"Als je de crisis
hebt meegemaakt,
is radicaal wezen
dubbel moeilijk
MARINUS JOHANNES
VAN POELJE
Vanuit het appartement - zes hoog - mis je de boulevard en kijk je
rechtstreeks uit op de Westerschelde, waar met grote regelmaat een
schip in je gezichtsveld schuift. We staan in de kamer en Van Poelje heeft
het plakboek in de hand, waarin behalve kranteknipsels, over zijn aftre
den als PodA-gedeputeerde enkele jaren geleden, ook de herinneringen
zijn vastgelegd aan zijn vijfenzestigste verjaardag, een paar maanden
terug. Felicitatiebrieven van vrienden, kennissen en partijgenoten, die
hun kijk op de jubilaris geven. Eén van de tekstjes zegt over Van Poelje:
„Een vat vol tegenstrijdigheden. Een goed oog voor mooie meiden, maar
.een trouw echtgenoot. Een liefhebber van de fles, maar sober levend. Een
man op de penning, maar een verkwister. Emotioneel op rationele gron
den. Plezier over het verleden, met spijt van de tekorten". „Als je dat nou
gébruikt", zegt Van Poelje, „doe het dan voorzichtig. D'r zou weieens wat
aanleiding tot misverstand kunnen aevev"
Het is het laatste stukje tekst, dat me in
trigeert - plezier over het verleden, met
spijt van de tekorten. Hel herinnert eraan,
hoe Van Poelje als lid van gedeputeerde
staten heeft meegewerkt aan het
industrialisatie-beleid in Zeeland en aan
de bouw van de (eerste) kerncentrale en
hoe hij zich de laatste tijd steeds terug
houdender uitlaat over dat beleid en
spreekt op demonstraties tegen de bouw
van meer kerncentrales in Nederland op
dit moment
„Je zult in de maatschappij moeten kiezen",
zegt Van Poelje. ..en als je ziet dat er iets
misgaat zul je er wat aan moeten doen. Dat
bepaalde mijn opstelling in de jaren zestig,
ik had met het beleid toen niet zoveel moei
te Je kon niet zomaar toezien, dat Zeeland
leegliep, het beleid moest er - vond ik - in
ieder geval voor zorgen, dat vooral jonge
mensen de keus hadden of ze in Zeeland
wilden blijven of wilden weggaan".
De maatschappijvisie van Van Poelje is -
erkent, hij - de laatste jaren opgeschoven
naar links, „er is in verhevigde mate het ge
voel gekomen, dat de maatschappij niet
goed in elkaar zit.". „Ik kan met meer als
maar meedoen alsof er niets veranderd is
Een paar jaar geleden ben ik op medische
gronden weggegaan uit. gedeputeerde sta
ten, maar die gezondheidstoestand speelde
vijf jaar eerder ook al. Toen heb ik ook
overwogen af te treden. Ik vond en vind, dat
men nog steeds teveel doorgaat in de lijn
van de zestiger jaren. Ik beschuldig het col
lege niet - maar het is niet zo, dat ze een
heel andere koers varen. Dat was ook niet
gebeurd, als ik nog wel lid was geweest.
Buitenstaanders realiseren zich niet hoe
moeilijk het is om tegenstroom te geven, je
kunt je in de staten, in de fractie veel vrijer
opstellen, meer wijzen op bezwaren, die er
gens aankleven. Je wordt in gs. snel meege
nomen in de sfeer, in het dagelijks werken
m zo'n college. Je moet je ook niet teveel
voorstellen van een beleid, het zijn voor een
groot deel ad-hoc-beslissingen. Het resul
taat: je houdt de zaken in stand, met hier en
daar een kleine correctie".
Niet omver
lijkheid beschouwt, dan moet je toch zeg
gen: ja maar mensen, je kunt toch in deze
tijd niét meer toestaan, dat de ondernemin
gen op eigen houtje beslissen waar en wan
neer ze investeringen willen plegen Aan de
andere kant: ik besef ook wel. dat het ver
rekte moeilijk is om nu over de rug van een
paar honderdduizend werklozen over te
stappen op een ander soort economie. Dat
had in de gouden tijd van de jaren zestig
kunnen gebeuren".
