'Pastoraal werk: mijn
snoepje van de week'
PHILIPP PONTENAGEL, PASTOOR
ZATERDAG 6 MAART 1976
PROVINCIALE ZEEUWSE COUHAN
Het ging al fout de eerste keer dat ik voor het bord moest komen. Ik
schreef Unkel in plaats van Onkel en gaf daarmee duidelijk te kennen
dat ik het rijtje woorden nauwelijks had bestudeerd. Na even voor aap
gezet te zijn mocht ik met een rood hoofd weer gaan zitten. Neen, dat
eerste jaar Duits was geen pretje. Iedere keer wanneer die grote dikke
pater de nagekeken proefwerken weer uitdeelde klonk het: „Dat was
weer niet best Bennie, weer een vier." En dan werd het deerlijk rood be-
streepte proefwerkvel maar weer zuchtend opgeborgen. Het interes
seerde me niet zo veel of die Lampe über dem of übei den Tisch hing. Zij
hing er, daarmee was voor mij eigenlijk de kous af. Je had als puber wel
iets anders-aan je hoofd.
Diezelfde grote dikke pater zit nu tegenover
me. Hij is nu pastoor van Ovezande. Philipp
Pontenagel (van Duitse afkomst vandaar
die dubbele p aan het eind van de voor
naam) is naar mijn idee weinig veranderd in
de twaalf jaar die verstreken zijn sinds ik
mede door zijn toedoen in de tweede klas
van de HBS bleef zitten. Het zelfde dikke
postuur (hij noemde zichzelf eens volslank -
jaja dat was me nog eens lachen) en een ge
bit, waaraan de leus 'Snoep verstandig eet
een appel', bepaald niet meer besteed is.
Aanvankelijk voelt hij niet zo veel voor dit
gesprek en hij wekt de indruk dat het nog
geen valse bescheidenheid is ook. Zegt dat-
ie niet zo graag op de voorgrond treedt en
aan de weg timmert. „Dan krijg ik het ge
voel dat ik te kijk sta en dat men zo'n ver
haal in de krant wel eens belachelijk zou
kunnen vinden en dat vind ik dan zelf ook.
Ik hoor ze 't maandag op school al zeggen.
„Tjonge, tjonge, wat hebben we toch een be
langrijk persoon in ons midden. Hij stond
zomaar in de krant." Neen, ik moet daar ei
genlijk niet veel van hebben. Maar een aan
tal mensen heeft me geadviseerd om het
toch maar te doen, omdat dat positief zou
kunnen werken voor een paar dingen waar
ik me mee bezig houd
Pontenagel is een bekend figuur in de Zak
van Zuid-Beveland. Pastoor van Ovezande
(vroeger kapelaan in 's-Heerenhoek), leraar
aan het Goese St. Willebrordcollege. voor
zitter van De Jeugdhoeve in 's-Heerenhoek,
geestelijk adviseur van de Zuidbevelandse
kringen van NCB, KPJ en KVO en voorzit
ter van de stichting Opbouw West-Zuid-
Beveland, allemaal functies waardoor een
groot deel van de bewoners van Zuid-
Beveland - en dat met name van het. katho
lieke volksdeel - hem kennen Hij heeft nog
een handvol functies, daarover straks meer.
Pontenagel is geen gewone priester: hij is
een pater in tegenstelling tot verreweg de
meeste pastoors en kapelaans. Dat zijn
meestal 'wereldheren' Hij zet ss.cc. achter
zijn naam. „Die dubbele letters betekenen
niets anders dan meervoud. Het is een La
tijnse afkorting - sacrorum cordium - van
de Heilige Harten' - net als s.s.t.t. - zonder
titels, probeer ik aarzelend. „Een heel goede
vergelijking", knikt hij, tevreden met zo'n
slimme oud-leerling Pastoor Pontenagel
werd in 1924 in Valkenswaard geboren.
