Vijfhonderd mijl
per zeilboot in
zesenhalve dag
Belangwekkende
vondst 2 meter
onder woestijnzand
nuttige dieren
ns bomenland
en
PZCA
RPUfE
AJOOR&7EE.
snJtk
Doggersbank
TEMPEL UIT VEERTIENDE EEUW
VOOR CHRISTUS BLOOTGELEGD
KJ
ZATERDAG 10 APRIL 1976
zaterdagkrant
2 1
±Mr>LL
- oil ej/QL£>
YF+tiBotoum
H£AP
VAftl*$gt£
lé
3,508 l .*1*4
«Me» \*ffl f*
Jukkema hacl speciale kleding om warm te blijven.
De route, die Jukkema heejl gezeild.
Het is vrijdagmiddag als de „Hespe-
ria" de haven van Den Helder uit tuft.
Buiten de hoofden hijs ik de zeilen die
wild klapperen in de stevige bries.
Eenmaal met de schoten aangehaald
en van de wind weggedraaid, legt ze
zich op een oor en begint te lopen.
Ruisend snijdt haar boeg door de
schitterende golven. Het is helder
zonnig weer maar de noordooster is
snijdend koud. Weldra zijn we tussen
de boeien in de vaargeul langs Texel
opwcgnaar het Argyll booreiland, er
gens midden op de Noordzee, het
keerpunt van de eerste etappe. Wij, de
„Hespcria" en ik, zijn begonnen aan
een nonstop-kwalificatietocht van
500 mijl, voorgeschreven om deel te
kunnen nemen aan de transatlanti
sche solorace dit jaar.
Thuisvarende Urker kotters werpen
een zware boeggolf op en de „Hespe
ria" staat even op haar achterste be
nen als ze er doorheen moet. Tegen het
einde van de middag zijn we de laatste
'ooei, die aangeeft dat we door de kust-
scheepvaartroutes zijn, gepasseerd en
de kompasroos wiegt heen en weer
rondde 347 graden, richting Argyll. De
zelfstuurinrichting heeft mijn werk
overgenomen. Ik werk het log bij dat
straks ingediend moet worden als ver
slag van de tocht. Dan met een pot op
het vuur voor een stevige maaltijd.
Bruine bonen met gerookt spek en
uien, genuttigd in het licht van de on
dergaande zon op een koude grijze
Noordzee.
's Avonds aan bakboord pinkelen de
lichten van een aantal booreilanden.
Om elf uur zijn we door de diepwa ter-
scheepvaart routes gezeild en om half
een komt in het zuidoosten een maan
op die schijnt alsof de batterijen leeg
zijn Het zachtrode licht van het kom
pas lijkt het middelpunt van een boor
devolle sterrenhemel en ondanks de
snijdende kou heb ik een zeer voldaan
gevoel.
Alle koortsachtige voorbereidingen
zijn aan wal gebleven, hier komt een
mens weer tot rust. Sinds enkele uren
is er geen schip meer te zien, om vier
uur 's morgens kruip ik ter kooi en luis
terend naar het geruis van de golven
val ik in slaap. Twee uur later loopt de
wekker af zoals 'tie dat voortaan altijd
zal doen, hooguit twee uur slaap ach
ter elkaar. Aan dek is alles in orde en
na een lognoti tie slaap ik nog twee uur.
Als de zon op is, zie ik de eerste
Noordse stormvogel, een teken dat we
echt midden op zee zitten. Het wordt
een schitterende dag en onder vol tuig
jagen we over een schuimend blauwe
zee. "s Middags zijn we boven de Dog
gersbank wat te zien is aan de vele
soorten zeevogels zoals alken, jan
van-genten, stormvogels en drie-
tcenmeeuwen. De wind neemt toe en
surfend van de hoge golven halen we
meer dan tien knopen. Volgens de
sekstantpeilingen zijn we iets noor
delijker dan mijn gegist bestek, dat is
meegenomen.
