Godsdienstvervolging in de Sovjet-Unie:
een kwestie van strikte wets-naleving
[PZCX
BEWOON
DE
WERELD!
Adrie van Griensven KKo 1 Ai LJK/i 1 IK een nog jonge dichter
ZATERDAG 1 MEI 197C
zaterdagkrant
18
Geruime tijd geleden hebben wij in
deze kolommen aandacht besteed aan
een brief welke door twee Russische
burgers aan de vijfde assemblee van de
wereldraad van kerken was gezonden.
In de bewuste brief gaven de beide Rus
sen, wier namen aanvankelijk niet wer
den genoemd, een groot aantal voor
beelden van godsdienst- en kerkvervol
gingen in de Sovjet-Unie en in de Balti-
sche staten. Zij maakten de vijfde as
semblee, die in Nairobi bijeen was, het
volgende verwijt: „In het verleden
volgde gij met aandacht de ontwikke
ling van gewapende conflicten in de we
reld. Gij hield u ook bezig met allerlei
explosieve situaties en met de proble
matiek van de rassen-, de etnische-, de
nationale-, en de economische discrimi
natie. Gij verdiepte u in het vraagstuk
van de overbevolking en in het pro
bleem van de honger in de wereld. Maar
u hebt steeds verzuimd om een pas
sende plaats in te ruimen voor het
thema van de godsdienstvervolgingen,
ofschoon dit eigenlijk één der hoofd
thema's van de christelijke oecumene
zou moeten zijn.
Het was een dramatische aanklacht, vooral
omdat de beide briefschrijvers. Gleb Jakoenin en
Lew Regeljson. de moed hebben gehad om dat
gene wat men in de Sovjet-Unie hoogstens fluiste
rend durft op te merken, zwart op wit aan een in
ternationaal forum als de wereldraad voor te leg
gen. Onwillekeurig vraagt men zich op dit mo
ment af wat er van de twee geworden is. Leven zij
nog in hun betrekkelijke vrijheid of ondergaan zij
wellicht een behandeling in een instituut voor
geesteszieken, zoals sommige priesters, geleerden,
schrijvers en anderen wier geest niet overeenkom
stig de opvattingen van de Sovjet-staat functio
neert?
Zeker is wel. dat Jakoenin en Regeljson volkomen
alleen zijn komen te staan in hun land De
Russische-orthodoxe metropoliet Nikodim, voor
zitter van de Praagse christelijke vredesbeweging,
heeft tijdens een bijeenkomst in New Windsor
<VS) plechtig verzekerd dat er in de Sovjet-Unie
volledige godsdienstvrijlheid heerst Nikodim die
ook de vergadering van de vijfde assemblee in
Nairobi heeft bijgewoond, heeft al eerder gepoogd
om Jakoenin en Regeljson af te schilderen als ge
frustreerde dissidenten die niet alleen de Sovjet
Unie maar ook de zaak van de oecumene schade
toebrengen door verdeeldheid en wantrouwen te
zaaien. Nikodim, van wie beweerd wordt dat hij
een zetbaas van het Kremlin m de Russisch-
orthodoxe kerk is. maakt deel uit van het presi
dium van de Wereldraad
Enkele weken geleden hebben ook de synodes van
de orthodoxe kerken in de Sovjetunie en in een
aantal communistische landen in OostEuropa
plechtig verzekerd dat er van godsdienstvervol
gingen in hun landen geen sprake is. Jakoenin en
Regeljson hadden zich volgens hem schuldig ge
maakt aan een treurig soort laster. De wereldraad
zou er goed aan doen. aldus de synodes, om aan
de brief van die twee niet teveel aandacht te
schenken.
