HET EINDE VAN DE DAMSE VAART 'Het Zondagsbed', boeiend maar wat teleurstellend jMi r 7ATERPAG 6 MAART 1976 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 19 Onopgelost raadsel van gouden penning Moorzijde van de gouden penning, net rand van verguld zilver, ver vaardigd ter gelegenheid van het doortrekken van hel kanaal Brugge - Sluis tot in de Sluisse Kaai. In het midden is het wapen van Sluis ge graveerd. Prentkaart uit 1895 van een stukje van de Kaai van Sluis, met links één van de vele stoombootjes die achter eenvolgens Sluis met Brugge ver bonden. De kaart is 'Belgisch fabri kaat'! Zie het opschrift links-boven: 'BRUGES - L'Ecluse'. Ja. Sluis lag eenmaal in Vlaanderen en was 'ho rig' aan Brugge, maar toen niet meer in 1895. Slechts tot 1604, toen de aloude Zwinstad door Prins Mounts werdveroverd:' Foto van het in 1908 door de Belgi sche kunstschilder Victor Gilsoul vervaardigde prachtige tableau 'he tournant du Canal': de bocht van het kanaal (Brugge - Sluis), vlakbij Sluis, aan de (niet zichtbare) ruïne van de Weslpoort of Brugse Poort, genaamd 'de Stenen Beer'. Tot een twee- a drie tal kilometer voorbij de bocht van de vaart was het kanaal Brugge - Sluis in 1855 (ongeveer) gereed. In 1858 werd de doortrekking voltooid tot in de Kaai van Sluis. Het schilderij be vindt zich in de collectie van het Mu seum van Schone Kunsten te Brussel (Foto A. C. L.) *i" ,t> y>, j ik - jiTi xj SLUIS - Soms vind je de meest interessante histori sche kostbaarheden als je er niet naar zoekt. Maar ik heb maanden en jaren tevergeefs gezocht naar herkomst en doel van een prachtige gou den penning, 6.1 cm doorsnee, die zich in het Zeeuws Mu seum te Middelburg bevindt. Indertijd maakte mej. A. A. van der Poel, museum assistente, mij daar opmerk zaam op. Zond mij de be schrijving ervan, liet mij fo to's sturen, met de vraag; of ik misschien wist wie de gouden penning, niet geslagen maar gegraveerd, had gemaakt. De penning een herinnering aan de officiële inhuldiging van het doortrekken van de z.g. 'Damse Vaart', het kanaal Brugge-Sluis, tot in de Kaai van Sluis. Welk festijn plaats vond 21 en 22 september 1858. Dat staat op het gouden prachtstuk vermeld als in schrift, rond het wapen van Sluis, en aan de keerzijde lees je de namen van burgemees ter, wethouders, raadsleden en van de gemeentesecretaris. Wié liét die penning maken? Aan wie werd ze uitgereikt? Bestaan er nog meer exem plaren, al of niet in goud? In 1964 heb ik voor de PZC eens iets geschreven over het graven van dat kanaal, op last van Napoleon. Intus sen vond ik wel een massa details over het grote werk, dat lang niet ge reed was toen de geallieerden Brugge binnenrukten: 3 februari 1814. Kort nadien werd Bonaparte verbannen naar Elba, en na 'Waterloo' voerde men hem naar St. Helena, waar hij gestorven is. Doch van nederlagen was in 1808- 1809 nog geen sprake. En waarom heeft Napoleon dan dat kanaal willen laten graven? Niet van Brugge naar Sluis, maar naar de Scheldemond. Breskens! Brugge was al door kana len verbonden met Oostende <1662» en met Nieuwpoort en Duinkerke. van Oostende uit: respectievelijk van 1638 en 1640 af. Omdat troepenver voer per schip van Duinkerke uit. over de Noordzee, lévensgevaarlijk was. ook de aanvoer van proviand en ammunitie voor de Franse troepen in Vlaanderen, huidig Zeeuws- Vlaanderen én de sterke vesting Vlis singen, die door Napoleon was inge palmd, verkoos de keizer die trans porten liever door binnenschepen te laten geschieden, via Oostende, Brugge. Sluis tot de Scheldemond Engelsen, Hollanders. Zeeuwen. Vla mingen déden niets liever dan Franse schepen op zee kapen, tot in de Zwinmond toe. Vlaamse deserteurs, ontvluchte Britse gevangenen (uit de kerkers van Noord-Frankrijk) én smokkelaars bemanden de 'anti- Franse bodems', die alleen of in kleine groepen opereerden Het Napoleontisch 'kanaalplan was helemaal niet gek bekeken. Alleen: het kwam te laat. In 1808-'09 moest Brugge-Sluis-Breskens nog gegraven worderr Van zijn tweede plan. Bres kens door een kanaal ook nog met Gent te verbinden, via Sas van Gent, is helemaal niets gekomen. 