PZC
„Herstel werkgelegenheid met
geleide loonpolitiek"
Omkoping kan rampzalig worden voor Lockheed
Tragere groei in
voedings- en genot
middelenindustrie?
PROF. DR. H. VAN DEN DOEL:
'DEN UYL INCONSEQUENT...'
I
vrijdag 26 maart 1976
TlDoor drs. P Bukman, voorzitter CBTB)
egenwoordig zijn er nogal wat consumenten die rechtstreeks kopen bij de boer.
Langs de plattelandswegen staan steeds meer bordjes, waarop boeren en tuinders
hun waren te koop aanbieden: melk. boerenkaas, eieren, fruit, aardappelen. Toch is
deze directe levering maar een nietig onderdeeltje van de grote stroom, die begint
bij de producent op zijn boerderij of kwekerij en eindigt op de tafel van de consu
ment.
Iedereen kan niet allés bij de boer of de tuinder gaan halen. En bovendien, het
meeste van wat de consument eet en drinkt, zijn verwerkte produkten Dat verwer
ken doet de voedings- en genotsmiddelenindustrie Over deze bedrijfstak heeft een
studiecommissie op verzoek van minister Van der Stee een dezer dagen een boefje
open gedaan
Uit het rapport van de commissie blijkt dat deze sector van onze industrie er wezen
mag Enkele cijfers kunnen dat illustreren De voedings- en genotmiddelenindus
trie levert bijna 30 procent van de produktiewaarde van de totale Nederlandse
industrie en 15 procent van de industriële werkgelegenheid. Ook de 11,3 procent
van het nationaal inkomen die deze branche voor haar rekening neemt, mag er zijn.
Het exportaandeel van de totale omzet ligt in de buurt van de 30 procent en de
bijdrage aan de betalingsbalans is positief: er wordt meer uit- dan ingevoerd
Om het belang van deze sector voor onze nationale land- en tuinbouw aan te duiden,
mogen twee cijfers dienen: van de agrarische grondstoffen, die deze industrie nodig
heeft, komt 63 procent van eigen bodem, van de waarde van onze land- en tuin-
bouwproduktie wordt 68 procent geleverd aan de voedings- en genotmiddelenin
dustrie.
toekomst gaat deze sector tegemoet? Een algemeen antwoord daarop is
moeilijk te geven, want de voedings- en genotmiddelenindustrie is een verzamel
naam voor bedrijven op het gebied van zuivel, vleeswaren, meel, brood, banket,
veevoeder, aardappelmeel, suiker, chocolade, margarine, groente- en fruitconser-
ven. koffie en thee. frisdranken, bier. gedestilleerd, tabak en wat er verder maar te
eten en te drinken valt.
Toch heeft de studiecommissie getracht enkele grote lijnen aan te geven voor de
ontwikkeling in de komende jaren. Men verwacht, onder invloed van de stagne
rende economie, een vertraagde groei van het reëel besteedbaar inkomen. De ont-
wikkeling van de collectieve lasten
speelt hierbij natuurlijk ook een
rol. Zo zal. volgens de commissie,
de groei van wat per hoofd van de be
volking aan voedings- en genotmidde
len wordt besteed tot 1980 ten hoog
ste één procent per jaar bedragen.
In de tweede plaats zal er naar verwachting een verdere verschuiving plaatsvinden
naar eiwithoudende produkten en produkten met een hogere toegevoegde waarde.
Wat voor Nederland geldt, geldt voor geheel West-Europa, waarop de export voor
een groot deel is gericht. De commissie komt tot de slotsom dat de hele sector, na
een periode van sterke expansie vanaf 1965, nu rekening zal moeten houden met een
vertraagde groei. Om de stijgende kosten toch op te kunnen vangen, zal het fusie
proces moeten worden versneld en zullen door middel van diepte-investeringen de
arbeidskosten beperkt moeten worden. De breedte-investeringen zouden daaren
tegen wel eens terug kunnen lopen.
Mede in verband daarmee wordt het slothoofdstuk van het rapport gewijd aan de
relatie met het overheidsbeleid. De overheid gaat steeds meer invloed uitoefenen op
de omstandigheden waaronder de ondernemingen moeten functioneren. De com
missie pleit in dit verband voor een Europees markt- en prijsbeleid, dat niet alleen
rekening houdt met de belangen van de boer, maar met alle schakels in de bedrijfs
kolom
opinie en achtergrond
HANS VAN DEN DOEL.