Nu moet ik toch zeil minderen, zo hard
gaat het waaien en om tien uur doe
men de lichten al op van het Argyll
olieveld. Om twintig over elf zijn we er
OP weg naar Flamborough
«eaa, het doel van de tweede etappe
Er staat een dikke windkracht 7 en de
golven komen dwars in, er komt nogal
wat water over en het is erg koud. De
eerste verschijnselen van zeeziekte
m!^e^Zlch aan' ook dat n°g- heb
me zelden zo miserabel gevoeld als die
De -HesPerta" gedraagt
ach ondanks de daverende klappen
dleze te verduren krijgt, een stuk beter
vnS o" dat geeft me een veilig ge-
w J?amen met de zelfstuurinrich-
cmg knapt ze he t zware werk op terwijl
ik in een hoekje wat zit te bibberen. De
wind wakkert tot 8 a 9 Beaufort aan en
pas de ochtend van de dag daarop luwt
de storm en begin ik me wat beter te
voelen. Die storm kwam wat te vroeg,
ik was nog niet helemaal gewend.
Na de middag komt Flamborough
Head vaag boven de horizon en om
kwart over vijf draait de „Hesperia"
tussen de kaap en de Greenwichmeri-
diaan door naar Den Helder. Zo zijn we
nog een half uurtje van ooster- naar
westerlengte geweest.
Eerst varen we nog een eindje langs de
Engelse kust tot ik binnen bereik van
Humber Radio ben. „Humber Radio,
Humber Radio, this is „Hesperia".
Pappa Foxtrot two five one o, do you
read me?" Even later zit ik met thuis te
praten via de marifoon, de techniek
neemt ongerustheid weg.
Sneeuwbuien
In de loop van de nacht verandert de
wind voortdurend van richting en
sterkte, dat betekent op een zeilboot
hard werken. Sneeuwbuien trekken
over ons heen en het is snijdend koud.
Gehuld in vibrostatisch poolonder-
goed, een trainingspak van hetzelfde
materiaal, donskleding en ten slotte
oliekleding, blijft het lijf wel warm,
maar ondanks speciale sokken, laar
zen, bivakmuts, capuchon en twee
paar handschoenen, blijven handen,
voeten en gezicht steenkoud omdat ze
voortdurend nat worden.
Om zeven uur doemt uit de grijze mor
gen een booreiland op en later nog
drie. Ik vaar op de voorgeschreven af
stand van 500 meter langs deze zoe
mende stalen parasieten op stelten die
met lange angels gaatjes in de bodem
prikken en moeder aarde leegzuigen.
Door de kijker zie ik allerlei bedrijvige
mannetjes bezig met lassen, hameren
en sjouwen. Over het water komt een
vieze geur aan waaien. Boven het ge
zoem klinkt nu het geronk van een he
likopter, een stalen tor die van de ene
naar de andere stalen bloem vliegt.
Langszij eiland BP-46-6-A ligt een be
voorradingsschip en met een kraan
wordt constructiemateriaal gelost.
Een oude trawler die dienst doet als
hulpschip en almaar tussen de eilan
den rondhangt, komt even langszij om
de dwaze toerist te bekijken. Geleide
lijk lost het menselijk vernuft weer
achter me op in de nevel en de fijne
sneeuw.
Die nacht wordt het windstil en het
doffe onregelmatige geklap van de zei
len doet me onrustig slapen, wat kun je
anders doen in dit weer? Wel heb ik uit
voorzorg flink wat licht aangedaan
om goed zichtbaar te zijn.
's Nachts strijk ik de genua, mijn
grootste voorzeil om schavielen (slij
ten op zee) te voorkomen, 's Morgens
laat ik mijn grootzeil ook maar zakken
en daar drijven we dan. Het is doodstil,
helemaal doodstil, nergens hoor je nog
een kind schreeuwen of een brommer,
zelfs geen vogel, het duurt even tot het
helemaal tot je doordringt en dan kun
je alleen maar ademloos luisteren. En
dan is het zeilen opeens niet belangnj k
meer. het „er zijn", op deze grote grijze
vlakte, dat is waar het me om gaat.
