Eddy Brugman en z'n Pallieter Onkerkelijkheid van een volk dat in wezen gelovig is BEWOON DE WERELD! IS ER EEN KLOOF OF ZIT ER EEN SPANNING IN DE GEREFORMEERDE KERKEN? De blijde boodschap van het lijden ZATERDAG 13 MAART 1976 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 21 Enkele weken geleden zijn de re sultaten bekend gemaakt van een enquête, die in opdracht van de Ne derlandse bisschoppen is uitge voerd door het Katholiek Sociaal Kerkelijk Instituut (KASKI). Door middel van de enquête heeft men geprobeerd om te achterhalen hoe het zondagse kerkbezoek zich in de loop van de jaren heeft ontwikkeld. Acht jaar geleden is er ook een der gelijke enquête gehouden, waar door men de mogelijkheden heeft gekregen om vergelijkingen te trek ken. Welnu - in de acht jaren die verstre ken zijn is het aantal Nederlands- hervormden dat trouw naar de kerk gaat, gedaald van 50 tot 20 procent. Bij de gereformeerden noteerde men een daling van 95 tot 60 procent en bij de rooms katholieken van circa 65 tot 35 procent. De aanvullende vragen die door de Kaski-onderzoekers aan de mensen werden gesteld leverden bouwste nen voor de conclusie dat het kerk bezoek in de toekomst nog verder zal afiiemen en dat het vooral de jeugd zal zijn die op den duur de kerk 'niet meer ziet zitten'. Als men de uitslag van de Kaski-enquête on genuanceerd bekijkt, dan kan men zeggen dathetNederlandse volk onkerkelijk aan het «orden is, en dat het dus ook ongelovig moet din. De laatste gevolgtrekking is echter pertinent onjuist Hoewel niet ontkend kan worden dat in de kerk het geloof veelal wordt ontstoken en gevoed, is het toch niet waar dat trouw aan de kerk hetzelfde is als geloofstrouw. Wij hebben de uitslagen van een andere enquête bijdehand om dat aan te tonen. In 1975 heeft het NIPO een onderzoek ingesteld over het onderwerp 'Geloven in Nederland'. De uit komsten leerden, dat meer dan negentig pro cent van het Nederlandse volk in God ge looft. Ongeveer 58 procent .van de onder vraagden gaf te kennen-dat er naarüdjh me- ning een leven na de dood bestaat en 54 pro cent is zeker van het bestaan van een hemel. Legt men de uitslagen van de NIPO-enquête naast die van de KASKI-enquête, dan kan de conclusie aldus luiden: het Nederlandse volk Is beslist gelovig, maar het heeft er steeds minder behoefte aan om aan dit geloof uiting te geven in het organisatorische verband van de kerkelijke gemeente of de parochie. Geloven zonder godsdienst Dit ls niet onlogisch. Hoewel geloof, gods dienst en het kerkelijk beleven van deze beide duidelijk in eikaars verlengde liggen, zijn zij toch niet hetzelfde. Er kan geloof zijn bulten een kerk en ongeloof binnen een kerk. In het standaardwerk over de wijze waarop demens gelooft, het boek 'Antwoord', schrijft proL dr. Spema Weiland nogal provocerend, dat wij wellicht naar een tijd zullen toegaan, waarin zeer velen geloven zonder godsdien stig te zyn. Men kan dit triest vinden, omdat kennelijk zeer velen de weg tussen henzelf en een bron van levend water afsluiten. Het is echter ook heel goed mogelijk, dat de geë mancipeerde christen van morgen het orga nisatorische kader dat de kerk biedt, voor de beleving van zijn geloof in God niet meer no dig heeft. Of (wat bijzonder erg voor de ker ken zou zijn» - dat hij zelfs de kerk beschouwt als een belemmering voor de beleving van zijn geloof. Dat kan het geval zijn als de kerk de taal van de christen niet meer spreekt, als zij wereldvreemd wordt of als haar denken en doen aan elkaar tegenstrijdig zijn geworden. Uit de Kaski-enquète zijn op dit laatste punt merkwaardige conclusies getrokken Wjj komen daar straks op terug. Indien de tendens die uit de Kaski-enquéte blijkt zich doorzet, dan heeft de kerk in Ne derland nog maar nauwelijks een