hommage aan marcel broodthaers Verhalen uit allerlei windstreken KLEINE TENTOONSTELLING IN ZEEUWS MUSEUM de zogenaamde 'stoute ruimte' van dit, op de inrichting na, wat oude stijl achtige maar best aardige museum. Waarom juist Middelburg Er is een antwoord mogelijk dat in gaat op de aard van de kleine mani festaties van eigentijdse vormen die af en toe en al enkele jaren tussen de enigszins aan historicide lijdende vaste collectie worden gehouden. Er is een tweede antwoord mogelijk dat in het verlengde van het eerste ligt en dat heeft dan betrekking op de persoonlijke betrokkenheid van mu seumdirecteur Piet van Daalen met de brede internationale stroming in denken en doen die zich bezighoudt met fundamenteel inhoudelijke ver nieuwingen op het gebied van kunst, kunstbeleving en presentatie. Middelburg en het Zeauws Museum hebben aan die betrokkenheid in elk geval een aantal tentoonstellingen en manifestaties overgehouden die enig uitzicht en doorzicht gaven op het nieuwe denken en doen. De betrekkingen van Broodthaers met het Zeeuws Museum (hijzelf sprak meestal over het 'Middelburgs museum') hebben daar alles mee te maken. In 1969 was Marcel Broodthaers ver tegenwoordigd op de tentoonstelling 'Multipels en objecten', die onder or ganisatie van het Zeeuws Museum in de Middelburgse Vleeshal werd ge houden. Broodthaers had er enkele van de lege kisten uit zijn in 1968 te Brussel gestichte 'Museum voor mo derne kunst' in bruikleen afgestaan. Hij beschouwde zijn 'inzending' als een vriendendienst van de ene mu seumdirecteur - Broodthaers - aan de andere - Van Daalen. Op de expo sitie 'Letterlijk', 1970 eveneens in de Vleeshal, werd onder meer de be drijfsfilm' over zijn Brussels museum getoond. Broodthaers stichtte dat lege kisten- museum als een opvallend en voor de vluchtige beschouwer ook wat bizar protest tegen de verworden, sterk ge kapitaliseerde vormen van kunst en kunstbeleving, het winstbejag, de zwij nerij, het bedrog en vooral het holle bolle circus van de bon-ton-begrippen die erbij horen. Hij kon zich ook niet langer vinden in het door de geest en aankleve van vo rige eeuwen bepaalde, vrijwel alge meen geldende museumidee. Dat hij voor de bestrijding ervan een - vormelijk - beroep moest doen op tóch weer een museumidee is ken merkend voor de sfeer van dualiteit waarin dit soort protesten zich vaak afspeelt. Men moet nu eenmaal, wil men iets veranderd zien, van binnen uit te werk gaan en gebruikt dien tengevolge de vormen die aan ieder zonder meer duidelijk maken waar over wordt. In zo'n geval blijft er no lens volens vaak iets van de over leefde vormen, hun theorie en prakti sche uitvoering hangen. Zo ook bij Broodthaers die zijn huismuseum. waarvan hij zich directeur en promo tor achtte, toch graag het onderti teltje 'imaginair1 meegaf. Sommigen, velen zelfs, zien dat als een beper king, ik houd het - ten opzichte van het 'oude' idee - toch maar op een uitbreiding. Juist dat schommelen op de grens van de dualiteit met aan de ene kant het frisse, nieuwe idee en aan de an dere kant de altijd maar ten dele ge realiseerde, niet geheel consequent in beeld gebrachte nieuwe werkelijk heid is uitstekend gevangen in de be scheiden tentoonstelling het Zeeuws Museum. Piet van Daalen. die elke dag weer iets vindt zodat de tentoonstelling de kant opgaat van een groeibriljant, heeft naast een boeiende collectie ■De Broodthaers-versie van het ge dicht van Mallarmé, in Middelburg tentoongesteld tijdens de manifesta tie Letterlijk' in 1970. ttTERPAG-13 MAART 1976 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT Wie zich nog iets voor de geest kan halen van de Documenta-5 in Kassei (1972) zal daar ongetwijfeld de 'eigen afdeling' van Marcel Brood thaers toe kunnen rekenen. Broodthaers sloot er zijn ge ruchtmakende project 'Musée d'Art Moderne, département des Aigles' af en plaatste in de heuse museumzaal van Kas sei een verkeersbord tussen de afstandbevorderende koordafzetting zoals men die wel in musea van den