V hï
TT'v -
EINDE LIBANESE DRAMA
IS NOG NIET IN ZICIIT
'Papieren' kennis over opslag radio-actief
afval in zoutmijnen is niet voldoende
li, 1
Awraham Kidron
nieuwe
ambassadeur
van Israël
Da,
vrijdag 16 april 1976
X-. o:' .y?
pM' 31-»» JU
(Van onze correspondent)
J ERUZALEM - Awraham Kidron (56). de nieuwe Israëlische
ambassadeur in Den Haag. komt de-volgende week naar Neder
land- Hij volgt Hanan Baron op. die in december vorig jaar naar
Washington is vertrokken, waar hij de tweede man is op de Israë
lische ambassade.
Nederland is voor Israël een belang- geen eind. VanSaag is Israël het slach-
Van onze correspondent!
BeIROET - Vier legers, negen Palestijnse bevrijdingsorganisaties en 42, deels tot de tanden be
wapende, politieke partijen. Het gevolg: 20.000 doden en 20 miljard dollar schade. Dat is het resul
taat van de nu precies één jaar durende Libanese burgeroorlog, die zo langzamerhand op een alles
vernietigende climax dreigt uit te lopen.
Niet alleen de Libanezen hebben het moeilijk. Ook de Syrische president Assad *zit met grote
problemen. Hij heeft de afgelopen weken duidelijk aan prestige ingeboet en het is de vraag of hij
het Libanese drama politiek kan overleven.
ot voor kort leek de Syrische poslUe
bijna onaantastbaar. Het land wist zich.
na het Sinal-akkoord, met groot succes
te werpen als Israëls enige tegenspeler.
Het wist via de verlenging van het
VN-mandaat op de Golan-hoogvlakte
te bereiken dat de Palestljnen tot de
Veiligheidsraad doordrongen. Het
dwong Israël tot een feitelijke erken
ning van de PLO. getuige het feit dat
Israëli's en Palestljnen tijdens het
jongste Velllgheldsraaddebat rond een
tafel zaten.
Dat bezorgde Syrië de naam de grote
voorvechter van de Palestijnse zaak te
zijn; In de Arabische politiek een groot
winstpunt. Koeweit, waar veel Pales
tljnen werkzaam zijn, begon financiële
steun te verlenen. Egypte moest lijd
zaam toezien hoe Egypte's belangrijk
ste geldschieter, Saoedi-Arabië, zijn
banden met Damascus nauwer aan
haalde. De Syrische stafchef, Chehabi,
wist met succes tussen Algerije en Ma
rokko te bemiddelen inzake de Sahara;
Iets waar noch Egypte, noch Irak ln
slaagden. Er kwamen Syrisch-
Jordaanse federatieplannen van de
grond en het werd ten slotte zelfs ln
Washington en Tel-Aviv duidelijk, dat
Assad niet uitsluitend aan de Russlshe
leiband liep, maar geslaagd was een
onaantastbare sleutelpositie ln te ne
men.
De Syrische houding ten opzichte
van de Libanon is van meet af aan
dubbelzinnig geweest. Een deling van
het land, bij een christelijke nederlaag
bijna onontkoombaar, was voor Syrië
ontoelaatbaar. De etnische en geloof-
stegenstellingen in Syrië zelf zouden er
zeer door verscherpt zijn; iets waar de
regerende Alawitische minderheid al
lerminst op gebrand is. De stichting
van een Palestijns-Islamitische staat in
Zuld-Libanon bracht verder het gevaar
voor een direct Israëlisch ingrijpen met
zich. En dat is iets dat de Syriërs ten
koste van alles wilden voorkomen.
Onaanvaardbaar
Ook een christelijke overwinning is
voor Damascus onaanvaardbaar. Er
zouden in Syrië zelf. met zijn 500.000
Palestljnen, grote moeilijkheden zijn
ontstaan. De mogelijkheid via de Pa
lestljnen in Zuid-Libanon druk op Is
raël uit te oefenen, zou zijn Verkeken.