Consultatie
Deze waarschuwing van de synodes is begrijpe
lijk. Immers: ondanks het ijveren van metropoliet
Nikodim en enkele andere afgevaardigden van
de Russisch-orthodoxe kerk in Nairobi, is de brief
van Jakoenin en Regeljson niet onder de tafel ge
werkt maar is hij een zelfstandig leven gaan lei
den. Dank zij een knappe tactische zet van de
Zwitserse afgevaaardigde Jacques Rossel heeft het
algemeen secretariaat van de Wereldraad de op
dracht gekregen om de kwestie van de gods
dienstvrijheid in de Sovjet-Unie en de met haar
verbonden landen tot onderwerp van intensieve
consultatie te maken. De methode die men daar
voor gevonden heeft is de volgende: De Sovjet
unie is de belangrijkste promotor geweest van
het zogenaamde verdrag van Helsinki, dat. (in ar
tikel 7) de godsdienstvrijheid van de burgers in de
tot dit verdrag toegetreden landen verzekert De
consultaties van het algemeen secretariaat heb
ben nu ten doel om vast te stellen in hoeverre in
de Sovjet-Unie met de toepassing van artikel 7
ernst wordt gemaakt In augustus van dit jaai
moet een eerste rapport over de kwestie 'Gods
dienstvrijheid in het licht van het verdrag van
Helsinki' aan de centrale commissie van de We
reldraad worden voorgelegd.
De consultaties worden verricht in de kring var
kerken in de landen die tot het verdrag van Hel
sinki behoren. Dit betekent dat de commissie
welke de consultaties uitvoert in hoofdzaak moei
afgaan op wat zij uit de mond van kerkelijke lei
ders in de Sovjet-Unie verneemt. Welnu: de be
langrijkste kerkgenootschappen - de Russisch-
orthodoxe en de daaraan verwante kerken - heb
ben bij voorbaat al laten weten dat wat hen be
treft de godsdienstvrijheid geen probleem vormt.
Deze uitspraken, hoe dubbelzinnig ook, kan men
moeilijk negeren.
Er ziijn overigens aanwijzingen dat de Sovjet
staat zich weinig zorgen maakt over de orthodoxe
kerk. Zij is al lang geleden murw gebeukt, van
haar leiders beroofd en (getuige de houding van
Nikodim in Nairobi en later) tot volgzaamheid ge
bracht, De werkelijke doom in het vlees van de
machthebbers in het Kremlin wordt gevormd,
door de kleinere kerkgenootschappen, die volgens
een gebruik dat ook in het tsaristische Rusland al
gold, worden aangeduid met het woord 'secten'.
Ten aanzien van deze kerkgenootschappen is wel
degelijk een vervolging gaande. Jakoenin en Re
geljson hebben in hun ophefmakende brief ver
scheidene afschuwelijke voorbeelden daarvan ge
noemd Indien de commissie van onderzoek be
wijzen wil hebben over godsdienstvervolgingen in
de Sovjet-Unie en de Baltische staten, dan zal zij
die moeten halen uit kringen van bijvoorbeeld de
talloze Baptistengemeenten. Zullen deze gemeen
ten die informatie ook metterdaad kunnen en
durven verschaffen?
Ontspanning
Opvallend is daCsedert oktober 1975, de maand
waarin de vijfde assemblee van de wereldraad
zich met de brief van Jakoenin en Regeljson be
zighield, van een duidelijk toegenomen tolerantie
ten aanzien van de baptisten in de Sovjet-Unie
melding wordt gemaakt. Na een lange periode
waarin arrestaties van baptistenpredikanten eer
der regel dan uitzondering waren en waarin grote
hoeveelheden clandestien gedrukte bijbels in be
slag werden genomen, komen er uit de Sovjet-
Unie opeens berichten over de verlening van
bouwvergunningen voor bapüstenkerken en in
een interview gaf de ondervoorzitter van de
Raad voor Godsdienstzaken in de Sovjet-Unie.
Viktor Titov. zelfs toe dat er naar zijn mening in
het verleden weieens willekeurig tegen afgeschei
den baptistengroepen was opgetreden. Hij be
loofde in dat interview zoiets als beterschap door
de vrijlating van tien gearresteerde leden van
baptistengemeenschappen in het vooruitzicht te
stellen. Ovengens was dat een wonderlijk soort
gratie, want - ook dat gaf Titov toe - niet minder
dan 69 leden van de baptistengemeenten blijven
in gevangenschap zitten. Wij hebben hier duide
lijk te maken met een geval van godsdienstver
volging. Ook al maken baptistenleiders in de
Sovjet-Unie melding van een ontspanning in de
verhouding tussen kerk en staat - het gaat waar
schijnlijk om niet meer dan een tijdelijke wind
stilte tijdens een gure stonn.