Vroeger dachten de socialisten - zegt hij -
dat ze kant en klare oplossingen hadden
voor de narigheden, die aan het kapitalisti
sche systeem zitten. „We moeten wel eerlijk
bekennen, dat we van een aantal dingen
ook niet zo zeker meer zijn, dat we ook
hooguit de richting kunnen aangeven. Pas
als je echt m de inkomens ingrijpt, merk je
wat je overhoop haalt. En je moet bij dit
soort zaken wel de democratie in het oog
houden, je zult moeten wachten tot je een
meerderheid van het Nederlandse volk hebt
overtuigd, dat je visie beter is. Een van de
bezwaren is. dat de maatschappij je dwingt
om hebzuchtig te zijn. om voor je zelf te
zorgen, omdat je anders te weinig in tel
bent. Je wilt daar wel vanaf, maar je blijft er
zelf ook weieens in steken. M'n zoon wilde
studeren, hij koos iets in de sociaal-
culturele sfeer. En ik betrapte me erop. dat
ik 'em toch zei: joh, weet je wel dat dat het
minst opbrengt. Wat geeft dat nou. zei-ie,
als het maar leuk werk is. Oké, zeg ik dan -
maar ik vraag me toch sf hoe ik het zou
vinden, als-ie plantsoenwerker had willen
worden"
Montedison in Zeeland
Toen de Zeeuwse staten - februari - over de
eventuele komst van het Italiaanse bedrijf
spraken, werd Van Poelje vijfenzestig en zat
er thuis een kamer vol visite op hem te
wachten Hij maakte alleen het begin van
de discussie mee. Betoogt: „Ik wist nog niet
zeker wat ik zou gaan doen, ik rad graag
het antwoord van Kaland gehoord Dat heb
ik gemist en ik vind nu. dat ik op vragen
over Montedison geen ja of nee moet zeg
gen".
In de opvatting van Van Poelje heeft het Informatie
kapitalisme de mensen individueel vaak
welvaart gebracht, maar hij vindt, dat dit
systeem voor de toekomst onvoldoende ga
ranties biedt om de mensen tegen zichzelf
te beschermen. „Ik wil de maatschappij niet
omver gooien, ik wil wel zoveel mogelijk
hervormingen. Het gaat - vind ik -"niet
hard, niet ingrijpend genoeg. Maar mis
schien kun je in een land als Nederland
geen grote passen verwachten. Als je ziet.
oat het CDA de ondernemingsgewijze pro-
uküe nog steeds als de allerbeste moge-
Omdat Van Poelje lid is van de Zeeuwse
commissie bestuur-bestuurden. die bekijk-
hoe de bevolking dichter bij het bestuur be
trokken kan worden en wegen zoekt om in
spraak en deelname van de inwoners in hel
bestuur te vergroten, wijs ik op de discussie
rond Montedison in Zeeland. Op de poli
tieke vergaderingen, die - voor staten en
raden van Vlissingen en Borssele uitspra
ken deden - her en der in het Midden-
Zeeuwse zijn gehouden. Ik ben bij enkele
geweest. Een hoorzitting van de PvdA le
verde tachtig bezoekers op, op afdelings-
vergaderingen van de PvdA en de VVD in
Vlissingen verschenen - besturen meegere
kend - vijfentwintig man, Werkt die belang
stelling niet ontmoedigend op iemand, die
de mensen al dan niet in commissieverband
graag sterker betrokken wil zien bij het po
litiek gebeuren, had er niet uitgerekend
voor vergaderingen met Montedison op de
agenda méér bezoek verwacht mogen wor
den
„Het is niet opwekkend, nee", vindt Van
Poelje. „Het is jammer, dat er betrekkelijk
weinig mensen gebruik van de openbaar
heid van vergaderingen maken. Maar dat
is geen reden om van het streven naar
meer inspraak af te stappen. Het gaat er
tenslotte niet om hoeveel mensen er iets
mee doen. maar om het principe dat de in
formatie beschikbaar en toegankelijk voor
iedereen moet wezen. Men moet de burger
de gelegenheid geven, wat-ie er mee doet is
zijn zaak. We zeggen ook niet: veertig pro
cent van de mensen komt niet meer stem
men, we schaffen de stembus maar af'.
Hij heeft - zo wil hij tegelijk wel kwijt - twij
fels over de vraag of de inspraak in de
kwestie-Montedison nu wel zo'n school
voorbeeld is van hoe het moet.
„Nu kunnen er wel deskundigen heen zijn
geweest, voor er beslissingen werden geno
men - maar wat weten we eigenlijk van het
bedrijf af Het echte rapport van de delega
tie hebben we als staten niet gezien. Wel de
samenvatting. Kijk - inspraak betekent al
leen wat als er nog geen beslissingen zijn
genomen, nog geen standpunten zijn vast
gelegd.
