'Pastoraal werk: mijn snoepje van de week' PHILIPP PONTENAGEL, PASTOOR ZATERDAG 6 MAART 1976 PROVINCIALE ZEEUWSE COUHAN Het ging al fout de eerste keer dat ik voor het bord moest komen. Ik schreef Unkel in plaats van Onkel en gaf daarmee duidelijk te kennen dat ik het rijtje woorden nauwelijks had bestudeerd. Na even voor aap gezet te zijn mocht ik met een rood hoofd weer gaan zitten. Neen, dat eerste jaar Duits was geen pretje. Iedere keer wanneer die grote dikke pater de nagekeken proefwerken weer uitdeelde klonk het: „Dat was weer niet best Bennie, weer een vier." En dan werd het deerlijk rood be- streepte proefwerkvel maar weer zuchtend opgeborgen. Het interes seerde me niet zo veel of die Lampe über dem of übei den Tisch hing. Zij hing er, daarmee was voor mij eigenlijk de kous af. Je had als puber wel iets anders-aan je hoofd. Diezelfde grote dikke pater zit nu tegenover me. Hij is nu pastoor van Ovezande. Philipp Pontenagel (van Duitse afkomst vandaar die dubbele p aan het eind van de voor naam) is naar mijn idee weinig veranderd in de twaalf jaar die verstreken zijn sinds ik mede door zijn toedoen in de tweede klas van de HBS bleef zitten. Het zelfde dikke postuur (hij noemde zichzelf eens volslank - jaja dat was me nog eens lachen) en een ge bit, waaraan de leus 'Snoep verstandig eet een appel', bepaald niet meer besteed is. Aanvankelijk voelt hij niet zo veel voor dit gesprek en hij wekt de indruk dat het nog geen valse bescheidenheid is ook. Zegt dat- ie niet zo graag op de voorgrond treedt en aan de weg timmert. „Dan krijg ik het ge voel dat ik te kijk sta en dat men zo'n ver haal in de krant wel eens belachelijk zou kunnen vinden en dat vind ik dan zelf ook. Ik hoor ze 't maandag op school al zeggen. „Tjonge, tjonge, wat hebben we toch een be langrijk persoon in ons midden. Hij stond zomaar in de krant." Neen, ik moet daar ei genlijk niet veel van hebben. Maar een aan tal mensen heeft me geadviseerd om het toch maar te doen, omdat dat positief zou kunnen werken voor een paar dingen waar ik me mee bezig houd Pontenagel is een bekend figuur in de Zak van Zuid-Beveland. Pastoor van Ovezande (vroeger kapelaan in 's-Heerenhoek), leraar aan het Goese St. Willebrordcollege. voor zitter van De Jeugdhoeve in 's-Heerenhoek, geestelijk adviseur van de Zuidbevelandse kringen van NCB, KPJ en KVO en voorzit ter van de stichting Opbouw West-Zuid- Beveland, allemaal functies waardoor een groot deel van de bewoners van Zuid- Beveland - en dat met name van het. katho lieke volksdeel - hem kennen Hij heeft nog een handvol functies, daarover straks meer. Pontenagel is geen gewone priester: hij is een pater in tegenstelling tot verreweg de meeste pastoors en kapelaans. Dat zijn meestal 'wereldheren' Hij zet ss.cc. achter zijn naam. „Die dubbele letters betekenen niets anders dan meervoud. Het is een La tijnse afkorting - sacrorum cordium - van de Heilige Harten' - net als s.s.t.t. - zonder titels, probeer ik aarzelend. „Een heel goede vergelijking", knikt hij, tevreden met zo'n slimme oud-leerling Pastoor Pontenagel werd in 1924 in Valkenswaard geboren. Toen hij tien jaar was wist hij dat hij pries ter wilde worden. „Hoe dat kwam? Omdat ik misdienaar was Jazeker, dat scheelt veel hoor. Je had er dan veel mee te doen. Ik was bij de zusters misdienaar, geregeld mis. ge regeld lof, veel met priesters in aanraking komen. En dan zeg je op een gegeven mo ment: ja, dat wil ik ook worden In 1935 werd in Valkenswaard een missietentoon- stelhng gehouden. Daar werd gesproken over pater Damlaan, dat was ook een pater van de Heilige Harten. Dat pakte me zo. dat ik het meteen wist: ik wilde missionaris worden. Je gaat dan natuurlijk op de uiter lijke schijn af Pas later krijg je met de in houdelijke kanten te maken. Daarom trek ken een hoop priesterstudenten zich tijdens hun studietijd