toekomst. Haar harde kem zal in het beste geval be staan uit een verouderende groep gelovigen die als het ware in getto is gegaan en die meer en meer het contact met de werkelijkheid waarin de kerk een fossiel wordt, zal verlie- Afgeschreven? i-n de oecumenische strategie wordt door sommigen, vooral sociologen, met een derge lijke toekomst voor de kerk ernstig rekening gehouden. Onlangs werd er in Utrecht een studiedag gehouden die uitging van het uni versitair instituut voor missiologie en oecu- menica. Op deze studiedag trok een lezing van de jonge sociologe drs. Mady A Thung veler aandacht. Zij merkte, na met ingewik kelde sociologische modellen te hebben ge werkt, het volgende op: „Gij bevorderaars van de oecumene - stop niet teveel van uw energie in oecumenische experimenten met hen die nu nog aan de kerken in hun huidige woonplaats die ook met dit zoeken bezig zijn Wees u ervan bewust, dat we in de kerken een langzaam, ondermijnend proces van intering doormaken. We plegen ons helemaal u- oriënteren op dat deel van het ledenbestand dat trouw ter kerke gaat. Maar dit ledenbe stand ls aan het verouderen. Het groeit niet meer aan. Het kan de eigen band die het met de kerk heeft, niet meer overdragen op zijn kinderen. Dat ledenbestand is ook sterk ge bonden a an de huidige gestalte van de kerk - per definitie een gestalte die niet oecume nisch Ls Kort samengevat zegt mej. Thung dat de kerken steeds minder belangwekkend voor de zaak van de oecumene zullen worden; enerzijds doordat zij van binnenuit worden uitgehold en anderzijds omdatde groepering waarvan de oecumene het vooral moet heb ben. buitenkerkelijk leeft. Hoe defaitistisch haar uitlatingen ook klin ken, toch geeft mej. Thung een mogelijke re medie aan om nieuw leven in de kerken te brengen. Zij pleit voor experimenten met een levenswijze, die tegemoet komt aan de drin gende vraag naar koerswijziging in onze maatschappij. He, gestalte gebonden zijn. Het zijn uiterst moei lijke en wellicht ook vergeefse pogingen en het betreft op zijn best problemen die alleen nog in een achterhoede worden gevoeld: bij voorbeeld, of men wel of niet samen het avondmaal mag vieren; of men wel of niet eikaars ambten moet erkennen, enz. enz. Reserveer liever uw energie voor het geza menlijk zoeken naar en het experimenteren met een levenswijze die tegemoet komt aan de dringende vraag naar koerswijziging m onze maatschappij. Dat kunt u alleen oecu menisch. Zoek daarom contact met allen - kerkelijken en buitenkerkelijken - in uw ,et is buitengewoon opmerkelijk, dat ook de KASKI-enquëte zoiets aan het licht heeft gebracht. In het rapport over de enquête de len de onderzoekers van het KASKI mee dat de voornaamste oorzaak van het dalend kerkbezoek gelegen is in de toenemende af stand tussen wat de christen in de kerk hoort erf wat hij in het dagelijkse leven ervaart. Er gaapt een kloof tussen dat wat kerk en kerk dienst als waardevol presenteren, en datgene wat de gelovige zelf waardevol vindt. Een treffend voorbeeld hiervan is dat verschil in opvatting over beleving van de sexualiteit tussen het (katholiek) kerkelijk leergezag en de katholieken zelf. „Het is", zo zeiden de KASKI-mensen in een analyse van de enquête-resultaten, „alsof de pastores en «predikanten er geen notie van hebben wat er in de hoofden en harten van hun gelovigen omgaat. Daardoor voelen veel mensen zich door hun kerk eenvoudig niet meer aange sproken. In de dingen die in de kerk aan de orde komen herkennen zij hun eigen vragen niet". Volgens het KASKI zijn liturgische experi menten en allerlei vernieuwingen nauwelijks bruikbaar als middel om de mensen blijvend aan hun kerk te binden. Zij verhogen welis waar de attractiewaarde van een kerkdienst, maar op wat langere termijn hebben