'Een klein parlevinkertje in de avondschemering F.S. KLOOSTERMAN, HERDER EN PZC/z immuun zaterdagkrant '6 2ATERDAG 17 APRIL 1976 iiiiiiiiiiiiiiiiii mende onkerkelijkheid en vooral de bui tenkerkelijkheid in het algemeen. Vlissin- gen kende verder een toevloed van mensen uit Polen en uit Oost-Groningen, die niet hervormd waren en die de kerk dus nooit heeft leren kennen." Die ochtend van de eerste februari 1953 heeft dominee Frans Klooster man aan de Stenen Beer een bootje weten te charteren, dat hem door het nauwe straten-patroon van de ondergelopen Vlissingse binnenstad naar de Sint Jacobskerk vaart. Ook de kerk is niet voor het water gespaard gebleven, de golven hebben binnen vrij spel en kerkbanken, bijbels en gezangbundels drijven als hun prooi op het brakke water. Tussen de in- jkiflUidcitiCPClStOf" ventaris drijven de folianten van het oude kerkelijk archief van de Ne derlandse hervormde gemeente van Vlissingen, dat de nijvere geschied vorser Kloosterman juist even voor de ramp van een hoge en bovenal droge zolder van de Jacobskerk had gehaald ter nadere bestudering. gens daaraan toe te voegen, dat hem dit misschien niet altijd zal zijn gelukt. „Vooral niet omdat mijn preken nu eenmaal sterk theologisch getint zijn. Ze gaan nogal diep en dat valt niet voor iedereen even mee." over de restauratie van de Jacobskerk na de ramp en als geen ander is hij er teleurge steld over dat die kerk - „dat prachtige ge bouw" - maar zo'n povere functie in de Vlis singse binnenstad heeft. Kloosterman wil van die oude stuKKen rea- den wat er nog te redden valt en begeeft zich daarom óp deze wat ongebruikelijke wijze ter kerke. Hij komt met het bootje door een raam het kerkgebouw binnen en treft er de enorme ravage aan, die hij vanaf een langszij komend kabinetorgeltje beter meent te kunnen bestrijden. Een misvat- ting, want het is niet berekend op het ge wicht van de predikant. Met andere woor den: het orgeltje kantelt en toegeschoten helpers dragen even later hun meegekan- telde en doornatte herder en leraar op de schouders het kerkgebouw uit, waarna hij elders van droge kledij wordt voorzien eni zijn reddingspoging afbreekt in andermans broek en met veel te grote schoenen aan de voeten. Het is met een zekere napret, dat-ie me dit verhaal vertelt. We zitten in zijn studeer kamer van de pastorie aan de Vlissingse Badhuisstraat. Ruim 23 jaar na die mis lukte reddingspoging van het kerkelijk ar chief nadert voor Kloosterman de dag van het afscheid van Vlissingen, waar hij meer dan 26 jaar als dommee heeft gewerkt. Hij FIVlPllStnH bekent, het wel een beetje jammer te vin- den een streep te moeten zetten onder die lange Vlissingse periode, die zondag 25 april definitief zal zijn beëindigd. water had zich diep 'ingegraven' in perka ment en papier. Het opnieuw laten inbinden van de stukken duurde ruim vijfjaar. Het was op een zondag in oktober 1949. dat Kloosterman intrede deed in Vlissingen. Hij werd bevestigd en hield zijn intredepreek in de Jacobskerk en neemt daar zondagmid dag 25 april ook afscheid van zijn gemeen teleden. Het wordt dan een bijzondere avondmaalsdienst voor iedereen en op zijn nadrukkelijke wens zijn er geen toespraken. Die komen eerder die week aan de orde. als men hem ter gelegenheid van het alscheid een receptie aanbiedt. Vlissingen werd zijn tweede en tevens laat ste gemeente. Hij werd in 1910 geboren in Alkmaar, studeérde klassieke letteren in Amsterdam, baalde er het kandidaatsexa men, en studeerde vervolgens theologie aan de Utrechtse rijksuniversiteit. De oorlogsja ren was hij hulpprediker in Pijnacker en Geldermalsen. waarna hij in 1946 intrede deed in de plattelandsgemeente Opperdoes in Noord-Holland. Alles in zijn studeerkamer wijst dan ook op het naderend vertrek en enorme stapels boeken, tijdschriften, dag- en weekbladen liggen kris-kras door