V hï TT'v - EINDE LIBANESE DRAMA IS NOG NIET IN ZICIIT 'Papieren' kennis over opslag radio-actief afval in zoutmijnen is niet voldoende li, 1 Awraham Kidron nieuwe ambassadeur van Israël Da, vrijdag 16 april 1976 X-. o:' .y? pM' 31-»» JU (Van onze correspondent) J ERUZALEM - Awraham Kidron (56). de nieuwe Israëlische ambassadeur in Den Haag. komt de-volgende week naar Neder land- Hij volgt Hanan Baron op. die in december vorig jaar naar Washington is vertrokken, waar hij de tweede man is op de Israë lische ambassade. Nederland is voor Israël een belang- geen eind. VanSaag is Israël het slach- Van onze correspondent! BeIROET - Vier legers, negen Palestijnse bevrijdingsorganisaties en 42, deels tot de tanden be wapende, politieke partijen. Het gevolg: 20.000 doden en 20 miljard dollar schade. Dat is het resul taat van de nu precies één jaar durende Libanese burgeroorlog, die zo langzamerhand op een alles vernietigende climax dreigt uit te lopen. Niet alleen de Libanezen hebben het moeilijk. Ook de Syrische president Assad *zit met grote problemen. Hij heeft de afgelopen weken duidelijk aan prestige ingeboet en het is de vraag of hij het Libanese drama politiek kan overleven. ot voor kort leek de Syrische poslUe bijna onaantastbaar. Het land wist zich. na het Sinal-akkoord, met groot succes te werpen als Israëls enige tegenspeler. Het wist via de verlenging van het VN-mandaat op de Golan-hoogvlakte te bereiken dat de Palestljnen tot de Veiligheidsraad doordrongen. Het dwong Israël tot een feitelijke erken ning van de PLO. getuige het feit dat Israëli's en Palestljnen tijdens het jongste Velllgheldsraaddebat rond een tafel zaten. Dat bezorgde Syrië de naam de grote voorvechter van de Palestijnse zaak te zijn; In de Arabische politiek een groot winstpunt. Koeweit, waar veel Pales tljnen werkzaam zijn, begon financiële steun te verlenen. Egypte moest lijd zaam toezien hoe Egypte's belangrijk ste geldschieter, Saoedi-Arabië, zijn banden met Damascus nauwer aan haalde. De Syrische stafchef, Chehabi, wist met succes tussen Algerije en Ma rokko te bemiddelen inzake de Sahara; Iets waar noch Egypte, noch Irak ln slaagden. Er kwamen Syrisch- Jordaanse federatieplannen van de grond en het werd ten slotte zelfs ln Washington en Tel-Aviv duidelijk, dat Assad niet uitsluitend aan de Russlshe leiband liep, maar geslaagd was een onaantastbare sleutelpositie ln te ne men. De Syrische houding ten opzichte van de Libanon is van meet af aan dubbelzinnig geweest. Een deling van het land, bij een christelijke nederlaag bijna onontkoombaar, was voor Syrië ontoelaatbaar. De etnische en geloof- stegenstellingen in Syrië zelf zouden er zeer door verscherpt zijn; iets waar de regerende Alawitische minderheid al lerminst op gebrand is. De stichting van een Palestijns-Islamitische staat in Zuld-Libanon bracht verder het gevaar voor een direct Israëlisch ingrijpen met zich. En dat is iets dat de Syriërs ten koste van alles wilden voorkomen. Onaanvaardbaar Ook een christelijke overwinning is voor Damascus onaanvaardbaar. Er zouden in Syrië zelf. met zijn 500.000 Palestljnen, grote moeilijkheden zijn ontstaan. De mogelijkheid via de Pa lestljnen in Zuid-Libanon druk op Is raël uit te oefenen, zou zijn Verkeken. Het prestige als voorvechter voor de Palestijnse zaak op te treden, zou in ojêén klap zijn verdwenen Voor de Syri sche machthebbers kortom een nij pend probleem. Voor alle anderen daarentegen een geschenk uit de he mel. V„ an dat geschenk maakten de over ige Arabische staten dan ook een druk gebruik. Egypte begon op voorzichtige wijze de Libanese christenen te onder steunen, daarbij geholpen door Saoedi-Arabië. Irak en Libië zetten zich in voor de linkse Druzen-miljonair Kamal Jumblatt en voor de extremis tische Palestijnse organisaties van Habasj en Jibril, die van