crm besteelt
schrijvers en uitgevers
ieder jaar voor
vele miljoenen
'MANDRILLENFARM', opvallend debuut van Rob Marinus
boekproducenten maken
ernst met scherpe actie
leencijfers
iiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiRiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii1
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
^ïet de boekenweek koud achter
de kiezen is het niet al te moeilijk
een kleine balans te maken van de
onderwerpen die juist in die periode
extra-aandacht kregen. Boven aan
de lijst staat vrij scherp afgetekend
des schrijvers veelvuldig herhaalde
roep om leengeld. Men heeft er geen
bezwaar tegen massaal de bibliothe
ken in te gaan, maar wat staat er
tegen over de producenten van hel
leengoed? Niets, zelfs niet de schijn
van een minimale vergoeding. En
daartegen is nu een massaler wor
dende tegenstand in mobilisatie ge
bracht
'Producenten' staat niet langer voor
de schrijver alléén.
Sinds de roerige dagen van het
schriiversprotest. toen de auteurs
manhaftig besloten zich tegen hun
natuurlijke medestanders te weer te
stellen is er een en ander veranderd
in de produküecentra van het Neder
landse boek. De schrijvers, althans de
meeste, hebben vrij gauw beseft dat
hun uitgevers, althans de bonafide,
bezig waren voor dezelfde zaak te
strijden en dat had een zekere bunde
ling van inrichten en krachten tot
gevolg. Beide polen van de boekpro-
duktie achten zich bestolen, stevig
bestolen zelfs, waarbij het naar uit
ziet dat de acties van de korte ter
mijn nog geen directe uitkomst zul
len bieden.
Waar gestolen wordt moet nodig de
hand op de dief worden gelegd.
Schrijvers en uitgevers hebben er
weinig moeite mee een zeer zware
hand te leggen op die dief, het minis
terie van cultuur, recreatie en maat
schappelijk werk én de veelbespro
ken diefjesmaat, het vaderlandse bi
bliotheekwezen.
mateloos
Ver achter de voordeur van het Am
sterdamse adres Singel 262 waar de
uitgeverijen Arbeiderspers, Querido
en Wetenschappelijke Uitgeverij hui
zen, zegt AP-dirccteur Theo Sontrop
dat wat hem betreft de maat overvol
is. Dat komt omdat hij aan de andere
zijde mateloosheid ziet.
„De mateloze besteling door CRM is
een zaak die rich onttrekt aan elke
vorm van recht en verstandelijke be
nadering. Dat departement rit. met
de bibliotheekregeling in de hand. al
leen maar gul te doen over de ruggen
van auteurs en uitgevers. Het is nu in
feite zo dat wij de open regeling voor
de bibliotheken financieren en als be
loning daarvoor nog eens extra wor
den gesneden. Ieder die er bij betrok
ken is krijgt in wezen alles voor niets,
terwijl de producenten van de boeken
die daar even gratis verstrekt wor
den, niets voor alles krijgen".
„Deze politiek van CRM betekent
ook binnen het subsidiebeleid voor
de kunsten in het algemeen een
unieke situatie", zegt Sontrop. Het
feit dat volgens deze politiek gehan
deld wordt, maakt hem. zegt hij óók.
'in het geheel niet vrolijk".
diefstal
Martin Ros. chef-redacteur van de AP
en ten nauwste betrokken bij een
aantal serie-uitgaven van de Weten
schappelijke Uitgeverij brengt de
vrolijkheid niet nader in zijn toelich
ting Hij heeft het over de geweldige
toename van het aantal bibliotheek-
uitleningen in de laatste jaren.
