Eddy Brugman en z'n Pallieter
Onkerkelijkheid van een
volk dat in wezen gelovig is
BEWOON
DE
WERELD!
IS ER EEN KLOOF OF ZIT
ER EEN SPANNING IN DE
GEREFORMEERDE KERKEN?
De blijde boodschap
van het lijden
ZATERDAG 13 MAART 1976
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
21
Enkele weken geleden zijn de re
sultaten bekend gemaakt van een
enquête, die in opdracht van de Ne
derlandse bisschoppen is uitge
voerd door het Katholiek Sociaal
Kerkelijk Instituut (KASKI). Door
middel van de enquête heeft men
geprobeerd om te achterhalen hoe
het zondagse kerkbezoek zich in de
loop van de jaren heeft ontwikkeld.
Acht jaar geleden is er ook een der
gelijke enquête gehouden, waar
door men de mogelijkheden heeft
gekregen om vergelijkingen te trek
ken.
Welnu - in de acht jaren die verstre
ken zijn is het aantal Nederlands-
hervormden dat trouw naar de kerk
gaat, gedaald van 50 tot 20 procent.
Bij de gereformeerden noteerde
men een daling van 95 tot 60 procent
en bij de rooms katholieken van
circa 65 tot 35 procent.
De aanvullende vragen die door de
Kaski-onderzoekers aan de mensen
werden gesteld leverden bouwste
nen voor de conclusie dat het kerk
bezoek in de toekomst nog verder
zal afiiemen en dat het vooral de
jeugd zal zijn die op den duur de
kerk 'niet meer ziet zitten'.
Als men de uitslag van de Kaski-enquête on
genuanceerd bekijkt, dan kan men zeggen
dathetNederlandse volk onkerkelijk aan het
«orden is, en dat het dus ook ongelovig moet
din.
De laatste gevolgtrekking is echter pertinent
onjuist Hoewel niet ontkend kan worden dat
in de kerk het geloof veelal wordt ontstoken
en gevoed, is het toch niet waar dat trouw aan
de kerk hetzelfde is als geloofstrouw. Wij
hebben de uitslagen van een andere enquête
bijdehand om dat aan te tonen. In 1975 heeft
het NIPO een onderzoek ingesteld over het
onderwerp 'Geloven in Nederland'. De uit
komsten leerden, dat meer dan negentig pro
cent van het Nederlandse volk in God ge
looft. Ongeveer 58 procent .van de onder
vraagden gaf te kennen-dat er naarüdjh me-
ning een leven na de dood bestaat en 54 pro
cent is zeker van het bestaan van een hemel.
Legt men de uitslagen van de NIPO-enquête
naast die van de KASKI-enquête, dan kan de
conclusie aldus luiden: het Nederlandse volk
Is beslist gelovig, maar het heeft er steeds
minder behoefte aan om aan dit geloof uiting
te geven in het organisatorische verband van
de kerkelijke gemeente of de parochie.
Geloven zonder godsdienst
Dit ls niet onlogisch. Hoewel geloof, gods
dienst en het kerkelijk beleven van deze
beide duidelijk in eikaars verlengde liggen,
zijn zij toch niet hetzelfde. Er kan geloof zijn
bulten een kerk en ongeloof binnen een kerk.
In het standaardwerk over de wijze waarop
demens gelooft, het boek 'Antwoord', schrijft
proL dr. Spema Weiland nogal provocerend,
dat wij wellicht naar een tijd zullen toegaan,
waarin zeer velen geloven zonder godsdien
stig te zyn. Men kan dit triest vinden, omdat
kennelijk zeer velen de weg tussen henzelf en
een bron van levend water afsluiten. Het is
echter ook heel goed mogelijk, dat de geë
mancipeerde christen van morgen het orga
nisatorische kader dat de kerk biedt, voor de
beleving van zijn geloof in God niet meer no
dig heeft. Of (wat bijzonder erg voor de ker
ken zou zijn» - dat hij zelfs de kerk beschouwt
als een belemmering voor de beleving van
zijn geloof. Dat kan het geval zijn als de kerk
de taal van de christen niet meer spreekt, als
zij wereldvreemd wordt of als haar denken en
doen aan elkaar tegenstrijdig zijn geworden.
Uit de Kaski-enquète zijn op dit laatste punt
merkwaardige conclusies getrokken Wjj
komen daar straks op terug.