het vertrek opgetast. Dominee Kloosterman ia zo blijkt uit al die stapels, iemand die gaarne alles bewaart en slechts door een verhuizing genoodzaak 1 wordt, iets op te ruimen. We komen terug op die doornatte archiefstukken m de Ja cobskerk. Er viel die zondagochtend niets meer te doen en Kloosterman, die moest preken in Zoutelande, liet de dienstdoend ouderling daar telefonisch weten dat hij vanwege net water niet kon komen. ..Toen ik dat vertelde, begrepen ze in het geheel niet waarover ik het had. Ik heb die man toen de raad gegeven, maar eens buiten te kijken, omdat ie-daar toch wel erg gevaar lijk zou kunnen zitten, zo vlakbij de zee Puinhoop De kerkelijke archieven zijn inmiddels weer. niet in de laatste plaats door toedoen van Kloosterman, intact. „In die archieven, van de hervormde en van de Lutherse gemeen te, was het eigenlijk één grote puinhoop. Ik kon ook niet weten dat het water zou ko men die zondagochtend, dus ik had ze vast van zolder gehaald en beneden in de kerk neergezet. Dat leek me makkelijk, dan had ik de zaak lekker dicht bij de hand. Boven dien lag al dat materiaal daar maar op die zolder in een jammerlijke toestand verke rend. Juist toen ik de spullen voorlopig geordend had, kwam het water..." Bij het herstel van het archief werden vele hentallen Vlissingse scholieren betrokken, die met van kappers uit de Scheldestad ge leende föhns en andere apparaten de oude papieren trachtten te drogen. Het werd een uiterst omvangrijk karwei, want het brakke Daarna kwam Vlissingen. kwam zijn wijk- gemeente m de binnenstad. Hij raakt er in ruim een kwarteeuw m zekere zin mee ver- goeid,vooral met de binnenstad en de 'Vlis singse kathedraal', de Sint Jacobskerk „Toen ik hier in 1949 kwam. was die bin nenstad veel overzichtelijker dan nu. Vaak kende iedereen iedereen er en er was een veel groter aantal gemeenteleden dan nu nog m de binnenstad woont Het was voor mij een overzichtelijke en plezierige wijk. die bovendien toen nóg een predikant tel de." De kerk heeft in de Vlissingse binnenstad in die jaren een flinke veer moeten laten Een deel van de bevolking trok naar nieuwe wij ken. verschijnselen als verkrotting en ver waarlozing maakten woningen onbewoon baar. Het aantal dienstdoende predikanten nam af en het kerkbezoek daalde met rasse schreden. Die ontwikkeling zet zich nog steeds voort Kloosterman: „Er zijn in de binnenstad in die jaren verschrikkelijk veel dingen veran derd. Zeker als je wat langer hier bent. merk je dat. In '49 hadden we nog avonddiensten in de Jacobskerk. die nog redelijk werden bezocht ook. We zijn er een paar jaar gele den mee gestopt. Je stond voor 20 man te preken, dan had je nog geluk. In zo'n grote kerk is dat natuurlijk al helemaal een moei lijke zaak. Trouwens, ik mag nu van geluk spreken als op zondagmorgen tachtig tot honderd kerkgangers in de Jacobskerk zit ten. Ik ben dan niet eens ontevreden." Hij lacht, mompelt iets over zijn niet altijd gemakkelijke preken en onderbreekt het gesprek voor de telefoon. Het geeft me de gelegenheid een wat jaloerse blik te werpen op zijn enorme bezit aan boeken, die letter lijk overal in de studeerkamer te vinden zijn. „Die onkerkelijkheid" vervolgt-ie even la ter. „heb je in de industriestad Vlissingen altijd al gehad, dus dat is op zichzelf niet helemaal nieuw. Voeg daaraan toe de toe- Kerkvader Op mijn vraag of al die achteruitgang hem persoonlijk nooit heeft teleurgesteld, volgt een wat mild antwoord. „Ik heb me inder daad wel eens een liquidatiepastor gevoeld in die jaren als er eens wat fout ging. Ach, evangelisatiewerk, het geven van catechisa ties en het lesgeven op de scholen zijn nu eenmaal niet de dingen waarin ik sterk ben, dat geef ik zelf graag toe. Maar ik heb het wel degelijk geprobeerd." „Toen ik hier kwam, werd mij verteld dat ik ook op de scholen in de binnenstad