IVIen is nu geneigd om te denken dat de rappor
teurs van de wereldraad van kerken weinig
moeite zullen hebben met aan te tonen dat hetgeen
in de brief van Jakoenin en Regeljson stond, de
bittere waarheid is. Vergis u echter niet. De bap
tisten die in gevangenissen, kampen of psychia
trische inrichtingen zitten, zijn daar niet wegens
hun geloof of hun godsdienst terecht gekomen,
maar wegens het begaan van overtredingen die
schijnbaar met geheel andere 'delicten' te maken
hebben. De gevangen genomen baptisten behoren
tot de niet-geregistreerde gemeenten. De wet in
de Sovjet-Unie biedt een zeer eenvoudige moge
lijkheid om zulke mensen te vervolgen. De wet
bepaalt namelijk dat een gezelschap gelovigen
pas als kerk kan worden geregistreerd (waarmee
zo'n gezelschap legaal wordt) indien er tenminste
twintig personen zijn die zich bereid verklaren om
tesamen een kerkeraad te vormen. Wordt zo'n
twintigtal niet gevonden, dan blijft een 'kerk' als
het ware benedenmaats en is zij illegaal. Zij kan
worden beschouwd als een sekte en sekten hebben
in de Sovjet-Unie geen recht van bestaan.
Handvat
De wet heeft een tweeledige werking. Ten eerste is
het algemeen klimaat in de Sovjet Unie dermate
ongunstig voor de ontwikkeling van kerkelijke
genootschappen (de officiële staatsleer is nu een
maal atheitisch) dat daardoor al wordt bereikt
dat menigeen zich wel tweemaal bedenkt eer hij
zich bereid verklaart om als lid van een kerkeraad
op-te treden. Het vinden van tenminste twintig
mensen die de moed hebben om zich bloot te ge
ven is een niet geringe opgave.
Een tweede werking van de wet is, dat zij de over
heid het recht geeft om tegen zich ontkiemende
godsdienstige genootschappen op te treden
zolang die niet over een kerkeraad van twintig
personen beschikken. Er zijn ondanks dit feit tal
loze, zogenaamde 'niet-geregistreerde' kerkge
nootschappen in de Sovjet-Unie, vooral baptisten
en pinkstergemeenten. Voor de wet worden zij be
schouwd als sekten, waardoor zij vogelvrij zijn.
O mdat de vervolging van 'sekten' een - zij het
gekunstelde - rechtsgrond bezit, zeggen de Sovjet
leiders dat het arresteren van leden van zulke
sekten en het in beslag nemen van hun drukwer
ken volkomen legitiem is. Er is inderdaad een soort
godsdienstvrijheid in de Sovjet Unie. Maar zij is
gebonden aan zulke voorwaarden dat deze gods
dienstvrijheid tegelijkertijd principieel onmoge
lijk wordt gemaakt Indien Jezus een Sovjetbur
ger geweest zou zijn. dan zouden hij en zijn twaall
leerlingen op grond van de wet op het sektewezen
in de gevangenis gegooid zijn - als het daarbij
tenminste zou zijn gebleven..De wet op het sekte
wezen is een ideaal instrument en een uiterst ge
schikt handvat om kerken, zolang zij nog bezig
zijn zichzelf te vormen en te structureren, het le
ven onmogelijk te maken. Als de overheid er maar
vroeg genoeg bij is - hetgeen in de Sovjet-Unie.
met haar wijdvertakte controlesystemen niet zo
moeilijk is als het schijnt - dan kan zij elke ople
ving van georganiseerd godsdienstig leven in de
kiem smoren.
Maar de wetgeving in de SovjetrUnie staat bij
het onderzoek vanwege de Wereldraad minder ter
discussie dan de wijze waarop de wet wordt nage
leefd. En op dat laatste punt zijn de Sovjets - ai-
weer volgens het getuigenis van Jakoenin en Re
geljson maar ook van vele anderen - op hun ma
nier roomser dan de paus.
Deserteurs
Een aantal schrijnende voorbeelden van strikte,
en daardoor onheuse toepassing van de wetten
wordt door de Nobelprijswinnaar Alexander Solz-
jenitsyn gegeven in zijn boek 'Goelag archipel'.