ouden stempel ziet. Het opschrift maakte - in enkele talen - duidelijk dat het hier om stukje geannexeeerd privé- terrein ging. Deze nogal persoonlijke op vatting over grond- en ruim- tepolitiek maakte sterk nieuwsgierig naar de bedrij ver ervan. Welnu die bedrijver had in 1972 al zeer weinig introductie nodig. De grote manifestatie die hü dat jaar in de Düssel- dorfer Kunsthalle organi seerde en bezielde, had zijn laam als werkend en denkend louder van een stapeltje pre ferente aandelen in de meer eigentijdse kunst - en ruimte filosofie duidelijk bevestigd. Harcel Broodthaers, dichter, beel dend kunstenaar, cineast, filosoof en - bij dat al - werkelijk bijzonder mens, stierf eind januari van dit jaar. Erg veel aandacht is daar in Neder land niet aan besteed. Broodthaers sas, hoewel een internationalist van naam, hier nauwelijks of niet (althans te weinig) bekend. Dat geldt bepaald niet voor Middel burg. Het Zeeuws Museum brengt een - vrij bescheiden - hommage aan Broodthaers en dat speelt zich af in Broodthaersiana verwijzingshoekjes naar het kunstmuseum - oude - stijl gemaakt. Ze zijn goed geïntegreerd in het totaal van de expositie zodat raak- en breukvlakken heel scherp duidelijk worden gemaakt. Een en ander vindt dan plaats onder het machtige. Broodthaers hevig fas cinerende teken van de adelaar, voorwaar een erg geladen en vol ge geven temidden van de leegte en het niets die Broodthaers strijdbare aversie tegen het prestige- en machtsgebinsel van zoveel kunst vormen in zo sterke mate bepaalden. De adelaar overvleugelt het gebeuren totaal, wereldwijd, snel en zuiver en is in zekere zin als stand-in te be schouwen voor de bedoelingen van Broodthaers. Die bedoelingen worden, minder groot dan op de massamanifestaties in Europees verband, maar wel tref fend duidelijk in deze kleine tentoon stellingen van het Zeeuws Museum dat immers over een directeur be schikt die zelf de beperkingen van de oude en de tot de noodzakelijkheden horende potenties van de nieuwe stijl als weinigen kent (en ervaren zal). Onnodig maar wel aardig imisschien) om te zeggen dat het bekijken en meebeleven van deze tentoonstelling kansen op ontdekkingen biedt. ANDRÉ OOSTHOEK Wie iets meer wil lezen over het functioneren van Broodthaers in de wat grotere groep van min of meer gelijkgestemde kunstenaars leze het verhelderende artikel van Piel van Daalen 'Uit de dossiers van A 379089 te Antwerpen' Museumjournaal 1974-1 De vertoning van de film La Pipe' van Broodthaers in de tentoonstel lingsruimte van het Zeeuws Museum wordt nog nader aangekondigd. Brussel, museum van de moderne kunst, afdeling der arenden. Broodthaers in het Zeeuws Museum te Middelburg met het het protret van David Henri Gallandat, 's lands chi rurgijn, een der oprichters van het museum (169) en vriend van Betje Wolff, foto genomen voor een van de vitrines in het rariteitenkabinet200 jaar later, in 1969 Foto Maria Gilit- sent Interieur van het Broodthaersmuseujn te Brussel, 27 september 1968-27 september 1969. (Foto: Maria Gilissen illlIllllllllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllH 'Zend ons regenwolken' bevat een negentiental ver halen van een zevental moderne Noord- Amerikaanse Indiaanse schrijvers. Ze werden ver zameld en ingeleid door Kenneth Rosen, vertaald door Jos Knipscheer en uitgegeven door Agathon, Bussum. Tot voor kort werden Indiaanse vertellin gen opgetekend door anthropologen. De verhalen werden immers mondeling doorgegeven van ge slacht op geslacht. Thans is er een klein aantal In dianen dat probeert in het Engels korte verhalen te schrijven. Rosen wist er in twee jaar tijds een veer tig te verzamelen, een geringe oogst dus nog, en gaf daar ongeveer de helft van uit. Het werd een boeiende en merkwaardige doorsnede van een lite ratuur, die misschien in opkomst is, misschien geen toekomst heeft, wie zal het zeggen. In elk geval is de grondtoon van haast alle verhalen intens vermoeid en droevig. F. J. Billeskov Jansen en Alex Bolckmans brachten een dikke bloemlezing, 'Bloemlezing uit de Deense li teratuur' geheten, bijeen, die door Manteau Brus sel/Den Haag werd uitgegeven 35,-). In 600 bladzij den wordt met zevenmijlslaarzen door de Deense li teratuur gestapt, van de vroegste tijden tot nu. Het aantrekkelijke van deze uitgave is, dat hij tweetalig is. Bij Nljgh en Van Ditmar Den Haag/Walter Soek- houdt, Antwerpen, verscheen een dikke bundel. 