geen capitula tie voor Israël willen weten. Syrië zelf probeerde angstvallig de strijdende partijen in evenwicht te houden door aan de meest uiteenlopende groepen Gapens te leveren en trachtte een poli tiek compromis door te drukken. Begin januari kregen de christelijke Falangistep. beter getraind en bewa pend dan hun islamitische en Pales tijnse rivalen, langzamerhand het overwicht. En toen ook de door chris tenen geleide luchtmacht islamitische stellingen begon aan te vallen, was het met het evenwicht gedaan. Voor de Syrische leiders werd dat de aanleiding militair in te grijpen. Twee, eerlijk gezegd niet al te sterk bewa pende, bataljons van de door Syrië strak gecontroleerde Palestijnse al- Saika-beweging alsmede de eveneens onder Syrisch toezicht staande Yarmuk-brigade.van Arafats Palestijns bevrijdingsleger staken de Syrisch- Libanese grens over. De christenen ga ven toe en op 22 januari kwam het tot een bestand. Zetelverdeling Veel concessies deden de christenen niet. Ze stemden toe in een aan de langzaam gegroeide bevolkingsver houdingen aangepaste zetelverdeling in het parlement Er werden wat so ciale en economische maatregelen be loofd en daar bleef het zo'n beetje bij. Wezenlijk werd het christelijke macht soverwicht in het land niet beknot De president bleef een christen, de christe lijke economische overheersing bleef vrijwel onaangetast en de verzuilde staatsstructuur bleef recht overeind. „Er is", zoals George Habasj zei. „door de Syriërs niets veranderd. We hadden een kapitalistisch, christelijk Libanon. We hebben nu een kapitalistisch chris telijk Libanon, alleen onder Syrische vlag". E„ 'igenlijk was dus niemand tevreden. De christenen niet. omdat ze door de Syriërs van een totale overwinning wa ren afgehouden. De linkse islamieten niet. omdat er van de ingrijpende wij zigingen, waar ze acht maanden lang voor gevochten hadden, niets terecht was gekomen. De Palestijnen niet. omdat ze hun bloedig verkregen vrij heden moesten inruilen tegen een soort Syrisch-Libanees oppertoezicht, waar ze weinig heil van verwachten. Het meest uitgesproken van de Pa lestijnen was George Habasj. leider van het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina. Tij Tijdens een kort in terview, via jn Bagdad opgedane Libanees-Koerdische kennissen tot stand gekomen, spuwde hij heftig zijn gal over de gang van zaken. Vooral Jasser Arafat kreeg er door de in het Palestijnse verzet vergrijsde Habasj van langs. Woordenstrijd De haakse president Hassan al- Bakr, leider van de met dé regerende Syrische Ba'ath overhoop liggende Iraakse Ba'ath-partij, keerde zich eveneens ongemeen fel tegen de Sy riërs. Hij waarschuwde Assad uitdruk kelijk tegen pogingen „het Palestijnse verzet te liquideren" en dreigde des noods met alle middelen in Syrië zelf in te grijpen als dat het geval mocht zijn. Ook Egypte's president Sadat mengde zich in de woordenstrijd. Na Syrië yerweten te hebben de Libanese burgeroorlog zelf te hebben uitgelokt, raadde Sadat de Palestijnen aan de Syrische houding aan een zorgvuldig onderzoek te onderwerpen. „De Syri sche invloed op de Palestijnen is bui tengewoon groot", zei hij. „Het wordt tijd dat dat duidelijk gezegd wordt". at vonden de Palestijnen zelf zo langzamerhand ook. In Zuid-Libanon braken gevechten uit tussen pro- en anti-Syrische Palestijnse groepen. Ara fat. die eerst de Syrische lijn gevolgd had. verzoende zich met Habasj en dreigde Amerikaanse schepen tot zin ken te btengen als ze in de Libanon mochten ingrijpen. Kamal Jumblatt viel de Syrische houding scherp aan en zei de strijd met zijn Druzen niet te zul len staken alvorens aan de gerecht vaardigde verlangens van Libanezen én Palestijnen volledig recht was ge daan. Leden van de al-Saika-brigades en van de Yarmuk-brigade deserteer den op steeds grotere schaal en sloten