4.500.000 goudfrank In 1808 had de aanbesteding voor de vaart Brugge-Sluis-Breskens plaats. Het werk werd toegewezen aan Phi lippe de Broek uit Oostende, die er 4.500.000 fr. voor zou krijgen, d.w.z. omgerekend in 'Bélgisché' goudfran- ken van 1830-'35. Wat De Broek ooit van zijn centjes heeft gezien, weet ik niet. Het is bovendien, helaas, niet bekend, hoeveel mensenlevens het stuk van de vaart Brugge-Damme, tot halverwege Sluis, in een jaar of vier tijds heeft gekost. Bonaparte had in i808 Spanje veroverd, met enorme verliezen voor zijn legers (waarin tal van Vlamingen verplicht 'dienden', omdat de Belgische landen lang voordien reeds bij Frankrijk waren ingelijfd). De Spaanse 'guerillos' tra den met de grootste wreedheid tegen de Napoleontische soldaten op. Maar de wraak van Bonaparte was zo mo gelijk nog verschrikkelijker. De keizer liet duizenden Spaanse krijgsgevangenen uit zijn Franse bagno's naar de streek Brugge Damme-Hoeke overbrengen De arm zalige stakkers, blootvoet.s. in lompen gehuld, hongerend, rillend van koorts, de beruchte 'moeraskoortsen' of de 'derdedaagsé koorts' zijn er bij honderden en honderden als ratten gestorven. Na vaak wekenlang elke dag tot aan de heupen in het modde rige moeraswater te hebben gestaan bij 't graafwerk. Slapen deden zij in sliknatte hutjes aan weerszijden van 'het werk', en in het beste geval in vervallen kelders van voormalige Spaanse forten uit de 16e of 17e eeuw. tussen Damme-Oostkerke en Hoeke-Sluis. Bonaparte is een paar maal de graafwerken (dwars door de oude Markt van Damme heen, en verder grotendeels in de oude bedding van het verlande Zwin» komen controle ren. welke 'bezoeken' samenvielen met de inspectie van 'zijn forten' langs de Zwinmond en achter de kust (Hazegras en Knokkel. Eerst was hij met zijn jonge bruid Marie-Louise 'met haar dikke Habsburese lipjes' (zij was de dochter van de keizer van Oostenrijk) in Brugge geweest, in 1810 en 1811. Er bestond een 'airtje' over. „Napoleon avec Marie-Louise, et Marie-Louise avec Napoleon". De lijdende, stervende Spaanse slaven-arbeiders zullen 't hem wel niet 'toegezongen' hebben Trou wens, Marie-Louise heeft er maar én kele gezien. - Ze stinken teveel, moet ze gezegd hebben: ze liet zich liever in Brugge fêteren. In Sluis had de burgemeester, de moed om de keizer, in een goed hu meur door de snelle voortgang van de werken, zeer nederig te vragen, of zijne Majesteit niet wat lakense stof fen van de in beslag genomen smok- kelvoorraden uit Engeland, die an ders toch maar verbrand zouden worden, wilde ter beschikking stellen om de Spaanse kanaalgravers wat kleding te geven. Woedend voer Na poleon uit, tierend dat diézelfde Spanjaarden zijn Franse soldaten hadden uitgemoord in hun land, en dat het hem niet kon schelen dat zij in de moerassen tussen Brugge en Sluis verrekten. Tientallen jaren nadien, toen de Brugse priester-dichter Guido Ge- zelle (1830-1899) in contact gekomen was met de Aardenburgse archivaris. G. P Roos. die rond 1870 aan zijn 'Beknopt Aardrijkskundig Woorden boek v. Westelijk Zeeuwsch- Vlaanderen werkte, leerde Roos van Gezelle. dat tal van die Spanjaarden na 1814 in het Brugse waren blijven wonen. Doch het kanaal was in 1814 lang niet gereed Hel liep dood in de moeras sige Zwinresten. ergens in de buurt van Hoeke. En het heeft tol 1855 ge duurd. voor men zowel in Nederland als in België ging praten