'De kortste verhalen en gedichten vanSamengesteld door Walter Soethoudt. Korte bijdragen in dicht en proza van zéér veel Vlaamse en enkele Noordneder landse schrijvers, als feestuitgave voor het tien-jarige bestaan van uitgeverij Soethoudt. In de 'Salamanderreeks' van Querido verschenen twee aardige deeltjes Nederlandse letterkunde over Indonesi: Het ene, 'Wie verre reizen doet' bevat stuk ken van de Compagniestijd tot 1870, het tweede, 'In de schommelstoel' stukken geschreven tussen 1870- 1935. De keuze werd gemaakt door Rob Nieuwen- huys. Vooral In het eerste deeltje treft men onbe kende of minder bekende namen aan, of stukjes van publicisten die niet in de eerste plaats als letterkun digen bekend geworden zijn. Zo zijn er bijvoorbeeld enkele van de prachtige beschrijvingen van zeedieren en planten door Rumphius opgenomen. Wel, helaas, in hedendaagse spelling, wat iets van de charme wegneemt. Ook 'In de Schommelstoel' bevat minder- en onbe kend werk. bijvoorbeeld al de titelgever, een eigen aardige satirische Sylversteravondvertelling van Carel van Nievelt (1843-1913), of de levendige briefno- tities van de volkomen onbekende Robert Vorstman, uit 1895, vol notenschrift van vogelzang, vooral van zijn geliefde 'katjer'. Het was overigens een typisch tijdsverschijnsel, dat proberen vogelzang in noten schrift vast te leggen. Thijsse deed het ook, en Engel sen alS Mitchell en Garstang, die daarover curieuze boekjes publiceerden- ^larga Minco Bij Bert Bakker verschenen herdrukken van Marga Minco's voortreffelijke verhalenbundels 'Het bittere kruid' <17e druk, totaaloplaag 250.000 ex), waarvan de le druk in 1957 verscheen, en 'De Andere Kant.' uit 1959, dat nu aan de 6e druk toe is, en uitgebreid met vier verhalen. Iets eerder verscheen van Marga Minco bij dezelfde uitgever 'Meneer Frits en andere verha len uit de vijftiger jaren', een klein, vierkant boekje met tekeningen van Rudo Hartman. Deze verhaal tjes, 'waar wat bij te lachen valt' zoals Marga Minco zelf zegt, verschenen in het begin van de Jaren vijftig onder andere in 'Mandril' en in het 'Haarlems Dag blad'. Uit een totaal van een goede twintig koos de schrijfster er zeven. Ze heeft ze geheel herschreven. De lijntekeningen van Rudo Hartman zijn heel aar dig, ze zijn haast in art>déco stijl en vol grappige op zettelijke mistekeningen. Wie van het werk van Marga Minco houdt, moet dit boekje beslist kopen, je kunt inderdaad lachen, maar soms besterft die lach toch wel eens op je lippen, zoals bijvoorbeeld bij dat absurde verhaal over de verboden rose schuimpjes. In 'Mannen' bundelde Jos Vandeloo een vijftal verha len en een tv spel, die allemaal weliswaar 'de man' dit, of 'de jongen' dat heten, maar die verder ook wel andere titels zouden kunnen hebben. 'De man met de lork' zou evengoed 'De schtgraver' kunnen heten, be ter zelfs, misschien. Manteau, Brussel/Den Haag gaf het uit. 'Mannen' bevat vlot geschreven verhalen, die nu eens uit de werklijkheid gegrepen lijken (het schrijnende verhaaltje 'De jongen uit Marokko' bijvoorbeeld), dan weer uit een wat vage fantasie ontstaan. Ik vind Vandeloo's verteltrant soms wat te oubollig, iets wat Vlamingen zich haast nog minder kunnen permitte ren dan Nederlanders. "Een heerlijk stuk perzike vlees. puur natuur, een vrouw om van te eten, wat zeg ik, om van te smullen en te smikkelen, om in te bijten dat het sap je achter de oren sproeit'. Zulke omschrijvingen, zelfs al zijn ze enkel grappig bedoeld, maken me kregel, evenals zinnetjes van dit gehalte; MARGA MINCO 'Meneer Dubois, die eigenlijk geen meneer was, hoe wel hij tot