties
over handel en ontwikkeling, die
van 5 tot 28 mei in de Keniase
hoofdstad Nairobi wordt gehoudt
!De conferentie begint op een moeilijk
tijdstip: de rijke landen beginnen zich net
moeizaam te herstellen van een ernstige
economische crisis. Maar juist nu zijn maat
regelen te behoeve van de arme landen, die
veelal nog zwaarder lijden onder de depres
sie, hard nodig. De rijke landen geven
steeds minder ontwikkelingshulp (in 1963
0.5 procent van het nationaal inkomen, in
1973 0,3 procent) - de financiële ontwikke
lingshulp van rijke aan arme landen is al
niet meer voldoende om rente en aflossing
te betalen van de schulden die de arme lan
den hebben aan donorlanden en aan grote
banken. De inkomsten die de arme landen
krijgen uit de export van grondstoffen wor
den elk jaar geringer. In 1973 bedroeg het
betalingsbalanstekort van de arme landen
2.5 miljard dollar, in 1975 26 miljard dollar,
meer dan tien maal zo veel.
^)eze ontwikkeling kan niet eeuwig zo
doorgaan. In financiële kringen wordt al ge
sproken over een mogelijk faillissement van
bepaalde ontwikkelingslanden: zij kunnen
binnenkort niet meer aan hun verplichtin
gen voldoen.
Voorstellen
Mede aan de hand van de in 1974 en 1975
gehouden speciale zittingen van de Alge
mene Vergadering van de Verenigde Naties
heeft het secretariaat van de Unctad in Ge-
nève een aantal voorstellen geformuleerd,
dat tot doel heeft de ontwikkelingslanden
te verzekeren van een stabielere, sterkere
handelspositie. In het kort komen die voor
stellen hierop neer:
o Er komt een fonds, te leiden door een
VN-orgaan, dat een netwerk var. buffervoor
raden van de belangrijkste tien grondstof
fen gaat beheren. Wanneer op de wereld
markt overschotten dreigen in deze grond
stoffen (in eerste instantie gaat het om ca
cao. katoen, koffie, jute. rubber, suiker,
thee, harde vezels, koper en tin) dan zou het
fonds de overschotten moeten opkopen, bij
te sterke stijging van de prijzen kan het
fonds de voorraden weer verkopen. Het
fonds zou de beschikking moeten krijgen
over 6 miljard dollar, waarvan de helft in de
vorm van toezeggingen.
In samenhang met het bufferfonds wil
men de prijzen voor de belangrijkste grond
stoffen indexeren, dat wil zeggen laten
meestijgen met de internationale prijsstij
gingen. de prijsstijging dus van de produk-
ten die de industrielanden op de markt
brengen
o Ten slotte zouden de industrielanden hun
markten beter toegankelijk moeten maken
voor eindprodukten uit de arme landen.
Ondanks het door de vorige Unctad-
bljeenkomst vastgestelde programma van
algemene preferenties, dat een zekere ver
laging van de door rijke landen geheven in
voerrechten op eindprodukten uit arme
landen met zich heeft gebracht, blijkt in de
praktijk dat de tariefbarrière voor deze pro-
dukten veelal nqg te hoog is. Naast de bo
vengenoemde voorstellen, die waarschijn
lijk het zwaartepunt zullen vormen van de
debatten in Nairobi, zal bij Unctad IV ook
de al genoemde kwestie van de schulden
last van de arme landen aan de orde komen.
Bij de voorbereiding van de conferentie is
niet de indruk ontstaan dat dat probleem in
Nairobi zal worden opgelost. Verder zal
worden gesproken over een mogelijke rege
ling. die het voor arme landen goedkoper
zal maken technologische vondsten uit de
rijke landen te gebruiken via een nieuw in
ternationaal patentensysteem, over de spe
cifieke problemen van de allerarmste lan
den en over de verbetering van de handels
relaties tussen socialistische landen en sta
ten met een vrije markteconomie.
Kans
Hoe groot is de kans, dat Unctad IV een
succes wordt? Een van de weinige optimis
ten is Gamani Corea, de uit Sri Lanka (Cey
lon) afkomstige secretaris-generaal van
Unctad. In een Interview met „Internatio
nale Samenwerking", het blad van de Voor
lichtingsdienst Ontwikkelingssamenwer
king. verklaarde hij onlangs „hoopvol ge
stemd" te zijn over de resultaten van Unc
tad IV
Maar andere deskundigen zijn pessimisti
scher. waarbij wordt gewezen op de onwil
van sommige rijke landen, met name de
Verenigde Staten en WesLDuitsIand. zoals
al is gebleken tijdens de bijeenkomst, en
kele weken geleden, van de Unctad-raad in
Genève Ook de Oostbloklanden hebben tot
nu toe geen enkel enthousiasme getoond.
De rijke landen, met uitzondering van
Noorwegen en Nederland, voelen tot nu toe
weinig voor het idee van het geordende
nidstoffenbeheer.
e confrontatie in Nairobi komt ook op
een moeilijk moment: de crisis in de werel
deconomie heeft ook in de rijke landen de
nodige problemen veroorzaakt. Tijdens een
symposium over Unctad, dat onlangs in
Genve werd georganiseerd door de Qua
kers, zei de Britse oud-minister van ontwik
kelingssamenwerking Judith Hart: „Tijdens
een crisissituatie als deze zie je in de wes
terse landen een verschuiving naar rechts.
