een goed boek
verdient een
omslag waar
de kwaliteit
in doorklinkt
alexander
cohen
(in opstand)
herdrukt
0DD0Ü
'drie rode rozen'
ontwerper alje olthof
ABEL J. HERZBERG
ZATERDAG 27 MAART 1976
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
43
Alje Olthof is sedert zes jaar werkzaam in wat hij noemt hetfrappant kleine
wereldje" van de boekontwerpers. Hij is een boekverzorger in de ruimste zin
van het woord, hetgeen betekent dat hij het gehele aanzien bepaalt van het
boek dat door zijn opdrachtgever, de uitgever, later op de markt wordt
gébracht: de omslag buitenkantt, de belettering tbuiten- en binnenkantten
eventuele illustraties.
Daarvoor was hij onder meer zelfstandig reclame-adviseur, procuratiehou
der bij een bank met als voornaamste taak het verzorgen van de public-
relations, en directiesecretaris bij Manteau in Brussel en Querldo in Amster
dam. „Daar heb ik de meeste ervaring opgedaan met boeken die nog geen
boeken zijn", vertelt Olthof. „De boektypografie moetje zelfleren. En al levert
de academie horden grafici op, het aanbod van Jong talent is zeer gering. Het
fenomeen boektypografie krijgt van de studenten zeer weinig aandacht".
OUhofs ontwerpen ademen verfijning en stijl.Rages en plotselinge modegril
len zijn hem volslagen vreemd. Misschien vormde dat alles tezamen de reden
dat een museum als het Mauritshuis hem wist te vinden voor de verzorging
van de catalogus bij de tentoonstelling van de schilder Gerard Terborch. nu
twee jaar geleden. Op het ogenblik heeft hij de verzorging onder handen van
een boek over de eerste jaren van de fotografie, en in de zomer brengt het
Rijksmuseum in Amsterdam een catalogus uit met afbeeldingen en summiere
beschrijvingen van de schilderijen die in het bezit van het museum zijn. Dat
zijn er ruim 5000, waarvan een vijfde aan de wand hangt, een gedeelte in
depot verblijft, een ander deel is uitgeleend en de rest is ondergebracht bij de
Rijksdienst voor de verspreide kunstvoorwerpen. Aan dit boek. dat 900 blad
zijden telt en onder eindredactie staat van de Amerikaanse kunsthistoricus
Gary Schwarz,heeft Olthoftweejaar intensiefgewerkt. Het zal voorlopig zijn
meesterstukzijn.
kjedert Alje Olthof zes jaar geleden
zijn opwachting maakte in de boek-
venorgerewereld, heeft een grote
verandering plaatsgehad ten aanzien
van het nitgeversbeleld. Olthof: „Zo'n
vijf jaar geleden had je de situatie bij
de Nederlandse .uitgever van „doe
maar, als het maar geen geld kost". Er
was een trend om de gehele verzor
ging in eigen huis te doen, zonder dat
het veel geld hoefde te kosten, en de
uitgevers beschikten over mensen die
weinig van het vak afwisten. Nu gaat
het een betere richting uit Het aantal
volstrekt overbodige uitgaven neemt
af, en daardoor neemt de aandacht
voor de verzorging toe. Vrijwel elke
uitgever beeft nu wel iemand in huis
met genoeg kritische zin om aan te
geven hoe het goed moet, ook als ze
het self niet kunnen. Maar ik spreek
hier van de literaire uitgevers; hoe
bet bij de anderen gaat daar ben ik
minder van op de hoogte".
- Wat stel je zelf als voorwaarden bij de
verzorging van een boek?
Olthof „De buitenkant moet een
smakelijk uiterlijk - ln wervende zin -
hebben. En het moet een afflche-
fimcÊJe hebben, zodat je het boek, als
het ln de etalage ligt. op een redelijke
afstand kan zien; Je mag Je niet te zeer
ln details verliezen.