Indien de tendens die uit de Kaski-enquéte
blijkt zich doorzet, dan heeft de kerk in Ne
derland nog maar nauwelijks een toekomst.
Haar harde kem zal in het beste geval be
staan uit een verouderende groep gelovigen
die als het ware in getto is gegaan en die meer
en meer het contact met de werkelijkheid
waarin de kerk een fossiel wordt, zal verlie-
Afgeschreven?
i-n de oecumenische strategie wordt door
sommigen, vooral sociologen, met een derge
lijke toekomst voor de kerk ernstig rekening
gehouden. Onlangs werd er in Utrecht een
studiedag gehouden die uitging van het uni
versitair instituut voor missiologie en oecu-
menica. Op deze studiedag trok een lezing
van de jonge sociologe drs. Mady A Thung
veler aandacht. Zij merkte, na met ingewik
kelde sociologische modellen te hebben ge
werkt, het volgende op: „Gij bevorderaars
van de oecumene - stop niet teveel van uw
energie in oecumenische experimenten met
hen die nu nog aan de kerken in hun huidige
woonplaats die ook met dit zoeken bezig zijn
Wees u ervan bewust, dat we in de kerken een
langzaam, ondermijnend proces van intering
doormaken. We plegen ons helemaal u-
oriënteren op dat deel van het ledenbestand
dat trouw ter kerke gaat. Maar dit ledenbe
stand ls aan het verouderen. Het groeit niet
meer aan. Het kan de eigen band die het met
de kerk heeft, niet meer overdragen op zijn
kinderen. Dat ledenbestand is ook sterk ge
bonden a an de huidige gestalte van de kerk -
per definitie een gestalte die niet oecume
nisch Ls
Kort samengevat zegt mej. Thung dat de
kerken steeds minder belangwekkend voor
de zaak van de oecumene zullen worden;
enerzijds doordat zij van binnenuit worden
uitgehold en anderzijds omdatde groepering
waarvan de oecumene het vooral moet heb
ben. buitenkerkelijk leeft.
Hoe defaitistisch haar uitlatingen ook klin
ken, toch geeft mej. Thung een mogelijke re
medie aan om nieuw leven in de kerken te
brengen. Zij pleit voor experimenten met een
levenswijze, die tegemoet komt aan de drin
gende vraag naar koerswijziging in onze
maatschappij.
He,
gestalte gebonden zijn. Het zijn uiterst moei
lijke en wellicht ook vergeefse pogingen en
het betreft op zijn best problemen die alleen
nog in een achterhoede worden gevoeld: bij
voorbeeld, of men wel of niet samen het
avondmaal mag vieren; of men wel of niet
eikaars ambten moet erkennen, enz. enz.
Reserveer liever uw energie voor het geza
menlijk zoeken naar en het experimenteren
met een levenswijze die tegemoet komt aan
de dringende vraag naar koerswijziging m
onze maatschappij. Dat kunt u alleen oecu
menisch. Zoek daarom contact met allen -
kerkelijken en buitenkerkelijken - in uw
,et is buitengewoon opmerkelijk, dat ook
de KASKI-enquëte zoiets aan het licht heeft
gebracht. In het rapport over de enquête de
len de onderzoekers van het KASKI mee dat
de voornaamste oorzaak van het dalend
kerkbezoek gelegen is in de toenemende af
stand tussen wat de christen in de kerk hoort
erf wat hij in het dagelijkse leven ervaart. Er
gaapt een kloof tussen dat wat kerk en kerk
dienst als waardevol presenteren, en datgene
wat de gelovige zelf waardevol vindt. Een
treffend voorbeeld hiervan is dat verschil in
opvatting over beleving van de sexualiteit
tussen het (katholiek) kerkelijk leergezag en
de katholieken zelf. „Het is", zo zeiden de
KASKI-mensen in een analyse van de
enquête-resultaten, „alsof de pastores en
«predikanten er geen notie van hebben wat er
in de hoofden en harten van hun gelovigen
omgaat. Daardoor voelen veel mensen zich
door hun kerk eenvoudig niet meer aange
sproken. In de dingen die in de kerk aan de
orde komen herkennen zij hun eigen vragen
niet".
Volgens het KASKI zijn liturgische experi
menten en allerlei vernieuwingen nauwelijks
bruikbaar als middel om de mensen blijvend
aan hun kerk te binden. Zij verhogen welis
waar de attractiewaarde van een kerkdienst,
maar op wat langere termijn hebben zij geen'
merkbare gunstige invloed op het kerkbe
zoek.