zich bij anti-Syrische groeperingen aan. En ten slotte was er nog het Arabisch-Libanese leger van luitenant Ahmed Khatib. die aan het christelijk overwicht in de legertop een einde wilde maken en het ene garnizoen na het andere wist te bemachtigen. Dat uiteenvallen van het leger, het enige nationale instituut dat nog min of meer overeind stond, maakte een nieuwe strijdronde onvermijdelijk De christelijke president Franjieh wilde van geen wijken weten en weigerde elke vorm van amnestie. Stafchel Hanna Said, een gematigd christen, die de eenheid in het leger koste was het kost wilde bewaren, werd door een woedende Franjieh op staande voet ontslagen. De gematigde moslim- premier, Rashid Karami, al maanden op uiterst gespannen voet levend met de allesbehalve onpartijdige president, diende daarop voor de zoveelste maal zfjn ontslag in en besloot samen met Said en de militaire gouverneur van Beiroet, Akhdab, Franjieh af te zetten. Nog gepn kwartier na de oproep van Akhdab'over de televisie braken de gevechten opnieuw in alle hevigheid uit. Al-Saika-commando's versperden troepen van luitenant Khatibs Arabisch-Libanese leger de weg naar het presidentiële Baabda-paleis. Chris telijke officieren en manschappen, on der leiding van de christelijke officier Barakat. sloten zich. met meeneming van al hun uitrusting, bij de christe lijke milities van falangistenleider Pierre Gemayel en minister van bin nenlandse zaken Camille Chamoun aan. terwijl president Franjieh in een gepantserde auto het Baabda-paleis verliet en zich naar de christelijke ha venstad Jounieh begaf, op zo'n 20 km ten noorden van Beiroet. Daar verga derden de drie christelijke leiders met de Libanese patriarch Khuresh. een wat zwakke figuur, die Franjiehs ont slagaanvaarding voorlopig in verze kerde bewaring nam. in afwachting van betere tijden E„ 'en belangrijke christelijke leider ontbrak op het appèl. Raymond Eddë, leider van het gematigde Nationale Blok. Hij hield zich beschikbaar, zo liet hij weten. Evenals trouwens stafchef Said, die om die reden niet zelf de staatsgreep wilde uitvoeren, premier Karamé, Druzenleider Jumblatt plus nog wat andere politieke prominenten. De tijd moet leren wie de volgende Li banese president wordt. Stafchef Hanna Said gooit in ieder geval hoge ogen. Voor de Syrische president Assad betekent de nieuw opgelaaide strijd een enorme tegenslag. Zelfs zijn bond genoot Hoessein moest er aan te pas komen. Hoessein riep eerst vanuit Damascus de Libanezen en Palestijnen op tot vrede, wat vooral de Palestijnen. de Jordaanse ervaringen van 1970 in dachtig, verdacht in de oren moet hebben geklonken. Hoessein spoedde zich vervolgens naar Washington, waar hij de Amerikanen trachtte te overtui gen dat een Syrisch ingrijpen de enig overgebleven oplossing is - zo te zien met succes. Ook de Russen moesten Assad te hulp snellen. De Russische voorzitter van de nog steeds niet van de grond gekorrten Geneefse vredesconferentie, Winogradov, riep Arafat onder de ogen van Assad op het matje en deelde hem in Damascus een fikse schrobbering uit. Assad'draalde daarop de wapen kraan dicht ei\deelde Kamal Jumblatt mee dat, indien er niet onmiddellijk een staaktrhet-vuren kwam, Syrië mili tair zou ingrijpen. rijk land. Het is nog steeds een landen die Israël het best gezind is. ook al wijkt de Nederlandse Midden- Oosten-politiek formeel niet af van de EEG-politiek. Verder is Nederland voor Israël het contactland met de Sowjetrünie (waar Israël geen diplo matieke betrekkingen mee heeft sinds 1967). De Nederlandse ambassade in Moskou behandelt onder meer de immi gratie van Russische joden Reden voor Israël om een van haar topmensen naar Den Haag te sturen, iets wat trouwens ook in het verleden Ijet geval was. Kidron. van Duitse af komst. is de laatste drie jaar directeur-generaal