„Je zit bij de omslag met een aantal
gegevenheden, waarbij de wensen van
de uitgever een grote rol spelen. Be
perk ik me tot de belletrie: als Je een
heel abstract gegeven hebt, dan ls het
erg moeilijk zo'n onderwerp te ver
beelden. In dat geval kan je overgaan
tot een letter-omslag. Dat kan dyna
misch worden, zodat je weet dat er wat
ln het boek gebeurt Of je doet het zo
eenvoudig mogelijk, als de naam van
de schrijver bij het publiek aan
spreekt.
helder
„De binnenkant van het boek wordt
verwaarloosd, heeft bij het publiek
geen belangstelling, en krijgt geen
waardering. De mensen letten net zo
weinig op een goed gedrukt en gezet
boek als ze letten op een goed gebak
ken brood; ze zijn al tevreden als ze het
kunnen lezen. Bij belletrie geldt dat
een pagina er simpel en helder moet
uitzien. Bij een schoolboek of plaat
jesboek dat Informatie biedt, moet je
als typograaf veel meer kunstgrepen
gaan toepassen. Dan moetje letten op
letterkeuze, kleurtoepasslng, Illustra
ties. Daar wordt veel minder aandacht
aan besteed',.
„Ja, en dan moet ik Ie vertellen dat Ik
nagenoeg niet kan tekenen. Be treed
daarom ln overleg met een tekenaar.
Die keuze maak je op basis van het feit
dat hij of zij de goede figuur ls voor je
onderwerp. Of. en dat komt even vaak,
zo niet vaker voor, omdat je uit die
mensen met wie je ln het verleden een
goede samenwerking hebt gehad, een
keus kan maken". Noemt ln dat ver
band Robert Nlx en Peter Vos. van wie
een Indrukwekkende collectie grafiek
de muren siert ln Olthofs woning aan
de Amsterdamse Obrechtstraat.
Olthof vindt dat de omslag van een
boek in veel opzichten een verpak
king is. „En dan moet je verdomd
goed weten welke groeperingen je
moet bereiken. Werk je voor een boek
dat bestemd is voor brede lagen van
de bevolking, dan moet je niet al te
sophisticated te werk gaan. Ik ken
mijn eigen beperkingen, hetgeen be
tekent dat het boek dat - in wervende
zin - als een wasmiddel verkocht
moet worden, dat dat soort boek me
niet zo ligt. Als uitgevers echt iets po
pulairs willen hebben en de omslag
psychologisch geen drempelvrees
moet wekken, dan ben ik er niet.
,Jk wil een zekere distinctie, kalmte
bereiken. Een goed boek verdient een
omslag waar de kwaliteit ln door
klinkt Daar wil Ik me graag voor In
zetten, maar om pulp als pulp te ver
pakken, daar houd lk niet van.
„Tussen de uitgevers en mij ontstaat
natuurlijk een soort wisselwerking:
Meulenhoff. Arbeiderspers en Querldo
willen geen zeepdozen Het ls ln dit
veiband ook niet zo problematisch om
achter je opdrachten te kunnen staan.
Je moet niet je opdrachten uitkiezen,
maar je opdrachtgevers Voor kwalijke
opdrachtgevers moet Je Je meer hoe
den dan voor kwalijke opdrachten. Als
Je met een opdrachtgever in zee gaat,
moetje ook loyaal staan tegenover zijn
opdrachten die Je niet helemaal ziet
zitten. Ik word zelden voor gewetens
problemen gesteld, omdat lk de men
sen die ze kunnen veroorzaken, niet op
mijn pad vind".
voorlichter
„Het klinkt arrogant, maar ik maak
boeken voor redelijk Intelligente men
sen; lk ben typisch geen voorlichter. Ik
ga uit van een beetje verstandhouding
met de lezer. Dat is een beperking,
maar niet betreurenswaardig, omdat
je het zelf onderkent".