terug, omdat de inhoud voor hen niet beantwoordt aan de uiterlijke schijn". De jonge Pontenagel ging eerst naar het kleln-semlnarie van de Heilige Harten in St. Oedenrode en vervolgens naar het groot-seminarie van dezelfde congrega tie in Valkenburg, waar hij in 1948 tot pries ter werd gewijd. Zou aanvankelijk als mis sionaris naar Brazilië worden uitgezonden, maar dat ging niet door omdat zijn vader in 1951 overleed. Daarop ging hij Duits stude ren en kwam in 1955 naar Goes als leraar Duits aan het St. Willebrordcollege. Tien jaar lang bleef Pontenagel leraar. In 1965 werd hij voor een groot deel vrijgemaakt om het pastoraat voor jeugd en jongeren in de Zak van Zuid-Beveland op zich te nemen, maar daar kwam niet veel van terecht, om dat hij aan de MMS in Et.ten-Leur een leraar moest vervangen. Dal duurde drie jaar, zo dat het pastorale werk in de spaarzame vrije tijd 's avonds moest worden uitgeoe fend. En tot een echte functie in dat jeugd- en jongerenpastoraat kwam het nooit, om dat men bij het bisdom wel begreep dat het geen vullende functie was. In 1968 werd hij gevraagd als kapelaan in 's-Heerenhoek en twee jaar later werd hij pastoor in Ovezan de. Al die tijd bleef hij een aantal lesuren als leraar Duits houden. Verburgelijken „Dat pastorale werk heb ik altijd geam bieerd. Toen ik in Valkenburg Duits stu deerde besteedde ik eigenlijk al meer aan dacht aan dat pastorale werk dan aan die talenstudie. Ik heb ook later steeds gepro beerd om van dat pastorale werk te snoe pen. Ja echt, ik heb dat steeds als snoepen ervaren. Het snoepje van de week. Het pas torale werk is erg belangrijk voor mij. Zon der dat zou ik geloof ik erg verburgerlijken Ik ben tenslotte geen priester geworden om alleen maar leraar te zijn. Maar zet dat er maar niet te scherp in, want straks zeggen ze op het St Willebrordcollege. nou. dan hoepelt-ie maar mooi op." Het pastoor schap - en daarvoor het kapelaanschap in 's-Heerenhoek - is een part-time baan voor Pontenagel. Hij geeft namelijk nog negen uur Duits per week aan het St. Willebrord college. Aanvankelijk gaf hij nog zeventien uur. maar dat moest hij in 1972 met een hartinfarct bekopen. Pastoor Pontenagel is met bijzonder veel plezier pastoor in zijn toch wel kleine parochie (ruim duizend zie len). „In een grotere parochie - ze hebben mij er wel eens voor gevraagd, maar dat kan ook uit beleefdheid geweest zijn - doe je al leen maar het pastorale werk En dat hoeft voor mij nu ook weer niet Het is niet voor mets dat ik nog zoveel functies op het so ciale vlak heb - daar zie ik dan ook wel weer een vorm van pastoraal werk in - maar dat is ander pastoraal werk dan van deur tot deur gaan om de parochianen te bezoeken. Zoals vroeger, toen moest je ieder jaar de hele parochie zo ongeveer hebben bezocht En dat vind ik nu niet het pastorale werk. Ik kom, doordat ik parttime pastoor ben, misschien wel wat te weinig bij de mensen over de vloer Pontenagel doet aan 'selec tief huisbezoek' zoals hij het zelf noemt. Hij bezoekt die mensen, waarvan hij denkt dat ze hem nodig hebben Soms heeft-ie hel ge voel dat-ie er te laat is. maar hij is er dan toch weL Merkt aan reacties of aan de ma nier van groeten van de mensen dat hij er eens langs moet. Fingerspitzengefühl noemt hij dat. Je bent nu eenmaal leraar Duits, nietwaar. Bewust streeft pastoor Pontenagel er niet naar om een grotere pa rochie te krijgen. „Ik vind mijn motivatie in een verscheidenheid van laken. En die ver scheidenheid zou ik er misschien aan moe ten geven als ik in een grotere parochie stond." Bij veel mensen wekt Pontenagel de indruk een man te zijn. die zich weinig aan conven ties gelegen laat liggen en die graag een borreltje lust. Dat laatste geeft hij grif toe. hoewel ik uit eigen waarneming moet con stateren dat het allemaal wel meevalt. In de gesprekken die we hadden, en die