Wat dan wel-?
Uitdéeriqüêfe ehuitandèrêoni:
is gebleken, dat het enige wat bindt>eerrsi
tuatie is, waarin een plaatselijke geloofsge
meenschap werkelijk gemeenschap is. Waar
de leden zich voor elkaar interesseren en con
tact met elkaar hebben en waar de kerk door
haar daden bewijst dat zij dicht bij het leven
van haar leden staat. Dat is - in andere woor
den - precies datgene wat mej. Thung als
programma voor een succesvolle oecumene
aanbeveelt.
J^\.ls het voor de instandhouding van de
kerk noodzakelijk is, dat zij voortdurend en
metterdaad haar engagement met de wereld
en de maatschappij laat blijken, dan kan
men zich met reden afvragen of dóórvoor nog
wel een kerk noodzakelijk is. Ook een poli
tieke partij, een bedrijf, een vereniging of het
gezin kan zeer goed het kader zijn waarbin
nen de taal van de realiteit wordt gesproken
en gehoord. En als dit gebeurt in het licht van
wat het evangelie heeft op te merken, dan
kan men zelfs zeggen dat daar 'kerk' gaat
ontstaan, omdat mag gelden wat Jezus hier
over zei: ..Waar er twee of meer ln mijn naam
verenigd zijn. daar zal Ik zijn" Misschien zal
de kerk van de toekomst die gedaante wel
aannemen. Het ls echter ook mogelijk dat de
officiële kerk een andere kompaskoers gaat
varen en haar activiteiten met hernieuwde
kracht gaat richten op de potentiële 'afvalli
gen'. die het beste dat de kerk bezit - elan,
idealisme en enthousiasme - uit de geloofs
gemeenschap dreigen te exporteren. Van de
kerkelijke leiders die op een dergelijke koers
willen gaan varen wordt in dit geval een ze
kere hang naar het avontuur verlangd, als
mede een bereidheid om te gaan polariseren -
juist met de trouwe kern van kerkbezoekers:
de ouderen. Hoevelen durven dat aan
Bijna ieder mens schrikt er voor terug om
vertrouwde, beschutting biedende organisa
torische verbanden op de tocht te zetten. Het
mag dan waar zijn dat de door Jezus ge
stichte beweging - strikt genomen - 'onker
kelijk' was (en derhalve werd vervolgd door
de toenmalige kerk) het vooruitzicht om
Gods genade te moeten zoeken binnen een
soort actiegroep, lokt weinigen aan.
Als het dan. om met mej Thung te spreken,
zo noodzakelijk is dat men in zijn prediking
tegemoet komt aan de wens tot een koerswij
ziging van onze maatschappij, dan rijst wel
de vraag wat het christendom in deze tijd
daarover nog kan zeggen. Marx zag het wel
licht scherper dan Paulus.
Een persoon
JLn zijn pas verschenen boek 'Christ sein',
zegt de theoloog Hans Küng, dat de christe
lijke boodschap geen technische oplossing
voor een wereldrevolutie, voor grondstoffen-
verdeling, milieubeheer of verbetering van
structuren behelst. Het evangelie geeft geen
aanwijzingen waarmee men het verschil tus
sen rijke en arme landen kan overbruggen.
Het is geen leerboek voor economie. Wel. zegt
Küng, is de christelijke boodschap bij
machte om datgene duidelijk te maken
waarin de economie en de tegenwoordige
consumptiemaatschappij niet kunnen voor
zien. Tegenover de dwang tot consumptie
stelt het christendom de vrijheid van con
sumptie. Van Jezus Christus uit heeft het zin
om niet overal naar te streven; niet alles te
willen bezitten; zich niet te laten leiden door
de wetten van prestige en concurrentie, niet
te geloven in de cultus van de overvloed. Het
christendom leert een innerlijke vrijheid van
bezit en van macht - een fundamentele hou
ding van nederigheid en bescheidenheid.
Dit zijn gedachten die ontmoedigde pastores
en predikanten wellicht kunnen inspireren-
Het beslist eigene van het christendom is
niet. dat-het ach in een kerk organiseert of
dat hetgeen centtaai leergezag aanvaardt.
Het arteiot.niet vanuit een filosofie of één of
ander systeem, doch vanuit een persoon: Je
zus Christus. Deze Christus laat zich, indien
men het ernstig met hem meent, niet voor
politieke, sociale of economische karretjes
spannen. Zijn boodschap is in tal van opzich
ten revolutionair, maar zij weigert op het be
slissende moment alle geweld.
