Godsdienstvervolging in de Sovjet-Unie: een kwestie van strikte wets-naleving [PZCX BEWOON DE WERELD! Adrie van Griensven KKo 1 Ai LJK/i 1 IK een nog jonge dichter ZATERDAG 1 MEI 197C zaterdagkrant 18 Geruime tijd geleden hebben wij in deze kolommen aandacht besteed aan een brief welke door twee Russische burgers aan de vijfde assemblee van de wereldraad van kerken was gezonden. In de bewuste brief gaven de beide Rus sen, wier namen aanvankelijk niet wer den genoemd, een groot aantal voor beelden van godsdienst- en kerkvervol gingen in de Sovjet-Unie en in de Balti- sche staten. Zij maakten de vijfde as semblee, die in Nairobi bijeen was, het volgende verwijt: „In het verleden volgde gij met aandacht de ontwikke ling van gewapende conflicten in de we reld. Gij hield u ook bezig met allerlei explosieve situaties en met de proble matiek van de rassen-, de etnische-, de nationale-, en de economische discrimi natie. Gij verdiepte u in het vraagstuk van de overbevolking en in het pro bleem van de honger in de wereld. Maar u hebt steeds verzuimd om een pas sende plaats in te ruimen voor het thema van de godsdienstvervolgingen, ofschoon dit eigenlijk één der hoofd thema's van de christelijke oecumene zou moeten zijn. Het was een dramatische aanklacht, vooral omdat de beide briefschrijvers. Gleb Jakoenin en Lew Regeljson. de moed hebben gehad om dat gene wat men in de Sovjet-Unie hoogstens fluiste rend durft op te merken, zwart op wit aan een in ternationaal forum als de wereldraad voor te leg gen. Onwillekeurig vraagt men zich op dit mo ment af wat er van de twee geworden is. Leven zij nog in hun betrekkelijke vrijheid of ondergaan zij wellicht een behandeling in een instituut voor geesteszieken, zoals sommige priesters, geleerden, schrijvers en anderen wier geest niet overeenkom stig de opvattingen van de Sovjet-staat functio neert? Zeker is wel. dat Jakoenin en Regeljson volkomen alleen zijn komen te staan in hun land De Russische-orthodoxe metropoliet Nikodim, voor zitter van de Praagse christelijke vredesbeweging, heeft tijdens een bijeenkomst in New Windsor <VS) plechtig verzekerd dat er in de Sovjet-Unie volledige godsdienstvrijlheid heerst Nikodim die ook de vergadering van de vijfde assemblee in Nairobi heeft bijgewoond, heeft al eerder gepoogd om Jakoenin en Regeljson af te schilderen als ge frustreerde dissidenten die niet alleen de Sovjet Unie maar ook de zaak van de oecumene schade toebrengen door verdeeldheid en wantrouwen te zaaien. Nikodim, van wie beweerd wordt dat hij een zetbaas van het Kremlin m de Russisch- orthodoxe kerk is. maakt deel uit van het presi dium van de Wereldraad Enkele weken geleden hebben ook de synodes van de orthodoxe kerken in de Sovjetunie en in een aantal communistische landen in OostEuropa plechtig verzekerd dat er van godsdienstvervol gingen in hun landen geen sprake is. Jakoenin en Regeljson hadden zich volgens hem schuldig ge maakt aan een treurig soort laster. De wereldraad zou er goed aan doen. aldus de synodes, om aan de brief van die twee niet teveel aandacht te schenken. Consultatie Deze waarschuwing van de synodes is begrijpe lijk. Immers: ondanks het ijveren van metropoliet Nikodim en enkele andere afgevaardigden van de Russisch-orthodoxe kerk in Nairobi, is de brief van Jakoenin en Regeljson niet onder de tafel ge werkt maar is hij een zelfstandig leven gaan lei den. Dank zij een knappe tactische zet van de Zwitserse afgevaaardigde Jacques Rossel heeft het algemeen secretariaat