zij geen' merkbare gunstige invloed op het kerkbe zoek. Wat dan wel-? Uitdéeriqüêfe ehuitandèrêoni: is gebleken, dat het enige wat bindt>eerrsi tuatie is, waarin een plaatselijke geloofsge meenschap werkelijk gemeenschap is. Waar de leden zich voor elkaar interesseren en con tact met elkaar hebben en waar de kerk door haar daden bewijst dat zij dicht bij het leven van haar leden staat. Dat is - in andere woor den - precies datgene wat mej. Thung als programma voor een succesvolle oecumene aanbeveelt. J^\.ls het voor de instandhouding van de kerk noodzakelijk is, dat zij voortdurend en metterdaad haar engagement met de wereld en de maatschappij laat blijken, dan kan men zich met reden afvragen of dóórvoor nog wel een kerk noodzakelijk is. Ook een poli tieke partij, een bedrijf, een vereniging of het gezin kan zeer goed het kader zijn waarbin nen de taal van de realiteit wordt gesproken en gehoord. En als dit gebeurt in het licht van wat het evangelie heeft op te merken, dan kan men zelfs zeggen dat daar 'kerk' gaat ontstaan, omdat mag gelden wat Jezus hier over zei: ..Waar er twee of meer ln mijn naam verenigd zijn. daar zal Ik zijn" Misschien zal de kerk van de toekomst die gedaante wel aannemen. Het ls echter ook mogelijk dat de officiële kerk een andere kompaskoers gaat varen en haar activiteiten met hernieuwde kracht gaat richten op de potentiële 'afvalli gen'. die het beste dat de kerk bezit - elan, idealisme en enthousiasme - uit de geloofs gemeenschap dreigen te exporteren. Van de kerkelijke leiders die op een dergelijke koers willen gaan varen wordt in dit geval een ze kere hang naar het avontuur verlangd, als mede een bereidheid om te gaan polariseren - juist met de trouwe kern van kerkbezoekers: de ouderen. Hoevelen durven dat aan Bijna ieder mens schrikt er voor terug om vertrouwde, beschutting biedende organisa torische verbanden op de tocht te zetten. Het mag dan waar zijn dat de door Jezus ge stichte beweging - strikt genomen - 'onker kelijk' was (en derhalve werd vervolgd door de toenmalige kerk) het vooruitzicht om Gods genade te moeten zoeken binnen een soort actiegroep, lokt weinigen aan. Als het dan. om met mej Thung te spreken, zo noodzakelijk is dat men in zijn prediking tegemoet komt aan de wens tot een koerswij ziging van onze maatschappij, dan rijst wel de vraag wat het christendom in deze tijd daarover nog kan zeggen. Marx zag het wel licht scherper dan Paulus. Een persoon JLn zijn pas verschenen boek 'Christ sein', zegt de theoloog Hans Küng, dat de christe lijke boodschap geen technische oplossing voor een wereldrevolutie, voor grondstoffen- verdeling, milieubeheer of verbetering van structuren behelst. Het evangelie geeft geen aanwijzingen waarmee men het verschil tus sen rijke en arme landen kan overbruggen. Het is geen leerboek voor economie. Wel. zegt Küng, is de christelijke boodschap bij machte om datgene duidelijk te maken waarin de economie en de tegenwoordige consumptiemaatschappij niet kunnen voor zien. Tegenover de dwang tot consumptie stelt het christendom de vrijheid van con sumptie. Van Jezus Christus uit heeft het zin om niet overal naar te streven; niet alles te willen bezitten; zich niet te laten leiden door de wetten van prestige en concurrentie, niet te geloven in de cultus van de overvloed. Het christendom leert een innerlijke vrijheid van bezit en van macht - een fundamentele hou ding van nederigheid en bescheidenheid. Dit zijn gedachten die ontmoedigde pastores en predikanten wellicht kunnen inspireren- Het beslist eigene van het christendom is niet. dat-het ach in een kerk organiseert of dat hetgeen centtaai leergezag aanvaardt. Het arteiot.niet vanuit een filosofie of één of ander systeem, doch vanuit een persoon: Je zus Christus. Deze