En wat zag je gebeuren Gedeputeerde sta
ten en de colleges van b. en w. in Vlissingen
en Borsele schreven de staten en de raden,
dat zij de vestiging verantwoord vonden en
wilden bevorderen. Die hadden de beslis
sing al genomen. Voorstellen van gs. zijn
wat anders dan dit. Dit was inspraak, ter
wijl het besluit al gevallen was in die colle
ges. Komt bij. dat én leden van gs. én leden
van b. en w van Vlissingen en Borsele in
het bestuur van het havenschap zitten,
waar definitief over een aanvraag beslist
wordt. En er is natuurlijk geen bedrijf, dat
in dit stadium zal zeggen: ik wil niet aan jul
lie eisen voldoen. Montedison wal graag
naar het Sloe, ze hebben er verdomd veel
interesse voor. Maar goed, ik weet niet wat
ik gedaan zou hebben, voor of tegen".
Eiland
Thuis - zijn vader was kapitein op een van
de schepen van de provinciale stoomboot
diensten op de Westerschelde - ging de
vakbond vóór de politiek: „De vakbond, dat
was een soort levensverzekering, de partij,
dat was meer de ideëele kant van de zaak".
Hij werd in 1936 lid van de SDAP in Vlissin
gen en stapte in 1944 - „ik denk op voor
spraak van I.. P van Oorschot - de prakti
sche politiek in: lid van de (nood)gemeente-
raad Vlissingen. bij de oprichting van de
PvdA fractievoorzitter voor die partij, sinds
1954 lid van de Zeeuwse staten en vanaf
1955 tot maart 1972 lid van gedeputeerde
staten. Een tijdlang voorzitter van het ge
west Zeeland van de PvdA, gecombineerd
met. zijn lidmaatschap van gs.: „Het heeft
voordelen, hoor. Als je ook gs-lid bent
spreek je als gewestelijk voorzitter met
meer gezag, je wist ook precies wat er
speelde, maar het is beter dat het ontkop
peld is" Heeft daarnaast in de partij ook
alle andere dingen gedaan, die erbij horen:
krantjes op straat verkopen, op huisbezoek
gaan om leden te winnen. Niet altijd de
leukste dingen, „maar je moest als be
stuurslid of vertegenwoordiger het voor
beeld geven".
..Ik zou me niet kunnen voorstellen, dat ik
uit de partij stap. Die. je zou bijna zeggen,
onvoonvaardelijke trouw van een man als
L)e tweede ontmoeting speelt zich voor een
aanzienlijk deel buitenshuis af, daar het
weer op de eerste aprilmaandag noodt tot
vertreding en wij tot een wandeling be
sluiten. Via het Nollebos richting Dishoek
en over hel strand terug. Marinus Johannes
van Poelje verhaalt over zijn loopbaan.
Over zijn jeugd op het Eiland: „Een hechte
gemeenschap, het lag een beetje buiten de
stad, je ha<l hel gevoel meer op eikaar aan
gewezen te zijn. Het valt je nog op, dat je
mekaar nu zoveel jaar later hartelijker
groet dan kennissen uit andere buurten als
je vroeger samen op het Eiland bent opge
groeid".
Over zijn twee jaar bij de Incassodlenst van
de Nationale Bankvereniging. waar hij weg
ging. toen hij werd geconfronteerd met het
boetesysteem, dat er gold: „Een fout- werd
gestraft met vijfentwintig gulden boete,
terwijl ik maar twïntig in de maand Ter-
diende". Van Poelje werd shipbroker.
Klaai. e schepen in en was in de crisistijd
anderhalf jaar werkloos. „De crisisjaren
blijven voor iedereen die ze heeft meege
maakt een soort trauma. Als je de crisis
heb; meegemaakt, is radicaal wezen dubbel
moeilijk".
de hele dag hard gewerkt hebben Een keer
hadden we voor alle kampen bij mekaar een
concert georganiseerd in het vroegere Con
certgebouw in Vlissingen. met het orkest,
waar later het Kunstmaandorkest uit is ge
groeid. Met bussen werden ze aangevoerd.
De dirigent, die.begreep precies welke men
sen hij in huis had - hij gaf toelichtingen op
het programma en vertelde welk instru
ment wat speelde. En toen het klaar was en
ik buiten kwam. stond er een hele groep bij
de bussen met een stuk in de kont. Waren
inplaats van naar het concert de kroegen al
geweest. Ik weet nog. dat ik woedend was.
Maar d'r stonden natuurlijk leuke dingen
tegenover. Mensen, die achteraf zeiden dat
ze blij waren dat ze naar een bepaalde uit-
voering waren toegegaan en die nu nog
concerten bezoeken. Er is bij deze en gene
wel iets blijven hangen en soms denk ik, dat
dit werk meer concrete resultaten heeft ge
geven dan wat je in de politiek hebt ge
daan".