„Volgens de vrij algemeen geldende
muziekstukken tijdens concerten,
toneelvoorstellingen, balletten. Re
ken eens uit hoeveel crm-geld er gaat
naar lielhebbers van opera, toneel
mime, schuifelgroepen. musea en ook
eens hoeveel geld van sociae zaken er
gaat ritten in een niet. erg zinvolle re
geling als de contraprestatie Heel
veel. ontzaggelijk veel. Daar worden
dan bovendien de mensen die het al
lemaal moeten doen en bovendien
praktisch géén eigen risico lopen ook
betaald. In het geval van het boek
dat - naar ik propageren blijf - wel
degelijk een grote functie heeft in
cultuur en communicatie, worden de
makers opgescheept met praktisch
alle risico's zonder ook maar de aan-
opvattingen rijn boeken veel en veel
te duur en dat wil zeggen dat een
hoe langer hoe breder wordende
stroom lezers zich van de winkels af
keert en zich in de richting van de bi
bliotheken spoedt. De échte boeken-
koper vindt je daar niet bij. Die koopt
rustig rijn bundel met maar liefst
veertig hele gedichten voor twaalf en
een halve gulden. Dat is nog steeds
niet méér dan de prijs van een halve
grammofoonplaat, denkt die boeken-
koper. Maar hij is van een soort dat
steeds zeldzamer dreigt te worden.
Over het algemeen wordt er wel over
prijzen gedramd. Men kan voor prak
tisch niets lezen, dus kiest men - be
grijpelijk - voor die ultragoedkope op
lossing".
„Wat gebeurt er nu? Zo'n bibliotheek
koopt in via de centrale en op die
manier verplicht men ons de opti
male reductie te geven. Die komf.
neer op tweeënveertig procent en dat
dan voor een boek waar honderden
malen van geprofiteerd wordt. Zo'n
boek is nog niet in de leeszaal of men
haast zich om via bibliotheekbindin
gen de levensduur te verlengen. Pa
perbacks die normaal enkele jaren
meegaan worden dan voor 'n tijds
duur die de eeuwigheid dicht nadert
in karton en plastic gestampt. De
schrijver en zijn uitgever verliezen de
kansen op de herdruk en nieuwe ver
koop. Dat is diefstal".
uniek
Sontrop: .Als je deze situatie nu een
plaatsje geeft in het totaalbeeld van
het kunstgebeuren dan zie je meteen
het unieke ervan. Als een plaat open
baarlijk wordt afgedraaid worden
daar per minuut rechten op betaald.
Datzelfde kan gezegd worden van
zet tot enig loon naar werken te krij
gen. Dat noem ik wederom diefstal".
virtuoos
Het is duidelijk dat de literaire uit
geverij' in dat geheel een aparte
plaats inneemt Niet de uitgeverscon
cerns die van jaar tot jaar de winst
kolommen van de beurspagina's ha
len, tekenen voor risico's. Waar het
meest verdiend wordt is het risico het
kleinst. Daar worden dan in hoofd
zaak ook. geen literaire uitgaven
voorbereid.
Sontrop: „Ik kan gerust zeggen dat
de literaire uitgevers voor het meren
deel echt wel met, de rug tegen de
muur staan. Wij balanceren tussen de
rode cijfers en een kleine winst en
hebben in deze barre tijden enige vir
tuositeit op moeten doen bij onze
pogingen om het hoofd boven wa
ter te houden.
De politiek van CRM die het
aftroggelen van onwaarschijnlijk
grote kortingen in de hand werkt in
plaats van het geven van rechtmatige
vergoedingen, kost ons miljoenen per
jaar. Als we die als uitgevers zouden
delen met de schrijvers, zouden we
net uit de meest storende zorgen ra-
kea Bij een dubbeltje leengeld per
boek per lening zou ons dat nu op
achttien miljoen per jaar komen".
redelijk
Zo'n dubbeltje lijkt alleszins redelijk,
maar is het ook een afdoende oplos
sing? De vereniging van letterkundi
gen vraagt voor haar leden vijftien
centen.
Ros: „Die vijftien lijkt me toe
komstmuziek. Van 'n dubbeltje zou
den uitgever en auteur redelijk kun
nen delen. Ik weet wel een tussen
voorstel. Dat houdt in dat de biblio
theken ons in plaats van een korung
te vragen twee of drie maal de nor
male koopprijs van zo'n boek beta
len. Dat zou dan. gelet op de hoge
verspreiding, een enigzms billijke
kant op kunnen gaan. Een fotograaf
die een foto verkoopt aan een blad
met een grote oplaag zal als regel ook
méér krijgen dan voor een plaatsing
in de dorpskoerier. Wij zouden de
schrijvers uit die aankoopafrekening
kunnen betalen. Ik bedoel dit als
aanloop, want het is by ons lange na
geen ideale regeling.