geweest van het ministerie van buitenlandse zaken in Jeruzalem. Zijn vertrek heeft nog een flinke rel veroorzaakt, omdat minister Allon tot ongenoegen van zijn collega's Rabin en Peres prof. Shlom Avineri tot Kidrons opvolger benoemde. Avineri staat bekend als een man die in tegen stelling tot de meerderheid van de Is raëlische regering geen onoverkome lijke bezwaren heeft tegen een Pales tijnse staat. Kidron is niet bijzonder optimistisch over Israëls positie in Europa. Hij zegt dat niet met zoveel woorden, maar hij vreest duidelijk een verdere erosie van Israëls positie „Ik heb minister Allon zelf gevraagd naar Nederland te mogen gaan. Ik zie het als mijn taak de' vriendschap te bewaren van een land, dat ons altijd goed gezind is geweest. Nederland kan veel invloed uitoefenen, vooral in de EEG. Meer dan haar om vang zou doen vermoeden". Dat is voor Israël een belangrijk tegenwicht, vooral tegen Frankrijk, dat voortdurend streeft naar een meer pro-Arabische EEG-politiek. De be trekkingen tussen Europa en Israël fr) het algemeen, en Nederland en Israël in het bijzonder, moeten niet verder verslechteren. Dat is de bescheiden taakomschrijving van Kidron. in een wereld, waarin Israëls isolement groeit. Het is dan ook vandaag de dag geen lolletje om Israëlisch ambassadeur te zijn in een steeds vijandiger wordende wereld. De reis van president Sadat naar Eu ropa. zijn pogingen om wapens te ko pen, de Europees-Arabische dialoog, de Europese afhankelijkheid van olie, drukken zwaar op de Israëlische di plomatie. Kidron; „Olie is" een zaak van chantage. Er is een prijs. toffer, morgen de christenen in Liba non, overmorgen iets anders absurds". „Wat de wapens voor Egypte betreft; ik geloof, dat het beter is dat Egypte wapens in het Westen koopt dan ln Rusland. Maar je moet Egypte niet los zien van de andere Arabische landen. Wapens stromen naar Saoedi-Arabië, naar Koeweit. Libië. Syrië en Irak. Hoeveel wapens hebben ze nodig? Et zijn in het Midden-Oosten nu meer wapens opgeslagen dan in de NAVO- landen. Waar is dat goed voor?". Over Nederland zelf weet Kidron nog niet erg veel. „Niet meer dan de stereo tiepe vooroordelen. Een land dat nog steeds fundamentele menselijke rech ten hooghoudt, harde werkers, eerlijke mensen, een wil om te helpen, ook aan Israël, zelfs als dat vijandschap van anderen oplevert. Maar het zijn voor oordelen. Over een half jaar weet ik meer". - Er bestaat in Nederland een grote sympathie voor de Derde Wereld. Dat werkt niet in Israëls voordeel. „Ook de Derde Wereld staat bloot aan de Arabische bulldozer" - Maar de Arabische wereld is een aeei van de Derde Wereld? „Ja, sommigen zijn meer gelijk dan anderen, zeggen ze in het Engels. Er is een onzalige alliantie tussen het com munistische blok, en het blok van de olielanden dat de Derde Wereld pro beert te overheersen. In de 17e eeuw deden soldaten uit Hessen dienst als huursoldaten voor de Engelse koning George de Derde in Amerika. Die rol vervullen nu de Cubanen". - Ook de Palestijnse zaak heeft in Ne derland veel begrip. Wat is uw bena dering? „Ik zeg: Palestijnen ja, PLO nee. Als Kadoemi zegt: wij willen het zionisti sche getto vernietigen, dan hoef ik niet te wachten tot hij zijn voornemen uit voert. Ik ben dan ook niet bang daar over discussies aan te gaan". Awraham Kidron is tweemaal eer der ambassadeur geweest. Van 1063 tot 1965 in Joegoslavië, en van 1965- 1967 in de Filippijnen. „Toen ik van Tito - de Joegoslavische president- afscheid nam, zei hij tegen mij; ik heb u drie adviezen te geven. Het eerste is: geduld. Het tweede is: geduld, en hel derde is ook: geduld. Dat was in lüfl Intussen is er het een en ander;» beurd". He, let kabinet-Den Uyl mag dan kort na de jaarwisseling besloten hebben om voorlopig maar geen definitieve uitspraak te doen over de bouw van drie nieuwe