Het prestige als voorvechter voor de
Palestijnse zaak op te treden, zou in
ojêén klap zijn verdwenen Voor de Syri
sche machthebbers kortom een nij
pend probleem. Voor alle anderen
daarentegen een geschenk uit de he
mel.
V„
an dat geschenk maakten de over
ige Arabische staten dan ook een druk
gebruik. Egypte begon op voorzichtige
wijze de Libanese christenen te onder
steunen, daarbij geholpen door
Saoedi-Arabië. Irak en Libië zetten
zich in voor de linkse Druzen-miljonair
Kamal Jumblatt en voor de extremis
tische Palestijnse organisaties van
Habasj en Jibril, die van geen capitula
tie voor Israël willen weten. Syrië zelf
probeerde angstvallig de strijdende
partijen in evenwicht te houden door
aan de meest uiteenlopende groepen
Gapens te leveren en trachtte een poli
tiek compromis door te drukken.
Begin januari kregen de christelijke
Falangistep. beter getraind en bewa
pend dan hun islamitische en Pales
tijnse rivalen, langzamerhand het
overwicht. En toen ook de door chris
tenen geleide luchtmacht islamitische
stellingen begon aan te vallen, was het
met het evenwicht gedaan.
Voor de Syrische leiders werd dat de
aanleiding militair in te grijpen. Twee,
eerlijk gezegd niet al te sterk bewa
pende, bataljons van de door Syrië
strak gecontroleerde Palestijnse al-
Saika-beweging alsmede de eveneens
onder Syrisch toezicht staande
Yarmuk-brigade.van Arafats Palestijns
bevrijdingsleger staken de Syrisch-
Libanese grens over. De christenen ga
ven toe en op 22 januari kwam het tot
een bestand.
Zetelverdeling
Veel concessies deden de christenen
niet. Ze stemden toe in een aan de
langzaam gegroeide bevolkingsver
houdingen aangepaste zetelverdeling
in het parlement Er werden wat so
ciale en economische maatregelen be
loofd en daar bleef het zo'n beetje bij.
Wezenlijk werd het christelijke macht
soverwicht in het land niet beknot De
president bleef een christen, de christe
lijke economische overheersing bleef
vrijwel onaangetast en de verzuilde
staatsstructuur bleef recht overeind.
„Er is", zoals George Habasj zei. „door
de Syriërs niets veranderd. We hadden
een kapitalistisch, christelijk Libanon.
We hebben nu een kapitalistisch chris
telijk Libanon, alleen onder Syrische
vlag".
E„
'igenlijk was dus niemand tevreden.
De christenen niet. omdat ze door de
Syriërs van een totale overwinning wa
ren afgehouden. De linkse islamieten
niet. omdat er van de ingrijpende wij
zigingen, waar ze acht maanden lang
voor gevochten hadden, niets terecht
was gekomen. De Palestijnen niet.
omdat ze hun bloedig verkregen vrij
heden moesten inruilen tegen een
soort Syrisch-Libanees oppertoezicht,
waar ze weinig heil van verwachten.
Het meest uitgesproken van de Pa
lestijnen was George Habasj. leider
van het Volksfront voor de Bevrijding
van Palestina. Tij Tijdens een kort in
terview, via jn Bagdad opgedane
Libanees-Koerdische kennissen tot
stand gekomen, spuwde hij heftig zijn
gal over de gang van zaken. Vooral
Jasser Arafat kreeg er door de in het
Palestijnse verzet vergrijsde Habasj
van langs.
Woordenstrijd
De haakse president Hassan al-
Bakr, leider van de met dé regerende
Syrische Ba'ath overhoop liggende
Iraakse Ba'ath-partij, keerde zich
eveneens ongemeen fel tegen de Sy
riërs. Hij waarschuwde Assad uitdruk
kelijk tegen pogingen „het Palestijnse
verzet te liquideren" en dreigde des
noods met alle middelen in Syrië zelf in
te grijpen als dat het geval mocht zijn.