Het aantal uitleningen moei
uiteindelijk doorklinken, waarbij ik
op dit moment een soort 'plafond'
van vierduizend gulden per auteur
zou willen en al wat daarboven komt
in de gezamenlijke pot ter uitdeling
aan de collega's die het er veel slech
ter afbrencen"
computer
Het antwoord op de vraag hoe een
dergelijke 'belasting', door CRM per
uitlening te betalen, te controleren is
blijkt vrij eenvoudig.
Ros: „Ik zou zeggen per computer-
kaart. Een kaart per boek. Aan het
eind van het jaar verrekenen. Dat
maakt meteen de weg vrij voor een
registratie van gegevens die anders
met veel meer moeite bijeengebracht
kiinnen worden. Statistisch geweldig
materiaal. Zo kan onmiddelllijk blij
ken welke boeken het goed doen en
welke niet. Drie jaar geleden kwam
vrij onverwacht naar voren dat een
van de meestgevraagde auteurs nog
altijd Herman de Man was. Herdruk
ken van zijn werk waren eigenlijk al
niet meer te vinden. Daar is Quendo
met succes op ingesprongen, met als
resultaat die hele De Man-serie, waar
nu zeker dubbel zoveel mensen mee
bereikt worden".
slachting
Ros heeft nog meer bibliotheekgram
en - in dat verband - een gezond uit
ziende hekel aan het door CRM hevig
gekoesterde begrip 'education per
manente'.
Ros: „Sinds dat in 1975 goed door
brak. was de weg vrij voor een sane
ring van het boekenbezit van de bi
bliotheken. Die zogenaamde sanering
is wel heel drastisch gegaan en in
veel gevallen ontaard in een onoor
deelkundige slachting. Het actuele en
maatschappelijk relevant boek is ge
sneuveld. gelijk met de culturele
schatkamerfuncUe van de
biblioiheekoude-stijl. De afstoot was
gigantisch, massaal en schandalig. In
Hilversum bijvoorbeel betrof het dui
zenden waardevolle boeken. Er is
praktisch geen coördinatie geweest
Ieder ging naar eigen inzicht zo daar
sprake van kan zijn .tekeer. En dat
allemaal omdat education perma
nente geen rekening hput met gedif
ferentieerde interesses. Ze werkt eer
der vervlakkend dan verruimd. Het is
moeilijk om de apostelen van dat
soort bewegingen iets duidelijk te
maken en dat tekent het beeld van
een steeds tragischer wordende misè
re."
subsidie
De vraag tenslotte of CRM zo af en
toe ook niet wal bijspringt' door
middel van het subsidiëren van uit
gaven wordt bevestigend beantwoord
hoewel reserves torenhoog blijven.
Sontrop: „Dat subsidiëren is een
zaak met veel kanten, vooral onaan
gename. Het duurt vooral zo lang. Als
ik in januari een dichtbundel bin
nenkrijg waarvan ik weet dat ze niet
al te gemakkelijk verkoopbaar is en
ik wil die in maart op de markt heb
ben - via CRM - lukt dat niet. Dat
moet ik geheel vergeten. Dat gaat ter
beoordeling naar een commissie van
de Raad voor de Kunst en dat duurt
maanden, zó lang, dat 't té lang is en
dan moet Je er doodgewoon vanaf
zien. Zo gaat dat hier.
Als morgen Dante terugkomt en Am
sterdam heeft het geluk dat het bin
nen haar poorten gebeurt dan moet
de Raad voor de Kunst er echt aan te
pas komen om te bepalen of Dante
de moeite van het uitgeven waard ïs.
Zo gaat dat. alweer hier. Dus wach
ten wij niet op subsidie en passen, zo
lang dat gaat, interne subsidie toe.
De koper van een bestseller betaalt
een klein beetje mee aan het wat
moeilijker liggende boek. Maar. daar
kun je niet alle gaten mee dichtpla-
muren. En daarom gaat het dit keer
echt allemaal wel door wij samen
met de auteurs achter CRM aan en
dat net zolang we recht krijgen. Dat
ligt tenslotte ook vast in de Berner
Conventie en de uitvoering ervan is
ons best een proefproces waard. Win
nen doen we toch. Dat staat vast".