Toen hij tien jaar was wist hij dat hij pries
ter wilde worden. „Hoe dat kwam? Omdat
ik misdienaar was Jazeker, dat scheelt veel
hoor. Je had er dan veel mee te doen. Ik was
bij de zusters misdienaar, geregeld mis. ge
regeld lof, veel met priesters in aanraking
komen. En dan zeg je op een gegeven mo
ment: ja, dat wil ik ook worden In 1935
werd in Valkenswaard een missietentoon-
stelhng gehouden. Daar werd gesproken
over pater Damlaan, dat was ook een pater
van de Heilige Harten. Dat pakte me zo. dat
ik het meteen wist: ik wilde missionaris
worden. Je gaat dan natuurlijk op de uiter
lijke schijn af Pas later krijg je met de in
houdelijke kanten te maken. Daarom trek
ken een hoop priesterstudenten zich tijdens
hun studietijd terug, omdat de inhoud voor
hen niet beantwoordt aan de uiterlijke
schijn". De jonge Pontenagel ging eerst
naar het kleln-semlnarie van de Heilige
Harten in St. Oedenrode en vervolgens naar
het groot-seminarie van dezelfde congrega
tie in Valkenburg, waar hij in 1948 tot pries
ter werd gewijd. Zou aanvankelijk als mis
sionaris naar Brazilië worden uitgezonden,
maar dat ging niet door omdat zijn vader in
1951 overleed. Daarop ging hij Duits stude
ren en kwam in 1955 naar Goes als leraar
Duits aan het St. Willebrordcollege. Tien
jaar lang bleef Pontenagel leraar. In 1965
werd hij voor een groot deel vrijgemaakt om
het pastoraat voor jeugd en jongeren in de
Zak van Zuid-Beveland op zich te nemen,
maar daar kwam niet veel van terecht, om
dat hij aan de MMS in Et.ten-Leur een leraar
moest vervangen. Dal duurde drie jaar, zo
dat het pastorale werk in de spaarzame
vrije tijd 's avonds moest worden uitgeoe
fend. En tot een echte functie in dat jeugd-
en jongerenpastoraat kwam het nooit, om
dat men bij het bisdom wel begreep dat het
geen vullende functie was. In 1968 werd hij
gevraagd als kapelaan in 's-Heerenhoek en
twee jaar later werd hij pastoor in Ovezan
de. Al die tijd bleef hij een aantal lesuren als
leraar Duits houden.
Verburgelijken
„Dat pastorale werk heb ik altijd geam
bieerd. Toen ik in Valkenburg Duits stu
deerde besteedde ik eigenlijk al meer aan
dacht aan dat pastorale werk dan aan die
talenstudie. Ik heb ook later steeds gepro
beerd om van dat pastorale werk te snoe
pen. Ja echt, ik heb dat steeds als snoepen
ervaren. Het snoepje van de week. Het pas
torale werk is erg belangrijk voor mij. Zon
der dat zou ik geloof ik erg verburgerlijken
Ik ben tenslotte geen priester geworden om
alleen maar leraar te zijn. Maar zet dat er
maar niet te scherp in, want straks zeggen
ze op het St Willebrordcollege. nou. dan
hoepelt-ie maar mooi op." Het pastoor
schap - en daarvoor het kapelaanschap in
's-Heerenhoek - is een part-time baan voor
Pontenagel. Hij geeft namelijk nog negen
uur Duits per week aan het St. Willebrord
college. Aanvankelijk gaf hij nog zeventien
uur. maar dat moest hij in 1972 met een
hartinfarct bekopen. Pastoor Pontenagel is
met bijzonder veel plezier pastoor in zijn
toch wel kleine parochie (ruim duizend zie
len). „In een grotere parochie - ze hebben
mij er wel eens voor gevraagd, maar dat kan
ook uit beleefdheid geweest zijn - doe je al
leen maar het pastorale werk En dat hoeft
voor mij nu ook weer niet Het is niet voor
mets dat ik nog zoveel functies op het so
ciale vlak heb - daar zie ik dan ook wel weer
een vorm van pastoraal werk in - maar dat
is ander pastoraal werk dan van deur tot
deur gaan om de parochianen te bezoeken.