Ook Egypte's president Sadat
mengde zich in de woordenstrijd. Na
Syrië yerweten te hebben de Libanese
burgeroorlog zelf te hebben uitgelokt,
raadde Sadat de Palestijnen aan de
Syrische houding aan een zorgvuldig
onderzoek te onderwerpen. „De Syri
sche invloed op de Palestijnen is bui
tengewoon groot", zei hij. „Het wordt
tijd dat dat duidelijk gezegd wordt".
at vonden de Palestijnen zelf zo
langzamerhand ook. In Zuid-Libanon
braken gevechten uit tussen pro- en
anti-Syrische Palestijnse groepen. Ara
fat. die eerst de Syrische lijn gevolgd
had. verzoende zich met Habasj en
dreigde Amerikaanse schepen tot zin
ken te btengen als ze in de Libanon
mochten ingrijpen. Kamal Jumblatt
viel de Syrische houding scherp aan en
zei de strijd met zijn Druzen niet te zul
len staken alvorens aan de gerecht
vaardigde verlangens van Libanezen
én Palestijnen volledig recht was ge
daan. Leden van de al-Saika-brigades
en van de Yarmuk-brigade deserteer
den op steeds grotere schaal en sloten
zich bij anti-Syrische groeperingen
aan. En ten slotte was er nog het
Arabisch-Libanese leger van luitenant
Ahmed Khatib. die aan het christelijk
overwicht in de legertop een einde
wilde maken en het ene garnizoen na
het andere wist te bemachtigen.
Dat uiteenvallen van het leger, het
enige nationale instituut dat nog min
of meer overeind stond, maakte een
nieuwe strijdronde onvermijdelijk De
christelijke president Franjieh wilde
van geen wijken weten en weigerde
elke vorm van amnestie. Stafchel
Hanna Said, een gematigd christen,
die de eenheid in het leger koste was
het kost wilde bewaren, werd door een
woedende Franjieh op staande voet
ontslagen. De gematigde moslim-
premier, Rashid Karami, al maanden
op uiterst gespannen voet levend met
de allesbehalve onpartijdige president,
diende daarop voor de zoveelste maal
zfjn ontslag in en besloot samen met
Said en de militaire gouverneur van
Beiroet, Akhdab, Franjieh af te zetten.
Nog gepn kwartier na de oproep van
Akhdab'over de televisie braken de
gevechten opnieuw in alle hevigheid
uit. Al-Saika-commando's versperden
troepen van luitenant Khatibs
Arabisch-Libanese leger de weg naar
het presidentiële Baabda-paleis. Chris
telijke officieren en manschappen, on
der leiding van de christelijke officier
Barakat. sloten zich. met meeneming
van al hun uitrusting, bij de christe
lijke milities van falangistenleider
Pierre Gemayel en minister van bin
nenlandse zaken Camille Chamoun
aan. terwijl president Franjieh in een
gepantserde auto het Baabda-paleis
verliet en zich naar de christelijke ha
venstad Jounieh begaf, op zo'n 20 km
ten noorden van Beiroet. Daar verga
derden de drie christelijke leiders met
de Libanese patriarch Khuresh. een
wat zwakke figuur, die Franjiehs ont
slagaanvaarding voorlopig in verze
kerde bewaring nam. in afwachting
van betere tijden
E„
'en belangrijke christelijke leider
ontbrak op het appèl. Raymond Eddë,
leider van het gematigde Nationale
Blok. Hij hield zich beschikbaar, zo liet
hij weten. Evenals trouwens stafchef
Said, die om die reden niet zelf de
staatsgreep wilde uitvoeren, premier
Karamé, Druzenleider Jumblatt plus
nog wat andere politieke prominenten.
De tijd moet leren wie de volgende Li
banese president wordt. Stafchef
Hanna Said gooit in ieder geval hoge
ogen.
