HET
EINDE
VAN
DE
DAMSE
VAART
'Het Zondagsbed', boeiend maar wat teleurstellend
jMi
r
7ATERPAG 6 MAART 1976
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
19
Onopgelost raadsel
van gouden penning
Moorzijde van de gouden penning,
net rand van verguld zilver, ver
vaardigd ter gelegenheid van het
doortrekken van hel kanaal Brugge -
Sluis tot in de Sluisse Kaai. In het
midden is het wapen van Sluis ge
graveerd.
Prentkaart uit 1895 van een stukje
van de Kaai van Sluis, met links één
van de vele stoombootjes die achter
eenvolgens Sluis met Brugge ver
bonden. De kaart is 'Belgisch fabri
kaat'! Zie het opschrift links-boven:
'BRUGES - L'Ecluse'. Ja. Sluis lag
eenmaal in Vlaanderen en was 'ho
rig' aan Brugge, maar toen niet meer
in 1895. Slechts tot 1604, toen de
aloude Zwinstad door Prins Mounts
werdveroverd:'
Foto van het in 1908 door de Belgi
sche kunstschilder Victor Gilsoul
vervaardigde prachtige tableau 'he
tournant du Canal': de bocht van het
kanaal (Brugge - Sluis), vlakbij Sluis,
aan de (niet zichtbare) ruïne van de
Weslpoort of Brugse Poort, genaamd
'de Stenen Beer'. Tot een twee- a drie
tal kilometer voorbij de bocht van de
vaart was het kanaal Brugge - Sluis
in 1855 (ongeveer) gereed. In 1858
werd de doortrekking voltooid tot in
de Kaai van Sluis. Het schilderij be
vindt zich in de collectie van het Mu
seum van Schone Kunsten te Brussel
(Foto A. C. L.)
*i"
,t> y>,
j ik - jiTi xj
SLUIS - Soms vind je de
meest interessante histori
sche kostbaarheden als je er
niet naar zoekt. Maar ik heb
maanden en jaren tevergeefs
gezocht naar herkomst en
doel van een prachtige gou
den penning, 6.1 cm doorsnee,
die zich in het Zeeuws Mu
seum te Middelburg bevindt.
Indertijd maakte mej. A. A.
van der Poel, museum
assistente, mij daar opmerk
zaam op. Zond mij de be
schrijving ervan, liet mij fo
to's sturen, met de vraag; of ik
misschien wist wie de gouden
penning, niet geslagen maar
gegraveerd, had gemaakt. De
penning een herinnering aan
de officiële inhuldiging van
het doortrekken van de z.g.
'Damse Vaart', het kanaal
Brugge-Sluis, tot in de Kaai
van Sluis. Welk festijn plaats
vond 21 en 22 september 1858.
Dat staat op het gouden
prachtstuk vermeld als in
schrift, rond het wapen van
Sluis, en aan de keerzijde lees
je de namen van burgemees
ter, wethouders, raadsleden
en van de gemeentesecretaris.
Wié liét die penning maken?
Aan wie werd ze uitgereikt?
Bestaan er nog meer exem
plaren, al of niet in goud?
In 1964 heb ik voor de PZC eens iets
geschreven over het graven van dat
kanaal, op last van Napoleon. Intus
sen vond ik wel een massa details
over het grote werk, dat lang niet ge
reed was toen de geallieerden Brugge
binnenrukten: 3 februari 1814. Kort
nadien werd Bonaparte verbannen
naar Elba, en na 'Waterloo' voerde
men hem naar St. Helena, waar hij
gestorven is.
Doch van nederlagen was in 1808-
1809 nog geen sprake. En waarom
heeft Napoleon dan dat kanaal willen
laten graven? Niet van Brugge naar
Sluis, maar naar de Scheldemond.