Zoals vroeger, toen moest je ieder jaar de
hele parochie zo ongeveer hebben bezocht
En dat vind ik nu niet het pastorale werk.
Ik kom, doordat ik parttime pastoor ben,
misschien wel wat te weinig bij de mensen
over de vloer Pontenagel doet aan 'selec
tief huisbezoek' zoals hij het zelf noemt. Hij
bezoekt die mensen, waarvan hij denkt dat
ze hem nodig hebben Soms heeft-ie hel ge
voel dat-ie er te laat is. maar hij is er dan
toch weL Merkt aan reacties of aan de ma
nier van groeten van de mensen dat hij er
eens langs moet. Fingerspitzengefühl
noemt hij dat. Je bent nu eenmaal leraar
Duits, nietwaar. Bewust streeft pastoor
Pontenagel er niet naar om een grotere pa
rochie te krijgen. „Ik vind mijn motivatie in
een verscheidenheid van laken. En die ver
scheidenheid zou ik er misschien aan moe
ten geven als ik in een grotere parochie
stond."
Bij veel mensen wekt Pontenagel de indruk
een man te zijn. die zich weinig aan conven
ties gelegen laat liggen en die graag een
borreltje lust. Dat laatste geeft hij grif toe.
hoewel ik uit eigen waarneming moet con
stateren dat het allemaal wel meevalt. In de
gesprekken die we hadden, en die alles bij
elkaar ruim vijf uur in beslag namen, kwam
er geen druppel sterke drank op tafel. Vier
kopjes koffie, dat was alles Jammer Wat
die conventies betreft is hij toch niet de
Immer goedgemutste, heilige huisjes omver
trappende figuur, die hij lijkt te zijn. „Ik
hou van een feestje, ik heb het graag gezel
lig. Dat mag iedereen best weten. Maar toch
is er een groep mensen, die je toch een
beetje in de gaten houdt. Natuurlijk wordt
iedereen op een dorp in de gaten gehouden,
maar als pastoor toch nog wel meer. Ik ben
graag van de partij bij feestelijkheden in het
dorp, omdat ik tenslotte deel uitmaak van
die dorpsgemeenschap. Maar waar je ook
binnenkomt, je hoort de mensen over je
denken." Hij illustreert dat met twee voor
beelden.
Tijdens de Ovezandse kermis ls er altijd een
feesttent. Pontenagel ging daar ook altijd
graag naar toe, omdat het er gezellig is. Hij
dronk er een paar borrels en waagde zich
zelfs een keertje op de dansvloer. Later
bleek dat een aantal parochianen zich aan
die dansende pastoor gestoord had. Bij de
kermis van het afgelopen jaar vertoonde hij
zich dan ook niet. En het andere voorbeeld:
tijdens een feestavond van het kerkkoor zat
Pontenagel aan het tafeltje van het feest
comité. Die mensen moesten steeds even
weg. omdat er nog hel een en ander op touw
gezet moest worden en de pastoor pakte
zijn borrel op en ging aan een ander tafeltje
zitten. Later hoorde hij de reactie van een
aantal mensen. „Nou. die pastoor had het
weer goed bekeken. Hij zat natuurlijk weer
aan het tafeltje waar het meest gedronken
werd Dit soort reacties betekenen - over
igens te verwachten - een teleurstelling
voor de Ovezandse pastoor. „Een pastoor
mag dus eigenlijk niet feesten. Mijn vreugde
■nag zich dus alleen maar naar boven uiten
jn niet in het menselijk contact Ik be
schouw mezelf bepaald niet als een heilige,
maar in de ogen van sommige mensen moet
ik me gedragen alsof ik al een aardig eindje
op weg ben Gelukkig kun je hier en daar
ook wel als gewoon mens binnen stappen.