van de Wereldraad de op dracht gekregen om de kwestie van de gods dienstvrijheid in de Sovjet-Unie en de met haar verbonden landen tot onderwerp van intensieve consultatie te maken. De methode die men daar voor gevonden heeft is de volgende: De Sovjet unie is de belangrijkste promotor geweest van het zogenaamde verdrag van Helsinki, dat. (in ar tikel 7) de godsdienstvrijheid van de burgers in de tot dit verdrag toegetreden landen verzekert De consultaties van het algemeen secretariaat heb ben nu ten doel om vast te stellen in hoeverre in de Sovjet-Unie met de toepassing van artikel 7 ernst wordt gemaakt In augustus van dit jaai moet een eerste rapport over de kwestie 'Gods dienstvrijheid in het licht van het verdrag van Helsinki' aan de centrale commissie van de We reldraad worden voorgelegd. De consultaties worden verricht in de kring var kerken in de landen die tot het verdrag van Hel sinki behoren. Dit betekent dat de commissie welke de consultaties uitvoert in hoofdzaak moei afgaan op wat zij uit de mond van kerkelijke lei ders in de Sovjet-Unie verneemt. Welnu: de be langrijkste kerkgenootschappen - de Russisch- orthodoxe en de daaraan verwante kerken - heb ben bij voorbaat al laten weten dat wat hen be treft de godsdienstvrijheid geen probleem vormt. Deze uitspraken, hoe dubbelzinnig ook, kan men moeilijk negeren. Er ziijn overigens aanwijzingen dat de Sovjet staat zich weinig zorgen maakt over de orthodoxe kerk. Zij is al lang geleden murw gebeukt, van haar leiders beroofd en (getuige de houding van Nikodim in Nairobi en later) tot volgzaamheid ge bracht, De werkelijke doom in het vlees van de machthebbers in het Kremlin wordt gevormd, door de kleinere kerkgenootschappen, die volgens een gebruik dat ook in het tsaristische Rusland al gold, worden aangeduid met het woord 'secten'. Ten aanzien van deze kerkgenootschappen is wel degelijk een vervolging gaande. Jakoenin en Re geljson hebben in hun ophefmakende brief ver scheidene afschuwelijke voorbeelden daarvan ge noemd Indien de commissie van onderzoek be wijzen wil hebben over godsdienstvervolgingen in de Sovjet-Unie en de Baltische staten, dan zal zij die moeten halen uit kringen van bijvoorbeeld de talloze Baptistengemeenten. Zullen deze gemeen ten die informatie ook metterdaad kunnen en durven verschaffen? Ontspanning Opvallend is daCsedert oktober 1975, de maand waarin de vijfde assemblee van de wereldraad zich met de brief van Jakoenin en Regeljson be zighield, van een duidelijk toegenomen tolerantie ten aanzien van de baptisten in de Sovjet-Unie melding wordt gemaakt. Na een lange periode waarin arrestaties van baptistenpredikanten eer der regel dan uitzondering waren en waarin grote hoeveelheden clandestien gedrukte bijbels in be slag werden genomen, komen er uit de Sovjet- Unie opeens berichten over de verlening van bouwvergunningen voor bapüstenkerken en in een interview gaf de ondervoorzitter van de Raad voor Godsdienstzaken in de Sovjet-Unie. Viktor Titov. zelfs toe dat er naar zijn mening in het verleden weieens willekeurig tegen afgeschei den baptistengroepen was opgetreden. Hij be loofde in dat interview zoiets als beterschap door de vrijlating van tien gearresteerde leden van baptistengemeenschappen in het vooruitzicht te stellen. Ovengens was dat een wonderlijk soort gratie, want - ook dat gaf Titov toe - niet minder dan 69 leden van de baptistengemeenten blijven in gevangenschap zitten. Wij hebben hier duide lijk te maken met een geval van