over het doortrekken van de vaart, niet tot Breskens. maar dan toch tot Sluis. Omdat een kanaal Brugge-Sluis van economisch belang zou zijn. terwijl de grote werkloosheid in en rond Sluis, én 'goedkope werkkrachten' én voldoende geschoolde landarbeiders en grondwerkers garandeerde! Bur gemeester en Wethouders van Sluis steunden het plan van Gedeputeerde Staten van Zeeland én het 'voorstel' van de Sluisse dijkwerkers, een ver zoekschrift van 18 arbeiders met aan het hoofd J B. Daansen 37.500 gulden in 1857 Het doortrekken van de vaart werd in 1857 aanbesteed voor ƒ37.500. Rijk. provincie en particulieren uit Sluis, St. Anna ter Muiden en Heille droe gen bij in de totale kosten van het gehele project, d.w.z. de doortrekking tot fn de Kaai van Sluis, mét kaai muren enz. Zeeland gef een rente loos voorschot. Sluis gerandeerde de teruggave mét hulp van het Rijk. dat nogeens 5.000 aan de voorschotten toevoegde. In september 1858 was 'de vaart' tot in de Sluisse Kaai een feit geworden. En dat moest gevierd worden. Jam mer dat ik niet precies weet, wat die 'officiële inhuldiging' heeft gekost. Er waren volksspelen, het festijn is met vuurwerk besloten en zelfs de avond vóór het feest, maandag 20 september, genoten de mannen van het Muziekcorps van het 5e Re giment Infanterie (in Vlissingen in garnizoen) reeds van Sluisse alcoholi sche versnaperingen, nadat zij een pracht van een taptoe gegeven had den Waarna de grote 'zegeklok' van 't belfort ("Victor es minen name' triomf galmde over dat stuk vaart en die kleine Kaai! Intussen, in 1857 namelijk, had een zekere F. Lurquin uit Brugge, die woonde in de herberg "Noorwegen' aldaar, een concessie gekregen om de passagiersdienst Brugge-Sluis te ex ploiteren. Per trekschuit, of 'barge' Jaren later werd de dienst voortgezet door ac neer Leysenaar uit Sluis zelf. Doch in '57 had Lurquin in Sluis, 'aan de toe komstige Kaaitoch al een kan toor'. n.1 in het logement De stad Sluis' dat gehouden werd door F X. de Smet. «Ongeveer op dié plaats vindt ge thans café-restaurant Bal moral' van de heer René Dusarduyn. welbekend). Een hapjei... En nu zou ik moeten kunnen aan komen met de oplossing rond het pro bleem. als het geen mysterie is!, van die gouden gedenkpenning uit het Zeeuws Museum Middelburg. Om een heel lange historie (van het festijn der inhuldiging) kort te maken, op ver sierde vaartuigen kwamen dinsdag 21 september de vele personagien' via de voltooide vaart de Kaai binnenge varen Ik zal niet al de autoriteiten noemen, laat mij volstaan met: de gouverneur van West>Vlaanderen ad interim de commissaris des Ko- nings): Vrambout. de commissaris der provincie Zeeland, baron van Heemstra, burgemeester Boyaval van Brugge, conteradmiraal van den Broeke: gedeputeerde Bécu en na-, tuurlijk burgemeester J Hcnnequin van Sluis, mét wethouders en raads leden. De krantenverslagen <in België en Nederlandi vermeldden wél 'de uit reiking door het gemeentebestuur van Sluis van gelegenheidsmedailles', maar dat was pas 22 september, woensdagsavonds, en helaas, van die prachtige gouden penning is geen sprake. Indertijd (1971) heeft mej. A. A. van der Poel verondersteld, in het tijd schrift 'De Geuzenpenning' (aprilnr.), dat de penning een geschenk kan zijn geweest, door de Belgische autoritei ten aan het gemeentebestuur van Sluis aangeboden. Het enige wat ik daaraan wil toevoegen is. dat, afge leid uit het type van graveerkunst en het 'soort van letters' (lettervorm), de inscripties te Brugge vervaardigd kunnen zijn. Doch ik heb in geen en kele rekening van de stad Brugge ol van de provincie West-Vlaanderen ook maar iéts gevonden over even- tuèle bestelling, opdracht, betaling enz. ...Ik wéét het: het weegt er natuurlijk niet tegenop, maar ik ontdekte dan toch iets anders: het menu namelijk van het banket dat op 21 sept. 1858 door het gemeentebestuur van Sluis werd aangeboden aan de genodigden. 