Breskens! Brugge was al door kana
len verbonden met Oostende <1662»
en met Nieuwpoort en Duinkerke.
van Oostende uit: respectievelijk van
1638 en 1640 af. Omdat troepenver
voer per schip van Duinkerke uit.
over de Noordzee, lévensgevaarlijk
was. ook de aanvoer van proviand en
ammunitie voor de Franse troepen in
Vlaanderen, huidig Zeeuws-
Vlaanderen én de sterke vesting Vlis
singen, die door Napoleon was inge
palmd, verkoos de keizer die trans
porten liever door binnenschepen te
laten geschieden, via Oostende,
Brugge. Sluis tot de Scheldemond
Engelsen, Hollanders. Zeeuwen. Vla
mingen déden niets liever dan Franse
schepen op zee kapen, tot in de
Zwinmond toe. Vlaamse deserteurs,
ontvluchte Britse gevangenen (uit
de kerkers van Noord-Frankrijk) én
smokkelaars bemanden de 'anti-
Franse bodems', die alleen of in
kleine groepen opereerden
Het Napoleontisch 'kanaalplan was
helemaal niet gek bekeken. Alleen:
het kwam te laat. In 1808-'09 moest
Brugge-Sluis-Breskens nog gegraven
worderr Van zijn tweede plan. Bres
kens door een kanaal ook nog met
Gent te verbinden, via Sas van Gent,
is helemaal niets gekomen.
4.500.000 goudfrank
In 1808 had de aanbesteding voor de
vaart Brugge-Sluis-Breskens plaats.
Het werk werd toegewezen aan Phi
lippe de Broek uit Oostende, die er
4.500.000 fr. voor zou krijgen, d.w.z.
omgerekend in 'Bélgisché' goudfran-
ken van 1830-'35. Wat De Broek ooit
van zijn centjes heeft gezien, weet ik
niet. Het is bovendien, helaas, niet
bekend, hoeveel mensenlevens het
stuk van de vaart Brugge-Damme,
tot halverwege Sluis, in een jaar of
vier tijds heeft gekost. Bonaparte had
in i808 Spanje veroverd, met enorme
verliezen voor zijn legers (waarin tal
van Vlamingen verplicht 'dienden',
omdat de Belgische landen lang
voordien reeds bij Frankrijk waren
ingelijfd). De Spaanse 'guerillos' tra
den met de grootste wreedheid tegen
de Napoleontische soldaten op. Maar
de wraak van Bonaparte was zo mo
gelijk nog verschrikkelijker.
De keizer liet duizenden Spaanse
krijgsgevangenen uit zijn Franse
bagno's naar de streek Brugge
Damme-Hoeke overbrengen De arm
zalige stakkers, blootvoet.s. in lompen
gehuld, hongerend, rillend van
koorts, de beruchte 'moeraskoortsen'
of de 'derdedaagsé koorts' zijn er bij
honderden en honderden als ratten
gestorven. Na vaak wekenlang elke
dag tot aan de heupen in het modde
rige moeraswater te hebben gestaan
bij 't graafwerk. Slapen deden zij in
sliknatte hutjes aan weerszijden van
'het werk', en in het beste geval in
vervallen kelders van voormalige
Spaanse forten uit de 16e of 17e eeuw.
tussen Damme-Oostkerke en
Hoeke-Sluis.
Bonaparte is een paar maal de
graafwerken (dwars door de oude
Markt van Damme heen, en verder
grotendeels in de oude bedding van
het verlande Zwin» komen controle
ren. welke 'bezoeken' samenvielen
met de inspectie van 'zijn forten'
langs de Zwinmond en achter de kust
(Hazegras en Knokkel. Eerst was hij
met zijn jonge bruid Marie-Louise
'met haar dikke Habsburese lipjes'
(zij was de dochter van de keizer van
Oostenrijk) in Brugge geweest, in 1810
en 1811. Er bestond een 'airtje' over.
„Napoleon avec Marie-Louise, et
Marie-Louise avec Napoleon".