André Oosthoek
Het aantal uitleningen van de bibliotheken bedroeg tn respectievelijk 1073,
1974 en 1975. rond 83 miljoen. 96 miljoen en 114 miljoen. Dal ts Der aezin
203. 22.6 en 26.1 boeken, 'n stijging van zo'n 30" tn twee jaar. Gekocht
werden cr m dezelfde jaren respectievelijk 44.5 miljoen. 43,5 miljoen en 413
miljoen boeken. Dat ts per gezin 10.8. 103 en 9.5 boeken. Een (loting tn 2
jaar met een kleine 10%. Globaal kan men stellen dat er tn 73 tweemaal
zoveel werd geleend alt gekocht en in 1975 driemaal zoveel. Over een oe-
riode van 15 jaar. namelijk 1960 tot en met 1975, steeg 't aantal gebruiken
van de bibliotheek van 550.000 tot 2.900.000 e het aantal uitleningen van
20.5 miljoen per Jaar tot bijna 115 miljoen. Van juli tol november 1975 dus
vier maanden - steeg het aantal jeugdlezers met 233en het aantal vol
wassen lezers met 8.3%. Een gemiddelde stijging van 16% m vier maanden.
Reeds vele malen heb ik het geconsta
teerd, dus mogelijk Is het zo: schrijvers die
wat verder gekeken hebben dan het Hol
landse binnenhuisje en de horizon van
polders met koeien schrijven betere boe
ken. Het gaat niet altijd op; een vrouw als
Maartje Luccioni schrijft zulke afschuwe
lijke bekrompen boeken dat je er na een
paar bladzijden beroerd van wordt, maar
dat is dan weer een uitzondering. Vrijwel
al onze 'indische' schrijvers hebben wat
meer allure dan de doorsnee, vorig jaar
was er Kees Verheul met z'n frappante
'Russische' boek 'Kontakt met de vijand',
en nu is er Rob Marinus met een al even
verbluffende 'Chileense' roman, 'Mandril-
lenfarm: De grondlegging van de Eerste
Hollandse Vleesconservenmij. in Chili'.
'II lllimm
Komt het doordat ook de problematiek in zulke boe
ken wat interessanter is? Ik vermoed het. Nederland
is nog steeds een land van horren, roddel en harmo
niums, een land waar je je schulden betaalt en je
woord houdt. Dat zijn dan deugden, maar saai is het
wel. Mensen die er bulten het gareel lopen zijn er ta
melijk schaars, en ze worden prompt opgeharkt.
Het overgrote deel van het Nederlandse proza, spie
gel van dit brave uniforme burgermansbestaan. is
dan ook onvoorstelbaar saai. Dat Nederlandse boe
ken het in het buitenland vrijwel nooit doen, ligt niet
alleen aan ons beperkt taalgebied of aan slechte
vertalingen en zulke dooddoeners, maar gewoon aan
het feit dat ze oninteressant zijn. zo niet ronduit ver
velend. Dat zijn ze al voor ons. laat staan voor een
buitenlander, die met dat geleuter niet aanvangen
kan.
Maar goed. Rob Marinus, geboren 1939. die nu, na
blijkbaar vele schrijfproeven, met deze roman debu
teert. Zijn boek is met vaart en humor geschreven, je
wordt van de eerste regel, die luidt 'Manuel, Manuel,
ik weet het niet' af geboeid, en dat blijft zo. Er zijn
zwakke plekken, onwaarschijnlijkheden, maar het
geheel is toch van een verblijdend peil. Het verras
sendst is de uitbeelding van die Manuel, een jonge
man
waar niemand wijs uit wordt, die alle verhoudingen
in dit boek verziekt, een fantast, een bietser, een
luiaard. Nogmaals het begin:
„Manuel, Manuel, ik weet het niet. Ik kan zonder jou
uit de toekomst niet wijs worden. Jij bent een onder
huidse meevreter, een woekerdier. een teek, maar
toch wil ik je bij me hebben. Ieder mens heeft z'n ei
gen mislukkeling nodig: de dwaas die nou net het
ongeluk opraapt waar jij zelf zojuist wijselijk met een
boog omheen bent gelopen. Ja, en het succes, wat is
de zin van succes zonder medemensen die minder be
zitten omdat ze zich helaas gedrukt of gedeisd hiel
den toen er aan de weg moest worden gebouwd. Het
is een oud gezegde, maar qan wijsheid heeft het niets
ingeboet: voor succes zijn er twee nodig. Manuel."