Voor de Syrische president Assad
betekent de nieuw opgelaaide strijd
een enorme tegenslag. Zelfs zijn bond
genoot Hoessein moest er aan te pas
komen. Hoessein riep eerst vanuit
Damascus de Libanezen en Palestijnen
op tot vrede, wat vooral de Palestijnen.
de Jordaanse ervaringen van 1970 in
dachtig, verdacht in de oren moet
hebben geklonken. Hoessein spoedde
zich vervolgens naar Washington, waar
hij de Amerikanen trachtte te overtui
gen dat een Syrisch ingrijpen de enig
overgebleven oplossing is - zo te zien
met succes.
Ook de Russen moesten Assad te
hulp snellen. De Russische voorzitter
van de nog steeds niet van de grond
gekorrten Geneefse vredesconferentie,
Winogradov, riep Arafat onder de ogen
van Assad op het matje en deelde hem
in Damascus een fikse schrobbering
uit. Assad'draalde daarop de wapen
kraan dicht ei\deelde Kamal Jumblatt
mee dat, indien er niet onmiddellijk
een staaktrhet-vuren kwam, Syrië mili
tair zou ingrijpen.
rijk land. Het is nog steeds een
landen die Israël het best gezind is.
ook al wijkt de Nederlandse Midden-
Oosten-politiek formeel niet af van de
EEG-politiek. Verder is Nederland
voor Israël het contactland met de
Sowjetrünie (waar Israël geen diplo
matieke betrekkingen mee heeft sinds
1967). De Nederlandse ambassade in
Moskou behandelt onder meer de immi
gratie van Russische joden
Reden voor Israël om een van haar
topmensen naar Den Haag te sturen,
iets wat trouwens ook in het verleden
Ijet geval was. Kidron. van Duitse af
komst. is de laatste drie jaar
directeur-generaal geweest van het
ministerie van buitenlandse zaken in
Jeruzalem. Zijn vertrek heeft nog een
flinke rel veroorzaakt, omdat minister
Allon tot ongenoegen van zijn collega's
Rabin en Peres prof. Shlom Avineri tot
Kidrons opvolger benoemde. Avineri
staat bekend als een man die in tegen
stelling tot de meerderheid van de Is
raëlische regering geen onoverkome
lijke bezwaren heeft tegen een Pales
tijnse staat.
Kidron is niet bijzonder optimistisch
over Israëls positie in Europa. Hij zegt
dat niet met zoveel woorden, maar hij
vreest duidelijk een verdere erosie van
Israëls positie „Ik heb minister Allon
zelf gevraagd naar Nederland te mogen
gaan. Ik zie het als mijn taak de'
vriendschap te bewaren van een land,
dat ons altijd goed gezind is geweest.
Nederland kan veel invloed uitoefenen,
vooral in de EEG. Meer dan haar om
vang zou doen vermoeden".
Dat is voor Israël een belangrijk
tegenwicht, vooral tegen Frankrijk,
dat voortdurend streeft naar een meer
pro-Arabische EEG-politiek. De be
trekkingen tussen Europa en Israël fr)
het algemeen, en Nederland en Israël
in het bijzonder, moeten niet verder
verslechteren. Dat is de bescheiden
taakomschrijving van Kidron. in een
wereld, waarin Israëls isolement groeit.
Het is dan ook vandaag de dag geen
lolletje om Israëlisch ambassadeur te
zijn in een steeds vijandiger wordende
wereld.
De reis van president Sadat naar Eu
ropa. zijn pogingen om wapens te ko
pen, de Europees-Arabische dialoog,
de Europese afhankelijkheid van olie,
drukken zwaar op de Israëlische di
plomatie. Kidron; „Olie is" een zaak
van chantage. Er is een prijs.
toffer, morgen de christenen in Liba
non, overmorgen iets anders absurds".