gods dienstlessen zou moeten geven. Ik zag daar wel tegenop, maar ja, het moest en ik heb me maar door de zure appel heengebeten, lk heb het nooit erg graag gedaan en ik was eerlijk gezegd blij. dat ik er vanaf was", zegt hij. „We hebben hier in de binnenstad in de be ginjaren vijftig een bloeiend jeugdwerk ge had. Dat was in het Jan van Bovenhuis, dat toen voor het hervormd jeugdwerk als on derkomen diende. Dominee Hemstede was jcugdpredikant Hij stimuleerde dc zaak enorm en het liep dan ook als een trein. Op het ogenblik hebben we als kerk geen en kele vat meer op de jeugd in de binnenstad. Er is geen contact meer. Catechisanten melden zich nauwelijks meer. De enige ver binding tussen hen en de kerk is vaak het godsdienstonderwijs op de openbare basis scholen. Gek genoeg is de belangstelling daarvoor weer wel groot. Maar de kinderen die de lessen meemaken, zie je als regel niet in de kerk 's zondags." Papieren leven Hij wijst op het enorme papieren ledenbe stand van de Vlissingse hervormde ge meente en verwondert zich wat geamuseerd over de wens van veel mensen, toch als 'hervormd' te boek te staan ingeschreven, ook al is het contact met de jaren vervaagd. „Je ziet ze vaak alleen maar met de kerst nachtdienst. Ja, dat is de enige keer in het jaar dat je op tijd voor een zitplaats in de Sint Jacobskerk moet zijn. Er zit dan zo'n 2000 man Ik moet heel eerlijk zeggen dat zo'n dienst van mij niet hoeft. Ik zie de mensen liever 's zondags. Opvallend ver schijnsel is op het ogenblik de enorme zuig kracht die kennelijk van de Pinksterge meente uitgaat, ook en zelfs vooral op de jeugd. Een opmerkelijke verschijnsel, waarop wij als kerk kennelijk geen vat heb ben kunnen krijgen." Toch zegt hij. weinig behoefte te hebben gevoeld om ooit uit Vlissingen weg te gaan. Hij had en heeft het er steeds naar de zin gehad, huldigt allerminst het. standpunt dat een dominee het na vier of acht jaar in een gemeente voor gezien moet houden en naar elders moet vertrekken. Dat aan een lang verblijf als het zijne in Vlissingen ook nade len kleven, ontkent hij met „Ik heb het wel eens moeilijk gevonden om 26 jaar lang voor hetzelfde publiek te preken Je had tenslotte altijd dezelfde toehoorders en het is dan niet altijd even gemakkelijk met een nieuw verhaal te komen." Mijn suggererende vraag dat hij ut al die ja ren ongetwijfeld wel eens een oude preek van een nieuw kleurtje zal hebben voorzien, wijst hij beslist van de hand „Nee echt niet", zegt hij gedecideerd. „Ik heb altijd geprobeerd de zaak van uit een nieuw ge zichtspunt te benaderen. Haast zich vervol Kloosterman is in die jaren in en buiten Vlissingen een opmerkelijk man geworden. „Een Vlissings kerkvader", noemde één van zijn oud-collega's hem in een speciale uit gave van hervormd Vlissingen, waarin vele herinneringen naar boven kwamen en vooral ook anecdotes over de verstrooid heid waarmee kerkvaders omgeven schij nen te moeten zijn. Een kerkvader oude stijl? Hij doet me, met zijn uitgebreide bakkebaarden wel denken aan een deftig persoon uit de tijd van de Camera Obscura, maar dan houdt ook ie dere vergelijking met het verleden op. In een reactie op dat speciale afscheidsnum- mer van hervormd Vlissingen schrijft hij la ter nuchter wel geëerd te zijn door zoveel lovende woorden, maar van de goege meente moeilijk te kunnen verwachten, dat ze alles gelooft wat er in een kerkblad staat." Over hem hebben zich vele anecdotes ge vormd, waarvan er me enkele op de krant, pratend met wat collega's ter ore kwamen. De verstrooidheid en de vergeetachtigheid spelen er zoals gezegd een grote rol in en zo kan het verhaal, waarin de wijkpredikant Kloosterman zich aan het begin van de ja ren vijftig met zijn zoontje in de wandel gangen door de Vlissingse binnenstad reed. misschien tot die apocriefe gescheidsc'nrij- ving worden gerekend. Bij