Een uur blijft het zo stil en dan begint
de zee in het zuiden wat donkerder te
worden, er komt een briesje over de
golven aan zweven, een rimpeling
spoedt zich naar ons toe. Ik hijs de zei
len en we lopen weer. eerst langzaam
met tussenpozen, maar in de loop van
de ochtend gaat het allengs harder, 's
middags moet ik al reven en 's avonds
weer. In korte tijd is de zee opgezweept
en wordt er met de „Hesperia" ge
speeld als was ze een kurk.
Storm
Ik zit vast aan de boot met een veilig-
heidslijn boven de storm uit te zingen,
niks geen zeeziekte meer en de kou uit
het oosten is verdreven. De storm uit
het zuid-zuidwesten duurt de hele
nacht. Ik heb „Hesperia" bijgelegd en
ze rijdt de golven af op een comforta
bele manier. Ik laat haar langzaam
naar het westen drijven, terug dus.
Want anders was ik in de scheepvaart
routes en uiteindelijk misschien wel
op de banken voor de Nederlandse
kust geëindigd. Dan maar liever de
vlakte weer op. Er rest mij niets anders
dan de verlichting weer aan te doen en
wat te slapen tot het geweld voorbij is.
Soms schrik ik wakker van een don
derende golf,.maar als ik aan dek kijk
blijkt alles in orde te zijn.
Grote golven met witte koppen doe
men op uit het duister en rollen over
en onder de „Hesperia" door, dus
maar gauw weer ter kooi. In het eerste
vale ochtendlicht neemt de wind af en
hebben de nog hoge golven hun
kracht verloren. Ik kan een peiling
maken op het lichtschip Texel, daar
moet ik heen.
Weldra zijn we de diepwaterscheep-
vaartroute weer gepasseerd en na nog
een radiopeiling op IJmuiden heb ik
goede hoop dat we vanavond weer
binnen zijn. Via Scheveningen Radio
bel ik nog even naar huis dat ik eraan
kom. 's Middags als we in de kust-
scheepvaartroute zitten regent het
pijpestelen en is het zicht teruggelo-,
pen. Uit de regenvlagen schuift zo af en
toe een schip voorbij, het is naargees
tig weer.
Om zes uur doemen de boeien ten
zuiden van de Haakse Gronden op en
even later kan ik vaag de kust met de
vuurtoren van Huisduinen zien. De
wind is weer aangewakkerd tot 7
Beaufort als ik in de vaargeul zit tus
sen de Haakse Gronden, waar een
forse branding staat, en de kust. Maar
er kan me weinig meer gebeuren en de
wind blaast me door de Helse Deur om
de hoek naar de haven van Den Hel
der. Het zit er bijna op en ik voel me
geweldig voldaan. Als ik de haven bin
nenzeil wordt er hevig met autokop
lampen geknipperd, men staat me op
te wachten!
In de marinejachthaven meer ik de
„Hesperia" af en onderga een omhel
zing met onvaste zeebenen, de wal
schommelt behoorlijk. Ik moet voor
een handtekening naar de uitkijkpost
van de marine waar mijn hoofd be
gint te suizen van de hitte en een
vriendelijke marineman van heel ver
tegen me praat. Dat kan zo gebeuren
als je het verkiest om in maart een
weekje op de Noordzee rond te zeilen
op een onverwarmd schip.
HENK JUKKEMA.
De Hesperiaonder vol tuig en 'zelf gestuurd
T wee meter onder het woestijnzand
heeft een Nederlands-Britse expedi
tie in Egypte een vondst gedaan die
mogelijk tot de belangwekkendste
van deze eeuw behoort. Het bovenste
gedeelte van het grafpaleis, later cul-
tustempel van generaal en farao Ho-
remhep uit de veertiende eeuw voor
Christus is blootgelegd. Het cultuur
monument, 50 meter lang, 4.50 meter
hoog en 20 meter breed. ligt in Sakka-
ra, 30 kilometer ten zuiden van Cairo.