Christus laat zich, indien men het ernstig met hem meent, niet voor politieke, sociale of economische karretjes spannen. Zijn boodschap is in tal van opzich ten revolutionair, maar zij weigert op het be slissende moment alle geweld. Deze geest van Christus, zo schrijft Küng. leeft in het perspectief van een komend rijk van vrede en rechtvaardigheid. Als deze geest een gemeenschap bezielt, dan IS die gemeenschap 'kerk', zelfs als zij die naam niet draagt. Leeft een kerk uit deze geest, dan is zij op een heel unieke manier 'werelds' en dan zal zij weer onmiddellijk aanspreekbaar en verstaanbaar worden voor de mensen van deze tijd. Of de kerk dit opbrengt moeten wij afwach ten. De ervaringen die Küng zelf heeft gehad met Romeinse instanties die door eindeloos gekissebis de verschijning van 'Christ sein' probeerden te vertragen, geven te denken. A. F. M. C. Koopman llllilllllllll!! DEN HAAG - „Achteraf ontdek je pas dat je bepaalde scènes anders had moeten spelen. Film is nu eenmaal een heel ander vak dan toneelspelen. Je rol is je enige houvast. Je kunt niet, zoals bij to neel, onder de opnamen de zaak wat bijschaven. Er bestaat geen repetitietijd. Er is geen klankbord, w>als een zaal met publiek dat rea geert. Het is ook veel moeilijker je te concentreren. Je staat er wat verloren bij. Niets mag je te veel zijn". ..In principe speel je als filmac teur ook nooit iets fout. Je hebt ontzettend veel keuzemogelijkhe den om een bepaalde scène te spe len. Het resultaat heb je totaal niet in de hand. De regisseur, de came raman, de belichter, de montage- man: dat zijn de mensen die ten slotte het resultaat voor een be langrijk deel bepalen. En verder moet je erg stevig in je schoenen staan, je niets aantrekken van de mensen en het materiaal om je heen". Eddv Brugman (32), in Antwer pen geboren en alweer zo'n jaar of negen in Nederland wonend en werkend, loopt niet over van zelf genoegzaamheid over zijn presta ties als Pallieter in de gelijknamige "lm naar de wereldberoemde ro man van Felix Timmermans, ook el Prijzen de recensenten hem in meer of mindere mate. Jk ben niet zo gauw te spreken over mijzelf', zegt hij, „binnen twee laar zou ik die rol opnieuw, en dan heel anders willen spelen. Wel vind de film in zijn geheel het aankij ken best waard. Op een heel aan vaardbare manier is er een boeiend s«ik Vlaams leven in beeld ge bracht. De film ls misschien geen meesterwerk, maar de ontworste ling van Pallieter aan autoriteit en kerkelijk gezag houdt de aandacht van de kijker wel vast. In België is 'Pallieter' zowei artistiek ais finan cieel een succes. In Brussel heeft hij de Femina-prijs gekregen, en er staan nog altijd lange rijen voor de kassa's. Ik heb gemerkt dat ook in Nederland de mensen blij de bio scoop uitkomen". Eddy Brugman heet in werke lijkheid Eddy Verbruggen, maar hij veranderde zijn naam toen bleek dat een bekende Belgische theaterman en televisieregisseur ook Eddy Verbruggen heette. De bescheiden acteur, die zijn tweede seizoen bij de Haagse Comedie (en het Antwerpse kamertoneel en het GLT) is ingegaan, leeft erg terug getrokken en gaat buiten zijn be roep weinig met collega's om. Hij is getrouwd met de actrice Hetty Verhoogt en woont in de omgeving van de Nieuwkoopse plassen. Hij kan wel zeggen dat hij lang zamerhand in Nederland is geac climatiseerd. „Ik heb hoe langer hoe minder vooroordelen tegen de Hollanders", zegt hij lachend. „Je weet wel, diezelfde vooroordelen die zoveel Nederlanders tegenover Belgen koesteren. Een vergelijking tussen beide landen kan ik niet meer maken. Ik weet eigenlijk niet meer hoe het in België toegaat. Sinds ik in Holland verblijf, be schouw ik mezelf als een soort sportman, die onder een andere trainer werkt Dat betekent, datje je soms moet