godsdienstver volging. Ook al maken baptistenleiders in de Sovjet-Unie melding van een ontspanning in de verhouding tussen kerk en staat - het gaat waar schijnlijk om niet meer dan een tijdelijke wind stilte tijdens een gure stonn. IVIen is nu geneigd om te denken dat de rappor teurs van de wereldraad van kerken weinig moeite zullen hebben met aan te tonen dat hetgeen in de brief van Jakoenin en Regeljson stond, de bittere waarheid is. Vergis u echter niet. De bap tisten die in gevangenissen, kampen of psychia trische inrichtingen zitten, zijn daar niet wegens hun geloof of hun godsdienst terecht gekomen, maar wegens het begaan van overtredingen die schijnbaar met geheel andere 'delicten' te maken hebben. De gevangen genomen baptisten behoren tot de niet-geregistreerde gemeenten. De wet in de Sovjet-Unie biedt een zeer eenvoudige moge lijkheid om zulke mensen te vervolgen. De wet bepaalt namelijk dat een gezelschap gelovigen pas als kerk kan worden geregistreerd (waarmee zo'n gezelschap legaal wordt) indien er tenminste twintig personen zijn die zich bereid verklaren om tesamen een kerkeraad te vormen. Wordt zo'n twintigtal niet gevonden, dan blijft een 'kerk' als het ware benedenmaats en is zij illegaal. Zij kan worden beschouwd als een sekte en sekten hebben in de Sovjet-Unie geen recht van bestaan. Handvat De wet heeft een tweeledige werking. Ten eerste is het algemeen klimaat in de Sovjet Unie dermate ongunstig voor de ontwikkeling van kerkelijke genootschappen (de officiële staatsleer is nu een maal atheitisch) dat daardoor al wordt bereikt dat menigeen zich wel tweemaal bedenkt eer hij zich bereid verklaart om als lid van een kerkeraad op-te treden. Het vinden van tenminste twintig mensen die de moed hebben om zich bloot te ge ven is een niet geringe opgave. Een tweede werking van de wet is, dat zij de over heid het recht geeft om tegen zich ontkiemende godsdienstige genootschappen op te treden zolang die niet over een kerkeraad van twintig personen beschikken. Er zijn ondanks dit feit tal loze, zogenaamde 'niet-geregistreerde' kerkge nootschappen in de Sovjet-Unie, vooral baptisten en pinkstergemeenten. Voor de wet worden zij be schouwd als sekten, waardoor zij vogelvrij zijn. O mdat de vervolging van 'sekten' een - zij het gekunstelde - rechtsgrond bezit, zeggen de Sovjet leiders dat het arresteren van leden van zulke sekten en het in beslag nemen van hun drukwer ken volkomen legitiem is. Er is inderdaad een soort godsdienstvrijheid in de Sovjet Unie. Maar zij is gebonden aan zulke voorwaarden dat deze gods dienstvrijheid tegelijkertijd principieel onmoge lijk wordt gemaakt Indien Jezus een Sovjetbur ger geweest zou zijn. dan zouden hij en zijn twaall leerlingen op grond van de wet op het sektewezen in de gevangenis gegooid zijn - als het daarbij tenminste zou zijn gebleven..De wet op het sekte wezen is een ideaal instrument en een uiterst ge schikt handvat om kerken, zolang zij nog bezig zijn zichzelf te vormen en te structureren, het le ven onmogelijk te maken. Als de overheid er maar vroeg genoeg bij is - hetgeen in de Sovjet-Unie. met haar wijdvertakte controlesystemen niet zo moeilijk is als het schijnt - dan kan zij elke ople ving van georganiseerd godsdienstig leven in de kiem smoren. Maar de wetgeving in de SovjetrUnie staat bij het onderzoek vanwege de Wereldraad minder ter discussie dan de wijze waarop de wet wordt nage leefd. En op dat laatste punt zijn de Sovjets - ai- weer volgens het getuigenis van