het naderen van het pand van een ook in die dagen al gere nommeerd Vlissings boekverkoper, zou ds. Kloosterman zeer verdiept zijn geraakt in de uitgestald liggende lectuur en zich ver volgens in gedachten naar huis hebben be geven. oon en wandelwagen bij de boek handel achterlatend. Dan was er die bezoe ker. die urenlang in de wachtkamer zat en wachtte omdat de dominee in beslag was genomen door zijn lectuur en de bezoeker geheel was vergeten. Restauratie „Net voor de ramp zouden we de kerk gaan restaureren. De voorbereidingen waren al getroffen, er stonden al bouwkeetjes, het werk kon beginnen. Toen kwarn het water en werd de hele zaak uitgesteld. Achteraf is dat water voor ons 'n geluk bij een ongeluk geweest, want we kregen een forse schade vergoeding wegens de watersnood. Uitein delijk hoefden we als hervormde gemeente maar tien procent van de restauratiekosten meer zelf op te brengen. Er moest wel heel v/at aan de kerk gebeuren. De planken vloe ren waren gaan drijven en de banken waren min of meer vergaan. In september '54 was de restauratie voltooid en konden we de kerk weer officieel in gebmik nemen." De 'Vlissingse kathedraal' wordt, tot Kloos termans verdriet alleen maar zondagoch tend gebruikt voor een kerkdienst. Afgezien van een enkel, schaars concert, staat het gebouw er ongebruikt en vervult het in de binnenstad niet die sociaal-culturele func tie, die Kloosterman er graag aan zou zijn gegeven. „Ik ben ervan overtuigd dat die kerk een enorme rol zou kunnen spelen in de binnenstad. Er zouden veel meer evene menten in moeten worden gehouden. Kijk nu eens naar de uitvoering van het Weih- nachtsoratorium, vorig jaar. Dan heeft de Jacobskerk een functie. Je zit natuurlijk wel met de indeling van de kerk. Ze hebben er in 1915 toen er ook een restauratie was, een neo-gotisch bankenpakket ingezet, dat log en moeilijk te verplaatsen is. Er valt weinig te verschuiven en dat is natuurlijk wel een probleem. De kerk zou best plaats bieden voor de bouw van een amfitheater. Als er nu een koor of orkest moet optreden moet er eerst een hele stellage verrijzen.' Liturgie Hij meent dat de kerk ach ook voor dien sten met een andere nieuwe liturgie goed >r zou lenen. „Liturgisch is er een hoop te jL/lCfjtSCrliP doen, maar helaas is dat er nauwelijks van gekomen. De hervormde vrouwengroep heeft eens ƒ2500 bijeengebracht voor een nieuwe avondsmaaltafeL Die moet er nog komen en dat dat gewoon wordt tegenge houden hindert me enorm. Maar ja het was allemaal erg verkrot Ik ge loof dat men nu wat voorzichtiger '.'(-/. or den en er zijn voorbeelden als het Plein Vier Winden die daarop wijzen. Men breekt, niet. zomaar meer iets af en dat. is toch wel een gelukkige zaak" „We komen terug op zijn aanstaande ver huizing naar Breda. Waarom Breda en niet. Vlissingen? „Ik heb in Breda niet het gevoel zo aan de rand van het land te zitten als hier. Vooral als ik straks vrije tijd over heb zitje hier in een uithoek als je eens weg wilt. We hebben ook nog overwogen ons ergens in een Brabants dorpje langs de Belgische grens te vestigen, maar dat vond vooral mijn vrouw te ver van alles af. Ik heb geen auto en ben dus erg afhankelijk van open baar vervoer. Ons nieuwe huis in Breda is nog niet klaar. We zetten dus zolang onze meubels in een ander huis neer en wonen daar dan zolang maar. in afwachting van het gereedkomen van onze nieuwe woning Zegt de sfeervolle, grote pastorie met fraaie tuin. middenin het Vlissingse stadscentrum maar node in te ruilen voor de nieuwbouw woning in Breda Is van plan. allerlei niet afgemaakte studies opnieuw op te vatten. Hoopt straks alle tijd te vinden te kunnen reizen, steden te kunnen bezoeken, en mo- Opvallend is zijn belangstelling voor en de kennis van de Friese eultuur. Omdat hij van moederszijde banden in die provincie heer*, weet hij veel van die