Meer dan anderhalve eeuw geleden is
een deel van het paleis al geopend ge
weest. Toen is het Rijksmuseum van
Oudheden te Leiden in het bezit ge
komen van het grootste en beste frag
ment van de reliëfs die zijn weggebro
ken. Het is twee meter lang. Het groot
ste gedeelte van de befaamde collectie
van het Leidse museum is overigens
uit dit gebied afkomstig.
De nu gedane opgravingen zijn van be
tekenis omdat Horemhep in feite de
heerser is geweest tijdens de rege
ringsperiode van de zwakke farao
Toc-t-Anch-Amon. die negen jaar re
geerde. Archeoloog Howard Carter
zorgde in 1922 (tot 1926) voor wereld
sensatie. toen hij de luisterrijke weelde
van het graf van deze jeugdige vorst
blootlegde. Omringd door veel goud,
sieraden, kunst- en gebruiksvoorwer
pen werd de mummie aangetroffen in
een ongeschonden graf in de „Vallei
der Koningen" in Thebe. waar rovers
eeuwenlang op de rijkdommen in het
dertigtal bekende koningsgraven
hebben gejaagd. Ook Horemhep is
daar begraven. Het eerste graf kreeg
de functie van heiligdom.
liglej doen vervangen door het mono
theïsme. eer aan de god Aton. Hij
noemde zich dan ook Achnaton. Ho
remhep herstelde met kracht de cultus
van de vele goden, waarbij hij zichzelf
ook ln de rij voegde. Hij werd dan ook
geëerd in de tempel die nu ls (wordt)
blootgelegd.
Twee maanden heeft de expeditie in
de klimatologisch gunstige periode in
Sakkara gewerkt. Leider was drs.
Hans D Schelder van het Leidse mu
seum, die hierbij samenwerkte met
Geofffy Martin van de Egypt Explora
tion Society en vier studenten. De di
recteur van het Leidse museum, prof.
dr A Klasens. heeft al eerder in dit
gebied van de toenmalige hoofdstad
Memphis opgravingen gedaan-
Te voorschijn is gebracht een impo
sant poortgebouw, twee ruime bin
nenhoven met rondom colonnaden en
zes kapellen. Alle muren zijn nog in
tact. De wanden zijn bekleed met
fraaie reliëfs. De plafonds van de
gaanderijen rond de binnenhoven
werden gedragen door veertig lotus-
vormlge zuilen De formidabele archi
tectuur en uitvoering van dit paleis
tonen de grote betekenis van Horem
hep. Duidelijk is dat de beste kunste
naars en architecten aan het werk zijn
geweest. Daarom wordt de voortzet
ting van het onderzoek van groot be
lang geacht. Volgend jaar zullen de
tien meter diepe schachten naar on
dergrondse ruimten (en uiteraard ook
deze kelders) worden onderzocht. Nu
al zijn honderden kleine voorwerpen
geborgen. Er zijn aanwijzingen dat in
het gebouw ruimten als begraafplaats
of woning zijn gebruikt.
Vondst
„Wij waren ontzettend verbaasd toen
wij vorig jaar op deze vondst stuitten.
We w aren op zoek naar het graf van
Eye (Ay), en we zijn begonnen op een
plek die op een kaart uit 1842 stond
aangegeven", zegt Hans Scheider. Hij
is verheugd dat zijn museum nu over
meer gegevens gaat beschikken. „We
hadden al uandreliéfs". Koning Wil
lem I heeft deze tijdens een kunstvei
ling in Italië in de vorige eeuw aange
kocht.