„Wat de wapens voor Egypte betreft;
ik geloof, dat het beter is dat Egypte
wapens in het Westen koopt dan ln
Rusland. Maar je moet Egypte niet los
zien van de andere Arabische landen.
Wapens stromen naar Saoedi-Arabië,
naar Koeweit. Libië. Syrië en Irak.
Hoeveel wapens hebben ze nodig? Et
zijn in het Midden-Oosten nu meer
wapens opgeslagen dan in de NAVO-
landen. Waar is dat goed voor?".
Over Nederland zelf weet Kidron nog
niet erg veel. „Niet meer dan de stereo
tiepe vooroordelen. Een land dat nog
steeds fundamentele menselijke rech
ten hooghoudt, harde werkers, eerlijke
mensen, een wil om te helpen, ook aan
Israël, zelfs als dat vijandschap van
anderen oplevert. Maar het zijn voor
oordelen. Over een half jaar weet ik
meer".
- Er bestaat in Nederland een grote
sympathie voor de Derde Wereld. Dat
werkt niet in Israëls voordeel.
„Ook de Derde Wereld staat bloot
aan de Arabische bulldozer"
- Maar de Arabische wereld is een aeei
van de Derde Wereld?
„Ja, sommigen zijn meer gelijk dan
anderen, zeggen ze in het Engels. Er is
een onzalige alliantie tussen het com
munistische blok, en het blok van de
olielanden dat de Derde Wereld pro
beert te overheersen. In de 17e eeuw
deden soldaten uit Hessen dienst als
huursoldaten voor de Engelse koning
George de Derde in Amerika. Die rol
vervullen nu de Cubanen".
- Ook de Palestijnse zaak heeft in Ne
derland veel begrip. Wat is uw bena
dering?
„Ik zeg: Palestijnen ja, PLO nee. Als
Kadoemi zegt: wij willen het zionisti
sche getto vernietigen, dan hoef ik niet
te wachten tot hij zijn voornemen uit
voert. Ik ben dan ook niet bang daar
over discussies aan te gaan".
Awraham Kidron is tweemaal eer
der ambassadeur geweest. Van 1063
tot 1965 in Joegoslavië, en van 1965-
1967 in de Filippijnen. „Toen ik van
Tito - de Joegoslavische president-
afscheid nam, zei hij tegen mij; ik heb
u drie adviezen te geven. Het eerste is:
geduld. Het tweede is: geduld, en hel
derde is ook: geduld. Dat was in lüfl
Intussen is er het een en ander;»
beurd".
He,
let kabinet-Den Uyl mag dan kort na de
jaarwisseling besloten hebben om voorlopig
maar geen definitieve uitspraak te doen
over de bouw van drie nieuwe kerncentrales
in Nederland, - met dat uitstel houden we
echt niet alle kernenergievraagstukken bui:
ten de deur. Vooral de laatste maanden is er
van tijd tot lijd enige beroering over
atoomenergie-activiteiten bij onze directe
buren België bouwt volop door aan kern
centrales bij Doel op de linker-Scheldeoever
bij Antwerpen, heeft voorlopige plannen
voor een kerncentrale op een eiland in de
Noordzee. West-Duitsland heeft een groot
scheeps bouwprogramma in aanloop en
staat op het punt een zogenaamde opwer
kingsfabriek voor gebruikt uranium te
bouwen, compleet met een ondergrondse
bergplaats voor kemsplijtingsafval, op tien
kilometer van de grens met Oost-Groningen
in het Hümmlinggebied. De kerncentrale
Borssele van de NV PZEM op haar beurt is
na een 'grote beurt' van zeven weken weer
op toeren gebracht, geladen met een verse
hoeveelheid splijtbaar uranium. De afge
werkte hoeveelheid van 16 ton materiaal zal
te zijner tijd weer op transport gaan naar
een Franse opwerkingsfabriek en wat er
dan aan afval overblijft zien we hier niet
meer terug. Geef het maar aan het buiten
land. dan ben je er van af...