alles bij elkaar ruim vijf uur in beslag namen, kwam er geen druppel sterke drank op tafel. Vier kopjes koffie, dat was alles Jammer Wat die conventies betreft is hij toch niet de Immer goedgemutste, heilige huisjes omver trappende figuur, die hij lijkt te zijn. „Ik hou van een feestje, ik heb het graag gezel lig. Dat mag iedereen best weten. Maar toch is er een groep mensen, die je toch een beetje in de gaten houdt. Natuurlijk wordt iedereen op een dorp in de gaten gehouden, maar als pastoor toch nog wel meer. Ik ben graag van de partij bij feestelijkheden in het dorp, omdat ik tenslotte deel uitmaak van die dorpsgemeenschap. Maar waar je ook binnenkomt, je hoort de mensen over je denken." Hij illustreert dat met twee voor beelden. Tijdens de Ovezandse kermis ls er altijd een feesttent. Pontenagel ging daar ook altijd graag naar toe, omdat het er gezellig is. Hij dronk er een paar borrels en waagde zich zelfs een keertje op de dansvloer. Later bleek dat een aantal parochianen zich aan die dansende pastoor gestoord had. Bij de kermis van het afgelopen jaar vertoonde hij zich dan ook niet. En het andere voorbeeld: tijdens een feestavond van het kerkkoor zat Pontenagel aan het tafeltje van het feest comité. Die mensen moesten steeds even weg. omdat er nog hel een en ander op touw gezet moest worden en de pastoor pakte zijn borrel op en ging aan een ander tafeltje zitten. Later hoorde hij de reactie van een aantal mensen. „Nou. die pastoor had het weer goed bekeken. Hij zat natuurlijk weer aan het tafeltje waar het meest gedronken werd Dit soort reacties betekenen - over igens te verwachten - een teleurstelling voor de Ovezandse pastoor. „Een pastoor mag dus eigenlijk niet feesten. Mijn vreugde ■nag zich dus alleen maar naar boven uiten jn niet in het menselijk contact Ik be schouw mezelf bepaald niet als een heilige, maar in de ogen van sommige mensen moet ik me gedragen alsof ik al een aardig eindje op weg ben Gelukkig kun je hier en daar ook wel als gewoon mens binnen stappen. Daar heb ik erg veel behoefte aan. Je zit immers altijd alleen en je moet toch ook eens een praatpaal hebben om je plannen eens te bespreken of om na te gaan of je preek is aangeslagen. Maar er zijn mensen, voor wie je er als pastoor nog steeds een beetje bovenuit steekt en die op een andere manier naar je kijken dan naar hun buur man. En dat moet je dan maar accepteren en je er naar richten. Dat doe ik dan ook maar zo goed en zo kwaad als het gaat." Op de schoorsteenmantel van de woonka mer in de Ovezandse pastorie staat in goti sche letters een Latijnse spreuk. Na enige moeite slaag ik erin hem te vertalen: 'Wijn en muziek verlichten het hart. maar meer nog doet dat de vriendschap'. Weer een leuk succesje Die spreuk blijkt te zijn aange bracht door Pontenagels voorganger. Maar gezien zijn behoefte aan gezelligheid is de tekst ook best op hem van toepassing. „Ik heb bijvoorbeeld geen televisie, ook al om dat ik veel te weinig tijd heb om er naar te kijken. Maar 's zondagsavonds sportr en voetbalwedstrijden, daar kijk ik graag naar. Alleen vind ik er dan niets aan om in m'n eentje naar die kast te gaan zitten koeke loeren Dan ga ik bij iemand anders kijken. Da's veel gezelliger." Dndanks zijn vele functies (behalve, de reeds genoemde is hij ook nog secretaris van Salco-Zoeland en landelijk bestuurslid van Salco, bestuurslid van de katholieke raad voor maatschappelijk welzijn, be stuurslid van de stichting katholiek jeugd werk. secretaris van de priesterraad, gods dienstleraar en bisschoppelijk commissaris van de lagere school, lid van de werkgroep jeugdbeleid Borsele en Zeeuws vertegen woordiger van de werkgroep 'KRO en reli gie' in het bisdom Breda) kan Pontenagel nog de tijd vinden om zijn vele vakgebieden bij te houden. „Zeker als pastoor moet je dat gewoon. Je moet tenslotte een voe