Jakoenin en Re geljson maar ook van vele anderen - op hun ma nier roomser dan de paus. Deserteurs Een aantal schrijnende voorbeelden van strikte, en daardoor onheuse toepassing van de wetten wordt door de Nobelprijswinnaar Alexander Solz- jenitsyn gegeven in zijn boek 'Goelag archipel'. Hij beschrijft daarin hoe in 1945 hele regimenten van het rode leger die in Duitsland hadden ge vochten, naar Siberië werden gestuurd, wegens desertie! Er bestaat namelijk een wetsartikel dat het sovjetburgers verbiedt om zich vrijwillig of onvrijwillig buiten de grenzen van de Sovjet-Unie1 te begeven. Welnu, de Russische regimenten die op Duitse bodem tegen de vijand van de staat had den gevochten, bevonden zich onvrijwillig buiten de grenzen (zij waren namelijk door de legerlei ding gestuurd) en om die reden verdienden zij een, correctie welke volgens Solzjenitsyn in de regel bestond uit verbanning voor de duur van acht tot vijftien jaar. 'J-'en aanzien van de kleinere godsdienstige ge nootschappen werkt de wet ongeveer hetzelfde. Zij laat 'de godsdienst' toe, doch maakt het haar tegelijkertijd onmogelijk om zich op een natuur lijke wijze te ontwikkelen. Het resultaat daarvan is dat de geregistreerde, toegelaten kerken door gaans niets te zeggen hebben en dat de kleine, nietrgeregistreerde kerken niets te zeggen krijgen. De wet op het sektewezen heeft voor de religieuze situatie in de Sovjet-Unie tot gevolg dat men het werkelijk godsdienstige leven moet zoeken in de talloze ondergrondse kerken. Hiervan vond men er tijdens een onderzoek dat door de universiteit van Vorones in centraal Rusland op een beperkt gebied werd ingesteld niet minder dan 482. tegen over 48 geregistreerde gemeenschappen. Het on derzoek wees bovendien uit dat ruim de helft van het aantal leden van de ondergrondse kerken jon ger dan 40 jaar is. Deze enkele gegevens maken al duidelijk waarom de wet op het sektewezen in de Sovjet-Unie geen kans maakt om te worden afge schaft. A. F. M. C. Koopman De goede herder V/elke psalm is bij de mensen het meest ge liefd? - Zou deze vraag aan mij gesteld worden, ik zou antwoorden naar mijn oordeel psalm 23. Het is de psalm, die be gint met de overbekende woorden: De Heer is mijn herder. De meest geliefde psalm... naar mijn oor deel: ja. De best begre pen psalm... op dit punt ben ik niet zeker. - Vaak krijg je de indruk, dat mensen bij het uitspre ken van de woorden „De Heer is mijn herder1 denken: Ik heb de Heer tot mijn herder gekozen, dus zit het met mij wel goed. - En daar nu juist zit het knelpunt: kiezen wij of worden wij geko zen? - We worden geko zen' Wat wij doen, is ten hoogste ons de keuze van de kant van de Hen God laten welgevallen. Psalm 23 wordt toege schreven aan Davi Koning David heeft u, goede dingen gedaa maar hij heeft zich zijn leven ook op eer verschrikkelijke, ja mit dadige manier misdro gen. Hij maakte Bathse- ba, de vrouw van de He- thiet Uria, tot zijn vrom en liet Uria daarvoor vermoorden. Toen David dit deed, liet hij zich wa rempel niet door de Hen God als door zijn herder leiden. Integendeel! Maar zie, toch spreekt deze David: De Heer is mijn herder. Maar dat is dan niet een keuze, dié Hij doet. Het is een uil- spraak van opperste verwondering. God. laat hem niet los. God leid hem zoals een herder een onwillig schaap. Zo overkomt het ooi ons. Van Jezus wordt ons verteld: Toen Hij de scharen zag, werd. Hij met ontferming over he. bewogen, daar zij voon- gejaagd en afgemat wa ren, als schapen die geer, herder