He,
let vraagstuk van de definitieve berging
van radio-actief afv$l kwam begin deze
week nog eens in zijn volle breedte in het
nieuws via een gebeurtenis op het terrein
van het Reactor Centrum Nederland <RCN)
in de duinen van het Noordhollandse Pet-
ten. De 'aanbieders' van radio-actief afval in
Nederland (het RCN zelf, Philips-Duphar,
ziekenhuizen, laboratoria en andere instel
lingen) waren er te gast bij de officiële ope
ning van een nieuw gebouw waarin instru
menten, werktuigen en apparatuur, besmet
met radio-actief stof of vuil, worden gerein
igd. Het onderzoekcentrum in Petten is
voor Nederland de centrale afvaldienst van
radio-actieve restanten. Vloeibaar en vast
afval, in hoofdzaak materiaal dat niet zelf
radio-activiteit uitzendt, maar dat is be-
sfriet geraakt mep radio-actieve nucliden.
wordt hier behandeld, opgeslagen en voor
dumping in de Atlantische Oceaan (een
maal per jaar) geschikt gemaakt, zodanig
dat het geen gevaar oplevert voor de volks
gezondheid. Toch wordt er de laatste jaren
gezocht naar een andere methode dan de
tot nu toe gebezigde om het radio-actief af
val voorgoed buiten de biosfeer op te be
rgen. En evenals in verschillende andere
landen richt de studie zich daarbij op de zo
genaamde steenzoutformaties. Zoutafeet-
tingen dus waarvan de oorsprong teruggaat
naar de heel vroege geologische geschiede
nis. Ze zijn ontstaan door verdamping van
binnenzeeën in een aantal tijdvakken gele
gen tussen h^t paleozoïcum en het mesozoi-
cum. De afzettingen in Nederland (Gronin
gen en Drente voornamelijk) dateren uit de
geologische periode die men het zechstein
noemt, ze zijn dus ruim 200 miljoen jaar
oud. In de loop van de historie zijn deze
zoutlagen door andere afzettingen bedekt,
waarbij ze op sommige plaatsen als een
plastische massa omhoog gestuwd werden,
hier en daar tot zeer dicht onder het aard
oppervlak Op deze manier ontstonden
zoutlichamen die met zoutpijlers, zoutkoe-
pels, zoutdoms of zoutdiapiren noemt, hori
zontaal of verticaal met een omvang die
niet zelden enkele kilometers lang is.
W,
aarom dergelijke steenzoutformaties zo
geschikt worden geacht voor opbergen van
radio-actief afval? In de eerste plaats omdat
ze gedurende enkele tientallen miljoenen
jaren erg stabiel zijn gebleken. Steenzout is
bijzonder sterk oplosbaar in water. Dat de
formaties in stand zijn gebleven kan alleen
maar hierop duiden: ze zijn volledig geïso
leerd van ondergrondse waterbewegingen.
Bovendien blijken de formaties een druk-
sterkte te bezatten, te vergelijken met die
van beton. Komt bij dat het steenzout zich
gedraagt als een massa waarin geen scheu
ren voorkomen. Al deze eigenschappen ma
ken steenzout 'uitermate geschikt voor
mijnbouw. Niet alleen op de traditionele
manier door ondergronds graafwerk, maar
ook door de mogelijkheid om van het aar
doppervlak af via uitloging holten aan te
leggen. In ons land gebeurde dat al van het
begin van deze eeuw bij de zoutwinning. In
Duitsland. Frankrijk en de Verenigde Sta
ten worden dergelijke uitgeloogde holtes al
weer heel wat jaren gebAiikt voor opslag
van vloeibaar gas en ruwe olie.
In 1972 kwam bij het RCN een eerste studie
gereed, waarin werd gepleit voor nader onder
zoek naar de mogelijkheid om in steenzout'
formaties in het noordoosten van Nederland
een stortholte aan te leggen voor (definitieve)
opslag van laag en middel radio-actief afval.