Daar heb ik erg veel behoefte aan. Je zit
immers altijd alleen en je moet toch ook
eens een praatpaal hebben om je plannen
eens te bespreken of om na te gaan of je
preek is aangeslagen. Maar er zijn mensen,
voor wie je er als pastoor nog steeds een
beetje bovenuit steekt en die op een andere
manier naar je kijken dan naar hun buur
man. En dat moet je dan maar accepteren
en je er naar richten. Dat doe ik dan ook
maar zo goed en zo kwaad als het gaat."
Op de schoorsteenmantel van de woonka
mer in de Ovezandse pastorie staat in goti
sche letters een Latijnse spreuk. Na enige
moeite slaag ik erin hem te vertalen: 'Wijn
en muziek verlichten het hart. maar meer
nog doet dat de vriendschap'. Weer een leuk
succesje Die spreuk blijkt te zijn aange
bracht door Pontenagels voorganger. Maar
gezien zijn behoefte aan gezelligheid is de
tekst ook best op hem van toepassing. „Ik
heb bijvoorbeeld geen televisie, ook al om
dat ik veel te weinig tijd heb om er naar te
kijken. Maar 's zondagsavonds sportr en
voetbalwedstrijden, daar kijk ik graag naar.
Alleen vind ik er dan niets aan om in m'n
eentje naar die kast te gaan zitten koeke
loeren Dan ga ik bij iemand anders kijken.
Da's veel gezelliger."
Dndanks zijn vele functies (behalve, de
reeds genoemde is hij ook nog secretaris
van Salco-Zoeland en landelijk bestuurslid
van Salco, bestuurslid van de katholieke
raad voor maatschappelijk welzijn, be
stuurslid van de stichting katholiek jeugd
werk. secretaris van de priesterraad, gods
dienstleraar en bisschoppelijk commissaris
van de lagere school, lid van de werkgroep
jeugdbeleid Borsele en Zeeuws vertegen
woordiger van de werkgroep 'KRO en reli
gie' in het bisdom Breda) kan Pontenagel
nog de tijd vinden om zijn vele vakgebieden
bij te houden. „Zeker als pastoor moet je
dat gewoon. Je moet tenslotte een voe
dingsbodem voor je preek hebben. Want dat
preken is nog steeds een hele verantwoor
ding D-r wordt goed geluisterd. Dat merk je
wel aan de reacties na afloop zo links en
rechts. Hoelang ik preek? Zo'n zeven a acht
minuten, altijd uit het hoofd. Ja, het is wel
eens moeilijk om de preek binnen die tijds
duur te houden. In der Beschrankung zeigt
sich der Meister. Het is aüud fascinerend
om mei iemand te praten, die de spreek
woorden in vreemde talen zo uit z'n mouw
kan schudden. Bovendien doet dat me
eraan denken dat ik voor ruim vijf uur aan
recorder-bandjes heb opgenomen. Probeer
dat maar eens in één verhaal te verwerken.
Juist, in der Beschrankung zeigt sich der
Meister.
Geleidelijk
Pontenagel vindt dat hij niet al te schok
kend in zijn preken is. Hij acht het noodza
kelijk dat er mentaliteitsveranderingen tot
stand worden gebracht, maar dan wel vol
gens de weg van de geleidelijkheid. „De
mens zit te veel in dat geborgen zijn. Een
grote groep mensen heeft het gevoel van
'het gaat best goed zo', maar het gaat hele
maal niet goed. Als dat kritischer en bewus
ter maken tot gevolg heeft dat de mensen
niet meer in de kerk komen, dan vind ik dat
op zich niet eens zo erg. Maar die conse
quentie hoeft er nog niet eens in te zitten.
Er zijn inderdaad mensen die zeggen: „Wat
heeft die kerk gedaan om met de liefde van
Christus onder alle mensen vrede en geluk
te brengen", en ze stappen daarom de kerk
uit. Ik kan daar op antwoorden dat de kerk
het er ln het verleden wel wat heeft bij laten
zitten, maar dat er nu toch meer dan ooit
aan gewerkt wordt. Er zijn volgens mij maar
weinig mensen, die belijdend lid van de
kerk zijn geweest, en die nu tot de conclusie
komen dat God niet bestaat. Ze zeggen het
misschien wel. maar in heel veel gevallen is
het diep in hun hart toch niet zo. Er blijven
toch nog twijfels, bijvoorbeeld over wat er
na de dood gebeurt. Als je met die mensen
praat, en je prikt door dat 'God-bestaat-
nietrpantser', dan blijk je in heel veel geval
len op dat soort twijfels te stuiten."