Hij beschrijft daarin hoe in 1945 hele regimenten
van het rode leger die in Duitsland hadden ge
vochten, naar Siberië werden gestuurd, wegens
desertie! Er bestaat namelijk een wetsartikel dat
het sovjetburgers verbiedt om zich vrijwillig of
onvrijwillig buiten de grenzen van de Sovjet-Unie1
te begeven. Welnu, de Russische regimenten die op
Duitse bodem tegen de vijand van de staat had
den gevochten, bevonden zich onvrijwillig buiten
de grenzen (zij waren namelijk door de legerlei
ding gestuurd) en om die reden verdienden zij een,
correctie welke volgens Solzjenitsyn in de regel
bestond uit verbanning voor de duur van acht tot
vijftien jaar.
'J-'en aanzien van de kleinere godsdienstige ge
nootschappen werkt de wet ongeveer hetzelfde.
Zij laat 'de godsdienst' toe, doch maakt het haar
tegelijkertijd onmogelijk om zich op een natuur
lijke wijze te ontwikkelen. Het resultaat daarvan
is dat de geregistreerde, toegelaten kerken door
gaans niets te zeggen hebben en dat de kleine,
nietrgeregistreerde kerken niets te zeggen krijgen.
De wet op het sektewezen heeft voor de religieuze
situatie in de Sovjet-Unie tot gevolg dat men het
werkelijk godsdienstige leven moet zoeken in de
talloze ondergrondse kerken. Hiervan vond men
er tijdens een onderzoek dat door de universiteit
van Vorones in centraal Rusland op een beperkt
gebied werd ingesteld niet minder dan 482. tegen
over 48 geregistreerde gemeenschappen. Het on
derzoek wees bovendien uit dat ruim de helft van
het aantal leden van de ondergrondse kerken jon
ger dan 40 jaar is. Deze enkele gegevens maken al
duidelijk waarom de wet op het sektewezen in de
Sovjet-Unie geen kans maakt om te worden afge
schaft. A. F. M. C. Koopman
De goede herder
V/elke psalm is bij de
mensen het meest ge
liefd? - Zou deze vraag
aan mij gesteld worden,
ik zou antwoorden naar
mijn oordeel psalm 23.
Het is de psalm, die be
gint met de overbekende
woorden: De Heer is
mijn herder.
De meest geliefde
psalm... naar mijn oor
deel: ja. De best begre
pen psalm... op dit punt
ben ik niet zeker. - Vaak
krijg je de indruk, dat
mensen bij het uitspre
ken van de woorden „De
Heer is mijn herder1
denken: Ik heb de Heer
tot mijn herder gekozen,
dus zit het met mij wel
goed. - En daar nu juist
zit het knelpunt: kiezen
wij of worden wij geko
zen? - We worden geko
zen' Wat wij doen, is ten
hoogste ons de keuze
van de kant van de Hen
God laten welgevallen.
Psalm 23 wordt toege
schreven aan Davi
Koning David heeft u,
goede dingen gedaa
maar hij heeft zich
zijn leven ook op eer
verschrikkelijke, ja mit
dadige manier misdro
gen. Hij maakte Bathse-
ba, de vrouw van de He-
thiet Uria, tot zijn vrom
en liet Uria daarvoor
vermoorden. Toen David
dit deed, liet hij zich wa
rempel niet door de Hen
God als door zijn herder
leiden. Integendeel!
Maar zie, toch spreekt
deze David: De Heer is
mijn herder. Maar dat is
dan niet een keuze, dié
Hij doet. Het is een uil-
spraak van opperste
verwondering. God. laat
hem niet los. God leid
hem zoals een herder
een onwillig schaap.
Zo overkomt het ooi
ons. Van Jezus wordt ons
verteld: Toen Hij de
scharen zag, werd. Hij
met ontferming over he.
bewogen, daar zij voon-
gejaagd en afgemat wa
ren, als schapen die geer,
herder hebben Mattheüs
9:36). Vanuit die ontfer
ming is Jezus geworden
tot de goede herder, die
zijn leven inzet voor zijn
schapen (Johannes
10:11). Jezus heeft geko
zen voor ons, zonder dat
wij er om gevraagd heb
ben. Wij zijn niet zulke
vrome mensen, dat wij
God of dat ivij Jezus tot
onze leidsman kiezen.