aanpassen. Ja, ik zal wel altijd een vreemdeling blij ven..." Index „Het boek van Felix Timmer mans was een ontdekking voor me. Er ging een wereld voor me open die ik voordien niet kende. Je weet, het stond toen nog op de in dex in België. Dat was eigenlijk geen wonder, want de houding van Pallieter verdraagt geen kerkelijk gezag; geen enkel gezag. Pallieter gaat ervan uit dat God de dingen heeft gemaakt. Waarom zou je er dan niet van mogen genieten? Ik geloof dat iemand hem ooit eens een aristocraat van het proleta riaat heeft genoemd. Wat Tim mermans Pallieter liet doen en zeggen, vond men maar platvloers. Gelukkig is er in de wereld het een en ander veranderd". Met het Antwerpse Kamertoneel liep het op een gegeven moment spaak, toen bleek dat de centen op waren. De school werd nooit offi cieel erkend, en er kon dus geen sprake van overheidssteun zijn. Even nog hebben de leerlingen hun leraren uit eigen zak betaald, maar dat kon natuurlijk niet lang door gaan. „In 1968 nam onze groep het besluit om samen met een aantal Nederlandse acteurs een kern te gaan vormen van wat later het Groot Limburgs Toneel (GLT) zou heten. Ik heb er een leerzame, soms harde tijd beleefd. We moesten vanuit Limburg en Brabant op boksen tegen de goede kwaliteit van de Noordnederlandse groe pen". Al snel na de oprichting ont stonden er verschillen van inzicht over het soort toneel dat gebracht moest worden: vormingstoneel of traditioneel repertoire-toneel. Uit een schrijverscollectief kwam op een gegeven moment het vor mingstheater van het GLT - het la tere GLTwee - tevoorschijn. De verschillende belangen kwamen steeds scherper tegenover elkaar te staan. De strubbelingen werden steeds ernstiger. Eddy Brugman vond dat er te veel artistieke con cessies werden gedaan. „Je kon je niet meer in voldoende mate op je taak als acteur concen treren. Er werd soms vier keer per week vergaderd. Dat slorpte onge looflijk veel energie op. Je moet op passen dat inspraak niet wordt misbruikt. Daar was bij ons wel eens sprake van. Trouwens, er wa ren bij mij nog andere bezwaren. Theater is voor mij namelijk in de eerste plaats een kunstvorm, met eigen wetten. Ais het theatraal in "beeld brengen van menselijke hoe danigheden - wat toneel toch moet zijn - toevallig ook een sterk poli tiek engagement heeft, dan is het alleen maar meegenomen". „Maar toneel in dienst stellen al leen van de politiek, dat kan niet en dat mag niet. By het vormingsto neel gebeurt dit te vaak. Dan schiet het aan zijn doel voorbij. Als ook vormingstoneel niet meer primair van artistieke normen uitgaat, dan gaat ook de politieke boodschap voor een belangrijke deel verloren. Je bedrijft ook niet de voetbalsport om met de handen de bal ln het doel te krijgen. Je bewijst daar de sport geen dienst mee, maar even min scoor je een doelpunt". Deze visie bracht Eddy Brug man, die momenteel een belang rijke rol speelt ln Vondels 'Joseph^ Joseph, Joseph' (Haagse HOT- produktie onder regie van Francois Beukelaers). tot het besluit het GLT te verlaten. Hij speelde ver volgens een jaar bij toneelgroep Podium, het zo jammerlijk gestor ven ensemble van Bob de Lange in Amsterdam. Twee jaar geleden trad hy toe tot de Haagse Comedie, waar hij onder meer speelde m 'Be geerte onder de olmen', 'Onderweg" en 'Trijntje Cornells'. ..Ik heb het bij de Haagse Come die uitstekend naar mijn zin. Ik kan nu weer mijn acteur-zijn voorop stellen. En daar gaat het toch om. Bovendien word je ervoor betaald. In Limburg hield ik me noodged wongen met allerlei bijzaken bezig. Het ging er vooral om voldoende geld los te krijgen. Maar ik dacht dat dit niet de eerste taak van een acteur is". Op 6.8 Januari van dit Jaar hielden de gerefonneerde kerken In het eonrmeentram "De Blije U'erelt' te