hebben Mattheüs 9:36). Vanuit die ontfer ming is Jezus geworden tot de goede herder, die zijn leven inzet voor zijn schapen (Johannes 10:11). Jezus heeft geko zen voor ons, zonder dat wij er om gevraagd heb ben. Wij zijn niet zulke vrome mensen, dat wij God of dat ivij Jezus tot onze leidsman kiezen. Maar zie, vanuitzijn ont ferming heeft God in de verschijning van Jezus gekozen voor ons. Dat is een verrassende ontdek king, Dat is de verras sende ontdekking, waarvan de dichter ran Psalm 23 op zijn wijze geweten heeft. H. Kwakkelstei-, Goes llllllllilllllllllllHIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllIllll - 'O F70r A T T~D A rT1T1'7Verrassende come-back van .Adrie van Griensven (A. T. P. van Griensven, Gef- fen 20 juli 1947) begon te schrijven toen hij twintig was en publiceerde toen in de Groene Amsterdam mer en in Literaire Brief. In april 1969 verscheen zijn eerste bundel gedichten, als nummer 37 van de uitgeversassociatie 'Opwenteling' te Eindhoven. Die bundel heette 'Niets te bewijzen', was opgedragen aan zijn vader en zijn moeder, en had als motto 'I got life' van Nina Simone. In 1970 verscheen bij de uitgeverij 'De koffie is klaar' te Amsterdam (die in middels niet meer bestaat) een tweede bundel van Adrie van Griensven, 'Niets nieuws onder de zon', weerom opgedragen aan zijn ouders, maar ook aan zijn reis- en tijdgenoten met een citaat uit 'De Lourdes-Pelgrim', kerkboekje voor de bedevaart, maar ook met het motto 'the sun is not yellow-it's a chicken'. ietterkundige krohiek door hans.). Deze bundels bleven, helaas, zo goed als onopge merkt. Ik zelf heb ze destijds nooit in handen gehad; van uitgeverij 'De koffie is klaar' had ik zelfs nooit gehoord. (Achter die naam staat Jacques Asselman, die thans uitgeverij Hagelwit leidt). Ik gebruik het woord helaas nadrukkelijk: in de eer ste plaats werden hier een 'veelbelovend debuut' (Niets te bewijzen) plus een zeer goede tweede bundel waarin prachtige verzen staan veronachtzaamd door de kritiek, in de tweede plaats vrees ik dat dit gebrek aan weerklank voor de jonge dichter funest geweest is: hij zweeg. Hij studeerde ondertussen Nederlands in Amsterdam, maar hij schreef en publiceerde niet meer. Vijf, zes jaar zwijgen betekent voor een critisch inge stelde jongeman vail even twintig, die dus toch al niet 'vroeg' met schrijven begonnen was. heel wat Want als je dan weer voor de dag komt. je come-back maken wil, moet het ook raak zijn, anders kun je beter hopen dat ieder alles voorgoed vergeten is. Adrie van Griensven is in het najaar van 1974 en in 1975 weer gedichten gaan schrijven. Als het ware van voren af aan. en mogelijk daarom, zond hij onder pseudoniem verzen in naar 'Maatstaf Ze werden daar direct geaccepteerd, en verschenen in het no vembernummer 1975. het pseudoniem luidde Hermes Jóppe. En thans is er dan. bij uitgeverij Hagelwit te Amster dam, een nieuwe bundel van hem verschenen. 'Res tauratie'. aan niemand opgedragen en met een motto uit Dryden, uit 1687. en 'Love is the drug/and I need to score," Roxy Music 1975. Uiteraard heb ik die opdrachten en motto's opzette lijk vermeld. Adrie van Griensven etaleerde aanvan kelijk namelijk nog al nadrukkelijk het feit dat hij uit een arbeidersmilieu komt. geëngageerd was en dol op popmuziek. Ik herinner me hem uit een 'Avenue': bruingebrand, bakkebaardjes, ringetjes in een oor en enthousiast applaudiserend bij het grote feest des tijds in Kralingen In zijn twee eerste bundels vindt men inderdaad