47 personen zaten aan het 'etentje' aan Twaalf toasten werden uitge bracht. waarvan eén op burgemeester J Hennequin van Sluis door een der Belgische gasten 'pour la pompe qu'ii a bien voulu donner a cette fëte' Ja. dat wel pompe!. het Franse woord voor 'plechtigheid'. Voor de rest had het bankètje niets met 'de pomp' te maken. Stellig werden de brokjes, weggespoeld door slokjes, alle eer aangedaan in ge noemd logement'DeStad vanSluis'bij deSmet Hetstadhulshebikin verband met het banket nergens kunnen ont dekken. als feestzaal. Water, bij wijze van merkwaardigheid, méér toe doet, is het menu de hoe veelheid. de overvloed- Ik ken meer van zulke oude spijskaarten die. bij gebrek aan beter, het lézen alleszins nog waard zija Ik geef u tenslotte het in het Frans opgestelde menu. 'in doorlopende tekst' het Is nogal lang. huitres - potage d'allemagne tur bo l sauce holland aise - filet a Ia go- dard - dindon truflé au périgeux - cd- telettes de mouton a la parisienne - timbale a l'italierme - punch a la creme. We zijn er nog niet. Na die 'punch a la crème' werden op de spijskaart de volgende spijsjes en drankjes ver meid: legumes - Uevres - poulets - per- dreaux - hure de sanglïer - homards - galantin c-n gelée - aspic du saumon - jambon d'anvers - creme polonaise - macédoine de fruits - bateau venitien - patisseries - glacés, ananas, fruits et dessert. En de 'slokjes'? - vin de graves vin de bordeaux - vin St-Julien - léonville bëcheville - sillery mousseaux - moét chandon. Mogelijk is de heren 'dagbladschrij vers' door het lezen van de spijskaart reeds toén elke herinnering aan feit en en mededelingen omtrent 'de gouden penning' van 21 september 1858 totaal uitgewist Weggespoeld is een beter woord. Maar ik heb uit al wat ik over 21-22 september 1858 te Sluis gelezen heb. toevallig toch nog onthouden, dat gemeentebestuur en kerkbesturen van Sluis op dié dagen zorgden voor 'eene milddadige brooduitdeeling aan de behoeftigen' van het dan weer met Brugge te water verbonden Sluis. EMILE BUYSSE Van een boek vraag je meer dan dat het boeit. Het moet ook logisch zijn, de karak ters moeten voor je gaan leven. Er mogen gerust raadsels blijven, zoals in het leven zelf, maar er mag geen wrevel ontstaan bij het nadenken over de mensen en de ge beurtenissen uit het boek. De echte raad sels uit het echte leven stemmen al onze ker genoeg. De pseudo-raadsels waarmee een schrijver ons uit gemakzucht of on macht opscheept, maken dat we hem uit eind niet helemaal au sérieux nemen. letterkundige kroniek door hans w Laat ik nu eerst van al zeggen dat Theun de Vries met 'Het Zondagsbed' een boek geschreven heeft dat ik tot op zekere hoogte bewonder, een boek ook dat door stijl en inhoud sterk afwijkt van de heden daagse romanproduktie. Het is in de eerste plaats meeslepend vertelt, en dat vind ik een zeer grote ver dienste. Het is een van die boeken waarin je merkt datje soms vlugger zou willen lezen dan je kunt, uit pure gulzigheid om te zien hoe het verder gaat. Een leeswijze die uiteraard zorgvuldig lezen vrijwel uit sluit, 'Het Zondagsbed' is in de tweede plaats bijzonder goed van opzet. De intrigue, de vondst, is welhaast geniaal te noemen. Maar de uitwerking van dit fascinerende gegeven schiet mijns inziens nog al te kort, en daardoor is wat mogelijk een sublieme roman had kunnen worden, niet veel meer geworden dan een curieus schimmenspel vol gemankeerde kansen. Theun de Vries heeft alles namelijk vaag gehouden. Zijn roman speelt in een onbepaalde tijd en ook in een onbepaald land; zijn hoofdfiguren zijn een boerin van onbepaalde leeftijd, en