Lanteren een bljionder soort bijeenkomst; so een als se bij ons weten nor niet hebben gehouden. Daar waren de leden van de generale synode van deae kerken bijeen en se sollen ook wel hebben geseten naar de volgorde van de particuliere synoden en de classes, soals dat kerkelijk gebruikelijk Is. Maar bet was toch geen synodale vergadering Met nadruk was dit gesteld. De praesr* van de synode heeft dese driedaagse geopend en gesloten, maar verder was dr leiding niet tn xljn handen. Daarvoor had men ge vraagd dra. K. A. Schippers, lector te Kampen, van wie men blijkbaar van oordeel was dat hij bljaondere kw all teilen bezat om zulk ren bijeenkomst in het rechte spoor te bonden. Verslagen van die bijeenkomst zijn er In de dag- rn weekbladen niet verschenen. De pers w as niet toegelaten. Men wilde onder elkaar uitpraten, helemaal uitpraten. Ieder kon vrijnit neggen wat hij op z'n hart had zonder dat het dlrrct wereldkundig werd gemaakt Kn wanneer er Iemand soms eens wat te veel had gezegd of dat het wat anders was uitgevallen dan zijn bedoeling was, kon dit gemakkelijk worden hersteld. Ken besluitvorming sou er niet worden gevraagd. „Het ging er om de motieven op te sporen die onze theologen bewegen ln hun theologise ren; na te gaan waar deze motieven elkaar raken en wat dit betekent voor de 'gemeente' (kerk) en voor de verhouding 'theologie' - 'gemeente' (kerk). Tenslotte te zoeken naar openingen voor de toekomst van deze ver houding.' Aldus hebben zij. die het laatste nummer van 'Kerkinformatie' hebben sa mengesteld het geformuleerd. Op zich zelf is dit voor nleblngewijden nog al duistere taai. Maar voor wie kennis heeft genomen van hetgeen er op de synodevergaderingen van de laatste Jaren aan de orde ls geweest, zal het toch wel duideljjk zijn. En helemaal duidelijk wordt het wel wanneer hij de stellingen van de hoogleraren H. M Kultert en Herman Ridderbos doorneemt, naar aanleiding waarvan zfj een inleiding tot deze conferentie hebben gehouden. Er is verontrusting over wat er zoal door hoogleraren (en anderen i van de Vrije Universiteit te Amsterdam geschre ven is ln het kader van hun theologische werkzaamheden. Van de theologische hoge school te Kampen heeft men iets minder last Dit kan de 'gemeente' (kerk) niet allemaal meer bijhouden en het gevolg ls dat onrust komt. ook al sluit men zich niet openlijk aan bij de 'verontrusten'. Behalve een groot getal gemeente- en regio nale bladen, zijn er voor de leden van de gere formeerde kerken vier landelijke bladen- Twee daarvan vertegenwoordigen het mid den, namelijk het 'Gereformeerd Weekblad' en het 'Centraal Weekblad'. Het laatste ls meer populair gehouden, maar belde hebben zich de laatste jaren telkens weer bezig ge houden met hetgeen er in de gereformeerde kerken aan beroering was rondom de theolo gie en beide zijn er van uit gegaan dat men toch eigenlijk niet van een brede en diepe kloof kan spreken die er door htm kerken zou heenlopen. Er mag dan verschil van gedach ten zijn. er is veel meer dat de leden samen bindt. Gedachtig aan de eenheid is er door beide bladen in verzoenende geest geschre ven. Uiterst voorzichtig is men hier wanneer het gaat om de leertucht, die uiteindelijk niets oplost en een schelding-voltrekt, zoaLs de ervaring heeft geleerd. De uiterste vleu gels in de gereformeerde kerken hebben ook ieder een eigen blad. De 'nieuwe theologie', zoals men het nog al eens genoemd vindt, kan zich uiten in 'Voorlopig'. Deze groep gaat er van uit dat wij leven in een andere tijd dan vroeger, een tijd waarin allerlei vragen en probleemen aan de orde komen, waar ook de gereformeerde kerken niet langsheen kun nen gaan. Kunnen we nog volstaan met de belijdenisgeschriften van vier eeuwen gele den. Hoe ligt de verhouding van de