vele gedichten die in verband staan met wat ik dan maar zal noemen het 'arbeidersleven' en met popmuziek. Zo'n enkele keer leverde dat een gedicht op als het volgende, uit zijn eerste bundel, waarbij men dan moet bedenken dat de dichter dus m 1947 geboren werd: 1947. Wanneer ik zomaar in de zomer vroeg langs de huizen loop zie ik soms voor een raam een aanstaande moeder. Met haar grote lichaam steekt ze scherp af legen het heldere zonlicht in de vitrages, tets voor advertentiefotoos van Penaten. Misschien praat ze ivel inwendig schikt wat bloemen in een vaas. Mijn moeder schikte geen bloemen in '47, de tijd van toeeropbouw en hard werken, pakjes uit Amerika van familie die het beter ging: Ze deed hier de vuile toas van het steeds groeiende gezin en toanneer het nodig was ook nog die van een ander. Terecht heeft hilj dit vers. samen met 'n ander uit die eerste bundel ('Dagelijks god latere titel 'Appel stroop komt van appels') in de tweede bundei op nieuw een plaats gegeven Ook aan de vaderfiguur zijn in "Niets nieuws onder de zon' treffende verzen gewijd ("Niet meer wat geweest is'. 'Zou een vergissing zijn' b.v.). Verder zijn er heel laconieke en soms grappige gedichten, b.v 'Toch maar eens even', haast altijd gedrenkt in weemoed, vol besef van vergankelijkheid en vergeefsheid. Om een goede indruk te geven van het peil dat Adrie van Griensven in deze bundel uit 1970 bereikt, schrijf ik een van de m i beste verzen over. waarbij ik dan tevens graag aanteken dat ik dit een van de treffend ste gedichten uit de jaren zeventig (tot nu toe) vind Die mij onder ogen kwamen dan. want nogmaals, vrijwel heel deze bundel verdient een herdruk en niet de vergetelheid die hem ten deel gevallen is: BLOEMEN VOOR JOU, GESTOLD IN WAS Hoe mooi toch, hoor is steeds, is de stille dan onverdraagzaam tussen deze gesloten gordijnen? Haast niet te geloven, net een engeltje eng opgesloten, een zilveren rozenkrans in de gevouwen handen die ik aanraak. Nagels, blauw zoals ik ze soms heb van de winterse kou maar die toch weer warm u-orden later. Dag. mooi dag dood kind, in een kist op tafel. Ik begrijp er ook niets van. In 'Restauratie' zien we Adrie van Griensven dus opeens zes jaar later. en. in zekere zin. mei een nieuw gezicht en een nieuwe habitus. Hij is nog steeds op zoek, zijn gedichten zijn haast stuk voor stuk ge slaagde getuigenissen van dat zoeken, maar hij heeft wel gekozen: hij aarzelt niet meer op die scheidslijn tussen engagement en iets wat ik haast 'aristocrati sche kunst' zou willen noemen, een dichtkunst die bij hem af en toe tot uitgesproken prachtlievendheid en tot geraffineerd esthetisme verfijnd is. Mogelijk geeft hel. feit dat hij zich niet altijd laat gaan, maar een beetje tegenwerkt, juist die weerstand die zijn verzen verrassend overeind houdt. Adrie van Griensven had in 'Niets nieuws onder de zon' al een duidelijk eigen geluid. Hoewel dit voor ie dere kunstenaar een allereerste vereiste is, blijkt het, helaas een zeldzame eigenschap. Wie 'Restauratie' heeft gelezen hoeft niet meer te twijfelen: je haalt zijn verzen er zo uit. ze zijn authentiek, zouden van nie mand anders kunnen zijn dan van hem. Kenmerkend is vooralsnog de als het ware wat zoe kende. aarzelende toon (men lette ook eens op de drie lichtelijk 'negatieve' titels van de bundels). Het lijkt me dan ook geen toeval dat bij voorbeeld de drie eerste gedichten alle drie handelen over een 'onder geschikte'. In het charmante en ondeugende 'Omstandigheden' vertelt