het mannelijk geslacht behoorde of: 'Hij liep een beetje hobbelend, alsof zijn ene been langer was dan het andere, of het andere korter dan het ene' - etc. Kijk, wat wil je, echt goede verhalen schrijven, die eventueel de tijd trotseren, of op een goedkope manier de lachers even op je hand hebben? Maar een vondst is de metamorfose m het verhaal 'De man met de gorilla's' - een verhaal dat ondanks een inzinking in het midden echt klasse is. Vestdijk Een iets oudere uitgave: 'Verzamelde Verhalen' van S. Vestdijk, uitgegeven door De Bezige Bij. Amster dam. Het zijn alle verhalen, gerangschikt naar het jaar van ontstaan, vanaf 'De Oubliette' uit 1932 tot 'Deernis met de wegen' dat in 1955 werd voltooid, en tot nu toe enkel in 'Maatstaf was gepubliceerd. Dus alle bundels: De dood betrapt. Narcissus op vrijers voeten, De fantasia en andere verhalen. Stomme Ge tuigen. plus dan het niet gebundelde 'Deernis met de wegen'. Fraai, 'gebonden uitgegeven. In de reeks 'Dwarsliggers' van Orion/Brugge, Schel- tens Giltay/Den Haag, verscheen als eerste 'Grote Dwarsligger" een bundel Aforismen van Julien de Valckenaere (1898-1958). De Valckenaere, die hoofd inspecteur van het lager onderwijs was. publiceerde twee gedichten in een tijdschrift, in 1928. maar bun delde enkel zijn aforismen in een viertal boekjes. Hieruit is 'Flitsen in de Duisternis' eenruimeselectie. Het komt niet zo vaak voor. dat een schrijver enkel door aforismen bekend wordt. En al is de Valcke naere beslist geen Vauvenargues of La Rochefou cauld toch staat er menige leuke opmerking in dit boekje, dat ik toch wel aan durf bevelen als een 'livre de chevet' (voor een poosje dan!). Ik geef er een paar. en zou met hetzelfde gemakt dertig andere kunnen geven: Geëmancipeerde vrouwen: zij, die een man 'dag in dag uit doen boeten voor eeuwen onrecht de vrouw aangedaan. Als de hazen onderweg niet sla pen, achten de schildpadden zich bedrogen. Er zijn thans zoveel 'beroemdheden' dat het voor hen een hele toer is bekend te blijven. Mozes was voor-. Jezus tegenstander van echtscheiding: de eerste was ge huwd, de tweede vrijgezel. Van de gewone 'Dwarsliggers', op kleiner formaat uitgegeven, liggen een paar deeltjes voor me: Tref woorden', een kleine verzameling 'verhalende i afo rismen van Johan Daisne. Niet ere grappig of speels. Bijvoorbeeld (en het is nog een van de beste!!) BEETHOVEN In het stamcafé. Ome majoor b.d.: Tedieu, van wie is die luidruchtige muziek op de radio? Oome dominee zachtkuchendi Van Beethoven, denk ik. Majoor (kalmer i: Ach ja, ik vergat dat die sukkel doof was. Kelner, een rondje voor mij. Nog afgezien van het feit dat m'n sympathie aan de kant van de majoor is: geef me dan de notitie van de surrealisten waarop dit opschrijfsel van Daisne on getwijfeld teruggaat, en dat aanzienlijk pittiger is: "Etes-vous sourd? Ecoutez Beethoven!' T)e wijze gaat helst onopgemerkt voorbU' a)n citaten en ongebundelde teksten uit van van Willem Els- schot. Simon Carmiggelt leidde het boekje in. Eerste citaat: "Hoe kaler, hoe royaler'. Sorry hoor, maar dat is net zo min van Elsschot als van wie dan ook. Het is een doodgewone volkswijsheid uit de vorige eeuw! Nee, het is niet zo'n goed idee, 'aforismen' te verza melen uit iemands werk, als ze niet als aforismen be doeld zijn. Ook Siroon Carmiggelt zelf werd er het slachtoffer van. In dezelfde serie verscheen "Het klinkt soms wel aardig'. Al vindt men in dit boekje 'echte', als: 'De geheelonthouders hebben gelijk, maar alleen de drinkers weten waarom'. Het meren deel is echter helaas van dit gehalte 'Stuur een Franse kok met een tafelpoot en een keisteen naar zijn keuken en hij komt terug met een delicatesse' Zoiets kan in een 'Kronkel' heel goed. Als 'aforisme' gepresenteerd is het van een afgrijslijke banaliteit. Geef me daarom liever, tot slot, 'Slenteren', 't laat ste bundeltje 'Krinkels', uitgegeven door de Arbei derspers, Amsterdam Hans Warren

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1976 | | pagina 23