Zijn visie op de belettering noemt Olt
hof erg beperkt Hij heeft bijna een
hekel aan de schreefloze letter, noemt
die „vrij hard en bot" Geeft de voor
keur aan een redelijk Blanke letter die
een niet te versierde Indruk geeft. „De
letter met schreef kun Je over het al
gemeen vrij goed relateren aan een
beeld waar lk dan de voorkeur aan
geef'.
- Inspiratie door de inhoud?
„Ja, een typisch Frans boek krijgt een
Franse, sierlijke letter Maar ik vind
dat je dat niet te streng moet opvatten,
want dan blijft het bij bedoelingen en
kom je niet tot resultaten. Voor het
binnenwerk ls het aanbod van letters
vrij beperkt Monotype of Linotype,
twee Amerikaanse toeleveringsbe
drijven die een zeer groot deel van de
drukkerswereld van lettertypen voor
ziet, bepalen al je keuze, en je bent ook
afhankelijk van wat de drukker aan
letterfamilles heeft".
bauhaus
Aangekomen bij het onderwerp „in
vloeden". noemt Olthof eerst zijn
leermeester Jan van Keulen, die zelf
beïnvloed ls door het Bauhaus. Noemt
verder Jan Tschlchold, een Duitser
met een Tsjechische achtergrond, die
een van de belangrijkste grafische ver
tegenwoordiger van het Bauhaus was.
Tschlchold gebruikt aanvankelijk de
schreefloze letter en de asymmetri
sche. dynamische typografie. „In de
Jaren '50 kwam er van Tschlchold een
boek uit. Melsterbuch der Schrift.
Toen bleek dat hij vond dat Je als ge-
brulkstype het a-symmetrische schrift
beter kon gebruiken, maar dat het
symmetrische schrift voor tijdloze
boeken net zo goed kon. Daarmee was
hij op zijn eerdere opvatting, dat de
schreef niet mocht, teruggekomen.
Nu zeg lk: symmetrie en asymmetrie
zijn even goed. en Je kunt van belde
gebruik maken".
Ook Jan van Krimpen komt ter
sprake („hij was in vergelijking met
Tschichold tijdlozer en klassieker.
Dat gaf me meer satisfactie") en de
Engelsman Stanley Morrison, aan het
einde van de jaren '50. „Hij heeft me
beïnvloed in het gebruik van heldere
letters met een minimam aan orna
mentiek. Je moet een spanning berei
ken met de letters, en niet met versie
ringen. Een titelpagina moet volko
men gespannen en strak kunnen zijn,
met het vermijden van alle extra's,
vind ik".
„Mijn voorkeur voor de heldere letter
zonder ornamentiek komt misschien
voort uit mijn Groningse afkomst, het
kregelig worden van zweverigheid. Ik
heb daarnaast een romantische Inslag,
die terug ls te vinden ln mijn voorlief&e
voor nletrharde kleuren, een gevoelige
letter en een vriendelijke spanning"
Voegt er onmiddellijk aan toe: „Het
moet wel geserreerd blijven".
zelfcontrole
„Maar", zegt Olthof ook. Ik ben een
Groningse romanticus. Een zekere
mate van zelfcontrole en behoed
zaamheid spelen een rol mee Ik heb
geen behoefte aan kunsten. Je zit toch
met de angst om uit te glijden, colle
ga's die ln je nek staan te kijken Mis
schien sterft het Initiatief tot een heel
bijzonder ontwerp daardoor wat snel
ler Maar Je moet niet vergeten, typo
grafie ls - als het een kunst ls - een
gebonden kunst. En gebonden kunst
leent zich veel minder voor experi
menten dan vrije kunst"
„Ik kijk ln de vrije kunst met reserves
aan tegen het experiment. Ik lees lie
ver een roman van Alberts dan van
Lldy van Marisslng. Ik zoek het ele
ment van het begrijpelijke, het kun
nen onderbrengen in een systeem.