belijdenis tot de H.Schrift? Er is een grote afstand tus sen de wereld waarin de geschriften van de bijbel zijn geschreven en de onze. Dit roept vragen op, waarop zo maar met een enkele tekst geen antwoord is te geven. De hier tegenoverstaande vleugel van de gerefor meerde kerken heeft een eigen blad in 'Waar heid en Eenheid'. Dit is het blad van de ver ontrusten. Zij zien hun kerken wegzakken in de poel van vrijblijvendheid wat de belijdenis betreft en wanneer men vrijblijvend kan staan tegenover de belijdenis van de kerk, is er praktisch leervrijheid. Deze vleugel van de verontrusten hebben in hun blad telkens weer aangedrongen op leerbeslissingen door middel van de kerkelijke tucht. Er moet. naar hun gedachten, wat uitgezuiverd worden. In deze kring spreekt men dan ook van een brede en diepe kloof die er door de gerefor meerde kerken heen loopt Nu is de theologie van de kerk altijd voortge komen uit 'n stuk controverse in het denken binnen de kerk. Zo zijn ook de belijdenisge schriften ontstaan, waarin bepaalde beslis singen hun neerslag gevonden hebben. Maar steeds heeft men er aan vastgehouden dat er bezwaren konden zijn tegen bepaalde ge deelten uit de belijdenisgeschriften. Het laatste beroep is het beroep op de H.Schrift. En daarin ligt nu juist, voor een belangrijk deel althans, de moeilijkheid. Wanneer prof. Kuitert, zoals hij deed op de conferentie in Lunteren, zegt dat de Gereformeerde kerken door de vrouw in het ambt toe te laten, een bijbels gegeven hebben doorbroken, heeft hij daarin gelijk. En aan de andere kant kunnen we de ouderling verstaan die zit met het ge zag van de H.Schrift wanneer woorden van Paulus tussen haakjes worden gezet en daarom tot prof Kuitert zegt; „het is voor u een onbegrepen zaak zoals ik het zie en het ls voor mij een onbegrepen zaak zoals u het ziet. Daarom moeten wij er over praten." Heel die driedaagse discussie van Lun teren kunnen we vinden in het februari/maart nummer van 'Kerkinformatie', dat voor leder te koop is. Het beslaat 54 bladzijden van 3 kolommen; feitelijk een boekdeel, maar voor wie kennis wil nemen van hetgeen er in de gereformeerde kerken omgaat, is het onmis baar. Hier is informatie uit de eerste hand. Wat er ln de zeven discussiegroepen zoal ls gezegd, krijgen we alleen ln samenvatting, maar verder kunnen we de gang van zaken van A totZ volgen En daarbij behoeven we niet alleen te denken aan de gereformeerde kerken. Ik zou geen kerk weten waar vragen die deze veranderde tijd ons stelt niet aan de orde zijn, tenzij men z'n kop in het zand steekt Wat betekent het al of niet bindend zijn van de belijdenis der kerk? Heeft de kerk geleefd uiteen bepaalde geloofstraditie en ls deze gelijk te stellen met waarachtig geloof? Hoe moeten we ln de tegenwoordige wereld ons geloof verantwoorden? Hoe moeten wij ons christelijk geloof overdragen, bijvoor beeld aan onze kinderen? De pik er zomaar een paar vragen uit die in de discussie naar voren kwamen en waarmee men in Iedere kerk op precies dezelfde wijze zit Het ging in Lun teren speciaal over de vraag van de theologie en de 'gemeente' (kerk) Na tuurlijk moest ook wel de leertucht aan de orde komen. Is het voldoende wanneer de kerk een Judicium, een oordeel, uitspreekt over een bepaalde kwestie? Maar, wanneer de betrokkenen er zich niets van aantrek ken? Moeten er dan hoofden vallen? Is een 'theologische dialoog zonder dwang" weer niet de vrijblijvendheid die men niet wil? Tot een slotsom is men hier niet gekomen. Vrij algemeen was in Lun teren het gevoelen dat er over 'kloof niet meer gesproken moest worden, maar voor een deel van de leden te kent dit woord toch meer de werkelijkheid dan dat men het alleen over spanningen heeft. De voorzitter zei in zijn samenvattend slotwoord dan ook