Maar zie, vanuitzijn ont
ferming heeft God in de
verschijning van Jezus
gekozen voor ons. Dat is
een verrassende ontdek
king, Dat is de verras
sende ontdekking,
waarvan de dichter ran
Psalm 23 op zijn wijze
geweten heeft.
H. Kwakkelstei-,
Goes
llllllllilllllllllllHIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllIllll
- 'O F70r A T T~D A rT1T1'7Verrassende come-back van
.Adrie van Griensven (A. T. P. van Griensven, Gef-
fen 20 juli 1947) begon te schrijven toen hij twintig
was en publiceerde toen in de Groene Amsterdam
mer en in Literaire Brief. In april 1969 verscheen
zijn eerste bundel gedichten, als nummer 37 van de
uitgeversassociatie 'Opwenteling' te Eindhoven. Die
bundel heette 'Niets te bewijzen', was opgedragen
aan zijn vader en zijn moeder, en had als motto 'I
got life' van Nina Simone. In 1970 verscheen bij de
uitgeverij 'De koffie is klaar' te Amsterdam (die in
middels niet meer bestaat) een tweede bundel van
Adrie van Griensven, 'Niets nieuws onder de zon',
weerom opgedragen aan zijn ouders, maar ook aan
zijn reis- en tijdgenoten met een citaat uit 'De
Lourdes-Pelgrim', kerkboekje voor de bedevaart,
maar ook met het motto 'the sun is not yellow-it's a
chicken'.
ietterkundige krohiek door hans.).
Deze bundels bleven, helaas, zo goed als onopge
merkt. Ik zelf heb ze destijds nooit in handen gehad;
van uitgeverij 'De koffie is klaar' had ik zelfs nooit
gehoord. (Achter die naam staat Jacques Asselman,
die thans uitgeverij Hagelwit leidt).
Ik gebruik het woord helaas nadrukkelijk: in de eer
ste plaats werden hier een 'veelbelovend debuut'
(Niets te bewijzen) plus een zeer goede tweede bundel
waarin prachtige verzen staan veronachtzaamd door
de kritiek, in de tweede plaats vrees ik dat dit gebrek
aan weerklank voor de jonge dichter funest geweest
is: hij zweeg. Hij studeerde ondertussen Nederlands
in Amsterdam, maar hij schreef en publiceerde niet
meer.
Vijf, zes jaar zwijgen betekent voor een critisch inge
stelde jongeman vail even twintig, die dus toch al
niet 'vroeg' met schrijven begonnen was. heel wat
Want als je dan weer voor de dag komt. je come-back
maken wil, moet het ook raak zijn, anders kun je
beter hopen dat ieder alles voorgoed vergeten is.
Adrie van Griensven is in het najaar van 1974 en in
1975 weer gedichten gaan schrijven. Als het ware van
voren af aan. en mogelijk daarom, zond hij onder
pseudoniem verzen in naar 'Maatstaf Ze werden
daar direct geaccepteerd, en verschenen in het no
vembernummer 1975. het pseudoniem luidde Hermes
Jóppe.
En thans is er dan. bij uitgeverij Hagelwit te Amster
dam, een nieuwe bundel van hem verschenen. 'Res
tauratie'. aan niemand opgedragen en met een motto
uit Dryden, uit 1687. en 'Love is the drug/and I need
to score," Roxy Music 1975.
Uiteraard heb ik die opdrachten en motto's opzette
lijk vermeld. Adrie van Griensven etaleerde aanvan
kelijk namelijk nog al nadrukkelijk het feit dat hij uit
een arbeidersmilieu komt. geëngageerd was en dol op
popmuziek. Ik herinner me hem uit een 'Avenue':
bruingebrand, bakkebaardjes, ringetjes in een oor en
enthousiast applaudiserend bij het grote feest des
tijds in Kralingen
In zijn twee eerste bundels vindt men inderdaad vele
gedichten die in verband staan met wat ik dan maar
zal noemen het 'arbeidersleven' en met popmuziek.