Tegenwoordig heb je het experiment
om het experiment. Dan kom lk niet
verder dan een schouderophalen en ga
ik er verder aan voorbij".
lïCI:KI:NWI:l:K
UItgever Van Oorechot heeft 'In
opstand' van Alexarider Cohen
opnieuw uitgegeven, zo-maar. zon
der enige toelichting Blijkbaar
gaat hdj er van uit. dat ledereen
wel weet wie Alexander Cohen
was Is dat zo? Toen destijds - was
het ln 1959 of ln 1960? - Meulen
hoff een bloemlezing uit het werk
van Cohen uitgaf liet hij Max
Nord een Inleiding schrijven die
naar ons gevoel erg verhelderend
was. Van Oorschot vindt kennelijk
dat het boek maar voor zichzelf
moet spreken en valt met de deur
ln huis. We hebben daarom nog
maar even overgeschreven wat
her en der over deze merkwaar
dige auteur ls te vinden. Alexan
der Cohen werd ln 1864 ln Leeu
warden geboren, ging als kolo
niaal naar de tropen en weigerde
zich neer te leggen bij wat hij als
onrecht zag- hij kreeg twee-en-half
Jaar detentie in de militaire ge
vangenis van 8emarang. Terug ln
Nederland werd hij corrector bij
'Recht voor Allen' van Domela
Nleuwenhuis. kreeg binnen een
jaar veroordeling tot zes maanden
wegens majesteitsschennis,
vluchtte naar België en tenslotte
naar Parijs. Daar werd hij Journa
list ln 1892 publiceerde hij voor
het eerst In Le Figaro. In Frank
rijk werd hij tijdens de periode
van de anarchistische aanslagen
uitgewezen, vervolgens kwam hij
ln Londen terecht, verbleef korte
tijd ln Nederland om tenslotte
toch weer ln Frankrijk te gaan
wonea Daar werd hij onder meer
correspondent van De Telegraaf
Zijn autobiografie is te vinden In
de geschriften In opstand en Van
anarchist tot monarchist, welk
laatste boek al eerder door Van
Oorschot werd herdrukt. Cohen
overleed ln 1961 In Toulon.
It alles ter inleiding. Het nu
opnieuw uitegeven werk 'In op
stand' dateert uit 1932 - Cohen
was toen 67 - en ls opgedragen
aan een even rebelse Nederlander,
namelijk Henri Wiesslng. „sedert
het uur van onze eerste ontmoe
ting In alles mijn tegenvoeter,
maar. nletterhln. semper fidelis"
We hebben Wlesslngs memoires er
nog even op nageslagen, om U
zien of deze even vriendelijk over
Cohen schreef En Jawel, dat bleek
het geval, een uitzonderlijke aarv
gelegenheid bij de altoos zuur-
kritlsche Wiesslng. Dit schreef hij
over Cohen: „Terwijl lk tn de be
ginjaren van onze kennismaking
hem dikwijls genoeg door zijn
Multatuliaanse felheid van geest
als Iemand een stuk boven-mlj-ult
zag begon lk daarna, zonder Iets
van mijn bewondering voor zijn
werk te verhezen, voor diezelfde
man als mens geleidelijk een ge
voel te koesteren dat niet zozeer
omhóóg voert, het was de harts-
warmte geworden van een moe
der. die voortdurend. vertederd
ln de wieg kijkt Be kan het niet
andera zeggen" Anderen uge»
hem anders. Ter Braak bijvoor
beeld: „Hij valt met de verbeten
heid van de onverzoenlijke, ln rijn
boek steeds weer aan, hij kan er
niet genoeg van krijgen, zijn weer
zin tegen het conformisme iof het
nu socialisme, stalinisme of hltle-
risme moet heten» virtuoaelljk uit
te spuwen" En verder „Aan één
ding kan men niet twijfelen, wan
neer men door deze stijl werkelijk
van bladzijde tot bladzijde ge
boeid wordt: aan de kem van de
oprechtheid" Wat er eigenlijk nog
aan toe te voegen? Dit In op
stand' ls ln zekere zin een adem
benemend boek: ouderwets en te
gelijkertijd raak en actueel, een
voortreffelijk geschreven tijds
beeld. een autobiografie van een
provo uit de negentiende eeuw.