Met de beleidslijnen van Rome heeft pas
toor Pontenagel wel eens moeite. Daarvan
laat hij echter niets merken op de preek
stoel, omdat hij dit als een verschil van in
zicht tussen Rome en zichzelf beschouwt en
hij vindt dat het niet aangaat om onzeker
heden te brengen in de gemeenschap, waar
voor hij als 'herder" is aangesteld. Wel laat
hij in persoonlijke gesprekken zijn mening
over Rome blijken. Over het recente docu
ment over de seksualiteit zijn uit zijn mond
geen boeiende uitspraken te noteren De
exacte tekst ervan is nog steeds niet be
kend. Alles wat hij ervan weet heeft hij uit
kranten en hij vindt het wat gevaarlijk om
daarop een oordeel te baseren. Wel is het
hem opgevallen dat de felste reacties tegen'
de strekking van het documënt uit de La
tijnse landen schijnen te komen. „En daar
dachten ze vroeger altijd, dat encyclieken
en dergelijke alleen maar voor die barbaren
in het noorden bestemd waren. Maar nu
voelen ze zichzelf kennelijk aangesproken.
Ik ben benieuwd naar de reactie van het
Nederlands episcopaat op dat
seksualiteits-document. Dat zijn wijze
mannen, wijzer dan ik. Bij hun houding kan
ik me altijd wel aansluiten. Ik hoop dat ik
het nu ook zal kunnen."
Voor pastoor Pontenagel heeft dat ss.cc.
achter zijn naam een grote betekenis. Hij
voelt innerlijk nog een sterke band met de
congregatie. „Ik zou het niet voor elkaar
kunnen krijgen om te zeggen: Ik stap eruit
en ik word maar gewoon wereldheer. Het
waarmaken van de liefde van Christus dat
trekt me in deze congregatie zo aan. Het
zou niet veel uitmaken of ik nu pater van
het Heilig Hart of pater van de Heilige Har
ten zou zijn Beide hebben diezelfde uiting
het symbool van de liefde van Christus en
dat wil ik in het pastoraal werk uitdragen
Daar heb je dan weliswaar niet per se die
congregatie voor nodig, maar daar ben je nu
eenmaal in opgevoed en opgegroeid. Net
zoals ik Pontenagel blijf, blijf ik ook pater
van de Heilige Harten. Ik geloof dat ik me
anders heel onveilig zou voelen. Je weet je
gedragen door een grotere gemeenschap."
Stichting Opbouw
Wat betekent het voorzitterschap van de
ttichting Opbouw West-Zuid-Beveland voor
'ontenagel? Veel werk. grapt hij. Maar na-
uurlijk zit er meer achter. „In het werk van
ie stichting zie ik duidelijk een portie pas
toraal werk. Dat doe Ik ook in Ovezande.
naar in de stichting kan ik mijn vlerken
vat verder uitstrekken. Je bestrijkt een
jreder terrein. Dat vind ik we! prettig, want
inders kom je steeds dezelfde dingen en
laardoor jezelf tegen." Hij zag aanvankelijk
ïogal tegen het voorzitterschap op, omdat
ie stichting in het verleden acties op touw
ïad gezet, die de niet zo voor acties voe-
ende Pontenagel niet zo kon toejuichen.
Toen vorig jaar opbouwwerker Cor van
Voerkom bij de stichting vertrok overwoog
lij even om de voorzittershamer neer te
eggen, omdat hij zich afvroeg of het nu niet
tl te veel werk zou gaan betekenen, waar-
loor andere taken in het gedrang zouden
runnen komen. Dat blijkt allemaal best
nee te vallen, omdat de nieuwe opbouw-
verker. Bruno Leroy. al redelijk snel zijn
veg in het Borselse heeft gevonden,
laar de smaak van Pontenagel heeft de
stichting een tijdlang erg goed gedraaid.