kerncentrales in Nederland, - met dat uitstel houden we echt niet alle kernenergievraagstukken bui: ten de deur. Vooral de laatste maanden is er van tijd tot lijd enige beroering over atoomenergie-activiteiten bij onze directe buren België bouwt volop door aan kern centrales bij Doel op de linker-Scheldeoever bij Antwerpen, heeft voorlopige plannen voor een kerncentrale op een eiland in de Noordzee. West-Duitsland heeft een groot scheeps bouwprogramma in aanloop en staat op het punt een zogenaamde opwer kingsfabriek voor gebruikt uranium te bouwen, compleet met een ondergrondse bergplaats voor kemsplijtingsafval, op tien kilometer van de grens met Oost-Groningen in het Hümmlinggebied. De kerncentrale Borssele van de NV PZEM op haar beurt is na een 'grote beurt' van zeven weken weer op toeren gebracht, geladen met een verse hoeveelheid splijtbaar uranium. De afge werkte hoeveelheid van 16 ton materiaal zal te zijner tijd weer op transport gaan naar een Franse opwerkingsfabriek en wat er dan aan afval overblijft zien we hier niet meer terug. Geef het maar aan het buiten land. dan ben je er van af... He, let vraagstuk van de definitieve berging van radio-actief afv$l kwam begin deze week nog eens in zijn volle breedte in het nieuws via een gebeurtenis op het terrein van het Reactor Centrum Nederland <RCN) in de duinen van het Noordhollandse Pet- ten. De 'aanbieders' van radio-actief afval in Nederland (het RCN zelf, Philips-Duphar, ziekenhuizen, laboratoria en andere instel lingen) waren er te gast bij de officiële ope ning van een nieuw gebouw waarin instru menten, werktuigen en apparatuur, besmet met radio-actief stof of vuil, worden gerein igd. Het onderzoekcentrum in Petten is voor Nederland de centrale afvaldienst van radio-actieve restanten. Vloeibaar en vast afval, in hoofdzaak materiaal dat niet zelf radio-activiteit uitzendt, maar dat is be- sfriet geraakt mep radio-actieve nucliden. wordt hier behandeld, opgeslagen en voor dumping in de Atlantische Oceaan (een maal per jaar) geschikt gemaakt, zodanig dat het geen gevaar oplevert voor de volks gezondheid. Toch wordt er de laatste jaren gezocht naar een andere methode dan de tot nu toe gebezigde om het radio-actief af val voorgoed buiten de biosfeer op te be rgen. En evenals in verschillende andere landen richt de studie zich daarbij op de zo genaamde steenzoutformaties. Zoutafeet- tingen dus waarvan de oorsprong teruggaat naar de heel vroege geologische geschiede nis. Ze zijn ontstaan door verdamping van binnenzeeën in een aantal tijdvakken gele gen tussen h^t paleozoïcum en het mesozoi- cum. De afzettingen in Nederland (Gronin gen en Drente voornamelijk) dateren uit de geologische periode die men het zechstein noemt, ze zijn dus ruim 200 miljoen jaar oud. In de loop van de historie zijn deze zoutlagen door andere afzettingen bedekt, waarbij ze op sommige plaatsen als een plastische massa omhoog gestuwd werden, hier en daar tot zeer dicht onder het aard oppervlak Op deze manier ontstonden zoutlichamen die met zoutpijlers, zoutkoe- pels, zoutdoms of zoutdiapiren noemt, hori zontaal of verticaal met een omvang die niet zelden enkele kilometers lang is. W, aarom dergelijke steenzoutformaties zo geschikt worden geacht voor opbergen van radio-actief afval? In de eerste plaats omdat ze gedurende enkele tientallen miljoenen jaren erg stabiel zijn gebleken. Steenzout is bijzonder sterk oplosbaar in water. Dat de formaties in stand zijn gebleven kan alleen maar hierop duiden: ze zijn volledig geïso leerd van ondergrondse waterbewegingen. Bovendien blijken de formaties een druk- sterkte te bezatten, te vergelijken met die van beton. Komt bij dat het steenzout zich gedraagt als een massa waarin geen scheu ren voorkomen. Al deze eigenschappen ma ken steenzout 'uitermate geschikt voor mijnbouw. Niet