een jongeman van even eens onbepaalde leeftijd, die om onbepaalde redenen als vondeling aangetroffen wordt op het grondgebied van de boerin, waarvan de grenzen overigens ook on bepaald zijn. Deze boerin is. misschien en misschien ook met, weduwe, want om onbepaalde redenen zijn haar man en haar broer door een onbepaalde vijand weggevoerd, en of ze nog leven blijft een open vraag. Om onbepaalde redenen neemt de boerin de vonde ling, die qua leeftijd gemakkelijk haar zoon zou kun nen zijn als favoriete minnaar aan, om zéér bepaalde redenen (jaloezie), wordt die jongen later vermoord, om zéér bepaalde redenen (wraak) doodt de boerin de moordenaars stuk voor stuk, en dan gaat. na vier moorden alles weer de mist in en blijft de lezer zitten met talloze vragen en een hoogst onbevredigend ge voel: wat moet het nu eigenlijk allemaal, zijn dit mensen of marionetten, heb ik me toch laten begoo chelen? Dat lezen met rode oren is nEunelijk altijd een beetje verdacht, let maar eens op. Ik zal proberen in al deze vaagheden een lijn te vin den. De boerin heet Helvi, ze is rijk, machtig, mooi en goed geconserveerd voor haar jaren. Voorzichtig schattend zou ik zeggen (maar waarom heeft Theun de Vries het niet gezegd) dat ze half de veertig is. en in dat afgelegen oord onder die primitieve mensen zeker nog 'de zonde waard'. Helvi leeft in een land dat we ergens zouden kunnen localiseren (maar waarom heeft Theun de Vries het niet gelocaliseerd) op de grens tussen Finland en Rusland of daarom trent. Dat ze de grenzen van haar gebied niet kent. lijkt me tamelijk ongeloofwaardig, maar het wordt herhaaldelijk verzekerd; dus aangenomen Deze pit tige Helvi is dus weduwe, haar twee 'adelaars' (man en broer) zijn haar op onduidelijke manier ontvallen, weggeroofd, ontvoerd maar 'de overzij' (Rusland?). En aangezien ze een welgeschapen, machtige, rijke en met een flink temperament toegeruste vrouw is, heeft ze voor haar sexuele behoefte een goede oplos sing gevonden. Ze stelde een 'zondagsbed' in- elke zondag moet éen van haar knechten bij toerbeurt (ze had steeds drie knechten», of hij nu getrouwd of on getrouwd is. bij haar overblijven. Er werd dan uit voerig gesauna't en daarna gestoeid in het boeren- staatsiebed. Onvruchtbaar was Helvi toch al. blijk baar Na de fameuze zondag verviel de bijslaper van-de-week weer genadeloos tot de rang van zeer onder de duim gehouden knecht. (Het geheel een tour de force waarin moeilijk te geloven valt, maar de vondst is leuk). Wanneer het verhaal begint heeft Helvi drie bijsla pers. Lassi, Eino en August, De laatste is niet ge trouwd. De drie mannen vinden, op een winterdag, in de be THEUN DE VRIES sneeuwde bossen het bewusteloze, deerlijk toegeta kelde lichaam van een deserteur. Het is een nog heel jonge man die nog leeft (ook onwaarschijnlijk, maar de schrijver zegt het) en die ze op een draagbaar meenemen naar de boerderij. .To cut a long story short: de vondeling blijft in le ven. blijkt naar zijn zeggen Joeri te heten, komt 'van de overkant' en spreekt hun taal totaal niet. Hij wordt echter, menselijk en liefdevol op Helvi's boer derij opgenomen en beschermd tegen nieuwsgierigen of indringers. In wezen, wettelijk, bestaat Joeri dus niet. Hoewel Helvi aanvankelijk geschimpt had dat ze een spreeuw terug kreeg voor haar twee adelaars (man en broer) wordt ze weldra heel verliefd op de welgescha pen en aardige jongeman die wat zijn leeftijd betreft haar zoon kon zijn. Weldra vinden ze elkaar, en dan krijgt Joeri ook zijn plaats in het zondagsbed, en zelfs als alleenheerser: de drie anderen worden als bijsla pers afgedankt. Ze werden er altijd extra voor be taald door Helvi, en hoewel zij er voor zorgt dat de mannen het geld blijven krijgen, en hen dus