dingsbodem voor je preek hebben. Want dat preken is nog steeds een hele verantwoor ding D-r wordt goed geluisterd. Dat merk je wel aan de reacties na afloop zo links en rechts. Hoelang ik preek? Zo'n zeven a acht minuten, altijd uit het hoofd. Ja, het is wel eens moeilijk om de preek binnen die tijds duur te houden. In der Beschrankung zeigt sich der Meister. Het is aüud fascinerend om mei iemand te praten, die de spreek woorden in vreemde talen zo uit z'n mouw kan schudden. Bovendien doet dat me eraan denken dat ik voor ruim vijf uur aan recorder-bandjes heb opgenomen. Probeer dat maar eens in één verhaal te verwerken. Juist, in der Beschrankung zeigt sich der Meister. Geleidelijk Pontenagel vindt dat hij niet al te schok kend in zijn preken is. Hij acht het noodza kelijk dat er mentaliteitsveranderingen tot stand worden gebracht, maar dan wel vol gens de weg van de geleidelijkheid. „De mens zit te veel in dat geborgen zijn. Een grote groep mensen heeft het gevoel van 'het gaat best goed zo', maar het gaat hele maal niet goed. Als dat kritischer en bewus ter maken tot gevolg heeft dat de mensen niet meer in de kerk komen, dan vind ik dat op zich niet eens zo erg. Maar die conse quentie hoeft er nog niet eens in te zitten. Er zijn inderdaad mensen die zeggen: „Wat heeft die kerk gedaan om met de liefde van Christus onder alle mensen vrede en geluk te brengen", en ze stappen daarom de kerk uit. Ik kan daar op antwoorden dat de kerk het er ln het verleden wel wat heeft bij laten zitten, maar dat er nu toch meer dan ooit aan gewerkt wordt. Er zijn volgens mij maar weinig mensen, die belijdend lid van de kerk zijn geweest, en die nu tot de conclusie komen dat God niet bestaat. Ze zeggen het misschien wel. maar in heel veel gevallen is het diep in hun hart toch niet zo. Er blijven toch nog twijfels, bijvoorbeeld over wat er na de dood gebeurt. Als je met die mensen praat, en je prikt door dat 'God-bestaat- nietrpantser', dan blijk je in heel veel geval len op dat soort twijfels te stuiten." Met de beleidslijnen van Rome heeft pas toor Pontenagel wel eens moeite. Daarvan laat hij echter niets merken op de preek stoel, omdat hij dit als een verschil van in zicht tussen Rome en zichzelf beschouwt en hij vindt dat het niet aangaat om onzeker heden te brengen in de gemeenschap, waar voor hij als 'herder" is aangesteld. Wel laat hij in persoonlijke gesprekken zijn mening over Rome blijken. Over het recente docu ment over de seksualiteit zijn uit zijn mond geen boeiende uitspraken te noteren De exacte tekst ervan is nog steeds niet be kend. Alles wat hij ervan weet heeft hij uit kranten en hij vindt het wat gevaarlijk om daarop een oordeel te baseren. Wel is het hem opgevallen dat de felste reacties tegen' de strekking van het documënt uit de La tijnse landen schijnen te komen. „En daar dachten ze vroeger altijd, dat encyclieken en dergelijke alleen maar voor die barbaren in het noorden bestemd waren. Maar nu voelen ze zichzelf kennelijk aangesproken. Ik ben benieuwd naar de reactie van het Nederlands episcopaat op dat seksualiteits-document. Dat zijn wijze mannen, wijzer dan ik. Bij hun houding kan ik me altijd wel aansluiten. Ik hoop dat ik het nu ook zal kunnen." Voor pastoor Pontenagel heeft dat ss.cc. achter zijn naam een grote betekenis. Hij voelt innerlijk nog een sterke band met de congregatie. „Ik zou het niet voor elkaar kunnen krijgen om te zeggen: Ik stap eruit en ik word maar gewoon wereldheer. Het waarmaken van de liefde van Christus dat trekt me in deze congregatie zo aan. Het zou niet veel uitmaken of ik nu pater van het Heilig Hart of pater van de Heilige Har ten zou zijn Beide hebben diezelfde uiting het symbool van de liefde van Christus en dat wil ik in het pastoraal werk uitdragen Daar heb je dan weliswaar niet per se die congregatie voor nodig, maar daar ben