De lijdende, stervende Spaanse
slaven-arbeiders zullen 't hem wel
niet 'toegezongen' hebben Trou
wens, Marie-Louise heeft er maar én
kele gezien. - Ze stinken teveel, moet
ze gezegd hebben: ze liet zich liever in
Brugge fêteren.
In Sluis had de burgemeester, de
moed om de keizer, in een goed hu
meur door de snelle voortgang van de
werken, zeer nederig te vragen, of
zijne Majesteit niet wat lakense stof
fen van de in beslag genomen smok-
kelvoorraden uit Engeland, die an
ders toch maar verbrand zouden
worden, wilde ter beschikking stellen
om de Spaanse kanaalgravers wat
kleding te geven. Woedend voer Na
poleon uit, tierend dat diézelfde
Spanjaarden zijn Franse soldaten
hadden uitgemoord in hun land, en
dat het hem niet kon schelen dat zij
in de moerassen tussen Brugge en
Sluis verrekten.
Tientallen jaren nadien, toen de
Brugse priester-dichter Guido Ge-
zelle (1830-1899) in contact gekomen
was met de Aardenburgse archivaris.
G. P Roos. die rond 1870 aan zijn
'Beknopt Aardrijkskundig Woorden
boek v. Westelijk Zeeuwsch-
Vlaanderen werkte, leerde Roos van
Gezelle. dat tal van die Spanjaarden
na 1814 in het Brugse waren blijven
wonen.
Doch het kanaal was in 1814 lang niet
gereed Hel liep dood in de moeras
sige Zwinresten. ergens in de buurt
van Hoeke. En het heeft tol 1855 ge
duurd. voor men zowel in Nederland
als in België ging praten over het
doortrekken van de vaart, niet tot
Breskens. maar dan toch tot Sluis.
Omdat een kanaal Brugge-Sluis van
economisch belang zou zijn. terwijl
de grote werkloosheid in en rond
Sluis, én 'goedkope werkkrachten' én
voldoende geschoolde landarbeiders
en grondwerkers garandeerde! Bur
gemeester en Wethouders van Sluis
steunden het plan van Gedeputeerde
Staten van Zeeland én het 'voorstel'
van de Sluisse dijkwerkers, een ver
zoekschrift van 18 arbeiders met aan
het hoofd J B. Daansen
37.500 gulden in 1857
Het doortrekken van de vaart werd in
1857 aanbesteed voor ƒ37.500. Rijk.
provincie en particulieren uit Sluis,
St. Anna ter Muiden en Heille droe
gen bij in de totale kosten van het
gehele project, d.w.z. de doortrekking
tot fn de Kaai van Sluis, mét kaai
muren enz. Zeeland gef een rente
loos voorschot. Sluis gerandeerde de
teruggave mét hulp van het Rijk. dat
nogeens 5.000 aan de voorschotten
toevoegde.
In september 1858 was 'de vaart' tot
in de Sluisse Kaai een feit geworden.
En dat moest gevierd worden. Jam
mer dat ik niet precies weet, wat die
'officiële inhuldiging' heeft gekost.
Er waren volksspelen, het festijn is
met vuurwerk besloten en zelfs de
avond vóór het feest, maandag
20 september, genoten de mannen
van het Muziekcorps van het 5e Re
giment Infanterie (in Vlissingen in
garnizoen) reeds van Sluisse alcoholi
sche versnaperingen, nadat zij een
pracht van een taptoe gegeven had
den Waarna de grote 'zegeklok' van
't belfort ("Victor es minen name'
triomf galmde over dat stuk vaart en
die kleine Kaai!
Intussen, in 1857 namelijk, had een
zekere F. Lurquin uit Brugge, die
woonde in de herberg "Noorwegen'
aldaar, een concessie gekregen om de
passagiersdienst Brugge-Sluis te ex
ploiteren. Per trekschuit, of 'barge'
Jaren later werd de dienst
voortgezet door ac neer
Leysenaar uit Sluis zelf. Doch in '57
had Lurquin in Sluis, 'aan de toe
komstige Kaaitoch al een kan
toor'. n.1 in het logement De stad
Sluis' dat gehouden werd door F X.
de Smet. «Ongeveer op dié plaats
vindt ge thans café-restaurant Bal
moral' van de heer René Dusarduyn.
welbekend).