Dat was zo ongeveer ten tijde van de be
handeling van het onderwerp onderwijs in
het kader van het project "Het welzijn der
kleine kemen'. waaraan toen door een flink
aantal inwoners van Borsele werd meege
werkt. „Dat project was dus een opbouwac-
tiviteit en ook de sociaal-culturele activitei
ten liepen toen erg goed. Daar is later, toen
Van Woerkom weg zou gaan. een beetje de
klad in gekomen, omdat de activiteiten
toen wat werden afgebouwd. We moeten nu
weer opnieuw beginnen. Bij een grote groep
inwoners van Borsele geniet de stichting al
voldoende bekendheid, maar anderen we
ten weer niet precies wat die stichting doet
of ze hebben er ronduit bezwaren tegen. Het
is een belangrijke taak voor de nieuwe op
bouwwerker om de stichting bij meer men
sen bekend en aanvaardbaar te maken. We
4ijn er voor om de mensen bewust te ma
ken. En daarmee bedoel ik echt niet dat ze
allerlei problemen aangepraat moeten wor
den. Maar je moet ze ook niet dom houden.
Het gaat erom dat de mensen niet alles zo
maar slikken. Ze moeten inzien dat ze mon
dige mensen zijn. die kunnen meepraten,
meedenken, meebeslissen en meedoen. Dat
laatste is erg belangrijk, omdat anders het
uiteindelijke doen te veel op de nek van een
vast aantel mensen terecht komt." De op-
bouwactiviteiten moeten volgens Pontena
gel zo spoedig mogelijk weer ter hand wor
den genomen. Nu de nieuwe opbouwwerker
zich nog aan het inwerken is. beperken de
activiteiten zich voorlopig nog tot het
sociaal-cultureel werk. of het klusjeswerk.
zoals dat in hel welzijnsjargon het.
Pontenagel zelf gelooft dat het voor de
stichting toch wel goed is dat een enigszins
ongrijpbaar figuur zoals een pastoor nu
eenmaal is, er voorzitter van ls. „Dit is nu
een terrein, waarop het wel handig is dat je
pastoor bent. Als er eens iets besproken
moet worden, en ik kom ook opdraven, dan
hebben veel mensen toch het gevoel van 'O.
de pastoor van Ovezande staat erachter".
Dan durven ze de stichting niet zo hard aan
te pakken als ze van plan zouden zijn ge
weest. Ik wil best verklappen dat er gele
genheden zijn, waar ik als voorzitter van de
stichting Opbouw ben. maar waar ik me als
pastoor van Ovezande gedraag. Je kunt
zeggen dat ik op gepaste wijze misbruik
maak van het feit dat ik pastoor ben."
Het jeugd- en jongerenwerk geniet nog
steeds de warme balangstelling van Ponte
nagel. Mede daarom heeft hij ook zijn baan
als leraar aangehouden naast het pastorale
werk. Hoe kun Je meepraten over het Jeugd-
en jongerenwerk als je met die groep zelf
geen contacten meer hebt. vindt hij Een uit
het jeugd- en Jongerenwerk voortkomende
hobby van de eerwaarde Is het organiseren
van zomerkampen, eerst bij de padvinders
in Valkenswaard. later imeer dan tien jaar
langi voor de leerlingen van het St. Wille
brordcollege en nu al weer voor de derde
keer voor de Borselse schooljeugd. Die
kampen zijn zijn enige vakantie. De com
plete kampeeruitrusting ivoor ruim 25 man)
heeft hij zelf aangeschaft. Voor zijn ziekte
was Pontenagel ook adviseur van de belde
leerlingenverenigingen op het St-
Willebrordcollege In die hoedanigheid heeft
hij bij alle oud-leerlingen een onuitwisbare
herinnering achtergelaten als spelleider op
leerlingenavonden en gangmaker op school
fuiven. En was de geluidsinstallatie toeval
lig kapot of waren er te weinig platen? Geen
nood. Pontenagel wipte in zijn auto - nou
ja wipte, met zijn figuur wip je niet zo
maar even in een auto - en haalde zijn eigen
spullen.