Wi= hier spreekt is Wilhelmus Hendrikus Karre-
mans, 35 jaar, een Hollander die in Chili terecht ge
komen is, en daar nu iets in vleesconserven wil gaan
beginnen. Zo'n succesnummer is hij overigens niet.
Zijn huwelijk is mislukt, maar via zijn vrouw, die
blijkbaar veel verdient, kan hij nog wel over zeer veel
geld beschikken, zodat hij op kan treden als finan
cier. Hoeveel gaten er ook vallen, hij weet ze wel te
stoppen. Dit is wel het zwakke punt van dit boek. die
Karremans met zijn geld. Hij kan zo'n beetje onder
nemen wat hij wil. en doet daardoor denken aan die
gemakkelijke figuren uit negentiende-eeuwse romans
die ook nooit hoefden te werken voor de kost Niet
dat Karremans niets doet. hij sjouwt zich halfdood in
drek en vuil, maar het haalt allemaal niets uit. er
moeten massa's geld bij. Hij is zelf een bodemloze
put, dus moet zijn vrouw telkens bijspringen, en dan
is er nog die Manuel.
Omdat Karremans geen stukje grond of ander onroe
rend goed bezit, moet hij, voor z'n plannen met de
vleesconserven (konijnen- of varkensteelt) aanklop
pen bij vage kennissen die wel grond bezitten.
Zo komt hij op de boerderij van Pato terecht, waar
hij, lang voor hij Pato zelf ontmoet in Manuels netten
wordt verstrikt. Manuel is een Indiaan, nog jong, hoe
wel hy ergens in 't Noorden wel een vrouw en een
paar kinderen blijkt te hebben. Hij blijft ook voor de
lezer een raadsel, een ongrijpbare figuur. Hij heeft
gestudeerd, hij is vlijmscherp en intelligent, maar hij
kan zich aanstellen als een imbeciel. Hij heeft allerlei
idealen, ook politieke, hij heeft in een commune ge
leefd, maar hij houdt zich ook op met onoirbare
praktijken en met tuig van de richel. Eén ding is zui
ver in hem: zijn diepe genegenheid voor Pato. ook
een wat zweverige, alternatieve figuur, niet meer dan
zetbaas op een bedrijf van zijn vader.
Manuel heeft zijn vrouw en kinderen verlaten en is
bij Pato op de boerderij komen wonen als manusje
van alles. Zonder geld of vergoeding te eisen of wat
dan ook. De komst van Karremans maakt de zaak
gecompliceerd. In wezen wil Manuel ook wel Karre-
man's vriend zijn. Maar diens geld staat er tussen:
Manuel is een aartsfantast en een aartsbietser, hij
haat kapitalisten en vindt Karremans dus eigenlijk
alleen maar goed om hem grote bedragen af te trog
gelen. Dat lukt hem aardig, al probeert Karremans
hollands-zakelijk te zijn. Wanneer Pato na enige tijd
op zijn boerderij terug komt, woönt Karremans er al
en is de boel al flink verziekt. Er ontstaan grote
spanningen tussen de drie mannen. Pato. die heel erg
op Manuel gesteld is, houdt hem, vrijwel als enige.
onder alle omstandigheden de hand boven het hoofd.
Maar Manuel ruikt steeds meer geld en wordt steeds
onhebbelijker. Ze zullen (met Karremans geld) een
konijnenfokkerij beginnen, waarin ontzaglijk veel
wordt geïnvesteerd, maar die vrijwel niets oplevert.
Eens is Karremans zo onvoorzichtig, Manuel mee te
nemen naar het huis van zijn vrouw, die op reis is.