Deze geest van Christus, zo schrijft Küng.
leeft in het perspectief van een komend rijk
van vrede en rechtvaardigheid. Als deze
geest een gemeenschap bezielt, dan IS die
gemeenschap 'kerk', zelfs als zij die naam
niet draagt. Leeft een kerk uit deze geest, dan
is zij op een heel unieke manier 'werelds' en
dan zal zij weer onmiddellijk aanspreekbaar
en verstaanbaar worden voor de mensen van
deze tijd.
Of de kerk dit opbrengt moeten wij afwach
ten. De ervaringen die Küng zelf heeft gehad
met Romeinse instanties die door eindeloos
gekissebis de verschijning van 'Christ sein'
probeerden te vertragen, geven te denken.
A. F. M. C. Koopman
llllilllllllll!!
DEN HAAG - „Achteraf ontdek je
pas dat je bepaalde scènes anders
had moeten spelen. Film is nu
eenmaal een heel ander vak dan
toneelspelen. Je rol is je enige
houvast. Je kunt niet, zoals bij to
neel, onder de opnamen de zaak
wat bijschaven. Er bestaat geen
repetitietijd. Er is geen klankbord,
w>als een zaal met publiek dat rea
geert. Het is ook veel moeilijker je
te concentreren. Je staat er wat
verloren bij. Niets mag je te veel
zijn".
..In principe speel je als filmac
teur ook nooit iets fout. Je hebt
ontzettend veel keuzemogelijkhe
den om een bepaalde scène te spe
len. Het resultaat heb je totaal niet
in de hand. De regisseur, de came
raman, de belichter, de montage-
man: dat zijn de mensen die ten
slotte het resultaat voor een be
langrijk deel bepalen. En verder
moet je erg stevig in je schoenen
staan, je niets aantrekken van de
mensen en het materiaal om je
heen".
Eddv Brugman (32), in Antwer
pen geboren en alweer zo'n jaar of
negen in Nederland wonend en
werkend, loopt niet over van zelf
genoegzaamheid over zijn presta
ties als Pallieter in de gelijknamige
"lm naar de wereldberoemde ro
man van Felix Timmermans, ook
el Prijzen de recensenten hem in
meer of mindere mate.
Jk ben niet zo gauw te spreken
over mijzelf', zegt hij, „binnen twee
laar zou ik die rol opnieuw, en dan
heel anders willen spelen. Wel vind
de film in zijn geheel het aankij
ken best waard. Op een heel aan
vaardbare manier is er een boeiend
s«ik Vlaams leven in beeld ge
bracht. De film ls misschien geen
meesterwerk, maar de ontworste
ling van Pallieter aan autoriteit en
kerkelijk gezag houdt de aandacht
van de kijker wel vast. In België is
'Pallieter' zowei artistiek ais finan
cieel een succes. In Brussel heeft hij
de Femina-prijs gekregen, en er
staan nog altijd lange rijen voor de
kassa's. Ik heb gemerkt dat ook in
Nederland de mensen blij de bio
scoop uitkomen".
Eddy Brugman heet in werke
lijkheid Eddy Verbruggen, maar
hij veranderde zijn naam toen
bleek dat een bekende Belgische
theaterman en televisieregisseur
ook Eddy Verbruggen heette. De
bescheiden acteur, die zijn tweede
seizoen bij de Haagse Comedie (en
het Antwerpse kamertoneel en het
GLT) is ingegaan, leeft erg terug
getrokken en gaat buiten zijn be
roep weinig met collega's om. Hij
is getrouwd met de actrice Hetty
Verhoogt en woont in de omgeving
van de Nieuwkoopse plassen.
Hij kan wel zeggen dat hij lang
zamerhand in Nederland is geac
climatiseerd. „Ik heb hoe langer
hoe minder vooroordelen tegen de
Hollanders", zegt hij lachend. „Je
weet wel, diezelfde vooroordelen
die zoveel Nederlanders tegenover
Belgen koesteren. Een vergelijking
tussen beide landen kan ik niet
meer maken. Ik weet eigenlijk niet
meer hoe het in België toegaat.
Sinds ik in Holland verblijf, be
schouw ik mezelf als een soort
sportman, die onder een andere
trainer werkt Dat betekent, datje
je soms moet aanpassen. Ja, ik zal
wel altijd een vreemdeling blij
ven..."