alleen op de traditionele manier door ondergronds graafwerk, maar ook door de mogelijkheid om van het aar doppervlak af via uitloging holten aan te leggen. In ons land gebeurde dat al van het begin van deze eeuw bij de zoutwinning. In Duitsland. Frankrijk en de Verenigde Sta ten worden dergelijke uitgeloogde holtes al weer heel wat jaren gebAiikt voor opslag van vloeibaar gas en ruwe olie. In 1972 kwam bij het RCN een eerste studie gereed, waarin werd gepleit voor nader onder zoek naar de mogelijkheid om in steenzout' formaties in het noordoosten van Nederland een stortholte aan te leggen voor (definitieve) opslag van laag en middel radio-actief afval. Zo'n ondergrondse berging zou dan het dumpen in zee moeten gaan vervangen. De bewuste studie heeft een vervolg gekregen en een bredere basis. Op het ogenblik is ook de rijks-geologische dienst erbij betrokken. Bovendien worden de resultaten doorge speeld naar de Landelijke Stuurgroep Energie Onderzoek (LSEO). een commissie van deskundigen die minister Trip (weten schapsbeleid) heeft ingesteld om hem van adviezen te dienen op het brede terrein van research naar de vraag welke richting Ne derland in de toekomst met zijn energie voorziening op moet. Inmiddels is men ook tot de conclusie gekomen dat Nederland vooruit behoort te denken over de proble men voor de berging van het (in ieder geval eigen) afval van hoog radio-actief stralings niveau. En dat is dan weer te onderscheiden in twee categorieën: 1. hoog actief afval (af komstig van bijvoorbeeld experimenten met bestraling in research-laboratoria en restanten uit kerncentrales zoals harsen uit het primaire systeem, filters, houders van splijtstofelementen). 2. kemsplijtingsafval (afval dat achterblijft bij het opwerken van bestraalde splijtstofelementen in opwer kingsfabrieken). O p het ogenblik is al dit hoog actieve af val in Nederland nog maar erg beperkt van omvang en in hoeveelheden. De opslagca paciteit in Petten is voorlopig (mede dank zij een uitbreiding) nog voldoende, maar moet tegelijk wel als een tijdelijke worden beschouwd. Enkele jaren geleden hebben de ministers Boersma. Lubbers. Vorrink en staatssecretaris Klein een becijfering ge maakt van de hoeveelheid hoog radio-actief afval en kemsplijtingsafval waarmee Neder land in de toekomst (bij uitbreiding van het aantal kerncentrales) rekening moet hou den voor definitieve berging In de eerste RCN-studies werd de conclusie getrokken dat de opslag van dergelijk afval in steen zoutformaties voor de samenleving een aanvaardbaar risico is. Met die slotsom is overigens de discussie over deze oplossing verre van verstomd en afgedaan. En dat heeft er voor een niet onbelangrijk deel mee te maken dat praktische ervaring op dit ter rein zo goed als ontbreekt De vergaarde wetenschap stoelt vrijwel uitsluitend op al gemene geologische gegevens over steen zoutformaties en op nauwelijks gestarte ex perimenten. Eerst leek het erop dat de Ver enigde Staten op korte termijn het ant- woord zouden leveren. Op grond van de fe derale wetgeving daar moest een centrale opbergplaats voor kemsplijtrngsafval wor den ingericht. Maar de experimenten in de zogenaamde Lyons-zoutmijn in Kansas (het Salt Vault Project) zijn op een complete mislukking uitgelopen en hebben voor veel vertraging gezorgd. In de VS kampt men namelijk met het probleem dat geen ver gunning nodig is voor boringen naar gas. olie en andere mineralen. Daardoor ontr breekt een registratie en zijn allerlei ver kenningsboringen van speurders naar bo demrijkdommen niet in kaart gebracht. Bij het experiment in de Lyons-zoutmijn werd pas in een laat stadium bekend dat dit soort 'wilde' boringen de zoutlaag hadden doorboord: de kans op ongecontroleerde aantasting van het steenzout door grond water werd daarop zo groot geacht dat het project werd