Drie socialistische hoogleraren in deeconomie, prof. dr. J. Tinbergen, prof. dr. C. de Galanen
prof. dr. H. van den Doel. verwekten de vorige week grote opschudding door hun gezamenlijk
pleidooivooreen terugkeernaardegeleideloonpolitiek. Alleen wanneerrege ringen parlement
de verantwoordelijkheid voor de loonvorming weer op zich nemen, zoals het geval was in de
jaren 1945-1959, kan de werkloosheid effectief worden bestreden, aldus de hoogleraren.
Intussen is van verschillende kanten, met name door de vakbeweging, negatief gereageerd op
het plan van de drie socialistische economen. In dit artikel gaat een van hen. prof. dr. Hans van
den Doel. nader in op de kritiek.
(Door prof. dr. H. van den Doel, hoogleraar economie in Amster
dam)
Vorig jaar hield de Stichting Maatschappij en Onderneming een
grootscheepse enquête over de aan een toekomstige samenleving
te stellen eisen. Daaruit bleek dat ruwweg de helft van de Neder
landers de oplossing van de volgende problemen het meest drin
gend achtte: een snellere vermindering van de werkloosheid (51
procent); een snellere terugdringing van de prijsinflatie (56 pro
cent); een snellere verschoning van het milieu (76 procent); het
sneller zorgen voor goede woningen in een prettige omgeving (38
procent).
13 e Europese handelspolitiek en het beleid met betrekking tot de ontwikkelings
landen krijgt ook een beurt. Er wordt bovendien gewaarschuwd voor een te strak
nationaal prijsbeleid, dat de rentabiliteit van veel ondernemingen in gevaar kan
brengen. De verschillen in belastingheffing in de EEG worden onder de loep geno
men, waaruit blijkt dat de nadruk op de directe belastingen hier in ons land de
concurrentiekracht van onze industrie benadeelt; nog afgezien van de concurren
tieverstorende steun die andere landen aan him voedings- en genotmiddelenindus
trie verlenen.
Niet alleen op dat terrein is harmonisatie in Europees verband nodig, maar ook op
het gebied van de levensmiddelen wetgeving en de belasting die de milieuwetgeving
voor de industrie oplevert. Het zijn allemaal kritische geluiden, die men ook in de
kringen van boeren hoort als het over het landbouwbeleid gaat. Dat is geen wonder.
De agrarische sector en de voedings- en genotmiddelenindustrie hebben veel met
elkaar te maken. Zij hebben belang bij eikaars gezondheid. Dat heeft de Neder
landse economie trouwens ook.
De andere helft van de Nederlanders
vindt de oplossing van deze problemen
globaal gesproken tenminste „wense
lijk". Daarentegen vindt slechts een
tiende van de Nederlanders (10 procent)
het dringend dat de particuliere wel
stand groter wordt en dat de inkomens
stijgen; niet eens de helft (43 procent)
vindt een dergelijke stijging nog wense
lijk.
Uit deze enquête blijkt duidelijk: de
burgers geven een hoge prioriteit aan de
werkloosheidsbestrijding en aan collec
tieve goederen als stadsvernieuwing,
volkshuisvesting en milieuverschoning.
Voor een verdergaande stijging van de
particuliere consumptie is de animo
verhoudingsgewijs gering. Maar in wer
kelijkheid gebeurt precies het omge
keerde.
•De werkloosheid stijgt van 100.000 in
1972 via 200.000 in 1975 tot bijna 300.000
in 1980. En de particuliere consumptie
wordt niet afgeremd. Het Centraal
Planbureau rekende uit dat die particu
liere consumptie, gecorrigeerd op prijs
stijgingen, tot 1980 in elk geval met 3,5
procent per. jaar reëel zal groeien. Van
een verwezenlijking van democratisch
vastgestelde doeleinden komt op deze
manier niets terecht.
Het grote probleem waarvoor wij staan,
is: hoe dringen wij de werkloosheid te
rug? Hoe herstellen wij volledige werk
gelegenheid? En hoe je het wendt of
keert: dat kan alleen door de stijging
van de arbeidskosten af te remmen. Me
dewerkers van het Centraal Planbureau
hebben uitgerekend dat een verminder
ing van de loonstijging met 1,5 procent
gedurende drie achtereenvolgende ja
ren een positief effect heeft op de werk
gelegenheid van (over vijfjaar bij elkaar
opgeteld) meer dan 70.000 arbeidsplaat
sen.
Op korte termijn betekent een derge
lijke loonmatiging namelijk behoud van
arbeidsplaatsen die anders verloren
zouden zijn gegaan. Op middellange
termijn zorgt een via loonmatiging te
bereiken winstherstel bovendien voor
een hernieuwde groei van de investerin
gen, en daarmee voor nieuwe werkgele
genheid.
De
UïTTlNCK 2.E.6T NIET OTTlHS VRN
NIETS WEET; DWT H9ER èjjITEN
STRRT
e analyse van het planbureau wordt
echter niet algemeen aanvaard. Er is op
de berekeningen terecht kritiek uitge
bracht. De Amsterdamse hoogleraar
Driehuis heeft daarom een alternatieve
berekening gemaakt. Deze zoekt de oor
zaken van de werkloosheid vooral in de
terugval van de woningproduktie en in
dè "stagnatie in de bestedingen van de
overheid sinds 1970.
De heer Driehuis beveelt aan om de
werkloosheid te bestrijden door de col
lectieve sector verder uit te breiden met
goederen en diensten die door de con
sument worden gewild (bijvoorbeeld
volkshuisvesting en stadsvernieuwing).
Maar de volkshuisvesting en de stads
vernieuwing kunnen niet met een be
grotingstekort worden gefinancierd.
Die moeten met belastingverhoging
worden betaald. En belastingverhoging
brengt met zich mee dat de reële lonen
van de meeste arbeiders niet verder zul
len kunnen stijgen.
Welke analyse van de werkloosheid je
ook neemt, de remedie is hetzelfde. Wie
werkelijk ernst maakt met een bestrij
ding van de werkloosheid, kan slechts
het perspectief bieden van een meerja
rige nul- of minlijn voor de reële lonen.
Het zou natuurlijk fijn zijn als de vak
beweging die nullijn voor meerdere ja
ren zou willen garanderen. Maar dat kun
je van de vakbeweging in redelijkheid
niet verlangen. Stel dat we de verplichte
belastingen zouden afschaffen en de col
lectieve voorzieningen zouden gaan be
talen met vrijwillige belastingen. Dan
zou bijna niemand meer belasting beta
len. Ook degenen die het nut van de be
lasting heus wel inzien, zouden zeggen:
die paar stuivers van mij zetten toch
geen zoden aan de dijk; laten de anderen
het maar doen. Daarom hebben we in
Nederland sinds eeuwen de belasting
verplicht gesteld. De burger die de be
lasting niet vrijwillig afdraagt, aan
vaardt (meestal) de belastingverplich
ting wèl (omdat hij de wenselijkheid in
ziet van de met de belastingen gefinan-
cieerde voorzieningen en omdat hij weet
dat de anderen ook aan een dergelijke
verplichting worden onderworpen.
Voor de lonen geldt hetzelfde als voor de
belastingen: als je aan de werknemers
vraagt zich vrijwillig te matigen, zullen
de mèesten „nee" zeggen. Hoewel zq het
nut van een algemene matiging best in
zien, zal iedere individuele arbeider bij
zichzelf zeggen: die paar stuivers van
mij zetten toch geen zoden aan de dijk;
laten de anderen het maar doen. Een
begrijpelijke reactie. Maar als loonma
tiging door de overheid en het parle
ment verplicht wordt gesteld, zullen de
meeste arbeiders dat aanvaarden als
hen duidelijk wordt gemaakt dat daar
mee hun werkgelegenheid kan worden
veiliggesteld en dat de anderen aan de
zelfde verplichting worden onderwor
pen.
Dik
"aarom hebben prof. Tinbergen, prof.
De Galan en ik vorige week in „Econo
misch Statistische Berichten" voorge
steld de in 1959 opgeheven geleide loon
politiek opnieuw in te voeren. Alleen
dan kan zekerheid worden verkregen
dat binnen een aantal jaren de volledige
werkgelegenheid kan worden hersteld.
Nu zullen de mensen denken: daar heb
je weer typische professoren; zelf ver
dienen ze een ton per jaar, en de gewone
man moet op de nullijn. Ik ben het met
de strekking van zo'n reactie niet eens.
In de eerste plaats vinden wij alle drie,
dat het inkomen van hoogleraren te
hoog is. Tinbergen en De Galan hebben
een groot deel van hun levenswerk be
steed aan de vraag, hoe het verschil tus
sen hoge en lage inkomens kan words
weggenomen. Wij hebben dan ook uit
drukkelijk gesteld dat de loonpolitiek
moet worden ingepast in een voor alle
inkomens geldend inkomensbeleid.
Maar daar komt nog iets belangrijks bi].
Personen met hoge inkomens hebben
collectieve voorzieningen helemaalniet
zo nodig. Zij kunnen niet door hun baas
van de ene dag op de andere op straat
worden gezet. Als zij ziek zijn. worden ei]
eersteklas in een ziekenhuis behandeld.
Hun kinderen hebben geen leerachter-
stand op school. Zij wonen prima in een
prettige omgeving. Die collectieve voor
zieningen zijn juist nodig voor de men
sen met lage inkomens. Het is vooral het
belang van de arbeiders, dat hun werk
gelegenheid wordt veilig gesteld, dat
hun verkrotte steden worden ver
nieuwd, dat er goed onderwijs kom!
voor hun kinderen. En om dat allemaal
te bereiken, is een geleide loonpolitiek
onmisbaar.
De minister-president Den Uyl heeft de
wenselijkheid van ons voorstel onder
schreven, maar de uitvoerbaarheid et-
van betwijfeld. Het laatste is inconse
quent. Het kabinet heeft zelfs reeds
tweemaal een loonbeheersing inge
voerd. De eerste gold tijdens de oliecri
sis; de tweede geldt nog steeds. Dat be
leid was prima uitvoerbaar. Hoe komt
Den Uyl erbij de uitvoerbaarheid van
zijn eigen beleid in twijfel te trekken?
Onze vrienden van de vakbeweging
hebben minder enthousiast gereageerd
op ons voorstel. Dat is begrijpelijk, want
aan een nieuwe gedachte moet men
even wennen. Het is gemakkelijker
voorstellen van anderen te kritiseren
dan zelf eens duidelijk aan te geven hoe
de werkloosheid bestreden moet wor
den. Ik ben ervan overtuigd dat de vak
beweging eens zal inzien dat het voor
haar niet aantrekkelijk is elk jaar aande
leden te moeten vertellen dat er geen
loonsverhoging inzit. Dat kost alleen
maar leden. De vakbeweging heeft era!
leen maar belang bij deze „rotklus" aan
de regering uit te besteden. Dari kan de
vakbeweging zich gaan wijden aanhaar
eigenlijke taak: het organiseren van de
medezeggenschap in de werkplaats
Den HAAG - De directie van de
Amerikaanse vliegtuigfabriek
Lockheed zal zijn oud-employé Ern
est Hauser zeker niet dankbaar zijn
voor de ijver waarmee deze in 1961
en 1962 in dagboekvorm aanteke
ningen maakte over zijn werk en dat
van anderen bij de verkoop van
vliegtuigen. Hausers notities vorm
den een van de pijlers van het kruis
verhoor waaraan senator Church
ex-Lockheed-directeur Carl Kot-
chian onderwierp. Kotchian kon er
niet omheen de omkopingspraktij
ken van zijn firma te bekennen. Hij
zal zich daarbij best gerealiseerd
hebben dat de fabriek tegelijk zijn
zorgvuldig opgebouwde goodwill
verspeelde. Lockheed blijkt thans
inderdaad besmet gebied.
Zo schortten Japan en Canada de voorgeno
men koop van Lockheedtoestellen op. met de
kans dat de fabriek de orders helemaal zal
verliezen. Voor de Califomische onderne
ming kan deze tendens rampzalig zijn. Lock
heed zat toch al dichtbij een bankroet, dat in
het begin van de j aren '70 voorlopig werd om
zeild door een regeringslening van 250 mil
joen dollar. Of dat nu genoeg blijkt te zijn, is
de vraag. In de Verenigde Staten zijn al
stemmen opgegaan om het concern in afzon
derlijke ondernemingen op te splitsen, om de
winstgevende delen van het bedrijf niet te
laten lijden onder de geldverslindende mis
lukte projecten.
Een daarvan is de bouw van de Jumbo Tris
tar L-1011. Deze luchtbus, met plaats voor
300 passagiers, is in het verleden door het
concern als „de fluisterende reus" aangepre
zen vanwege zijn betrekkelijk geringe geluid-
sproduküe. Maar erg gevoelig zijn de lucht-
vaartmaatschappijen voor deze reclameleus
tot nu toe nog niet geweest. Er werden slechts
180 Tristars verkocht, terwijl was gerekend
op de verkoop van 300 toestellen om ten min
ste uit de aanloopkosten te komen. Het zal
Lockheed nu ook niet meer meevallen door
de gevestigde markt heen te komen van de
concurrenten Boeing en MacDonald Doug
las.
■Achter deze twee concerns neemt Lock
heed de derde plaats in op de ranglijst van
vliegtuigfabrieken. In de jaren '50 waren die
rollen nog omgekeerd. In de markt voor
lange-afstandvluchten had Lockheed zich
een uitstekende positie verworven met de
L-1049 Super Constellation. Dit viermotorige
toestel met 94 zitplaatsen was het in die tijd
meest begeerde vliegtuig op de transatlanti
sche routes.
Veilig was het ook, want mocht er eens een
motor uitvallen, dan waren de resterende
drie sterk genoeg om de vlucht probleemloos
te beëindigen. In vliegerskringen werd de
„super Conny" dan ook gekscherend „het be
ste driemotorige vliegtuig van de wereld" ge
noemd. En Lockheeds verlies- en winstreke
ning schitterde natuurlijk helemaal, toen
deze fabriek nog eens bij honderden tegelijk
zijn Starfighters in allerlei landen mocht af
zetten.
Er leek geen vuiltje aan de lucht. Toch liep
dat anders. Bij de intrede van het straaltijd-
perk in de burgerluchtvaart wedde de fabriek
op het verkeerde paard. In plaats van, net als
de concurrenten, geheel op straalvliegtuigen
over te schakelen, ontwikkelde Lockheed de
turbopropjet „Lockheed-Electra". Dit half
straal en half propellertoestel werd beslist
geen hoogvlieger. In de ontwikkelingsfase
stortten er al vijf Electra's neer, waarbij 200
passagiers om het leven kwamen.
Pas na een extra testprogramma ontdekten
de bouwers de oorzaak: de vleugels braken
gewoonweg af als de Electra door sterke tur
bulente luchtstromingen vloog. Toen dit
mankement was verholpen, hadden weinig
luchtvaartmaatschappijen echter nog ver
trouwen in het toestel. In totaal werden er
sléchts 181 Lockheed-Electra's verkocht,
waarvan twaalf aan de KLM.
Het gevolg was wel, dat Lockheed de markt
bijna geheel verloren zag gaan aan Boeing en
Macdonald-Douglas. Dat de fabriek toch nog
het hoofd boven water kon houden, is voor
namelijk te danken aan de orders die zij van
het Amerikaanse ministerie van defensie
ontving. Lockheed is een van de grootste le
veranciers van het Pentagon, waarvoor het
onder andere de vanaf duikboten af te vuren
strategische afstandraketten Polaris en Po
seidon fabriceerde.
Ve,
Lockheed Tristar, Fluisterende Reus'.
erder bouwde de maatschappij het be
kende C-1730 Hercules vrachtvliegtuig, dat
over de hele wereld werd afgezet. Aan het
Amerikaanse militaire arsenaal droeg Lock
heed tenslotte nog bij via de bouw van het
reusachtige transportvliegtuig C-5A „Ga
laxy". Het Pentagon kocht er 81 voor de prijs
van 4,6 miljard dollar. De toestellen deden
met name dienst in de Vietnam-oorlog. Hoe
hoog het bedrag van de order ook leek, het
kon toch nog niet de gewenste arbeidszeker-
heid voor de bijna 60.000 werknemers in het
bedrijf garanderen.
Lockheed moest daarom overeind gehouden
worden met regeringsleningen. Maar bij het
bekend worden van het steekpenningen
schandaal bedroeg de schuld daarop nog 195
miljoen dollar. Met de moeilijk verkoopbare
Tristaris is dat een uitermate zware last ge
worden. In Palmdale, op ongeveer 100 kilo
meter van Los Angeles, is de produktielijn
van de Jumbojet op poten gezet. Vele dui
zenden arbeiders vinden er hun werk. Iets
dichter bij Los Angeles werkt in Burbank ook
nog eens 16.000 man aan de fabricage van de
lange-afstandduikbootbestrijder P3C
„Orion". Dit toestel dingt in Nederland sa
men met de Brequet Atlantique van Das
sault mee naar de opvolging van de Neptunes
bij de Marine Luchtvaart Dienst.
Het hoofdkantoor van Lockheed staat ook in
Burbank. Vorig jaar zette het bedrijf negen
miljard dollar om. Nog een gigantisch be
drag, maar wanneer meer afnemers het voor
beeld van Japan en Canada volgen als reactie
op de steekpenningenaffaire, is het de vraag
of de toekomst van Lockheed nog rooskleu
rig is te noemen. En met omkoopgelden is
daar dan vast weinig aan te verbeteren.