Weldra hebben vriendinnetjes van Manuel het leeg
gestolen. Dan is voor Karremans de maat toch wel
vol. en hij maakt een ernstige fout. Hoewel Manuel
hem aanzienlijk helpt bij het terugkrijgen van de ge
stolen goederen, komt Manuel toch door zijn toedoen
in de gevangenis.
Er volgen dan m.i. weer een paar zwakke en onge
loofwaardige passages: de uiterste vriendelijkheid en
hulpvaardigheid van Karremans' echtgenote, en de
lankmoedigheid van Pato, die geen woord van ver
ontwaardiging laat horen over het verraad jegens
Manuel.
Er ontstaat zelfs een zekere welvaart op de boerderij
nu Manuel er niet meer is. Ze nemen een andere man
in dienst, die wél werkt en niet alles versjachert. Het
harde werk van hun drieën werpt vruchten af.
Doch dan komt Manuel uit de gevangenis terug. Hij
is ook nog een paar maanden bij zijn vrouw geweest.
Direct begint hij Karremans weer geld af te troggelen
om varkens te gaan fokken - een hoogst komisch in
termezzo. Onnodig te zeggen dat alles weer in het
honderd loopt, en het eindigt er mee dat Manuel sa
men met. de andere knecht Karremans probeert, te
vermoorden in zijn slaap. Het lukt alleen maar niet
omdat ze ladderzat zijn. Manuel besteelt hen dan van
alles wat ze hebben, geld en goederen, hij laat Kar
remans alleen twee zakdoeken om in te huilen.
Merkwaardig is de reactie van Pato: .Arme Manuel,
hij moet het wel erg rot hebben gehad om zo iets te
doen."
„Ik ga de politie bellen"
Pato keek me aan en schudde zijn hoofd. „Geen poli
tie hier" zei hij nadrukkelijk. Eén keer is genoeg.
Manuel is een dief. dat weet ik ook wel Maar het
heel ivat anders of je door een vriend wordt beroofd,
of door een vreemde. Nee. geen politie. Hij krijgt, nog
moeilijkheden genoeg."
„C. die eindigt zijn leven in de goot of in de nor
„Ja", zei Pato. „Maar door onze schuld, dat is het
ergste.
„Jc bent gek" viel ik uit. „Die bloedzuiger heeft altijd
op onze rug mee willen profiteren. Hij heeft nooit,
nooit gedaan wat hij moest doen en nu is hij er met
ons geld vandoor! Wat is dan onze schuld; dat zou ik
wel eens willen weten!"
„Ach, we hebben hem eruit gedrukt, dat weetje best
Jij bent ermee begonnen. Met jou is alle ellende hier
begonnen! Ach barst, ik weet maar al te goed hoe ik
hem heb laten sterven, en dat doet pijn, pijn! Weetje
wat, pijn is om een vriend? Nee he. dat ken jij niet
Nou. laat ik je zeggen dat ik het wel voel, hier van
binnen." Jij legde zijn hand op zijn hart en keek
daarbij of hij doodging. Daarna verdween hij in zijn
kamer en deed de deur op slot" (p.162)
Er staat ergens een gek, verraderlijk regeltje in dit
boek: „Voor schillenboer was ik natuurlijk te delicaat
gebouwd en mijn smerige handen konden hoogstens
die van meneer Sartre zijn en ik had die vent- op
school al zo'n scheet gevonden." (p29/30)
Je moet vrij stevig in je schoenen staan om over zo'n
■schil niet uit te glijden. Maar op pag.. 29 mag Karre
mans al gerust zeggen dat hij Sartre een scheet vond.
zelfs op school al.
Dat betekent dat hij leeft, met al zijn gebreken, en
tot en met zijn hemd uitgekleed mag worden door die
klaploper van een Manuel, de eigenlijke, en fascine
rende en ongrijpbare hoofdfiguur uit het boek. de
'Mandril'. Karremans verdient niet beter, en de half
zachte alternatieve Pato ook niet Zo blijft ieders
sympathie aan de zijde van die heilloze zwendelaar
en fantast.
..Manuel. Manuel, ik weet het niet!"
Rob Marinus: MandnDsnfsim. Meyjeniioff. Amsterdam 15.»