Financiering van dit uitzonderlijke
project zal wel een uitsluitend Neder
landsezaak worden. Daar slaat tegen
over dat de kennis van de lacunes uit
de laatste tijdsperiode, het zoge
naamde Nieuwe Rijk '1567-322 v. Chr i
wordt vergroot, en ook kan meer en
betere informatie in het museum te
Leiden worden gegeven. ..Misschien
dat we een foto-expositie van dit graf
in ons museum kunnen houden", al
dus drs. Scheider. die zegt dat ge werk l
is met vergunning van de Egyptische
overheid. Er mag niets worden uitge
voerd zonder toestemming. De mate
riële winst is dan ook niet groot. Brit
ten en Nederlanders mogen wel wat
gevonden amuletten en afbeeldingen
van de heilige kever-scarabeeèn verde
len.
Een deel van de reliëfs van de tempel
die zijn blootgelegd. Rechts een van de
40 lotuszuilen, rechts de reliëfs.
m Raadsels
Ondanks de veelheid van gegevens die
het graf van Toet opleverde, bleven er
aanzienlijk veel raadsels. De sleutel
tot de kennis van een belangrijke pe
riode in de meer dan dertig eeuwen
oude geschiedenis van de farao's, die
van voor onze jaartelling dateert, kan
misschien nu worden gevonden. Ho
remhep was niet alleen de machtige
man tijdens de ambtsperiode van Toet
tot 1350 v. Chr.) en van diens familie
lid en opvolger Eje (tot 1330) maar hij
was ook een waar beeldenstormer. Hij
liet alles vernietigen wat „de merk
waardigste aller farao's. Amenhotop
IV (1375-1358 v. Chr.), had ingevoerd.
Deze had het veelgodendom (Amonre-
He, is eigenlijk een beetje een gekke, ouderwetse
titel 'Nuttige dieren in kleur" - het doet denken aan
de tijd waarin er ook wel atlassen verschenen met ti
tels als 'Schadelijke dieren voor land- en tuinbouw',
en dergelijke. Ik bedoel: zo langzamerhand is ieder
een er toch wel van doordrongen geraakt dat de inde
ling in nuttige en schadelijke dieren niet zo erg ge
lukkig is, en dat de mens zelf het meest schadelijke
wezen is dat er op de aardbodem bestaat. Deze titel
is overigens aan het brein van de Nederlandse be
werkers ontsproten. Het is oorspronkelijk een Deens
boekje, geschreven doorH. Clausen en J. Ipsen. en
zij noemden het gewoon en neutraal 'Husdyr i farver'.
Maar honden, katten, duiven, om nu maar iets te
noemen, staan er weer niet in.
'Wel: paarden, ezels en muildieren, runderen, buffels
en rendieren, varkens, schapen, geiten, konijnen,
kleine pelsdieren (nertsen, vossen, knaagdieren i en
van het pluimvee: hoenders, eenden, ganzen en kal
koenen. (Dus bijvoorbeeld ook niet fazanten, pauwen
etc.).
Van alle genoemde diersoorten worden eerst alge
mene en dan gedetailleerde beschrijvingen gegeven.
Uiteraard niet van alle rassen, dat kan niet in een
boekje van nog geen 200 bladzijs. Verder zijn er dui
delijke gekleurde platen, bijvoorbeeld van 28 ver
schillende paarderassen, die dan ook weer beknopt,
maar duidelijk besproken worden. In totaal zijn ei
een 158 gekleurde plaatjes.
Het aardige van dit boekje is, dat het in heel kort be
stek allerlei informatie geeft waarvoor men andere
standaardwerken moet raadplegen. Wilt u bijvoor
beeld weten wat precies het verschil is tussen een
Arabisch volbloedpaard en een Lippizaner. of tussen
een Zwitserse, een Jersey en een Guernsey koe (ik
noem nu opzettelijk soorten die nog al op elkaar lij
ken) dan is dit in woord en beeld duidelijk gemaakt.
Dit aanbevelenswaardige werkje voor wie wat meëi
over de genoemde huisdierensoorten wil weten, ver
scheen bij Moussault, Baam, in de reeks 'Mous-
sauklt's 'natuurgidsen'.
Bij uitgeverij Helmond te Helmond, verschenen twee
grote natuurboeken. Het 'Grote handboek der die
ren' 37,50) en de 'Lees- en kijk-encyclopedie der na
tuur' 34,50).