het eindigt ln 1893. Van Oorschot
heeft er goed aan gedaan tot deze
herdruk te besluiten, ook ai beeft
het geen inieldlng (of uitleiding).
iibel Herzberg noemt 'Drie Rode Rozen' zelf na
drukkelijk, op de titelpagina en aan het slot van de
vertelling, een novelle. Ik zou liever van een roman
spreken, een korte weliswaar (120 pagina's) maar
die toch door de gecondenseerde zegging en de diep
gang van de inhoud de indruk maakt, veel omvang
rijker te zijn dan hij is.
Het hoofdthema van het boek is de verhouding tus
sen de begrippen straf en schuld. Wie zonder eigen
lijke, direct aanwijsbare schuld toch straf krijgt, kan
zich, zo gecompliceerd is de mens nu eenmaal, min of
meer schuldig gaan voelen, daar zijn altijd wel rede
nen voor te vinden. Abel Herzberg neemt een zeer ex
treem, maar helaas allesbehalve zeldzaam geval uit
het recente verleden tot voorbeeld. Zijn protagonist,
Salomon Zeltscheck is, met zijn nichtje Clara, dat in
Israël woont, als enige overgebleven van een hele fa
milie: twee en tachtig leden daarvan werden ln de
oorlog vermoord of gingen ten onder. Salomon Zelt
scheck had nooit kwaad gedaan, hij was een onopval
lend doorsnee-mens, een goede en fatsoenlijke
kleermaker van ouderwetse degelijkheid. Zijn enige
verstrooiing bestond ln lezen. Wanneer hij tijd had
las hij goede boeken uit de wereldliteratuur en dacht
daar over na. Hij was niet onbemiddeld en men had
ook nog een rijke, en lelijke vrouw voor hem uitge
zocht Ze hadden drie kinderen.
„Het was een huwelijk geweest zoals er duizenden en
tienduizenden zijn, bijna normaal een vrouw met
heimelijke minachting voor haar man en hij met een
verholen afkeer van haar, zonder dat hij haar mis
sen kon" (p. 14)
Dan breekt de oorlog uit en ls het 'onbestemde ge
vaar" waarvoor Zeltscheck altijd, van klndaf be
vreesd is geweest, opeens realiteit. Twee kinderen
worden naar Polen gedeporteerd, het derde is op een
(naar later blijkt niet veilig) adres en gaat ook ten
onder. Salomon en zijn vrouw Paula duiken, op Pau
la's verlangen, onder op een zolderkamer ln een klein
stadje. De mensen die hen herbergen zijn uiteraard
'goed', maar ze nemen het risico toch voornamelijk
uit winstbejag. Voor Salomon en Paula, die elkaar
dus nauwelijks kunnen verdragen, wordt dit hokken
een ware hel. Ze doen hun best maar ze worden ook
nog verteerd door de onzekerheid omtrent het lot
van hun kinderen.