cultuur af en vertoeft dan ook graag in Friesland, waar zijn vader geruime tijd in Leeuwarden dominee was Het afscheid nadert en voor reel Vbsringere zal het straks wennen zijn om Frans Kloos terman niet meer regelmatig op de kansel van de Sint Jacobskerk te zien. Me- zgn hoge stemgeluid had hij vooral toen er geen geluidsinstallatie was wel eens moeite de gemeente te bereiken. Op 22 apnl is er een afscheidsreceptie, zondag 25 apnl een middagdienst met lopende avondmaalsta fel. wat naar zijn wens neerkom* op een eu charistieviering voor en met iedereen die dat ongeacht leeftijd en kerkelijke genmr.e wil meevieren. Als ik hem die anecdotes vertel, kan hij ze geen van beide bevestigen, maar hij houdt het evenmin voor onmogelijk dat de ge- schieaenissen een grond van waarheid be vatten. Hoe vaker je zulke verhalen hoort, des te meer waarheidsgestalte lijkt er in te zitten, totdat het moment komt. waarop ze voor 'waar gebeurd' doorgaan. Kloosterman is. zoals gezegd, min of meer vergroeid met de Vlissingse binnenstad ge worden. Het stadsgedeelte boeide hem niet alleen uit pastorale overwegingen, maar ook vanwege zijn intense belangstelling voor de geschiedenis van de kerk. en die van Zeeland en van Vlissingen in het bij zonder. Als geen ander kent hij ae details van die rijke geschiedenis, als geen ander ook weet hij met enthousiasme te vertellen Van de Jacobskerk naar de Vlissingse bin nenstad is maar een kleine sprong. Voor dominee Kloosterman is het nauwelijks een overgang, omdat hij bij hef wel en vooral het wee van die binnenstad steeds zeer nauw betrokken is geweest. Hij maakt al vele jaren deel uit van de Stichting Stads herstel Vlissingen, een stichting die werd opgericht uit zorg voor het behoud van de karakteristieke Vlissingse binnenstad. Ik merk op dat üie pogingen niet geheel ge slaagd lijken en wijs op de sfeerloze en vol komen ontsierende bebouwing, die men heeft gemeend te moeten optrekken langs Spuistraat en Lange Zelke. Zegt daarover: „Ik geloof dat die stichting inderdaad te laat is opgericht- Men heeft jaren geleden de mentaliteit gehad van: de boel in die bin nenstad is toch verkrot, dus breek de zaak maar af en zet e; wat nieuws neer. Dan krijg je toestanden zoals bij de Zeemanserve. een opgeknapt historisch gebouw dat vlak tegen die nieuwe flats van de Lange Zelke aanstaat." „Het is jammer dat ae Spuistraat en de Lange Zelke zijn geworden wat ze nu zijn. Al eerder putten we uit de vele lovende woorden, die oud-collega's aan Klooster man en zijn gezin hebben gewijd ir. a at speciale nummer van hervonnd Vlissingen. 'Een kerkvaderi werd hij daarin genoemd, een veelzijdig geleerde, kenner van de Bij belse theologie, de kerkgeschiedenis er, het kerkrecht. Eén van hen noemde hem het 'Lichtschip van Vlissingen'. dat in de pe riode 1949-1976 stevig verankerd lag, on danks alle stormen in de Zeeuwse wateren en in die van het kerkelijk leven in Vlissin gen in het bijzonder. Aan het eind van ons gesprek zegt dommee Kloosterman eerlijk dat hem nie' alles is ge lukt wat hij zo graag had gewild. Dat er teleurstellingen waren, dat er mensen zijn die hem niet meer willen groeten ais ze hem op straat tegenkomen. '.ïk. vind cat wei jammer cn bet is misschien oo>: *e; mijn schuld geweest", zegt hij met een milde ondertoon die hem het gesprek door steeds kenmerkt. De waardering van zijn oud-collega t n gemeenteleden heeft hem niettemin goec- gedaan. geeft hij toe. „Al moetje, zeg', hij bij ons afscheid, de zaak natuurlijk met over drijven. 'Lichtschip 'van Vlissingen hebben ze me genoemd. Toemaar. dat is nogal wat. Ik heb daar zo mijn eigen gedachten over. Ik heb mezelf zo beslist niet gezien. Hoe guit als een heel klein parlevinkertje. dat m de avondschemering zijn werk probeerne te doen..."

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1976 | | pagina 19