Zo'n ondergrondse berging zou dan het
dumpen in zee moeten gaan vervangen. De
bewuste studie heeft een vervolg gekregen
en een bredere basis. Op het ogenblik is ook
de rijks-geologische dienst erbij betrokken.
Bovendien worden de resultaten doorge
speeld naar de Landelijke Stuurgroep
Energie Onderzoek (LSEO). een commissie
van deskundigen die minister Trip (weten
schapsbeleid) heeft ingesteld om hem van
adviezen te dienen op het brede terrein van
research naar de vraag welke richting Ne
derland in de toekomst met zijn energie
voorziening op moet. Inmiddels is men ook
tot de conclusie gekomen dat Nederland
vooruit behoort te denken over de proble
men voor de berging van het (in ieder geval
eigen) afval van hoog radio-actief stralings
niveau. En dat is dan weer te onderscheiden
in twee categorieën: 1. hoog actief afval (af
komstig van bijvoorbeeld experimenten
met bestraling in research-laboratoria en
restanten uit kerncentrales zoals harsen uit
het primaire systeem, filters, houders van
splijtstofelementen). 2. kemsplijtingsafval
(afval dat achterblijft bij het opwerken van
bestraalde splijtstofelementen in opwer
kingsfabrieken).
O p het ogenblik is al dit hoog actieve af
val in Nederland nog maar erg beperkt van
omvang en in hoeveelheden. De opslagca
paciteit in Petten is voorlopig (mede dank
zij een uitbreiding) nog voldoende, maar
moet tegelijk wel als een tijdelijke worden
beschouwd. Enkele jaren geleden hebben de
ministers Boersma. Lubbers. Vorrink en
staatssecretaris Klein een becijfering ge
maakt van de hoeveelheid hoog radio-actief
afval en kemsplijtingsafval waarmee Neder
land in de toekomst (bij uitbreiding van het
aantal kerncentrales) rekening moet hou
den voor definitieve berging In de eerste
RCN-studies werd de conclusie getrokken
dat de opslag van dergelijk afval in steen
zoutformaties voor de samenleving een
aanvaardbaar risico is. Met die slotsom is
overigens de discussie over deze oplossing
verre van verstomd en afgedaan. En dat
heeft er voor een niet onbelangrijk deel mee
te maken dat praktische ervaring op dit ter
rein zo goed als ontbreekt De vergaarde
wetenschap stoelt vrijwel uitsluitend op al
gemene geologische gegevens over steen
zoutformaties en op nauwelijks gestarte ex
perimenten. Eerst leek het erop dat de Ver
enigde Staten op korte termijn het ant-
woord zouden leveren. Op grond van de fe
derale wetgeving daar moest een centrale
opbergplaats voor kemsplijtrngsafval wor
den ingericht. Maar de experimenten in de
zogenaamde Lyons-zoutmijn in Kansas (het
Salt Vault Project) zijn op een complete
mislukking uitgelopen en hebben voor veel
vertraging gezorgd. In de VS kampt men
namelijk met het probleem dat geen ver
gunning nodig is voor boringen naar gas.
olie en andere mineralen. Daardoor ontr
breekt een registratie en zijn allerlei ver
kenningsboringen van speurders naar bo
demrijkdommen niet in kaart gebracht. Bij
het experiment in de Lyons-zoutmijn werd
pas in een laat stadium bekend dat dit
soort 'wilde' boringen de zoutlaag hadden
doorboord: de kans op ongecontroleerde
aantasting van het steenzout door grond
water werd daarop zo groot geacht dat het
project werd opgegeven. Men is nu bezig
met de voorbereidingen voor een onder
grondse bergplaats in een zoutformatie in
de staat New Mexico, maar het zal nog wel
tot 1980 duren voordat het eerste radio
actief afval daar kan worden gedeponeerd.