Het 'Grote handhoek der dieren', een kloek boek van
een 260 bladzijde, is zeer rijk geïllustreerd, haast
uitsluitend met kleurenfoto's, die merendeels van
praktischtige kwaliteit zijn. Het behandelt systema
tisch de grote groepen: ongewervelde dieren, vissen,
amphibieën. reptielen, vogels en zoogdieren, dus van
de primitiefste tot de hoogstontwikkelde dieren.
De tekst (voor Nederland bewerkt door M. en R. de
Jong) is up to date; tussen de beschrijvingen door
worden allerlei problemen aangesneden, voorname
lijk over bedreigde soorten en hun (eventuele) red
ding. Ik beveel dit boek graag aan. vooral als 'gezins-
boek' voor jong en oud. Ook de 'Lees- en kijkency-
clopedie der natuur' van Michael Chinerv werd door
M. en R. de Jong bewerkt. Dit is een wel wat minder
geslaagde uitgave. Door het gebruik van een matter
papier komen ook de kleurenafbeeldingen vaak min
der goed tot hun recht, en de tekst is minder goed.
Dit boek behandelt dus wel 'alles', ook de lanten. Het
is, meer nog dan het voorafgaande werk voor jonge
mensen bestemd, die er heel wat wetenswaardigs uit
op kunnen steken. Het werk toont gebreken van
'haast': soms staan de bijschriften door elkaar, zoals
bijvoorbeeld op pagina 66. of is er geen enkel bij
schrift te vinden. Ook lieten de vertalers wel eens een
steek vallen, bijvoorbeeld op pagina 98. de vlinder
die in het Engels 'Camberweil beauty' heet, heet in
het Nederlands niet 'Camberweil prachtvlinder'.
maar...rouwmantel!
bomen
Gait L. Berk, die z'n naam dus meeheeft, schreef 'Ons
bomenland'. De Haan (Unieboek, Bussumj gaf het
uit. Het werk kost tot 1 april 17,50. daama 24.40.
Het is geïllustreerd met ruim 300 foto's in zwart/wit
en kleur, haast alle van de hand van de auteur, en
het behandelt 'de boom in Nederland' met alles wat
daar rondomheen is en aan vast zit. Het oorspronke-
minnen
Buiten
lijke oerwoud (dat niet meer bestaat, tenzij dan op
Ardbei-eiland of misschien hier en daar langs een
steile beekhelling) maar ook de oervervelende
naaldwoud-aanplant, of die ene boom die, haast
midden in een straat, uit de tuin van een oud buiten
bleef staan, of een door boomchirurgen met kunst- en
vliegwerk in leven gehouden linde. Ook curiosa: de
meest noordoostelijke boom in Nederland, achter
Rodeschool. en de meest zuidwestelijke: de mis
maakte en halfversukkelde 'apentreiter' aan de grens
bij Sint-Anna-ter-Muiden.
Ook de 'levensboom' in bovenlichten van huisdieren,
en de boom op de nok van een dak als bij de bouw
van een huis het hoogtepunt is bereikt. Een mooi,
boeiend geschreven en interessant boek, dat ik graag
ieder aanbeveel die van bomen houdt.
Tenslotte drie deeltjes in de reeks 'Informatie in
woord en beeld over", uitgegeven door Moussault,
Baarn. Het betreft de deeltjes. 'Stadsvogels'. door A.
P. en G. den Hoed, 'Heide en bosrand' door G. den
Hoed en 'De duinen', ook door G. den Hoed.
Het zijn vierkante boekjes, rijk geïllustreerd ln
zwart/wit en kleur, die precies geven wat de titel doet
verwachten: algemene, populair-wetenschappelijke
informatie over stadsvogels. heide en bos en de duin
en. Binnen het bestek van 60 bladzijden moesten de
auteurs zich uiteraard beperkingen opleggen, en dat
verklaart mogelijk waarom bijvoorbeeld een echte
'stadsvogel' als de Bosuil niet eens vernoemd wordt.