schade loos stelt, zet het toch kwaad bloed. De drie manner, gaan Joeri, door hen tot 'Arvid' omgedoopt (ook Helvi noemt hem zoi haten. Want Arvid krijgt ge schenken van de boerin, kleren, geborduurde hem den zelfs, zoals die van het andere land die dragen, ze gaat 's zondags met hem uit rijden, hy is zo zeer haar favoriet dat de drie het niet meer kunnen verkrop pen. Lassi, de verstandigste en gematigdste van hen vermaant hen en wijst er telkens op dat Helvi de sterkste is, maar August, de grootste schurk en de zwakkere Eino. die zich mee laat slepen, besluiten tot Arvids ondergang- Hij 'bestaat immers niet' dus nie mand zal hem missen, behalve Helvi dan. Tijdens een zwempartij verdrinker, ze Arvid bij een spel dat zogezegd wat uit de hand liep, en ze laten zijn lijk. verzwaard, in het moeras zinken. Lassi heeft alleen aan het verbergen van het lijk meegeholpen, niet aan de moord. Aan Helvi vertellen ze. dat Arvid in de grensstreek weer door zijn landgenoten overval len is. en mee teruggevoerd is naar zijn eigen land. Helvi, met de wanhopige laatste liefde en helder ziendheid van de ouder wordende vrouw gelooft hen niet, maar ze kan niets bewijzen. Ze gaat naar de plaats van het onheil en ziet dat daar nergens ruiter- sporen te vinden zijn. Ze weet weldra Lassi tot eeni bekentenis te dwingen. Dan staat haar besluit vast. NIEUWE ROMAN VAN THEUN DE VRIES al doet ze er maanden over. De knechts zullen er alle drie aan. Ze vergiftigt eerst Lassi met digitalis, en neemt onverschrokken aan zijn uitvaart deel, heel opvallend zelfs. Eino is er zeker van dat Helvi Lassi vergiftigd heeft (verhaaltechnisch is dit boeiend, maar niet aannemelijk) en leeft in grote angst voor zijn beurt Die komt. en ook die van August: ze wor den als honden neergeschoten met een jachtgeweer, na vreselijke verwensingen. Daarna geeft Helvi zich zelf bij de gendarme aan, nadat ze haar grootste kostbaarheden reeds bij een notaris had afgegeven voor verre verwanten. Het was logischer geweest als ze de hand aan zichzelf had geslagen, maar vijf lijken was Theun de Vries mogelijk toch te gortig. Me, Len ziet: zeen zeer dramatisch en bewogen ver haal. De intrigue zit sluitend in elkaar, de sfeerteke ning is erg mooi. Maar behalve het verhaal: leren we de mensen kennen? Wie is Joeri-Arvid? We komen er niet achter. Waarom gedraagt deze jongeman zich zo met een vrouw die zijn moeder kon zijn? Er is geen spoor tot karakter tekening gedaan. Hetzelfde geldt voor Helvi. Wie is Helvi? Ook daar komen we niet achter. Ze doet maar en leeft maar en beveelt maar. maar waarom, uit welke aandriften? Als ze nu nog gewoon manziek was en de jongste en knapste voor zich opeiste, was het te begrijpen, maar dat staat nergens. Evenmin hoe haar haat voor de spreeuw uit het vijandige kamp omslaat in die alles verterende liefde. Ik zeg niet dat het niet kan, maar het wordt niet aannemelijk ge maakt. Arvid en Helvi zijn schimmen, ze hebben to taal geen dimensie. Het meest logisch is nog de reac tie van de drie knechts, al zijn ze wat traag. Ook Helvi's wraak mist logica, en toch handelt ze geens zins impulsief. Al deze bezwaren komen echter achteraf pas bij de lezer op. want het verhaal is zo suggestief dat het je. zoals ik al zei. haast kritiekloos meesleept. Wel tekende ik direct bij eerste lezing al verzet aan bij de beschrijving van de liefdesscènes. Termen als: „zag zij zijn wapen voor zich, recht er. wit in de schemering" (p. 46), of, nog erger: „hij dreef zijn wa pen al voorbij haar vrees in haar vrouwelijke warme duisternis, die hem liefhad" (p. 72) kunnen echt niet anno 1976 in een boek van kwaliteit Thenn de Trite Het Zoedacsbed. Qoerido. Amsterdam

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1976 | | pagina 19