He, verst met praktijkproeven is op het
ogenblik West-Duitsland. De voormalige
zoutmijn Asse II bij Braunschweig is al heel
wat jaren in gebruik voor de opslag van
laag- en middel-actief afval en wordt nu ook
de bergplaats voor glasblokken, waarin oor
spronkelijk vloeibaar kemsplijtingsafval is
verhard. Tussen de Verenigde Staten en de
EEG landen is over het vraagstuk van ber
ging van radio-actief afval een programma
van uitwisseling van gegevens en ervarin
gen opgezet In Europa zijn met name
West-Duitsland, Nederland en Denemarken
actief bij het onderzoek naar mogelijkheden
in steenzoutformaties en de keuze van
plaatsen voor ondergrondse bergingen. Dit
soort experimenten wordt vanuit de EEG in
Brussel aangemoedigd en gesubsidieerd.
West-Duitsland heeft nu dus voor een op
werkingsfabriek annex zoutberging het oog
laten vallen op het Hümmlinggebied in de
buurt van OostrGroningen. In de komende
jaren wil de Bondsrepubliek een grote serie
nieuwe kerncentrales bouwen Die moeten
op deze eigen opwerkingscentrale kunnen
terugvallen en hun restanten kemsplij
tingsafval kunnen wegwerken. Een ogenblik
heeft het er nog naar uitgezien dat Neder
land een poging zou ondernemen om tot
een vorm van samenwerking voor een der
gelijk project met de Duitsers te geraken. Al
was het alleen maar om althans enige in
vloed te kunnen uitoefenen op de plaats
van vestiging van zo'n complex. Maar het-
Nederlandse belang (vooral gezien het uit
stel van de beslissing over de bouw van
meer kerncentrales) was zo miniem in het
grote geheel dat daarvan is afgezien.
Toch zal Nederland er rekening mee moe
ten houden dat buitenlandse opwerkingsfa
brieken van verbruikt uranium op de lange
termijn het kemsplijtingsafval naar hun
klanten terugsturen. In dat geval zal het
zelf voor een oplossing en een definitieve
opslag moeten zorgen. Of dat dat een steen-
zoutformatie ergens in Groningen of Drente
zal moeten zijn? Het RCN en de rijks geolo
gische dienst hebben de regering concrete
papieren voorstellen gedaan. Maar voordat
een beslissing kan worden genomen zullen
meer gegevens op tafel moeten komen. Al
leen kennis over de omvang van een zout-
voorkomen is niet genoeg. Er zijn proefbo
ringen nodig. Hoe ziet zo'n zoutkoepel er
precies uit? Hoe is het met de stabiliteit van
de formatie? Hoe staat het in de omgeving
met concessies voor de winning van zout,
aardgas of olie? Hoe liggen de belangen van
de drinkwatervoorziening?
Anders dan in de Verenigde Staten is in
Nederland voor iedere proefboring een ver
gunning vereist, waaraan een, uitvoerige in
spraakprocedure vooraf gaat. De onderzoe
kers houden er rekening mee dat het nog
wel twee jaar kan duren voordat ergens in
het noordoosten van het land de beitel in de
grond kan. Volgens globale berekeningen
zou een ondergrondse bergplaats voor
radio-actief afval met gaten tot 2000 meter
diepte in een geschikte zoutformatie een in
vestering van ongeveer 100 miljoen ver
gen. Daarin zou dan ruimte ontstaan voor
de opslag van kemsplijtingsafval uit 20
kerncentrales gedurende een periode van 40
jaar. Of het de beste oplossing zou zijn? De
discussie daarover kan pas tot een welo
verwogen oordeel leiden wanneer de proef
op de som wordt genomen. Vooral omdat
kernenergievraagstukken zich niet storen
aan landsgrenzen, doet Nederland er "goed
aan met de inmiddels vergaarde (en eigen
lijk nog vrij zeldzamp) kennis door te drin
gen tot de kem van de zoutopslag. A! was
het alleen maar om wetenschappelijk niet
buiten spel gezet te woiSen.
KEES VAN DER MAAS