Een hapjei...
En nu zou ik moeten kunnen aan
komen met de oplossing rond het pro
bleem. als het geen mysterie is!, van
die gouden gedenkpenning uit het
Zeeuws Museum Middelburg. Om een
heel lange historie (van het festijn der
inhuldiging) kort te maken, op ver
sierde vaartuigen kwamen dinsdag 21
september de vele personagien' via
de voltooide vaart de Kaai binnenge
varen Ik zal niet al de autoriteiten
noemen, laat mij volstaan met: de
gouverneur van West>Vlaanderen ad
interim de commissaris des Ko-
nings): Vrambout. de commissaris
der provincie Zeeland, baron van
Heemstra, burgemeester Boyaval van
Brugge, conteradmiraal van den
Broeke: gedeputeerde Bécu en na-,
tuurlijk burgemeester J Hcnnequin
van Sluis, mét wethouders en raads
leden.
De krantenverslagen <in België en
Nederlandi vermeldden wél 'de uit
reiking door het gemeentebestuur
van Sluis van gelegenheidsmedailles',
maar dat was pas 22 september,
woensdagsavonds, en helaas, van die
prachtige gouden penning is geen
sprake.
Indertijd (1971) heeft mej. A. A. van
der Poel verondersteld, in het tijd
schrift 'De Geuzenpenning' (aprilnr.),
dat de penning een geschenk kan zijn
geweest, door de Belgische autoritei
ten aan het gemeentebestuur van
Sluis aangeboden. Het enige wat ik
daaraan wil toevoegen is. dat, afge
leid uit het type van graveerkunst en
het 'soort van letters' (lettervorm), de
inscripties te Brugge vervaardigd
kunnen zijn. Doch ik heb in geen en
kele rekening van de stad Brugge ol
van de provincie West-Vlaanderen
ook maar iéts gevonden over even-
tuèle bestelling, opdracht, betaling
enz.
...Ik wéét het: het weegt er natuurlijk
niet tegenop, maar ik ontdekte dan
toch iets anders: het menu namelijk
van het banket dat op 21 sept. 1858
door het gemeentebestuur van Sluis
werd aangeboden aan de genodigden.
47 personen zaten aan het 'etentje'
aan Twaalf toasten werden uitge
bracht. waarvan eén op burgemeester
J Hennequin van Sluis door een der
Belgische gasten 'pour la pompe
qu'ii a bien voulu donner a cette fëte'
Ja. dat wel pompe!. het Franse
woord voor 'plechtigheid'. Voor de
rest had het bankètje niets met 'de
pomp' te maken.
Stellig werden de brokjes, weggespoeld
door slokjes, alle eer aangedaan in ge
noemd logement'DeStad vanSluis'bij
deSmet Hetstadhulshebikin verband
met het banket nergens kunnen ont
dekken. als feestzaal.
Water, bij wijze van merkwaardigheid,
méér toe doet, is het menu de hoe
veelheid. de overvloed- Ik ken meer
van zulke oude spijskaarten die. bij
gebrek aan beter, het lézen alleszins
nog waard zija Ik geef u tenslotte het
in het Frans opgestelde menu. 'in
doorlopende tekst' het Is nogal lang.
huitres - potage d'allemagne tur
bo l sauce holland aise - filet a Ia go-
dard - dindon truflé au périgeux - cd-
telettes de mouton a la parisienne -
timbale a l'italierme - punch a la
creme.
We zijn er nog niet. Na die 'punch a la
crème' werden op de spijskaart de
volgende spijsjes en drankjes ver
meid:
legumes - Uevres - poulets - per-
dreaux - hure de sanglïer - homards -
galantin c-n gelée - aspic du saumon -
jambon d'anvers - creme polonaise -
macédoine de fruits - bateau venitien
- patisseries - glacés, ananas, fruits et
dessert.