De mensen vallen terug op klassieke theo
rieën, je ziet een herleving van het vertrou
wen in het kapitalisme. Men wil de eigen be
langen beschermen".
Mrs. Hart meent dat het Westen zijn eigen
belang het beste kan dienen door er zoveel
mogelijk toe bij te dragen, dat de arme lan
den economisch sterker worden, dus zich
ontwikkelen als markten voor westerse ex
porteurs.
Harde eisen
Eerder al, tydens dezelfde bijeenkomst, had
de Algerijnse diplomaat Ali Amine Kherbi
gewaarschuwd: „Tot nu toe hebben namens
de ontwikkelingslanden regeringen gespro
ken die in de eerste plaats oog hadden voor
de belangen van de internationale gemeen
schap als geheel. Dat heeft voor de volken
in de minder ontwikkelde landen negatieve
gevolgen gehad. Deze volken vragen nu van
hun leiders dat zij harde eisen stellen. Zij
willen niet langer wachten. De confrontatie
tussen arm en rijk kan leiden tot bevrij
dingsoorlogen op continentale schaal. De
tijd is rijp voor bevrijdingsbewegingen van
grotere omvang dan wij tot nu toe hebben
gezien".
De Algerijnen verwachten het meest van
een zo krachtig mogelijk gezamenlijk op
treden van de ontwikkelingslanden: zij me
nen dat de rijken alleen onder pressie iets
van hun rijkdom en macht zullen ais taan.
Een westerling die daar ook zo over denkt is
de Noorse polemoloog Johan Galtung. Ook
hij verwacht niet dat „het Systeem" „de
Structuur", zoals hij het geheel van belang
hebbenden bij de huidige economische orde
aanduidt, ooit goedschiks zijn posities zal
opgeven ten gunste van de door de Zesde en
Zevende Speciale Algemene Vergadering
van de Verenigde Naties zo gewenst geachte
Nieuwe Internationale Economische Orde.
Xn de visie van Galtung is „het Systeem"
al lang bezig zich voor te bereiden op de
nieuwe situatie, bijvoorbeeld door zich in de
arme streken bruggehoofden te verschaffen
- zich snel ontwikkelende landen, die bin
nen enkele jaren natuurlijke bondgenoten
zullen zijn van de klassieke rijken. „Zo fun
geert in Zuid-Amerika Brazilië als brugge-
hoofd van de VS, Saoedi-Arabië doet dat in
het Midden-Oosten, Nigeria kan later in Af
rika dezelfde rol vervullen. Zo'n land zal. als
de eigen grondstoffen opraken, al gauw
naar zijn buren kijken. Zo heeft de „eerste
wereld" er een bondgenoot bij, die het vuile
werk kan opknappen.
Galtung is een erkend internationaal
zwartkijker, maar zijn opmerkingen snijden
wel enig hout. Zo kan men zich afvragen of
de mensen in de ontwikkelingslanden wel
zo gebaat zyn by de industriële ontwikke
ling die de - meestal In het Westen opge
leide - leiders van die landen nastreven.
Aangepaste ontwikkeling, aangepaste
technologie, vormen van agrarische en eco
nomische ontwikkeling die niet afhankelijk
zijn van westerse experts, er wordt hier en
daar wel gewerkt in deze richting, maar de
„staal en glasontwikkeling" overheerst.
Controleren
Waar Galtung naartoe wil is een onafhanke
lijkheid, een op eigen benen staan, zoals
China dat bijvoorbeeld probeert. Daarvoor
is nodig, dat een land zijn eigen hulpbron
nen volledig kan controleren, kan nationali
seren als ze in handen zyn van buitenlandse
bedry ven. Maar een aanbeveling to die rich
ting is tydens de Zevende Speciale Assem
blee in New York getorpedeerd door d!
AHjerikanen.
13 e olieproducerende ontwikkelingslan
den hebben de stap van nationalisatie wel
kunnen doen, de afgelopen jaren. Dat. en
het feit dat ze mede daardoor beschikken
over grote hoeveelheden geld, is een reden
waarom de minder bedeelde ontwikkelings
landen veel hoop vestigen op hun rijkere
broeders. Waarschijnlijk terecht. De olie-
producenten hebben kunnen profiteren van
de schaarste aan hun produkt en de onmo
gelijkheid het op korte termijn te vervangen
door een andere energiebron, ze hebben er
13 jaar over gedaan (de OPEC werd in I960
opgericht, onder hoongelach van oliemaat
schappijen en andere tegenspelers) voordat
ze gezamenlijk een vuist konden maken,
maar tenslotte is olie ook een grondstof, net
als katoen, tin of cacao.
En er bestaat bij een aantal olielanden wel
degelyk een gevoel van solidariteit met de
arme ontwikkelingslanden. Misschien is het
zelfs mogelijk de olie te betrekken bij het
grondstoffenoverleg binnen Unctad. Een
mogelykheid om voor veel westerse landen
de bittere pil, die het voorlopig zeker prijs
verhogende Unctad-grondstoffenplan on-
getwyfeld zal zyn, te vergulden.
In elk geval zal in Nairobi veel afhangen
van de mate van eensgezindheid waarmee
de 108 ontwikkelingslanden zullen opere
ren. Terwijl anderzijds gehoopt mag wor
den dat de vertegenwoordigers van de
rijke landen het teken aan de wand zullen
zien en begrijpen. Want de desillusie en de
daaruit voortvloeiende agressie zullen in
tal van arme landen zeer hevig zijn, na een
mislukking van Unctad IV.