opgegeven. Men is nu bezig met de voorbereidingen voor een onder grondse bergplaats in een zoutformatie in de staat New Mexico, maar het zal nog wel tot 1980 duren voordat het eerste radio actief afval daar kan worden gedeponeerd. He, verst met praktijkproeven is op het ogenblik West-Duitsland. De voormalige zoutmijn Asse II bij Braunschweig is al heel wat jaren in gebruik voor de opslag van laag- en middel-actief afval en wordt nu ook de bergplaats voor glasblokken, waarin oor spronkelijk vloeibaar kemsplijtingsafval is verhard. Tussen de Verenigde Staten en de EEG landen is over het vraagstuk van ber ging van radio-actief afval een programma van uitwisseling van gegevens en ervarin gen opgezet In Europa zijn met name West-Duitsland, Nederland en Denemarken actief bij het onderzoek naar mogelijkheden in steenzoutformaties en de keuze van plaatsen voor ondergrondse bergingen. Dit soort experimenten wordt vanuit de EEG in Brussel aangemoedigd en gesubsidieerd. West-Duitsland heeft nu dus voor een op werkingsfabriek annex zoutberging het oog laten vallen op het Hümmlinggebied in de buurt van OostrGroningen. In de komende jaren wil de Bondsrepubliek een grote serie nieuwe kerncentrales bouwen Die moeten op deze eigen opwerkingscentrale kunnen terugvallen en hun restanten kemsplij tingsafval kunnen wegwerken. Een ogenblik heeft het er nog naar uitgezien dat Neder land een poging zou ondernemen om tot een vorm van samenwerking voor een der gelijk project met de Duitsers te geraken. Al was het alleen maar om althans enige in vloed te kunnen uitoefenen op de plaats van vestiging van zo'n complex. Maar het- Nederlandse belang (vooral gezien het uit stel van de beslissing over de bouw van meer kerncentrales) was zo miniem in het grote geheel dat daarvan is afgezien. Toch zal Nederland er rekening mee moe ten houden dat buitenlandse opwerkingsfa brieken van verbruikt uranium op de lange termijn het kemsplijtingsafval naar hun klanten terugsturen. In dat geval zal het zelf voor een oplossing en een definitieve opslag moeten zorgen. Of dat dat een steen- zoutformatie ergens in Groningen of Drente zal moeten zijn? Het RCN en de rijks geolo gische dienst hebben de regering concrete papieren voorstellen gedaan. Maar voordat een beslissing kan worden genomen zullen meer gegevens op tafel moeten komen. Al leen kennis over de omvang van een zout- voorkomen is niet genoeg. Er zijn proefbo ringen nodig. Hoe ziet zo'n zoutkoepel er precies uit? Hoe is het met de stabiliteit van de formatie? Hoe staat het in de omgeving met concessies voor de winning van zout, aardgas of olie? Hoe liggen de belangen van de drinkwatervoorziening? Anders dan in de Verenigde Staten is in Nederland voor iedere proefboring een ver gunning vereist, waaraan een, uitvoerige in spraakprocedure vooraf gaat. De onderzoe kers houden er rekening mee dat het nog wel twee jaar kan duren voordat ergens in het noordoosten van het land de beitel in de grond kan. Volgens globale berekeningen zou een ondergrondse bergplaats voor radio-actief afval met gaten tot 2000 meter diepte in een geschikte zoutformatie een in vestering van ongeveer 100 miljoen ver gen. Daarin zou dan ruimte ontstaan voor de opslag van kemsplijtingsafval uit 20 kerncentrales gedurende een periode van 40 jaar. Of het de beste oplossing zou zijn? De discussie daarover kan pas tot een welo verwogen oordeel leiden wanneer de proef op de som wordt genomen. Vooral omdat kernenergievraagstukken zich niet storen aan landsgrenzen, doet Nederland er "goed aan met de inmiddels vergaarde (en eigen lijk nog vrij zeldzamp) kennis door te drin gen tot de kem van de zoutopslag. A! was het alleen maar om wetenschappelijk niet buiten spel gezet te woiSen. KEES VAN DER MAAS

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1976 | | pagina 4