En de 'slokjes'? - vin de graves vin
de bordeaux - vin St-Julien - léonville
bëcheville - sillery mousseaux -
moét chandon.
Mogelijk is de heren 'dagbladschrij
vers' door het lezen van de spijskaart
reeds toén elke herinnering aan feit
en en mededelingen omtrent 'de
gouden penning' van 21 september
1858 totaal uitgewist Weggespoeld is
een beter woord.
Maar ik heb uit al wat ik over 21-22
september 1858 te Sluis gelezen heb.
toevallig toch nog onthouden, dat
gemeentebestuur en kerkbesturen
van Sluis op dié dagen zorgden voor
'eene milddadige brooduitdeeling
aan de behoeftigen' van het dan weer
met Brugge te water verbonden
Sluis.
EMILE BUYSSE
Van een boek vraag je meer dan dat het
boeit. Het moet ook logisch zijn, de karak
ters moeten voor je gaan leven. Er mogen
gerust raadsels blijven, zoals in het leven
zelf, maar er mag geen wrevel ontstaan bij
het nadenken over de mensen en de ge
beurtenissen uit het boek. De echte raad
sels uit het echte leven stemmen al onze
ker genoeg. De pseudo-raadsels waarmee
een schrijver ons uit gemakzucht of on
macht opscheept, maken dat we hem uit
eind niet helemaal au sérieux nemen.
letterkundige kroniek door hans w
Laat ik nu eerst van al zeggen dat Theun de Vries
met 'Het Zondagsbed' een boek geschreven heeft
dat ik tot op zekere hoogte bewonder, een boek ook
dat door stijl en inhoud sterk afwijkt van de heden
daagse romanproduktie. Het is in de eerste plaats
meeslepend vertelt, en dat vind ik een zeer grote ver
dienste. Het is een van die boeken waarin je merkt
datje soms vlugger zou willen lezen dan je kunt, uit
pure gulzigheid om te zien hoe het verder gaat. Een
leeswijze die uiteraard zorgvuldig lezen vrijwel uit
sluit, 'Het Zondagsbed' is in de tweede plaats
bijzonder goed van opzet. De intrigue, de vondst, is
welhaast geniaal te noemen. Maar de uitwerking
van dit fascinerende gegeven schiet mijns inziens nog
al te kort, en daardoor is wat mogelijk een sublieme
roman had kunnen worden, niet veel meer geworden
dan een curieus schimmenspel vol gemankeerde
kansen.
Theun de Vries heeft alles namelijk vaag gehouden.
Zijn roman speelt in een onbepaalde tijd en ook in
een onbepaald land; zijn hoofdfiguren zijn een boerin
van onbepaalde leeftijd, en een jongeman van even
eens onbepaalde leeftijd, die om onbepaalde redenen
als vondeling aangetroffen wordt op het grondgebied
van de boerin, waarvan de grenzen overigens ook on
bepaald zijn. Deze boerin is. misschien en misschien
ook met, weduwe, want om onbepaalde redenen zijn
haar man en haar broer door een onbepaalde vijand
weggevoerd, en of ze nog leven blijft een open vraag.
Om onbepaalde redenen neemt de boerin de vonde
ling, die qua leeftijd gemakkelijk haar zoon zou kun
nen zijn als favoriete minnaar aan, om zéér bepaalde
redenen (jaloezie), wordt die jongen later vermoord,
om zéér bepaalde redenen (wraak) doodt de boerin de
moordenaars stuk voor stuk, en dan gaat. na vier
moorden alles weer de mist in en blijft de lezer zitten
met talloze vragen en een hoogst onbevredigend ge
voel: wat moet het nu eigenlijk allemaal, zijn dit
mensen of marionetten, heb ik me toch laten begoo
chelen? Dat lezen met rode oren is nEunelijk altijd
een beetje verdacht, let maar eens op.