een mooie herdersjongen hoe hij bezweken is voor liet gêiu van een schatrijke oude vrouw: „Nu ruik ik uw bedorven adem, hooggeboren vrouwe, bij een zeldzame liefkozing, bijt ik. diamanten uit uw oor'. In 'Vrij van zegel' is een dichter al even oppor tunistisch op zoek naar een opdrachtgever - hij wil desnoods een ode dichten op de triomf van de groot handel. "Zo zie je hem zwoegen/een halve hofnar op zoek naar zijn koning/, hoor hem praten naar uw mond." In 'Zegezang voor een perzische prins', komt dan, behalve de dienstbaarheid, ook de eigen erotiek meespreken; „Ik streel uw bovenlip soms in mijn droom maar/in de morgenuren put ik vers water/. Als de leeuwerik u wekt maak ik/het warm en scheer/uw oksels leeg." En verder, ja waar spreken deze gedichten verder van? Van Pastorales, gedroomde wandelingen, oude schilderijen en foto's, beelden, van hunkeren naar schoonheid en liefde, en vooral van vergankelijk heid. Verspreid door de bundel staan een paar gedichten op het sterven van de 16e en 17de-eeuwse van Giriensvenis. Ze getuigen niet alleen van de grote historische belangstelling van de dichter, maar ook van zijn poëtisch kunnen. OP HET HEENGAAN VAN PETRUS VAN G. 1521- 1589 Deze man schatte men bij zijn overgang op achtenzestig jaar en het schijnt dat hij een aantrek kelijk voorkomen bezat. Toch is alles hem heel konsekwent ontnomen, ver gaan en zelfs zijn graf is onvindbaar gebleken. Doorzijn intelligentie en fraaie wilskracht werd hij van onderpastoor tot zegelbewaarder onder Sonnius Metsius en Crabeels. bisschoppen Op zijn zegel ziet men een druivetros, heidens en religieus simbool. Een verfijnd estheet ook getuige zijn glas verzameling uit Murano; in de sterrekunde stelde hij veel belang: „ik worde geleid door zoete sterren" schrijft hij in zijn wilsbeschikking, „door de zuidewind van de Iibanon verkoeld" In zijn levensdagen sprak hij opvallend veel in zinnebeelden en. vermogend, stelde hij beurzen en veel geld beschikbaar voor het jongvolk Vijftien jaar gaf hij om de wenteltrap te beklimmen, elk jaar een tree, van koper tot goud daarna de schittering van het kruis. Zij die de elementen hebben getart, diep zijn gevallen, zij werden dus niet die schoons mispels ofplantbare steenen uit zijn voorbeeldige vizioenen. Zegelbewaarder die geduldig zwijgt, wat kon U bekoren, ivie hebt ge liefgehad - Even raadselachtig, en even overtuigend als poëzie is dit ONDERZOEKING Toen de sterren gunstig stonden volgde ik het ridderspoor en tiet me insluiten in het paradijs; het sneeuwde licht. Dit was het uur waarin ik vergankelijkheid proefde verder was er niets te vrezen. Daar! Er lagen verse bloemen bij twee zuilen van afrikaans marmer Op zijn graf was hij in melksteen vereeuwigd. Een naam uitgesleten in steen, de jaartallen onher roepelijk. Het beeld bleef roerloos naakt de jongenshand leek naar het onbestemde te verwijzen. Hinde en panter lagen naast elkaar. Ze ademden - Hoe tastbaar dan mijn ontroering! Ik werd warm van binnen en legde mijn handen op zijn heupen de vermaarde liefde toegewijd. Een verwonderde glimlach speelt om de koele lippen, je ogen ivennen weer aan de warmte van tranen en zweet bedenkt ons met vliesdun ijs. Lees. en herlees dit gedicht (en de hele bundel); Adrie van Griensven is een dichter met een volkomen eigen wereld, een heel eigen stem. Adrie van Oricsven, 'Restauratie', (Omslag Paul van Isselt), Uitgeverij Hagelwit, Amsterdam, 1976.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1976 | | pagina 18