dat men het woord kloof niet heeft weggewerkt „Wij kunnen hoog stens stellen dat bij velen de gedachte heerst dathet woord kloof niet geschikt ls om aan te dulden wat er zich werkelijk afspeelt, maar dat voor anderen dit woord nog bruikbaar ia en blijft. Dit hangt samen met de vraag of er iets al dan niet ls toegedekt Daarover zullen wel verschillen van mening blijven bestaan." Maar na lezing van het nummer van 'Kerkin formatie' blijft er toch als eindindruk over datmen zich open en eerlijk, echt kerkelijk ln de goede zin van het woord, tegenover elkaar heeft uitgesproken en dit kan alleen maaf goed zijn. Het verslag van deze conferentie la geïllus treerd met verschillende tekeningen uit de vertaling van het Nieuwe Testament in om gangstaal, 'Groot Nieuws voor V. De omslag wordt gesierd door de tekening bij Galaten 3:25, mensen die samen op weg zijn. Zij wor den 'bijeengehouden, allemaal omarmd zou je kunnen zeggen, door die Ene boven hen. Is dat de Here God? Ja, zo heeft de tekenaar het bedoeld.' Maar die groep mensen lopen op de wereldbol. Zijn dat allemaal gereformeerden die daar lopen? Kennelijk zijn er nog al wat variaties onder die wandelaars. Hebben de samenstellers onder dit wereldwijde per spectief de conferentie van Lun teren willen zien? Het heeft lang geduurd eer de gerefor meerde kerken lid zijn geworden van de we reldraad. Al is het in Lun teren dan nu niet aan de orde gekomen, toch ligt hier nog altijd een deel van de kloof of van de spanning. Wie bijvoorbeeld de decembernummers van 'Waarheid en Eenheid' gelezen heeft, proeft daaruit hoe. althans een gedeelte van de ver ontrusten zich niet bij dit besluit kan neer leggen en we behoeven niet over profetische gaven te beschikken om te veronderstellen dat in de komende nummers van dl t blad ook de conferentie te Lun teren kritisch zal wor den doorgenomen en dat er meer nadruk zal worden gelegd op datgene wat scheidt dan op dat wat verenigt. De taal is hier wel erg drei gend geworden voor de gereformeerde ker ken als eenheid. h. We bevinden ons weer in de lijdensweken met alle risi co's daaraanverbonden. Het gevaar bestaat, dat we net doen alsof Christus nog aan het kruis hangt, terwijl Hij in werkelijkheid als de ver hoogde Heiland aan de rech terhand van Zijn Vader ten goede voor u en mij bezig is. Wij hebben niet meer een Heer, die voor ons aan het kruis hangt, maar een Hei land die met eer en heerlijk heid is gekroond. Daarom mogen wij Zijn lijden alleen maar zien in het licht van Zijn overwinning. Wie kruis en opstanding van elkaar los maakt handelt absoluut verkeerd. Zeker het Evange lie is altijd eerst en vooral de boodschap van de "wonder lijke vrijspraak'. Paulus noemt het 'het Evangelie des kruises'. Maar wij kennen helaas nog zo weinig de vraag der verwondering: hoe kan dit nu eigenlijk een goede-ja een blijmakende boodschap zijn? We zeggen zo gemakkelijk en zo vrijblij vend: Jezus heeft het vol bracht, Halleluja! Hij heeft plaatsvervangend' gedaan wat wij hadden moeten doen! Als wij in deze passie- tijd' rouw willen, bedrijven dan past ons de bescha mende erkenning, dat wij het hebben'laten liggen en dat xcij geen vinger hebben uit gestoken om de verstoorde relatie met onze Schepper en Gebieder te herstellen. Daar heeft Jezus Christus en Hij alléén alles aan gedaan. 'De straf, die ons de vrede brengt was op Hem, en door Zijn striemen is cms genezing ge worden' (Jes 531. Dit is het lijdens-Evangelie ten voeten uitgetekend. En een ieder die het ziet en gelooft zegt dank baar Halleluja'! 'Mijn Hei land, laat uw Geest mij tel kens leren, hoe ik in geloof uw kruisdood moet vereren, om in mijn hart de liefdevlam te ontsteken en aan te kwe ken.'

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1976 | | pagina 21