In de hand
i Tekst: Kees Cijsouw
i Foto: Wim Riemens
Welleman uit Kortgene - daar heb ik diep
respect voor. De ouwe heer Van der Weel. ik
heb jarenlang met hein in gs. gezeten, da's
ook een fijne vent: maar zijn verhouding tot
de Partij van de Arbeid was niet zo ge
voelsmatig, was afstandelijker. Zelf sta ik
dichter bij Welleman in dit opzicht dan bij
Van der Weel. Ik heb één keer twijfels ge
had, overwogen of ik eruit zou stappen. De
kwestie Indonesië - hoe konden socialisten
nu meebesluiten tot wapengeweld
A rbeiderskampen
Tussen 1948 en 1955 werkt Van Poelje als
secretaris voor het culturele werk in de ar
beiderskampen. die na de oorlog waren op
gezet in de zwaarst getroffen delen van Zee
land om mensen van buiten de provincie te
huisvesten, die bij de wederopbouw betrok
ken waren. „Dat waren voor een groot deel
mensen uit Amsterdam en Den Haag. Er
was in die kampen niet veel te beleven, er
moesten dus ontspannings- en culturele
avonden worden georganiseerd. Een zange
res. Een bandje. Een cabaret. Hier zijn men
sen begonnen, die later bekende kunste
naars zijn geworden. Wiesje Bouwmeester.
Lo van Hensbergen. Ik zag dat werk wel zit
ten Ik dacht: nou, hier is je kans. arbeiders
in contact brengen met de cultuur, dat heb
je toch altijd gewild Tja - en dan blijven
teleurstellingen niet uit. Een cabaretgroepje
of een band. daar kwamen ze wel op af.
Maar als je iets zwaardere had - een opera
bijvoorbeeld - dan moest je op de kamers
aan de kaarttafels gaan vragen of ze toch
asjeblieft naar de kantine wilden komen.
Maar neem het mensen eens kwalijk, als ze
We zijn weer bij de auto en besluiten van
Vlissingen via Vrouwenpolder naar een
Middelburgse Chinees te rijden Een aange
name tijdspassering, daar de zon mild is
voor het Walcheree land. het struweel be
gint te groenen en de wegen nog rustig zijn.
..Walcheren is weer mooi", stelt Van Poelje
in de Zwaanweg tussen Vlissingen en Dis
hoek tevreden vast- „Bijna net zo mooi als
voor de oorlog. Zijn visie blijft niet onge
schonden. daar de route langs enige recen
telijk opgetrokken parken en andere recrea
tieve voorzieningen in het kustgebied voert.
„Het wordt wel noodzakelijk om de recrea
tie duidelijk en standvastig in de hand te
gaan houden", vindt Van Poelje. „Als je
ziet wat er nu nog aan plannen op stapel
staat, vooral op Schouwen-Duiveland, dan
is de uiterste grens in dit gebied wel be
reikt. Je zult echt toe moeten naar recrea
tieprojecten dicht bij de grote steden, ook
vanwege de sociale rechtvaardigheid. Als
je in Zeeland nog wat doet. zul je elke keer
moeten afwegen wat rechtvaardig is, je
kunt de zaken niet zo duur maken, dat je de
mensen met de minste verdiensten uit
schakelt. Er is natuurlijk maar één werke
lijke moeilijkheid: je kunt een gebied niet
afgrendelen, wie naar Zeeland wil komen,
kan dat - wat je ook aan maatregelen
neemt."
Aan tafel ontvouwt hij zijn visie over de
laatste ontwikkelingen op de politieke
staalkaart van Nederland. Ook al-acht hij
de pasjes, waarmee hervormd wordt in dit
land te klein, als de PvdA iets kan doen om
de richting om te buigen, is Van Poelje er
niet voor. „dat we buiten de regering gaan
staan.' „Maar als je mee wilt doen. zul je
met anderen moeten samenwerken Wat
het gesprek op het CDA brengt: „Ik kan
niet begrijpen, dat men daar in Zeeuwse
kring zo vanzelfsprekend over doet De poli
tieke verschillen onderling blijken duidelijk,
niet in Zeeland, maar landelijk. Als je nu
ziet. dat het CHU in het drugbeleid een heel
andere opstelling kiest dan in het be
staande programma staat en daarna in het
CDA een visie onderschrijft, waar precies
hetzelfde in staat als het programma waar
ze zich niet aan hebben gehouden - nou.
dan zeg ik: dat is het toppunt van politieke
onduidelijkheid. Het wordt de PvdA bijna
onmogelijk gemaakt op die manier met het
CDA in zee te gaan. met een CHU. die de
scherpste oppositie tegen dit kabinet voert.