Ik zal proberen in al deze vaagheden een lijn te vin
den. De boerin heet Helvi, ze is rijk, machtig, mooi en
goed geconserveerd voor haar jaren. Voorzichtig
schattend zou ik zeggen (maar waarom heeft Theun
de Vries het niet gezegd) dat ze half de veertig is. en
in dat afgelegen oord onder die primitieve mensen
zeker nog 'de zonde waard'. Helvi leeft in een land
dat we ergens zouden kunnen localiseren (maar
waarom heeft Theun de Vries het niet gelocaliseerd)
op de grens tussen Finland en Rusland of daarom
trent. Dat ze de grenzen van haar gebied niet kent.
lijkt me tamelijk ongeloofwaardig, maar het wordt
herhaaldelijk verzekerd; dus aangenomen Deze pit
tige Helvi is dus weduwe, haar twee 'adelaars' (man
en broer) zijn haar op onduidelijke manier ontvallen,
weggeroofd, ontvoerd maar 'de overzij' (Rusland?).
En aangezien ze een welgeschapen, machtige, rijke
en met een flink temperament toegeruste vrouw is,
heeft ze voor haar sexuele behoefte een goede oplos
sing gevonden. Ze stelde een 'zondagsbed' in- elke
zondag moet éen van haar knechten bij toerbeurt (ze
had steeds drie knechten», of hij nu getrouwd of on
getrouwd is. bij haar overblijven. Er werd dan uit
voerig gesauna't en daarna gestoeid in het boeren-
staatsiebed. Onvruchtbaar was Helvi toch al. blijk
baar Na de fameuze zondag verviel de bijslaper
van-de-week weer genadeloos tot de rang van zeer
onder de duim gehouden knecht. (Het geheel een
tour de force waarin moeilijk te geloven valt, maar de
vondst is leuk).
Wanneer het verhaal begint heeft Helvi drie bijsla
pers. Lassi, Eino en August, De laatste is niet ge
trouwd.
De drie mannen vinden, op een winterdag, in de be
THEUN DE VRIES
sneeuwde bossen het bewusteloze, deerlijk toegeta
kelde lichaam van een deserteur. Het is een nog heel
jonge man die nog leeft (ook onwaarschijnlijk, maar
de schrijver zegt het) en die ze op een draagbaar
meenemen naar de boerderij.
.To cut a long story short: de vondeling blijft in le
ven. blijkt naar zijn zeggen Joeri te heten, komt 'van
de overkant' en spreekt hun taal totaal niet. Hij
wordt echter, menselijk en liefdevol op Helvi's boer
derij opgenomen en beschermd tegen nieuwsgierigen
of indringers. In wezen, wettelijk, bestaat Joeri dus
niet.
Hoewel Helvi aanvankelijk geschimpt had dat ze een
spreeuw terug kreeg voor haar twee adelaars (man en
broer) wordt ze weldra heel verliefd op de welgescha
pen en aardige jongeman die wat zijn leeftijd betreft
haar zoon kon zijn. Weldra vinden ze elkaar, en dan
krijgt Joeri ook zijn plaats in het zondagsbed, en zelfs
als alleenheerser: de drie anderen worden als bijsla
pers afgedankt. Ze werden er altijd extra voor be
taald door Helvi, en hoewel zij er voor zorgt dat de
mannen het geld blijven krijgen, en hen dus schade
loos stelt, zet het toch kwaad bloed. De drie manner,
gaan Joeri, door hen tot 'Arvid' omgedoopt (ook
Helvi noemt hem zoi haten. Want Arvid krijgt ge
schenken van de boerin, kleren, geborduurde hem
den zelfs, zoals die van het andere land die dragen, ze
gaat 's zondags met hem uit rijden, hy is zo zeer haar
favoriet dat de drie het niet meer kunnen verkrop
pen. Lassi, de verstandigste en gematigdste van hen
vermaant hen en wijst er telkens op dat Helvi de
sterkste is, maar August, de grootste schurk en de
zwakkere Eino. die zich mee laat slepen, besluiten tot
Arvids ondergang- Hij 'bestaat immers niet' dus nie
mand zal hem missen, behalve Helvi dan.