Index
„Het boek van Felix Timmer
mans was een ontdekking voor me.
Er ging een wereld voor me open
die ik voordien niet kende. Je
weet, het stond toen nog op de in
dex in België. Dat was eigenlijk
geen wonder, want de houding van
Pallieter verdraagt geen kerkelijk
gezag; geen enkel gezag. Pallieter
gaat ervan uit dat God de dingen
heeft gemaakt. Waarom zou je er
dan niet van mogen genieten? Ik
geloof dat iemand hem ooit eens
een aristocraat van het proleta
riaat heeft genoemd. Wat Tim
mermans Pallieter liet doen en
zeggen, vond men maar platvloers.
Gelukkig is er in de wereld het een
en ander veranderd".
Met het Antwerpse Kamertoneel
liep het op een gegeven moment
spaak, toen bleek dat de centen op
waren. De school werd nooit offi
cieel erkend, en er kon dus geen
sprake van overheidssteun zijn.
Even nog hebben de leerlingen hun
leraren uit eigen zak betaald, maar
dat kon natuurlijk niet lang door
gaan. „In 1968 nam onze groep het
besluit om samen met een aantal
Nederlandse acteurs een kern te
gaan vormen van wat later het
Groot Limburgs Toneel (GLT) zou
heten. Ik heb er een leerzame, soms
harde tijd beleefd. We moesten
vanuit Limburg en Brabant op
boksen tegen de goede kwaliteit
van de Noordnederlandse groe
pen".
Al snel na de oprichting ont
stonden er verschillen van inzicht
over het soort toneel dat gebracht
moest worden: vormingstoneel of
traditioneel repertoire-toneel. Uit
een schrijverscollectief kwam op
een gegeven moment het vor
mingstheater van het GLT - het la
tere GLTwee - tevoorschijn. De
verschillende belangen kwamen
steeds scherper tegenover elkaar
te staan. De strubbelingen werden
steeds ernstiger. Eddy Brugman
vond dat er te veel artistieke con
cessies werden gedaan.
„Je kon je niet meer in voldoende
mate op je taak als acteur concen
treren. Er werd soms vier keer per
week vergaderd. Dat slorpte onge
looflijk veel energie op. Je moet op
passen dat inspraak niet wordt
misbruikt. Daar was bij ons wel
eens sprake van. Trouwens, er wa
ren bij mij nog andere bezwaren.
Theater is voor mij namelijk in de
eerste plaats een kunstvorm, met
eigen wetten. Ais het theatraal in
"beeld brengen van menselijke hoe
danigheden - wat toneel toch moet
zijn - toevallig ook een sterk poli
tiek engagement heeft, dan is het
alleen maar meegenomen".
„Maar toneel in dienst stellen al
leen van de politiek, dat kan niet en
dat mag niet. By het vormingsto
neel gebeurt dit te vaak. Dan schiet
het aan zijn doel voorbij. Als ook
vormingstoneel niet meer primair
van artistieke normen uitgaat, dan
gaat ook de politieke boodschap
voor een belangrijke deel verloren.
Je bedrijft ook niet de voetbalsport
om met de handen de bal ln het
doel te krijgen. Je bewijst daar de
sport geen dienst mee, maar even
min scoor je een doelpunt".
Deze visie bracht Eddy Brug
man, die momenteel een belang
rijke rol speelt ln Vondels 'Joseph^
Joseph, Joseph' (Haagse HOT-
produktie onder regie van Francois
Beukelaers). tot het besluit het
GLT te verlaten. Hij speelde ver
volgens een jaar bij toneelgroep
Podium, het zo jammerlijk gestor
ven ensemble van Bob de Lange in
Amsterdam. Twee jaar geleden
trad hy toe tot de Haagse Comedie,
waar hij onder meer speelde m 'Be
geerte onder de olmen', 'Onderweg"
en 'Trijntje Cornells'.
..Ik heb het bij de Haagse Come
die uitstekend naar mijn zin. Ik kan
nu weer mijn acteur-zijn voorop
stellen. En daar gaat het toch om.
Bovendien word je ervoor betaald.
In Limburg hield ik me noodged
wongen met allerlei bijzaken bezig.
Het ging er vooral om voldoende
geld los te krijgen. Maar ik dacht
dat dit niet de eerste taak van een
acteur is".