„Praten deden zij nauwelijks, want wat ter wereld
viel er te zeggen Ze namen dan maar hun toevlucht
tot het leggen van een patience d deux, waar hij het
land aan had, of tot een spelletje dam, dat zij altijd
verloor. Als ze aan tafel zaten, kon zi) de manier niet
verdragen waarop hij de vork in de mond stak en ze
telde de happen van het eten die hij nam, om hem
erop te kunnen betrappen dat hij zich bevoordeelde
ten koste van haar. Maar dat deed hij niet. hij schoof
haar juist het meeste toe en die gulheid van hem ver
droeg ze nog minder" „Laten wij de haat toch
beheersen, laten wij redelijke menen zijn. Ook zonder
haat hebben wij het al erg genoeg". Dat voegden zij
elkander meermalen toe. Zij smeekten elkaar om een
beetje vrede. Het baatte een uur of een dag. Dan
barstte het opnieuw uit hen los. Zij konden niet an
ders. Zij hielden niet van elkaar, maar wüden elkaar
tenminste verdragen. Maar ook de sterkste wil van
de wereld ware daartoe niet sterk genoeg" Ipp. 21,
22)
Ze hadden allebei een middel bij zich om ln geval van
uiterste nood de dood te kunnen kiezen. Op een
nacht neemt Paula het middel ln. Na de eerste con
sternatie zijn de mensen- die hen ln huls genomen
hebben woedend: „Waar ga Je voor onderduiken, als
Jood zijnde Toch zeker om er doorheen te komen.
Als Je je van kant wilt maken, hoef Je niet onder te
duikea Dat doe je bjj Je eigen thuis ln Je eigen tijd
Paula's lijk wordt op een avond op straat te vonde
ling gelegd. Het loopt goed af en Zeitscheck mag zelfs
blijven, als hij voor twee blijft betalen.
Dit ls het moment waarop Zeitscheck een volkomen
vereenzaamde, gespleten, Ucht geschifte figuur be
gint te worden. Het begint met ln zichzelf praten. Het
groeit uit tot een dubbele persoonlijkheid, de een
heet Salomon, de ander Zeltscheck. Ze spreken van
'we', later ook wel tegen derden.
Alles ls Immers zo banaal. Nooit heeft Zeltscheck zijn
woord gebroken, bedrog gepleegd, of ook maar een
afspraak laten schieten. HIJ was een man zoals er
honderdduizenden zijn, netjes, kleurloos en zeker
niet slecht Wat had hij voor schuld HIJ was van
joodse afstamming HU zat daar opgesloten op een
zolderkamertje ln volkomen onzekerheid over het lot
van zijn kinderen en met de zekerheid dat hun moe
der dood was. Was hij schuldig aan die dood? HIJ had
niet van haar gehouden en zij niet van hem, maar zij
'strafte' hem als het ware toch door de dood te ver
kiezen, en daardoor kreeg hij de hele schuld.
Piekerend raakt hij steeds verder ln de verwarring.
Zeitscheck overleeft de oorlog. De kinderen komen
niet terug, van de uitgebreide familie overleeft alleen
één nichtje, Clara, de kampen. Zeltscheck krijgt een
gedeelte van zijn vermogen terug, genoeg om onop
vallend en zonder financiële beslommeringen ln een
pension te gaan leven. Een uitgeblust verward man.
Enkel zijn hospita, een gescheiden vrouw met een
suspect oorlogsverleden maakt belust op zijn geld,
wat werk van hem. Vergeefs. Zeltscheck zet zijn
tweegesprekken met zichzelf voort. Dan valt hem op
een avond het boek 'Job' ln handen. Hij had rich al
tijd al verwant gevoeld aan de Duider, al was hij
maar een man van bescheiden middelen vergeleken
met de Oudtestamentische figuur. Maar verder ls de
overeenkomst frappant en ook Job had Immers geen
schuld.
„Wordt de wereld beheerst door recht, of is zij een
prooi van vMlekeur
Dat ls de kernvraag, en er ls blijkbaar nog al moed
voor nodig om het laatste volmondig te beamen.