Tijdens een zwempartij verdrinker, ze Arvid bij een
spel dat zogezegd wat uit de hand liep, en ze laten
zijn lijk. verzwaard, in het moeras zinken. Lassi heeft
alleen aan het verbergen van het lijk meegeholpen,
niet aan de moord. Aan Helvi vertellen ze. dat Arvid
in de grensstreek weer door zijn landgenoten overval
len is. en mee teruggevoerd is naar zijn eigen land.
Helvi, met de wanhopige laatste liefde en helder
ziendheid van de ouder wordende vrouw gelooft hen
niet, maar ze kan niets bewijzen. Ze gaat naar de
plaats van het onheil en ziet dat daar nergens ruiter-
sporen te vinden zijn. Ze weet weldra Lassi tot eeni
bekentenis te dwingen. Dan staat haar besluit vast.
NIEUWE ROMAN VAN
THEUN DE VRIES
al doet ze er maanden over. De knechts zullen er alle
drie aan. Ze vergiftigt eerst Lassi met digitalis, en
neemt onverschrokken aan zijn uitvaart deel, heel
opvallend zelfs. Eino is er zeker van dat Helvi Lassi
vergiftigd heeft (verhaaltechnisch is dit boeiend,
maar niet aannemelijk) en leeft in grote angst voor
zijn beurt Die komt. en ook die van August: ze wor
den als honden neergeschoten met een jachtgeweer,
na vreselijke verwensingen. Daarna geeft Helvi zich
zelf bij de gendarme aan, nadat ze haar grootste
kostbaarheden reeds bij een notaris had afgegeven
voor verre verwanten. Het was logischer geweest als
ze de hand aan zichzelf had geslagen, maar vijf lijken
was Theun de Vries mogelijk toch te gortig.
Me,
Len ziet: zeen zeer dramatisch en bewogen ver
haal. De intrigue zit sluitend in elkaar, de sfeerteke
ning is erg mooi. Maar behalve het verhaal: leren we
de mensen kennen?
Wie is Joeri-Arvid? We komen er niet achter. Waarom
gedraagt deze jongeman zich zo met een vrouw die
zijn moeder kon zijn? Er is geen spoor tot karakter
tekening gedaan. Hetzelfde geldt voor Helvi. Wie is
Helvi? Ook daar komen we niet achter. Ze doet maar
en leeft maar en beveelt maar. maar waarom, uit
welke aandriften? Als ze nu nog gewoon manziek was
en de jongste en knapste voor zich opeiste, was het
te begrijpen, maar dat staat nergens. Evenmin hoe
haar haat voor de spreeuw uit het vijandige kamp
omslaat in die alles verterende liefde. Ik zeg niet dat
het niet kan, maar het wordt niet aannemelijk ge
maakt. Arvid en Helvi zijn schimmen, ze hebben to
taal geen dimensie. Het meest logisch is nog de reac
tie van de drie knechts, al zijn ze wat traag. Ook
Helvi's wraak mist logica, en toch handelt ze geens
zins impulsief.
Al deze bezwaren komen echter achteraf pas bij de
lezer op. want het verhaal is zo suggestief dat het je.
zoals ik al zei. haast kritiekloos meesleept.
Wel tekende ik direct bij eerste lezing al verzet aan
bij de beschrijving van de liefdesscènes. Termen als:
„zag zij zijn wapen voor zich, recht er. wit in de
schemering" (p. 46), of, nog erger: „hij dreef zijn wa
pen al voorbij haar vrees in haar vrouwelijke warme
duisternis, die hem liefhad" (p. 72) kunnen echt niet
anno 1976 in een boek van kwaliteit
Thenn de Trite Het Zoedacsbed. Qoerido. Amsterdam