Op 6.8 Januari van dit Jaar hielden de gerefonneerde kerken In het eonrmeentram "De
Blije U'erelt' te Lanteren een bljionder soort bijeenkomst; so een als se bij ons weten nor
niet hebben gehouden. Daar waren de leden van de generale synode van deae kerken bijeen
en se sollen ook wel hebben geseten naar de volgorde van de particuliere synoden en de
classes, soals dat kerkelijk gebruikelijk Is. Maar bet was toch geen synodale vergadering
Met nadruk was dit gesteld. De praesr* van de synode heeft dese driedaagse geopend en
gesloten, maar verder was dr leiding niet tn xljn handen. Daarvoor had men ge vraagd dra. K.
A. Schippers, lector te Kampen, van wie men blijkbaar van oordeel was dat hij bljaondere
kw all teilen bezat om zulk ren bijeenkomst in het rechte spoor te bonden. Verslagen van die
bijeenkomst zijn er In de dag- rn weekbladen niet verschenen. De pers w as niet toegelaten.
Men wilde onder elkaar uitpraten, helemaal uitpraten. Ieder kon vrijnit neggen wat hij op
z'n hart had zonder dat het dlrrct wereldkundig werd gemaakt Kn wanneer er Iemand soms
eens wat te veel had gezegd of dat het wat anders was uitgevallen dan zijn bedoeling was,
kon dit gemakkelijk worden hersteld. Ken besluitvorming sou er niet worden gevraagd.
„Het ging er om de motieven op te sporen die
onze theologen bewegen ln hun theologise
ren; na te gaan waar deze motieven elkaar
raken en wat dit betekent voor de 'gemeente'
(kerk) en voor de verhouding 'theologie' -
'gemeente' (kerk). Tenslotte te zoeken naar
openingen voor de toekomst van deze ver
houding.' Aldus hebben zij. die het laatste
nummer van 'Kerkinformatie' hebben sa
mengesteld het geformuleerd. Op zich zelf is
dit voor nleblngewijden nog al duistere taai.
Maar voor wie kennis heeft genomen van
hetgeen er op de synodevergaderingen van
de laatste Jaren aan de orde ls geweest, zal het
toch wel duideljjk zijn. En helemaal duidelijk
wordt het wel wanneer hij de stellingen van
de hoogleraren H. M Kultert en Herman
Ridderbos doorneemt, naar aanleiding
waarvan zfj een inleiding tot deze conferentie
hebben gehouden. Er is verontrusting over
wat er zoal door hoogleraren (en anderen i van
de Vrije Universiteit te Amsterdam geschre
ven is ln het kader van hun theologische
werkzaamheden. Van de theologische hoge
school te Kampen heeft men iets minder last
Dit kan de 'gemeente' (kerk) niet allemaal
meer bijhouden en het gevolg ls dat onrust
komt. ook al sluit men zich niet openlijk aan
bij de 'verontrusten'.
Behalve een groot getal gemeente- en regio
nale bladen, zijn er voor de leden van de gere
formeerde kerken vier landelijke bladen-
Twee daarvan vertegenwoordigen het mid
den, namelijk het 'Gereformeerd Weekblad'
en het 'Centraal Weekblad'. Het laatste ls
meer populair gehouden, maar belde hebben
zich de laatste jaren telkens weer bezig ge
houden met hetgeen er in de gereformeerde
kerken aan beroering was rondom de theolo
gie en beide zijn er van uit gegaan dat men
toch eigenlijk niet van een brede en diepe
kloof kan spreken die er door htm kerken zou
heenlopen. Er mag dan verschil van gedach
ten zijn. er is veel meer dat de leden samen
bindt. Gedachtig aan de eenheid is er door
beide bladen in verzoenende geest geschre
ven. Uiterst voorzichtig is men hier wanneer
het gaat om de leertucht, die uiteindelijk
niets oplost en een schelding-voltrekt, zoaLs
de ervaring heeft geleerd. De uiterste vleu
gels in de gereformeerde kerken hebben ook
ieder een eigen blad. De 'nieuwe theologie',
zoals men het nog al eens genoemd vindt, kan
zich uiten in 'Voorlopig'. Deze groep gaat er
van uit dat wij leven in een andere tijd dan
vroeger, een tijd waarin allerlei vragen en
probleemen aan de orde komen, waar ook de
gereformeerde kerken niet langsheen kun
nen gaan. Kunnen we nog volstaan met de
belijdenisgeschriften van vier eeuwen gele
den. Hoe ligt de verhouding van de belijdenis
tot de H.Schrift? Er is een grote afstand tus
sen de wereld waarin de geschriften van de
bijbel zijn geschreven en de onze. Dit roept
vragen op, waarop zo maar met een enkele
tekst geen antwoord is te geven. De hier
tegenoverstaande vleugel van de gerefor
meerde kerken heeft een eigen blad in 'Waar
heid en Eenheid'. Dit is het blad van de ver
ontrusten. Zij zien hun kerken wegzakken in
de poel van vrijblijvendheid wat de belijdenis
betreft en wanneer men vrijblijvend kan
staan tegenover de belijdenis van de kerk, is
er praktisch leervrijheid. Deze vleugel van de
verontrusten hebben in hun blad telkens
weer aangedrongen op leerbeslissingen door
middel van de kerkelijke tucht. Er moet. naar
hun gedachten, wat uitgezuiverd worden. In
deze kring spreekt men dan ook van een
brede en diepe kloof die er door de gerefor
meerde kerken heen loopt
Nu is de theologie van de kerk altijd voortge
komen uit 'n stuk controverse in het denken
binnen de kerk. Zo zijn ook de belijdenisge
schriften ontstaan, waarin bepaalde beslis
singen hun neerslag gevonden hebben. Maar
steeds heeft men er aan vastgehouden dat er
bezwaren konden zijn tegen bepaalde ge
deelten uit de belijdenisgeschriften. Het
laatste beroep is het beroep op de H.Schrift.
En daarin ligt nu juist, voor een belangrijk
deel althans, de moeilijkheid. Wanneer prof.
Kuitert, zoals hij deed op de conferentie in
Lunteren, zegt dat de Gereformeerde kerken
door de vrouw in het ambt toe te laten, een
bijbels gegeven hebben doorbroken, heeft hij
daarin gelijk. En aan de andere kant kunnen
we de ouderling verstaan die zit met het ge
zag van de H.Schrift wanneer woorden van
Paulus tussen haakjes worden gezet en
daarom tot prof Kuitert zegt; „het is voor u
een onbegrepen zaak zoals ik het zie en het ls
voor mij een onbegrepen zaak zoals u het ziet.
Daarom moeten wij er over praten."
Heel die driedaagse discussie van Lun teren
kunnen we vinden in het februari/maart
nummer van 'Kerkinformatie', dat voor leder
te koop is. Het beslaat 54 bladzijden van 3
kolommen; feitelijk een boekdeel, maar voor
wie kennis wil nemen van hetgeen er in de
gereformeerde kerken omgaat, is het onmis
baar. Hier is informatie uit de eerste hand.
Wat er ln de zeven discussiegroepen zoal ls
gezegd, krijgen we alleen ln samenvatting,
maar verder kunnen we de gang van zaken
van A totZ volgen En daarbij behoeven we
niet alleen te denken aan de gereformeerde
kerken. Ik zou geen kerk weten waar vragen
die deze veranderde tijd ons stelt niet aan de
orde zijn, tenzij men z'n kop in het zand
steekt Wat betekent het al of niet bindend
zijn van de belijdenis der kerk? Heeft de kerk
geleefd uiteen bepaalde geloofstraditie en ls
deze gelijk te stellen met waarachtig geloof?
Hoe moeten we ln de tegenwoordige wereld
ons geloof verantwoorden? Hoe moeten wij
ons christelijk geloof overdragen, bijvoor
beeld aan onze kinderen? De pik er zomaar
een paar vragen uit die in de discussie naar
voren kwamen en waarmee men in Iedere
kerk op precies dezelfde wijze zit
Het ging in Lun teren speciaal over de vraag
van de theologie en de 'gemeente' (kerk) Na
tuurlijk moest ook wel de leertucht aan de
orde komen. Is het voldoende wanneer de
kerk een Judicium, een oordeel, uitspreekt
over een bepaalde kwestie? Maar, wanneer
de betrokkenen er zich niets van aantrek
ken? Moeten er dan hoofden vallen? Is een
'theologische dialoog zonder dwang" weer
niet de vrijblijvendheid die men niet wil? Tot
een slotsom is men hier niet gekomen.
Vrij algemeen was in Lun teren het gevoelen
dat er over 'kloof niet meer gesproken moest
worden, maar voor een deel van de leden te
kent dit woord toch meer de werkelijkheid
dan dat men het alleen over spanningen
heeft. De voorzitter zei in zijn samenvattend
slotwoord dan ook dat men het woord kloof
niet heeft weggewerkt „Wij kunnen hoog
stens stellen dat bij velen de gedachte heerst
dathet woord kloof niet geschikt ls om aan te
dulden wat er zich werkelijk afspeelt, maar
dat voor anderen dit woord nog bruikbaar ia
en blijft. Dit hangt samen met de vraag of er
iets al dan niet ls toegedekt Daarover zullen
wel verschillen van mening blijven bestaan."
Maar na lezing van het nummer van 'Kerkin
formatie' blijft er toch als eindindruk over
datmen zich open en eerlijk, echt kerkelijk ln
de goede zin van het woord, tegenover elkaar
heeft uitgesproken en dit kan alleen maaf
goed zijn.
Het verslag van deze conferentie la geïllus
treerd met verschillende tekeningen uit de
vertaling van het Nieuwe Testament in om
gangstaal, 'Groot Nieuws voor V. De omslag
wordt gesierd door de tekening bij Galaten
3:25, mensen die samen op weg zijn. Zij wor
den 'bijeengehouden, allemaal omarmd zou
je kunnen zeggen, door die Ene boven hen. Is
dat de Here God? Ja, zo heeft de tekenaar het
bedoeld.' Maar die groep mensen lopen op de
wereldbol. Zijn dat allemaal gereformeerden
die daar lopen? Kennelijk zijn er nog al wat
variaties onder die wandelaars. Hebben de
samenstellers onder dit wereldwijde per
spectief de conferentie van Lun teren willen
zien? Het heeft lang geduurd eer de gerefor
meerde kerken lid zijn geworden van de we
reldraad. Al is het in Lun teren dan nu niet
aan de orde gekomen, toch ligt hier nog altijd
een deel van de kloof of van de spanning. Wie
bijvoorbeeld de decembernummers van
'Waarheid en Eenheid' gelezen heeft, proeft
daaruit hoe. althans een gedeelte van de ver
ontrusten zich niet bij dit besluit kan neer
leggen en we behoeven niet over profetische
gaven te beschikken om te veronderstellen
dat in de komende nummers van dl t blad ook
de conferentie te Lun teren kritisch zal wor
den doorgenomen en dat er meer nadruk zal
worden gelegd op datgene wat scheidt dan op
dat wat verenigt. De taal is hier wel erg drei
gend geworden voor de gereformeerde ker
ken als eenheid.
h.
We bevinden ons weer in de
lijdensweken met alle risi
co's daaraanverbonden. Het
gevaar bestaat, dat we net
doen alsof Christus nog aan
het kruis hangt, terwijl Hij in
werkelijkheid als de ver
hoogde Heiland aan de rech
terhand van Zijn Vader ten
goede voor u en mij bezig is.
Wij hebben niet meer een
Heer, die voor ons aan het
kruis hangt, maar een Hei
land die met eer en heerlijk
heid is gekroond. Daarom
mogen wij Zijn lijden alleen
maar zien in het licht van
Zijn overwinning. Wie kruis
en opstanding van elkaar los
maakt handelt absoluut
verkeerd. Zeker het Evange
lie is altijd eerst en vooral de
boodschap van de "wonder
lijke vrijspraak'. Paulus
noemt het 'het Evangelie des
kruises'. Maar wij kennen
helaas nog zo weinig de
vraag der verwondering:
hoe kan dit nu eigenlijk een
goede-ja een blijmakende
boodschap zijn? We zeggen
zo gemakkelijk en zo vrijblij
vend: Jezus heeft het vol
bracht, Halleluja! Hij heeft
plaatsvervangend' gedaan
wat wij hadden moeten
doen! Als wij in deze passie-
tijd' rouw willen, bedrijven
dan past ons de bescha
mende erkenning, dat wij het
hebben'laten liggen en dat
xcij geen vinger hebben uit
gestoken om de verstoorde
relatie met onze Schepper en
Gebieder te herstellen. Daar
heeft Jezus Christus en Hij
alléén alles aan gedaan. 'De
straf, die ons de vrede brengt
was op Hem, en door Zijn
striemen is cms genezing ge
worden' (Jes 531. Dit is het
lijdens-Evangelie ten voeten
uitgetekend. En een ieder die
het ziet en gelooft zegt dank
baar Halleluja'! 'Mijn Hei
land, laat uw Geest mij tel
kens leren, hoe ik in geloof
uw kruisdood moet vereren,
om in mijn hart de liefdevlam
te ontsteken en aan te kwe
ken.'