En aan de andere kant. de CHU zou moeten
zeggen, regeren met de PvdA is niet moge
lijk. In wezen wil ze liever met de WD in
een kabinet Ik voor mij vind, dat de PvdA
wel met de PPR moet samenwerken - al
was het alleen al als een correcdemogelijk
heid op de centralistische neigingen van de
PvdA. Maar de moeilijkheid met groeperin
gen als de PPR is: zodra ze een echte poli
tieke partij worden, geeft dat intern moei
lijkheden. Ze zijn moeilijk bereid tot com
promissen. En zonder compromissen is er
niet te regeren in Nederland."
Van Van Poelje - meld ik - hpb ik langza
merhand op talrijke ambtshalve bezochte
PvdA-vergaderingen in Vlissingen de in
druk gekregen, dat-ie wordt gezien als een
soort regionale partij-ideoloog. Er trekt bij
die kanttekening een" ambivalent lachje
over z'n gezicht, waar men zowel de term
'gestreeld" als 'pijnlijk getroffen' bij zou
kunnen zetten. „Nou. daar zou ik toch be
hoorlijk de pest over in hebben. Een soort
oude. wijze lokale Drees. Nee. liever niet."
Ik probeer het toch maar - de Oosterschel-
de.
Van Poelje, na een stilte voor interne orde
ning: „Ik vind. dat het compromis dat is be
reikt - op de een of andere manier een door
laatbare dam - dat dat niet mag afstuiten
op geld. Ik ben bereid om daar bij de be
schikbare gelden prioriteit aan te besteden.
En ik zou ook wel bereid zijn voor de open
dam te kiezen als het wat langer tijd zou
kosten. Alleen als we er over twintig jaar
niet uit zouden zijn. dan zeg ik: laten we
dan maar terug gaan naar het oude plan. Je
moet over dijkverhogingen toch ook niet te
licht denken.is een enorme ingreep in het
landschap. Maar ik heb een heleboel geld
over voor een Oosterecheide met getij. Dat
compromis van vierenzeventig moet je ook
zien als een politieke zaak. De kwestie is te
belangrijk om zonder meer te zeggen: daar
mag je niet meer aankomen, da's afgespro
ken."
En de Westerscheldeverbinding?
„Het zou bijzonder prettig wezen als-ie er
zou komen. Anders moet er wat gebeuren
met de veren. Ik vind de verbinding als
Zeeuw nodig, maar om te zeggen: die brug
is hartstikke nodig om Zeeuwsch-
Vlaanderen uit het isolement te naien is
overdreven- De veren werken redelijk goed
tot uitstekend. En ik kan me voorstellen,
datje als regering andere zaken ziet, die ur
genter zijn- Laatst zag ik een tv-
programma, uit de Kinkertbuurt geloof ik.
Mensen, die abominabel zijn gehuisvest, die
nét rond kunnen komen, die er niet over
hoeven te prakkizeren om dingen te doen
die wij normaal vinden. Nee, d'r zijn wel ur
gentere dingen dan de vaste oeververbin
ding."
Bij de humanist Van Poelje ontstaat in de
Zeeuwse statenzaal nogal eens een groot
bewegen als de SGP-fractie over een of an
der onderwerp een principiële, straffe ver
klaring aflegt, waarin wordt betoogd, dat de
'overheid de dienaresse Gods is.' Waarom?
„Verbijstering." zegt Van Poelje. „Ik begnjp
niet hoe in de gewone omgang aardige, ver
standige mensen als Maljaars met verbijste
rende zekerheid dingen kunnen verkondi
gen. waarvan ik zeg: hoe kun je dat weten?
Alsof je een hot-line naar onze lieve Heer
hebt. Mijn grootste zekerheid is. dat er niet
zoveel zeker is - noch, in het leven, noch
hierna.
Het gesprek eindigt in mineur Van Poelje
voorziet een sombere toekomst. Hij mist in
deze tijd internationaal staatslieden, die
met kop en schouders boven de rest uitste
ken. Hij mist de wil om werkelijk iets te
doen aan de problemen van het milieu, aan
de vervuiling van de Rijn. de oceanen - „ik
ben bang. dat men met allerlei maatregelen
net zolang wacht tot de wal het schip
keert." „Ik denk, dat we met grote rampen
te maken zuüen krijgen. Als ik nog voor de
beslissing zou staan - nee, ik geloof niet. dat
ik nog aan kinderen zou durven beginnen.
Daarvoor houd ik teveel van ze."
ZATERDAG 10 APRIL 197b
llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll