I
„Antillen willen de
Europese toerist in hun
nieuwe ontwikkelingsplan'
UITGELEVERD AAN VERANDERINGEN
OF MEESTERS VAN DE EVOLUTIE?
BEWOON
DE
WERELD!
GEROEP OM SOCIALE GERECHTIGHEID
I
ZATERDAG 20 MAART 1976
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
21
INTERVIEW MET MINISTER ELDRED G. MADURO IN DEN HAAG:
Nog maar enkele maanden
resideert Eldred Gabriel
Maduro als gevolgmachtigd
minister van de Neder
landse Antillen in Den
Haag. Voordien was hij een
aantal jaren administrateur
en adjunct-directeur van de
OGEM-Curacao Na een op
leiding HBS in Willemstad
op Curagao studeerde de
heer Maduro gemeentead
ministratie en gemeenle-
linancièn in Nederland.
DEN HAAG - Dc Nederlandse An
tillen zijn aan een hardnekkige
poging begonnen om binnen te
dringen in de Europese toeris-
tenmarkt. 'Het Caribisch gebied
is binnen bereik gekomen. Voor
tweeduizend gulden liggen er al
leuke mogelijkheden'. Eldred G.
Maduro <40), de nieuwe gevol
machtigd minister van de Antil
len in Den Haag sjouwt de laatste
maanden de grote Europese
vakantie- en reisbeurzen af om de
mogelijkheden voor zijn land in
Nederland en de directe buurlan
den te inventariseren. In hel
Amerikaanse toerisme op de Ne
derlandse Antillen is stevig de
klad gekomen. De hotelwereld op
Curagao, Aruba en Sint-Maarten
verkeert in malaise. Is dc gok
misschien te groot geweest? In
ieder geval zetten de Antillen op
het ogenblik alles op alles om dat
gat in de markt te dichten. Lang
zaam op weg naar de onafhanke
lijkheid zijn de Antillen samen
met Nederland bezig aan hel
raamwerk voor een totaal
sociaal-economisch ontwikke
lingsplan met de nadruk op
werkgelegenheidsprojecten. En
daarin kan hoe dan ook het toe
risme niet gemist worden.
Minister Maduro erkent: 'Toe
risme is een kwetsbare markt Eén
besluit van de vorige Ameri
kaanse president Nixon om de be
lastingvrije invoer tot honderd
dollar te beperken en de markt
viel in elkaar Daarom moeten we
voor de toekomst niet langer
wedden op één paard Waartoe
dat kan leiden hebben we ook met
dc olie-industrie gezien De pro-
duktie in die sector is sinds de ja
ren '50 enorm toegenomen, maar
de werkgelegenheid kwam ais ge
volg van de automatisering danig
op zijn retour We moeten naar
werkgelegenheidsprojecten op een
heel breed terrein van mogelijk
heden: gevarieerde industrie,
import-vervangende produkties.
service, landbouw, misschien wat
visserij en daartussen staat het
toerisme als een heel belangrijke
poot voor onze economie'.
De plannen van de Antillen om de
toeristenwerving te verleggen
naar Europa zijn nog erg vers. In
het Haagse Antillenhuis beseft de
staf van de gevolmachtigd minis
ter erg goed dat het een zaak van
lange adem zal zijn om de inge
zakte markt van het Amerikaanse
toerisme vanuit een heel andere
hoek van de wereld zodanig te.
herstellen dat de investeringen in
de hotellerie en de toeristenac
commodatie weer rendabel kun
nen worden gemaakt. Toch zijn de
eerste verkenningen niet tegenge
vallen. Aanvankelijk zagen de An
tillen de belangstelling voor hun
zoneilanden vooral zitten in Ne
derland en Duitsland. Maar minis
ter Maduro is al doende zijn actie
radius te verruimen. Nog wat ver
baasd over zijn jongste ervaringen
vertelt hij: ..Wat ik niet wist, is dat
er bijvoorbeeld in Italië een grote
markt is van kapitaalkrachtige
toeristen. Afgelopen kerst ver
trokken - om maar eens wat te
Minister De Gaay Fortman (koninkrijkszaken) en staatssecreta
ris De Goede (Financiën» zijn deze week teruggekeerd van een
reis door de Antillen. Hoofdonderwerp van gesprek met de rege
ring Evertz in Willemstad was de toekomstige ontwikkelings
samenwerking voor dit laatste rijksdeel op weg naar zijn staat
kundige onafhankelijkheid. Het is de bedoeling dat in de loop
van dit jaar een gemengd Antilliaans-Nederlandse commissie
van deskundigen daarvoor een totaalplan uitwerkt, dat dan ver
volgens in het overleg tussen de beide regeringen als leidraad
voor harde afspraken kan dienen. Eigenlijk een soortgelijke
gang van zaken als vorig jaar rondom de geboorte van de repu
bliek Suriname. Alleen mot dit verschil dat de voorbereidingen
wat minder onder druk slaan en wat rustiger kunnen verlopen
ln welke richting zoeken de Antillen het voor de toekomst? Over
deze vraag een gesprek met dc nieuwe gevolmachtigd minister
van de Nederlandse Antillen in Den Haag de heer E. G. Maduro.
noemen - van uit Milaan 100
chartervliegtuigen naar Sri Lanka
(Ceylon). Het verre toerisme is
daar erg in zwang. Het moet
dus even gemakkelijk zijn om een
jaar het totale Caribisch gebied en
Midden-Amerika als vakantiedoel
naar voren te schuiven in Europa.
Wat heeft de toeristenindustrie
de Antilliaan te bieden en hoe
steil hij zich tegenover die toeris
tenindustrie op°
Minister Maduro: ..Als het goed
loopt werkgelegenheid die je niet
door machines of automatisering
kunt vervangen. Kamermeisjes,
taxichauffeurs. baliepersoneel.
een staf in de keuken, bedienend
personeel. We weten het uit erva
ring. Onze bevolking is geknipt
voor handel en dienstverlening,
het midden- en kleinbedrijf ook.
In de toeristenindustrie is wel een
mentaliteitsverandering nodig.
Het helpen van de toerist moet
meer als een doodgewone, dage
lijkse zaak worden beschouwd en
minder als een minderwaardig
soort werk. De witte-boorden-
mentaliteit moet er nog wat meer
uit. In het technisch onderwijs is
- daar enkele jaren geleden een be
gin mee gemaakt.
Hoe stelt de Antilliaanse rege
ring zich een totaal ontwikke
lingsplan voor en langs welke
wegen zou daar naar toe kun
nen worden gewerkt, anders
dan dat met Suriname is ge
beurd?
Minister Maauro: „We zijn veel te
lang veel te veel bezig geweest
met van-de-hak-op-de-tak-
projecten en we hebben ons veel
te veel laten leiden door onsa
menhangende goede ideeën en in
vallen. We moeten vooral aan An
tilliaanse kant nu proberen een
meerjarenplan op te zetten,
waarin al onze mogelijkheden
worden verwerkt. De allerbeste
koppen uit eigen land hebben we
gevraagd ons daarbij te helpen en
de Nederlandse regering heeft ons
al deskundigheid - onder meer op
het gebied van de ontwikkelings
samenwerking - aangeboden. Be
drijfsleven. vakbonden, alle eilan
den en de centrale overheid van
de Antillen worden erin betrok
ken.
Inflatie en werkloosheid, de
hoofdproblemen van de Antil
liaanse economie, worden voor
een niet onbelangrijk deel in de
hand gewerkt dooreen eigenlijk
te grote Import. Is het na al die
jaren vaneen duidelijk kritische
koopgewoonte onder de bevol
king nuwerkelijkmogelijk om tot
een grootscheepse binnen
landse vervanging van die im
port te komen?
Minister Maduro: „De hoofdvraag
is natuurlijk of de Antillen voor
eigen prod uk ten in eigen land een
voldoende gróte markt kunnen
vinden. We hebben voorbeelden
bij de hand - bier. verf, confectie -
waarvan kan worden gezegd dat
het aardig is gelukt Zelfs zonder
met medewerking van de overheid
de markt voor importgoederen in
deze sectoren te sluiten. Maar het
lukt natuurlij* niet bij alles. Je
moet soms overgaan tot bescher
mende maatregelen van de eigen
produktie. En dan kun je natuur
lijk zeggen: exporteren in de eigen
regio, het Caribisch gebied, is een
mogelijkheid. Maar dan moet je
niet vergeten dat ook die eigen re
gio een betrekkelijk kleine markt
heeft en bovendien met dezelfde
problemen kampt Er zijn dan
links en rechts tolmuren, waar Je
moeilijk overheen komt Veel
staat of valt ook met de verbin
dingen. En daama weer met de
koopkracht van het omliggende
gebied"
Wat vernacht de Antilliaanse
regerii.g bij haar langzame
gang naar de onafhankelijk
heid nu van Nederland als dc
slotbijdrage op het gebied van
ontwikkelingssamcnircrking?
Minister Maduro: Dat Nederland
ons leert vissen in plaats van de
vis op een schaal aanbiedt. Als je
op je eigen benen wilt gaan staan
zul je het ook zelf moeten kunnen
klaren op weg naar een gezonde
sociaal-economische ontwikke
ling, Op het ogenblik staat de we
reldeconomie er niet best voor.
Maar een kleine verandering in de
goede richting kan in een klein
schalig gebied als de AntiUen al
heel wat ophalen. Stel dat. we in
staat zouden zijn om vijf bedrijven
binnen te halen die elk aan 2000
mensen werkgelegenheid zouden
bieden - op wereldschaal toch
maar een kleinigheid - dan zijn we
op de Antillen uit alle ellende'
Het staat volgens de nieuwe ge
volmachtigde minister van de Ne
derlandse Antillen zo vast als een
huis: de snelle onafhankelijkheid
die Suriname zo aantrok heeft in
het laatste Nederlandse konink-
rijksdeel beslist niet aanstekelijk
gewerkt. ..We zijn geschrokken
van alle onrust en onzekerheid
waarmee dat ln Suriname gepaard
ging. We hebben er uit geleerd hoe
het niet moet Daarom willen wij
het allemaal ln een lager temDO.
Het lawaai op Aruba rangschikt
minister Maduro onder de catego
rie 'politieke steekspelletjes'. Hij
gaat er van uit dat alle Antillianen
wel zo verstandig zullen zijn dat
zij bij het afscheid van Nederland
geen onberaden dingen doen. En
als om te bewijzen dat er geen re
den is voor de Antillianen om ze
nuwachtig te worden noemt hij
nog even terloops het kleine aan
tal van zijn rijksgenoten in Neder
land: 7500. „De Antilliaan gaat
niet op de bonnefooi. Hij is honk
vast en wil de zaken in dat honk
grondig regelen".
KEES VAN DER MAAS.
■Illlllllllllllllllllllllllllllllll
Lfe bisschoppelijke vastenbrieven mogen
zich in een grote belangstelling verheugen.
Zowel de rooms-katholicken, voor wie de
brieven in de eerste plaats bedoeld zijn, als
de protestanten vinden cr veel in dat hen
een hart onder de riem steekt Om de één of
andere reden zijn de toon en de strekking
ran deze herderlijke brieven iedere keer
weer zo van onze eigen tijd, dat bijna ie
dereen zich erdoor weet aangesproken.
Onwillekeurig vraagt men zich weieens af
hoe deze brieven eigenlijk tot stand ko
men. Zijn zij het prodokt van de gezamen
lijke arbeid van de bisschoppen tesamen ol
wordai zij door één lid van het college ge
schreven en vervolgens bij eenvoudige
stemmenmeerderheid en voorzien van al
lerlei amendementen door de rest van toet
college aanvaard? Wij weten het niet Feit
is, dat de pas verschenen achtste vasten
brief wederom niets verraadt over de aan
wezigheid van enkele 'conservatieve' leden
in het episcopaat
De brief is getiteld: 'Leven in verandering'.
HU schetst in een aantal korte hoofdstuk
ken de materiële en geestelijke situatie
waarin de mens van vandaag de dag leeft.
Dat levert geen opwekkend beeld op. Onze
huidige tijd wordt gekenschetst als een pe
riode waarin wij leven op een kruispunt van
twee houdingen. De ene houding is er één
van bewondering voor de dynamiek van
onze tijd waarvan wij dagelijks de tekenen
om ons heen waarnemen: van hoop op de
toekomst door veelbelovende ontwikkelin
gen.
De andere houding is er één van angst dat
de mens geweld zal worden aangedaan; een
gevoel vreemdeling te zijn geworden in de
eigen wereld die té snel onder onze ogen
aan het veranderen is.
„De mens die op dat kruispunt van houdin
gen leeft vraagt zich af wat de kerk. wat het
evangelie, wat God hem zou kunnen bieden
om in de maalstroom van veranderingen
geestelijk overeind te kunnen blijven, of om
«tenminste) te begrijpen wat er eigenlijk al
lemaal gaande is. Maar spreekt de kerk met
name niet altijd de taal van een verleden
dat dood en begraven is?"
Dit zjjn enkele van de ernstige en diepzin
nige vragen waarop de vastenbrief een ant-
woord probeert te geven. Het antwoord be
staat hoofdzakelijk uit een les in geloven en
wel in enkele zeer primaire zaken. „God
heeft ons gewild. Hij gunt ons het leven. De
gelovigebehoortaanhet'vandaag'enhij blijft
in de maalstroom beter staande als hij zich
vastklampt aan anderen" - dat zijn enkele
van de antwoorden die de bisschoppen for
muleren. Zij vestigen er de aandacht op. dat
vanouds voor geloven aan bepaalde voor
waarden moet zijn voldaan. De voornaam
ste voorwaarde Is: zuiverheid van gemoed.
Alleen daardoor kan geloof uitgroeien tot
een werkelijke levenskracht, waarachtig en
inspirerend, zeggen de bisschoppen.
Op zichzelf lijken het oude en wellicht ver
sleten uitspraken, die in elk tijdvak van de
geschiedenis gesproken zouden kunnen
worden. Maar zij krijgen in deze vastenbrief
een bijzondere zwaarte, omdat de brief zelf
een bezorgde ondertoon heea. De bisschop-
Pen zijn niet gerust op het resultaat van de
huidige maatschappelijke ontwikkelingen.
De bisschoppen zeggen bijvoorbeeld: ..Onze
huidige levensstijl bederft, ten diepste ons
e!£en bestaan Tijd en geld worden vaak
geïnvesteerd in wat overbodig is en wat al
gauw een bedreiging wordt voor gezondheid
en menselijkheid. Overigens zetten mensen
niet zomaar hun leven op het speL Zijn het
niet vaak gevoelens van wanhoop die hen
tot zo'n riskant bestaan brengen?"
Op een andere plaats in de brief wordt op
gemerkt: „In de verbeten en ondoorzichtige
polarisatie tekenen zich gedeeltelijk al de
gevaren af die dat voor de samenleving met
zich mee brengt Juist in onze dagen lijkt
het noodzakelijk, dat wij - koste wat het
kost - met elkaar in gesprek blijven. Hoe
kunnen wij anders voorkomen dat een reële
dreiging omslaat in catastrofale vernieti
ging? De absurde vernietigingskracht van
het moderne wapentuig is emaar. Het be
staan van de soort - concreet: van ons, van
de kinderen, van de weerlozen, staat op het
spel." Nog een ander citaat: „Wij signaleren
een normloos uitgeleverd zijn aan de mode,,
ten koste van de eigen integriteit en ge
zondheid."
De bisschoppen roepen de lezers van de
vastenbrief op, om de ernst van deze ver
schijnselen te wegen en er de konsekwen-
ties voor hun eigen leven uit te trekken.
Enkele zinnen verdienen bijzondere aan
dacht. Het zijn deze: „Gaan de veranderin
gen langzamerhand samenvallen in één
groot élan naar het rijk van God midden
onder ons? Gaat het werkelijk om heel de
mens en heel de wereld, veranderend in
geest en waarheid, op weg naar God? En
gaat het ons, opgenomen in die veranderin
gen daarom? Kunnen wij dat perspectief en
die inspiratie levend houden
Vol betekenis
eeuw zal leven alsof hij 'n wegwerpartikel was
en hij zal in elk geval als zodanig worden be
handeld.Inde totaleuitverkoop van taboeszal
ook de menselijkheid het loodje moeten leg
gen.
Toffler veronderstelt dat de mens het ge
ruime tijd lang zal klaarspelen om de ver
anderingen bij te houden. Alleen degenen
die weigeren om de werkelijkheid onder
ogen te zien zullen op een kwade dag met
de meedogeloze storm van veranderingen
worden geconfronteerd en dan bezwijken.
De anderen zullen stand houden tot aan het
ogenblik dat het echte keerpunt in de ge
schiedenis vormt. Dat moment is volgens
Toffler aangebroken als de mens inziet dat
hij voor een keuze staat: ofwel het proces
van steeds snellere verandering beteugelen,
ofwel zelf verdwijnen. Het is het ogenblik
waarop hij als onbewuste speelbal van evo-
He,
Let wordt voorzichtig en vragenderwijs
gesteld en de vastenbrief geeft er geen na
dere uitwerking van. Toch staat er duidelijk
te lezen, dat onze tijd - vergeleken met vele
andere tijdperken in de geschiedenis, vol
betekenis is. Het gaat niet alleen om veran
deringen. om modeverschijnselen, om het
tijdelijk op drift zijn van letterlijk alles - er
is waarschijnlijk méér aan de hand. Om in
de taal van het evangelie te spreken: wij
kijken, beangst en nieuwsgierig tegelijk, uit
naar de tekenen die wijzen op het spoedige
aanbreken van de lente, naar de tekenen
die wijzen op de komst van het koninkrijk
Gods. Net zoals de bisschoppen durven wij
het nog niet duidelijk en hardop uit te spre
ken. Diep in ons hunkert er iets naar een
tijd - komend na de onze - waarin de dingen
eindelijk weer eens gewoon op hun plaats
blijven staan. Waarin de rust normaal en de
onrust abnormaal zal worden gevonden.
Waarin wij niet hoeven te jakkeren om
onszelf bij te houden.
Volgens de Amerikaanse toekomstkundige,
Alvin Toffler. komt dat stille verlangen naar.
een rustige toekomst voort uit onze neiging
om op veranderingen te reageren als slaap
wandelaars. Aan de hand van talrijke spre
kende voorbeelden constateert Toffler dat
wij de rust wel kunnen vergeten. Het leven
in verandering is geen voorbijgaande fase
van de geschiedenis, geen inhaalpro
gramma op eeuwen waarin er nauwelijks
iets veranderde. Neen, de verandering be
hoort bij de blijvende toestand van onbe
stendigheid waar wij met sneltreinvaart
naar toe ijlen. Ons leven zal, aldus Toffler.
steeds gejaagder, steeds onrustiger, steeds
verontrustender worden. De mens van de 21e
konsekwent toe op de gebeurtenissen die
zich in onze tijd afspelen en hij komt aan
het slot tot de conclusie, dat het zo om
streeks het midden van de tachtiger jaren
met ons en onze beschaving gedaan zal zijn.
Dan komt God zelf orde op zaken stellen.
Aan de verandering komt dan een einde,
door de grootste verandering die de schep
ping ooit heeft aanschouwd.
Xn het boek van Lindsey wordt niet alleen
gewezen op veelbetekenende gebeurtenis
sen uit het recente verleden, zoals de stich
ting van de staat Israël, en op de verschij
ning van een per definitie goddeloze we
reldmacht in de gedaante van het commu
nisme. Neen, er wordt ook gewag gemaakt
van alledaagse politieke gebeurtenissen,
zoals de uitbreiding van de E.E.G. Lindsey
schetst de E.E.G. als de door Daniël in de
openbaring bedoelde confederatie van tien
naties, die in de eindtijd een dramatische
rol zal spelen. Op het moment dat Lindsey
het boek schreef was zijn voorspelling over
de betekenis van de E.E.G. in het heilsge
beuren volstrekt science fiction. De E.E.G.
telde in die tijd namelijk niet meer dan acht
lidstaten en het zag er niet naar uit dat het
er weldra tien zouden worden. Nu de tiende
lidstaat zich in de gedaante van Grieken
land voor de E.E.G. aanmeldt, nu lopen bij
de lezers van "The late Planet Earth' de
koude rillingen over de rug. Tegen boeken
als die van Lindsey behoort men elkaar te
waarschuwen. De lezers ervan kunnen na
melijk in hun begrijpelijke angst voor wat
de toekomst gaat brengen, tot een ver
krampte geloofshouding worden gebracht.
Het is dan ook heel goed te begrijpen om
welke reden de bisschoppen hun opmerkin
gen over het komende grote élan in vra
gende vorm hebben gegoten.
Hoopvol
lutie, of er het slachtoffer, of er de meester
van wordt.
De mens moet er meester van worden, vindt
Toffler. want een op hol geslagen versnel
ling, een wild geworden evolutie is een
vijand van het leven.
In deze gedachtengang behoort de tomeloze
versnelling, de verandering als 'normale'
toestand tot een proces dat voert tot het
einde van een tijdperk; misschien wel tot
het einde van de tijden.
Hoeveel mensen zouden er zijn die met stel
ligheid geloven dat de mens aan de versnel
ling en de verandering vrijwillig een halt zal
toeroepen? Het zijn er verhoudingsgewijs
waarschijnlijk niet zoveel. Speculaties over
een spoedige ondergang van onze bescha
ving worden doorgaans gretiger geloofd dan
opgetogen verhalen over onze schitterende
toekomst.
Toen de Amerikaanse theoloog Hal Lindsey
enkele jaren geleden een boek liet verschij
nen onder de titel 'The late Planet Earth'
(Wijlen de planeet Aarde) werden er binnen
enkele maanden al in de V.S. meer dan an-
derhalf miljoen exemplaren van verkocht
Lindsey past in rijn boek, dat inmiddels in
vele talen is vertaald, de bijbelse profetiën
In sommige godsdienstige groeperingen
gaat men wat resoluter te werk en ook Hal
Lindsey laat er in rijn prediking geen twijfel
over bestaan dat volgens hem het einde der
tijden nabij is.
Merkwaardig is daarbij dat degenen die
hem bezig hebben gehoord, zich niet ont
moedigd of in paniek geacht voelen, doch
dat zij integendeel een bevrijdende, een
hoopvolle invloed ondergaan. In plaats van
zich voortdurend af te zetten tegen het he
den en de toekomst, redeneren nu velen
vanuit de toekomst naar het heden toe en
op één of andere merkwaardige manier krij
gen rij aldus doende de onbegrijpelijkheden
van vandaag weer op hun plaats.
Zij hebben, zo schreef iemand die een door
Lindsey geleide bijeenkomst heeft bijge
woond. het 'Halleluja', dat een taalhisto
risch restant van de tongentaai moet rijn,
ingeruild voor het. 'Maranatha' - dat letter
lijk betekent: 'Kom. Heer!'
Als de getuigenissen op waarheid berusten
- en er is weinig reden om daaraan te twijfe
len - dan beleven wij het fenomeen dat het
evangelie, dat de bijbel is, zelfs daér bevrij
dend en verblijdend is waar zij de mensen
met het onverbiddelijke einde confronteert.
En wellicht wordt op die manier waar wat
de bisschoppen vragenderwijs opperen:
„Gaan de veranderingen langzamerhand
samenvallen in één groot élan naar het rijk
van God midden onder ons?"
A. F. M. C. Koopman
Israël houdt de gemoederen bezig en dit zal «el zo blijven tot In lengte van dagen. Vele.
vele eeuwen lang is dat nu reeds het geval geweekt. Maar sind* de grbeurleniutrn vóór en
in de laatste wereldoorlog is dit toch op een andere wijze het geval als dit voordien ge
schiedde De oprichting van de slaat Israel heeft er een andere dimensie aan gegeven. We
kunnen aan Israel niet meer denken zonder dal de staat van die naam rr bij betrokken is.
M ie zou ons het recht geven om voor de Joden die daar wonen een uilzondrring te ma-
Dit alles geldt in bijzondere mate voor dc
kerk. die door haar Heilige Schrift met Is
raël verbonden is en die als een van de uit
gangspunten van haar denken over Israël
kent het woord van Jezus tot de vrouw uit
Samaria dat het heil. de zaligheid uit de Jo
den is (Joh. 4:22) Helaas moeten wc consta
teren dat pas in deze tijd. na de ergste gru
welen die aan de Joden zijn begaan, de kerk
de consekwenties van dit woord heeft ge
zien en als een onsmakelijk gegeven heeft
aanvaard. Niet dat dit aanvaarden over heel
de linie van de kerken overal algemeen is en
niet dat in elke kerk afzonderlijk, op het
grondvlak van de gemeenten (parochies)
deze veranderde zienswijze is doorgedron
gen. maar toch kunnen we vaststellen dat
er. zeker in ons land. na de oorlog is meege
leefd met het lot van de Joden en dat men
terecht, heeft geproefd een binding die er i;
van het Jodendom van over heel de werelc
met de in 1948 gestichte staat Israël, waar
ran we kunnen zeggen dat die is opge
bouwd door vluchtelingen vanuit heel de
wereld, uit Rusland, uit West-Europa,
uit de Arabische landen, ja waar niet ai
vandaan.
Tegenwoordig schijnt dit medeleven met Is
raël tin en buiten de staat) te verminderei
en dat vooral na de Grote Verzoendagoor
log. Het schijnt in bepaalde kringen modi
te worden om op te komen voor de Palestij
nen. die nu reeds sinds 1948 in vluchtelin
genkampen hebben moeten leven en die vi;
harde acties hun eisen hebben gesteld er
nog steeds blijven stellen, welke mets min
der inhouden dan het opbreken van d<
staat Israël, waarbij de kern van de Pales
dat de Joden die in Israël wonen en uit an-
dat de Joden die ln Israël wonen en uit an
dere landen zijn gekomen, zullen moeten te
rugkeren naar hun land van herkomst. Dt
minder harden houden zich op de vlakte
maar het is te voorzien, zoals bijna steeds
het geval is dat zij die de hardste eisen stel
len het winnen, dat voor het geval er
één democratische staat Palestina zou ko
men. het lot van de Joden er niet best uit
zou zien. Israël is omringd door staten die
van geen erkenning willen weten en ze wor
den daarin gesteund door een toevloed van
Russische wapens.
Nu zal niemand in de kerk gering denken
over het lot van vluchtelingen, zoals die er
bij miljoenen zijn over heel de wereld en
waarvan de Palestijnse slechts een gering
percentage uitmaken. De kerken hebben
deze Palestijnse vluchtelingen van het be
gin af aan gesteund. De diaconale instanties
van ons land hebben er. via de Wereldraad
van Kerken meestal, het hunne toe bijge
dragen. Onze regering heeft dit gedaan via
de instanties van de Verenigde Naties. Het
vorige jaar is door haar nog een twee mil
joen neergeteld. Maar men hoort tegen
woordig niet alleen over de vluchtelingen,
maar ook over de Arabieren, die in de staat
Israël wonen en in verzet komen, omdat zij
worden 'gediscrimineerd'. Ze worden be
handeld als tweederangsburgers. Dit is,
dunkt mij, moeilijk te ontkennen. Maar hoe
kan het anders, gezien de oorlogstoestand
waarin de Joden in Israël nu reeds tiental
len jaren verkeren. De Arabieren in Israël
hebben economisch van de opbouw van de
staat Israël in niet geringe mate geprofi
teerd, niet minder dan de Joden zelf. En
wanneer we hun positie vergelijken met die
van de Joden welke in de Arabische landen
zijn achtergebleven, dan valt alles uit ten
gunste van de Arabieren in Israël. Trou
wens, de geschiedenis van de Islam leert
dat de tamelijk milde behandeling die aan
niet mohammedanen in veroverde streken
werd gegeven, toch ook gepaard ging met
het feit dat rij tot tweederangsburgers wer
den gemaakt en dat hen extra lasten wer
den opgelegd. Vandaar ook die voortdu
rende trek van christenen uit deze landen.
Het gaat niet tegen de Joden, maar tegen
de Zionisten onder hen en vooral tegen die,
welke de Zionistische staat Israël hebben
gesticht. De motie van de Veiligheidsraad
van de Verenigde Naties, waarin het Zio
nisme gelijk werd gesteld met racisme, is
het begin geweest van steeds verder gaande
acties die uiteindelijk ten doel hebben Is
raël uit de Verenigde Naües te stoten. Zelfs
de kerk van Rome heeft rich in dit spoor
begeven in de Libische hoofdstad Tripoli,
waar een gesprek plaats vond tussen ver
tegenwoordigers van het VaUcaan en is
lamieten Later is men er blijkbaar van ge
schrokken en werden verklaringen uitgege
ven dat het geenszins de bedoeling was het
Joodse volk te belasteren en te isoleren in
de internationale gemeenschap. Maar het
kwaad was geschied, terwijl de verhouding
van Rome tegenover de Joden iets beter
scheen te worden, niettegenstaande het
feit dat het VaUcaan de staat Israél niet
heeft willen erkennen en de paus zijn mo
rele vinger opsteekt, wanneer Isarél een ac
tie onderneemt tegen de Palestljnen en rijn
mond houdt wanneer deze laatste hun ac
ties tegen Israël voortzetten.
Nu heeft de synode van de Ned. Herv Kerk
ln 1970 een geschrift uitgegeven onder de ti
tel: 'Lsraei. volk. land. staal'. Daarin werd
de vraag of de staat Israél voor christenen
een zekere geloofsdimensie heeft, ln die rin
van de verbondenheid met Israël aan dat
speciale land. bevestigend beantwoord.
Daarop zijn nogal reacties gekomen, vooral
ook van rooms-katholieke theologen. Maar
een van de gevolgen is ook geweest dat er
het vorig jaar een 'Kerk-voor-Israél-acöe' Is
gestart. Wanneer een kerk zich stelt achter
een stuk als Israël; volk. land. staat, mag ze
dit ook metterdaad wel eens tonen en zo Is
men met het plan gekomen de bouw en in
richting van een vakschool voor beroepsop
leidingen in het Israëlische dorp Eshel Ha-
nassi voor rekening van de hervormde kerk
te nemen. In september van het vorige
jaar heeft de praeses van de hervormde
kerk een cheque van 700.000 overhandigd
aan de gezant van Israël in ons land. De
school kost echter meer. zeker 1 miljoen.
Een 550 leerlingen zullen er vakonderrtcht
moeten kunnen volgen en ze is vooral van
belang voor de immigranten die uit Rus
land rijn gekomen en gevestigd worden ln
de Negev. niet ver van Berseba. Er ls nu een
opleving van die acüe. om te zien vóór 4 mei
het miljoen vol te maken. Volgens de laat
ste berichten is er sinds men wederom be
gonnen is, al meer dan ƒ80.000 binnenge
komen. Wanneer het ons in de kerk ernst )s
dat we met Israël verbonden zijn. vinden
we hier een object om die verbondenheid
ook metterdaad te tonen. En dat is des te
rneer van belang, nu de economische moei
lijkheden van de staat steeds duidelij
ker worden en het Israëlische pond steeds
meer devalueert.