Hoewel Job ln opstand kwam tegen Gods willekeur,
boog hij uiteindelijk het hoofd voor diens almacht
HIJ kreeg ook alles ruimschoots terug en leefde nog
een oudtestamentische tijd. HIJ was dan ook maar
een 'literaire figuur", een symbolisch bedenksel van
een oude dichter. Salomon Zeitscheck (overigens ook
een bedenksel) wist dat hij rijn kinderen, rijn vrouw,
zijn familie, nooit terug zou krijgen. Hij zet dus rijn
aanklacht tegen God voort Om zien de zaak duide
lijk te stellen, schrijft hij alles op, ln brieven, gericht
aan zijn vriend Job. Tenslotte wordt ook hij geslagen
met een riekte (het hart) en dan voelt hij zich nog
sterker verwant
.Hij tracht begrip voor zijn strijd met God en zijn po
sitie te vinden bij zijn nichtje dat rich ln Israël heeft
gevestigd, daar getrouwd la een zoontje heeft, hoe
zeer er ook ln de proefkampen met haar is geknoeid.
HIJ heeft haar daarginds bezocht ze hebben hem ge
vraagd te blijven, maar hj] wilde terug naar Neder
land.
Het nichtje en haar man bespreken de brief met een
hele groep Israëlische vrienden. Niemand begrijpt de
oude Zeltscheck: wie gelooft er nu nog ln God, of ln
de fabeltjes over Job, al die oude vragen, al van ge
slacht op geslacht gesteld zijn Immers niet op te los
sen? De vraag van schuld en straf ls een fictie, nle^
mand ziet er wat ln, en de lieve, praktische Clara
vraagt nog maar eens, ln een PS. Kom naar hier om
een grootvader voor onze zoon te zijn.
Zeltscheck ls teleurgesteld. Zijn vermoorde kinde
ren blijven ln hem roepen: vader, waarom Er ls
geen antwoord, niet met God en niet zonder, „lk ge
loof niet aan de verbetering van de mensheid", had
een van de Jonge Israëliër» gezegd.
Wat was er ln Zeltschecks leven aan Helde geweest
Vrijwel nieta. Een hoertje dat aardig voor hem was,
hij was toen nog nooit bij een vrouw geweest Toen
hij weer vier gulden bijeen gespaard had, was bet
huls gesloten, het meisje verdwenen. Ben zigeuner-
meisje, dat bloemen verkocht aan de deur. HU gaf
haar alles wat ln rijn portemonnaie zat Hij wou geen
bloemen maar rij gaf hem toen een kus en drie rode
rozen: „Geloof, hoop en liefde" zei ae en lacht»
niet
Bijgeloof, dacht Zeltscheck er direct bij. hti
vergat het nooit HIJ schrijft rijn laatste brief aan
Job. Hij schrijft rijn testament HIJ sterft, het meisje
van de rode rozen is opeens bij hem. Op de begrafenis
ls er niemand, zelfs de hospita niet die many
maanden huur geërfd had.
Het ls een prachtige, diepzinnige vertelling, cüe
mijn gevoel echter grondig bedorven wordt door de
twee laatste pagina's, het negende hoofdstukje.
die vergeet Je weer weL
„Hel is met zo", dat moest je eigenlijk schrijven op de
titelpagina van ieder boek, je moest het beitelen aan
de gevel van iedere school en vooral van elke aca
demie, Je moest het in vlammende letters aanbrengen
boven de ingang van iedere kerk en nog eens aan ie
der altaar, je moest geen voordracht houden tonder
deze woorden als waarschuwing vooraf en als cor
rectie daarna. „Denk er om, het ls niet zo", dat moest
het eerste artikel zijn van ieder politiek program, het
moest prijken aan de kop van iedere krant, bi de
vergaderzalen van leder parlement en iedere vereni
ging. Daarmee moest ieder wetboek beginnen en ie
der vonnis. Het ls rtiet zo", dat moest het leidende
motief zijn van iedere wetenschap, iedere kunst en
elk opvoedingsstelsel en van iedereen die zich daar
mee bezighoudt „Het is niet zo, het is rtiet so" dat is
het beginsel van aüe wijsheid.
„Waar of niet vroeg Salomon aan z*itsc heek.
„Be kan alleen maar zeggen: het ft niet mT ant
woordde deze.