Zo'n enkele keer leverde dat een gedicht op als het
volgende, uit zijn eerste bundel, waarbij men dan
moet bedenken dat de dichter dus m 1947 geboren
werd:
1947.
Wanneer ik zomaar in de zomer
vroeg langs de huizen loop
zie ik soms voor een raam een
aanstaande moeder.
Met haar grote lichaam steekt ze
scherp af legen het heldere
zonlicht in de vitrages, tets
voor advertentiefotoos van Penaten.
Misschien praat ze ivel inwendig
schikt wat bloemen in een vaas.
Mijn moeder
schikte geen bloemen in '47,
de tijd van toeeropbouw en hard werken,
pakjes uit Amerika van familie die
het beter ging:
Ze deed hier de vuile toas van
het steeds groeiende gezin en toanneer
het nodig was ook nog die
van een ander.
Terecht heeft hilj dit vers. samen met 'n ander uit die
eerste bundel ('Dagelijks god latere titel 'Appel
stroop komt van appels') in de tweede bundei op
nieuw een plaats gegeven
Ook aan de vaderfiguur zijn in "Niets nieuws onder de
zon' treffende verzen gewijd ("Niet meer wat geweest
is'. 'Zou een vergissing zijn' b.v.). Verder zijn er heel
laconieke en soms grappige gedichten, b.v 'Toch
maar eens even', haast altijd gedrenkt in weemoed,
vol besef van vergankelijkheid en vergeefsheid.
Om een goede indruk te geven van het peil dat Adrie
van Griensven in deze bundel uit 1970 bereikt, schrijf
ik een van de m i beste verzen over. waarbij ik dan
tevens graag aanteken dat ik dit een van de treffend
ste gedichten uit de jaren zeventig (tot nu toe) vind
Die mij onder ogen kwamen dan. want nogmaals,
vrijwel heel deze bundel verdient een herdruk en niet
de vergetelheid die hem ten deel gevallen is:
BLOEMEN VOOR JOU, GESTOLD IN WAS
Hoe mooi toch, hoor is steeds, is
de stille dan onverdraagzaam tussen deze
gesloten gordijnen? Haast
niet te geloven, net een engeltje eng
opgesloten, een zilveren rozenkrans
in de gevouwen handen
die ik aanraak. Nagels, blauw zoals
ik ze soms heb van de
winterse kou maar die toch
weer warm u-orden later. Dag. mooi
dag dood kind, in een kist op tafel.
Ik begrijp er ook niets van.
In 'Restauratie' zien we Adrie van Griensven dus
opeens zes jaar later. en. in zekere zin. mei een nieuw
gezicht en een nieuwe habitus. Hij is nog steeds op
zoek, zijn gedichten zijn haast stuk voor stuk ge
slaagde getuigenissen van dat zoeken, maar hij heeft
wel gekozen: hij aarzelt niet meer op die scheidslijn
tussen engagement en iets wat ik haast 'aristocrati
sche kunst' zou willen noemen, een dichtkunst die bij
hem af en toe tot uitgesproken prachtlievendheid en
tot geraffineerd esthetisme verfijnd is. Mogelijk geeft
hel. feit dat hij zich niet altijd laat gaan, maar een
beetje tegenwerkt, juist die weerstand die zijn verzen
verrassend overeind houdt.
Adrie van Griensven had in 'Niets nieuws onder de
zon' al een duidelijk eigen geluid. Hoewel dit voor ie
dere kunstenaar een allereerste vereiste is, blijkt het,
helaas een zeldzame eigenschap. Wie 'Restauratie'
heeft gelezen hoeft niet meer te twijfelen: je haalt zijn
verzen er zo uit. ze zijn authentiek, zouden van nie
mand anders kunnen zijn dan van hem.
Kenmerkend is vooralsnog de als het ware wat zoe
kende. aarzelende toon (men lette ook eens op de
drie lichtelijk 'negatieve' titels van de bundels). Het
lijkt me dan ook geen toeval dat bij voorbeeld de drie
eerste gedichten alle drie handelen over een 'onder
geschikte'.