„In het spel van de machten is Israël
de zwakste en meest bedreigde partij," We
behoeven het niet eens te rijn met alle
maatregelen die door haar regering worden
genomen. Kerkelijk is het werk voor de
Palestijnse vluchtelingen gesteund ter
wijl we het ook niet eens waren met
alles wat daar geschiedde.
Waarom zou werk voor Joodse vluchtelin
gen dan niet worden gesteund. En, zoals
reeds gezegd, is in feite heel de Joodse be
volking van de staat Israél een volk van
vluchtelingen. Een 300.000 van ben komen
uit de Arabische landen.
Na wat we in deze rubriek met Kerstmis
hebben geschreven over Nes Amim, de
christelijke kibboets in het noord-westen
van Galilea, hebben we een tweetal reac
ties gekregen. In de een werd gepleit voor
meerdere steun aan Nes Amim. Uit ervaring
wist men van welke betekenis die kibboets
was om de verbondenheid van de kerk met
Israël tot uiting te brengen. In de andere
reactie ging men verder. Men had het ge
voel dat Israél ook door de kerk wederom in
de steek werd gelaten nu dat volk niet on
overwinnelijk bleek te rijn. Het trof hem
dat er in de kerk niet voor Israël (dit dan
genomen in de meest ruime zin) werd ge
beden, zoals dat enige jaren geleden nog wel
geschiedde. Hij roerde ook de actie aan
.voor de school in Eshel Hanassi, waarvan
hij in Zeeland niet veel had gemerkt We
willen ons bij deze reacties, die mis
schien bij meerderen zijn opgekomen, gaar
ne aansluiten en de hoop uitspreken dat
de verbondenheid die er is met Israël, niet
alleen met woorden tot uiting zal komen.
1 Daarom geven we gaarne het gironummer
door, n.L 3554 ten name van 'Kerk voor Israël'
te Utrecht, waarop tot 4 mei giften kunnen
worden gestort.
In Latijns-Amerika is sinds
enkele jaren een bevrij
dingsbeweging aan de gang,
die als een frisse wind door
de Kerk gaat. Velen zijn tot
het inzicht gekomen, dat
de Kerk niet langer liefde
kan blijven preken, als
daar geen daden op volgen.
De tijd dat je mensen zoet
kon houden met een rijke
beloning in de eeuwigheid,
terwijl ze met een lege,
hongerige maag naar de ge
ruststellende woorden luis
terden, lijkt mij voorbij
De stem van profeten als
Amos. Micha en Jesaja be
gint steeds luider te klinken
in het geroep om sociale ge
rechtigheid. De mensen, die
leven aan de basis van de
maatschappij, beginnen te
zien dat God aan hun kant
staat: ,fZo spreekt de Heer:
als gij iemands mantel in
pand neemt, dan moet ge
die vóór zonsondergang
aan hem teruggeven. Hij
heeft niets om zich mee toe
te dekken, het is de beschut
ting voor zijn blote lichaam,
hij moet er in slapen. Roept
hij tot Mij om hulp, dan zal
Ik hem verhoren, want Ik
ben vol medelijden" lEx. 22,
25-26). In het Oude Testa
ment - bij het joodse volk -
vergat men de armen niet.
In het Nieuwe Testament is
het niet anders: Gij zult de
Heer uw God beminnen met
geheel uw hart, geheel uw
ziel en geheel uw verstand.
Dit is het eerste en voor
naamste gebod. Het twee
de daarmee gelijkwaardig:
„Gij zult u naaste beminnen
als Uzelf. Aan deze twee ge
boden hangt heel de Wet en
de Profeten" iMt. 22, 37-40).
Zeggen dat je God dient,
terwijl je je broeder onrecht
doet. is een leugen. Het gaat
in tegen alles wat Jezus ge
zegd en gedaan heeft, het
gaat in tegen de Kerk.
Het is goed eraan te den
ken, dat alles iaat wij geven
aan ontwikkelingshulp op
staatsniveau, én aan bijdra
gen aan Vastenaküe, Soli-
daridad, enz. nog steeds ge
geven wordt vanuit onze
overvloed, en vaak nog tot
ons eigen voordeel
„Wat liefde is hebben wij ge
leerd van Christus: Hij heeft
zijn leven voor ons gegeven.
Dus zijn wij ook verplicht
ons leven te geven voor onze
broeders. Hoe kan de god
delijke liefde blijven in een
mens die geld genoeg heeft,
en toch zijn hart shot voor
de nood van rijn broeder<1
Joh., 3, 16-17). Wij, de Kerk.
hebben nog een lange weg te
gaan, maar wie weet
At ErpeUnck,
Sas van Gent