Geen problemen
Pontenagel betreurt het dat het gemeentebe
stuur van Borsele besloten heeft om niet toe
te treden lot de stichting Welzijn voor Ou
deren. die in de gemeente Goes werkzaam
ls, „Het gemeentebestuur zegt dat de Bor
selse bejaarden helemaal geen problemen
hebben, omdat er niets van problemen
blijkt. Maar dal kan ik me voorstellen als Je
op een vergadering in het gemeentehuis al
leen maar bejaarde echtparen laat komen,
die beiden AOW hebben en in een leuk be
jaardenhuisje wonen. Die hebben inderdaad
geen problemen. Maar in het bejaardenhuis
hier in Ovezande wonen drie weduwnaars,
die voor hun eigen kostje moeten zien te
zorgen. En dan vraag ik me af: kan er geen
tafeltje-dekje worden georganiseerd, want
dat blijkt gewoon nodig te zijn. Hier en in
andere plaatsen in de gemeente. We gaan
nu zelf maar kijken wat we op het gebied
van het bejaardenwelzijn kunnen doen in
samenwerking met de stichting Zeeland en
CRM. Op het gebied van het Jeugdbeleid
kim je het gemeentebestuur hetzelfde ver
wijt maken. Daar begint nu eindelijk aan
gewerkt te worden, maar veel te lang is er
geredeneerd dat er geen problemen zijn,
omdat men niets hoorde. Volgens mij kun je
de jeugd nooit voldoende opvangen in
voetbalclubs, waar ze één keer per week
gaan trainen en dan ook nog eens een keer
een wedstrijd spelen. Het is voor mij een
veeg teken dat er zoveel jeugdsozen niet
meer bestaan. Dat beschouw ik als een
aanwijzing dat er wel degelijk problemen
zijn bij de jeugd."
En nu hij toch kritiek aan het uiten is, gaat
Pontenagel meteen maar door Hij voelt
ook niet veel voor de plannen om tot een
regionale opbouwstichting voor de Beve-
lanaen te komen. Opbouwwerk is een
plaatselijke zaak. vindt hij. „Dat werk moet
zo dicht mogelijk bij het grondvlak plaats
vinden. Maar zo n regionale stichting is op
dit moment veel te zwevend. Die gaat din
gen van bovenaf droppen en dat vind ik
fout. Ik zou er meer voor voelen om in alle
gemeenten eerst eens goede opbouwstich-
tingen van de grond te krijgen. En dan kun
Je nog eens kijken of er behoefte is aan een
regionale overkoepeling, van waaruit op
hiaten gewezen wordt, adviezen gegeven
worden en dergelijke."
Maar nu is het wel genoeg. Vijf uur lang
luisteren naar een Pontenagel is bijzonder
vermoeiend, enerverend. Er is aardig wat
afgefilosofeerd en eigenlijk alles ls doorge-
sprokea Alles? Nou ja, ieder mens heeft zo
zijn eigen geheimpjes, die sommigen slechts
toevertrouwen aan dagboeken, voorzien
van gouden slotjes. We praten nog een aan
tal privé-zaken bij, zoals het rellen en zeilen
van het Willebrordcollege en mijn zeven
jaar durend verblijf daar. Hij begeleidt me
naar de deur. We vinden elkaar ln het lied
'Deutschland. Deutechland fiber alles...',
dat we zacht voor ons heen wegneuriên. Op
de terugweg komen die aloude dichtregels
weer ln me op:
„...Ich woüle ich wór1 ein Huhn.
ich lult' nicht viel zu tun
Ich legte tAglich nur ein Ei
und Sonntags wdr ich frei