In het charmante en ondeugende 'Omstandigheden'
vertelt een mooie herdersjongen hoe hij bezweken is
voor liet gêiu van een schatrijke oude vrouw: „Nu
ruik ik uw bedorven adem, hooggeboren vrouwe, bij
een zeldzame liefkozing, bijt ik. diamanten uit uw
oor'. In 'Vrij van zegel' is een dichter al even oppor
tunistisch op zoek naar een opdrachtgever - hij wil
desnoods een ode dichten op de triomf van de groot
handel. "Zo zie je hem zwoegen/een halve hofnar op
zoek naar zijn koning/, hoor hem praten naar uw
mond." In 'Zegezang voor een perzische prins', komt
dan, behalve de dienstbaarheid, ook de eigen erotiek
meespreken; „Ik streel uw bovenlip soms in mijn
droom maar/in de morgenuren put ik vers water/. Als
de leeuwerik u wekt maak ik/het warm en
scheer/uw oksels leeg."
En verder, ja waar spreken deze gedichten verder
van? Van Pastorales, gedroomde wandelingen, oude
schilderijen en foto's, beelden, van hunkeren naar
schoonheid en liefde, en vooral van vergankelijk
heid.
Verspreid door de bundel staan een paar gedichten
op het sterven van de 16e en 17de-eeuwse van
Giriensvenis. Ze getuigen niet alleen van de grote
historische belangstelling van de dichter, maar ook
van zijn poëtisch kunnen.
OP HET HEENGAAN VAN PETRUS VAN G. 1521-
1589
Deze man schatte men bij zijn overgang op
achtenzestig jaar en het schijnt dat hij een aantrek
kelijk
voorkomen bezat.
Toch is alles hem heel konsekwent ontnomen, ver
gaan
en zelfs zijn graf is onvindbaar gebleken.
Doorzijn intelligentie en fraaie wilskracht werd hij
van onderpastoor tot zegelbewaarder onder Sonnius
Metsius en Crabeels. bisschoppen
Op zijn zegel ziet men een druivetros, heidens
en religieus simbool.
Een verfijnd estheet ook getuige zijn glas
verzameling uit Murano;
in de sterrekunde stelde hij veel belang:
„ik worde geleid door zoete sterren"
schrijft hij in zijn wilsbeschikking,
„door de zuidewind van de Iibanon verkoeld"
In zijn levensdagen sprak hij
opvallend veel in zinnebeelden
en. vermogend, stelde hij beurzen
en veel geld beschikbaar voor het jongvolk
Vijftien jaar gaf hij om de wenteltrap
te beklimmen, elk jaar een tree, van koper tot goud
daarna de schittering
van het kruis.
Zij die de elementen hebben getart, diep zijn
gevallen, zij werden dus niet die schoons mispels
ofplantbare steenen uit zijn voorbeeldige vizioenen.
Zegelbewaarder
die geduldig zwijgt, wat kon U
bekoren, ivie hebt ge liefgehad -
Even raadselachtig, en even overtuigend als poëzie is
dit
ONDERZOEKING
Toen de sterren gunstig stonden volgde ik
het ridderspoor en tiet
me insluiten in het paradijs; het sneeuwde licht.
Dit was het uur
waarin ik vergankelijkheid proefde
verder was er niets te vrezen.
Daar! Er lagen verse bloemen bij twee
zuilen van afrikaans marmer
Op zijn graf was hij in melksteen vereeuwigd.
Een naam uitgesleten in steen, de jaartallen onher
roepelijk.
Het beeld bleef roerloos naakt
de jongenshand leek naar het onbestemde
te verwijzen.
Hinde en panter lagen naast elkaar.
Ze ademden -
Hoe tastbaar dan mijn ontroering! Ik werd warm
van binnen en legde mijn handen op zijn heupen
de vermaarde liefde toegewijd.
Een verwonderde glimlach speelt om
de koele lippen, je ogen ivennen weer aan
de warmte van tranen en zweet bedenkt
ons met vliesdun ijs.
Lees. en herlees dit gedicht (en de hele bundel); Adrie
van Griensven is een dichter met een volkomen eigen
wereld, een heel eigen stem.
Adrie van Oricsven, 'Restauratie', (Omslag Paul van Isselt),
Uitgeverij Hagelwit, Amsterdam, 1976.