je nu eenmaal in opgevoed en opgegroeid. Net zoals ik Pontenagel blijf, blijf ik ook pater van de Heilige Harten. Ik geloof dat ik me anders heel onveilig zou voelen. Je weet je gedragen door een grotere gemeenschap." Stichting Opbouw Wat betekent het voorzitterschap van de ttichting Opbouw West-Zuid-Beveland voor 'ontenagel? Veel werk. grapt hij. Maar na- uurlijk zit er meer achter. „In het werk van ie stichting zie ik duidelijk een portie pas toraal werk. Dat doe Ik ook in Ovezande. naar in de stichting kan ik mijn vlerken vat verder uitstrekken. Je bestrijkt een jreder terrein. Dat vind ik we! prettig, want inders kom je steeds dezelfde dingen en laardoor jezelf tegen." Hij zag aanvankelijk ïogal tegen het voorzitterschap op, omdat ie stichting in het verleden acties op touw ïad gezet, die de niet zo voor acties voe- ende Pontenagel niet zo kon toejuichen. Toen vorig jaar opbouwwerker Cor van Voerkom bij de stichting vertrok overwoog lij even om de voorzittershamer neer te eggen, omdat hij zich afvroeg of het nu niet tl te veel werk zou gaan betekenen, waar- loor andere taken in het gedrang zouden runnen komen. Dat blijkt allemaal best nee te vallen, omdat de nieuwe opbouw- verker. Bruno Leroy. al redelijk snel zijn veg in het Borselse heeft gevonden, laar de smaak van Pontenagel heeft de stichting een tijdlang erg goed gedraaid. Dat was zo ongeveer ten tijde van de be handeling van het onderwerp onderwijs in het kader van het project "Het welzijn der kleine kemen'. waaraan toen door een flink aantal inwoners van Borsele werd meege werkt. „Dat project was dus een opbouwac- tiviteit en ook de sociaal-culturele activitei ten liepen toen erg goed. Daar is later, toen Van Woerkom weg zou gaan. een beetje de klad in gekomen, omdat de activiteiten toen wat werden afgebouwd. We moeten nu weer opnieuw beginnen. Bij een grote groep inwoners van Borsele geniet de stichting al voldoende bekendheid, maar anderen we ten weer niet precies wat die stichting doet of ze hebben er ronduit bezwaren tegen. Het is een belangrijke taak voor de nieuwe op bouwwerker om de stichting bij meer men sen bekend en aanvaardbaar te maken. We 4ijn er voor om de mensen bewust te ma ken. En daarmee bedoel ik echt niet dat ze allerlei problemen aangepraat moeten wor den. Maar je moet ze ook niet dom houden. Het gaat erom dat de mensen niet alles zo maar slikken. Ze moeten inzien dat ze mon dige mensen zijn. die kunnen meepraten, meedenken, meebeslissen en meedoen. Dat laatste is erg belangrijk, omdat anders het uiteindelijke doen te veel op de nek van een vast aantel mensen terecht komt." De op- bouwactiviteiten moeten volgens Pontena gel zo spoedig mogelijk weer ter hand wor den genomen. Nu de nieuwe opbouwwerker zich nog aan het inwerken is. beperken de activiteiten zich voorlopig nog tot het sociaal-cultureel werk. of het klusjeswerk. zoals dat in hel welzijnsjargon het. Pontenagel zelf gelooft dat het voor de stichting toch wel goed is dat een enigszins ongrijpbaar figuur zoals een pastoor nu eenmaal is, er voorzitter van ls. „Dit is nu een terrein, waarop het wel handig is dat je pastoor bent. Als er eens iets besproken moet worden, en ik kom ook opdraven, dan hebben veel mensen toch het gevoel van 'O. de pastoor van Ovezande staat erachter". Dan durven ze de stichting niet zo hard aan te pakken als ze van plan zouden zijn ge weest. Ik wil best verklappen dat er gele genheden zijn, waar ik als voorzitter van de stichting Opbouw ben. maar waar ik me als pastoor van Ovezande gedraag. Je kunt zeggen dat ik op gepaste wijze misbruik maak van het feit dat ik pastoor ben." Het jeugd- en jongerenwerk geniet nog steeds de warme balangstelling van Ponte nagel. Mede daarom heeft hij ook zijn baan als leraar aangehouden naast het pastorale werk. Hoe kun Je meepraten over het Jeugd- en jongerenwerk als je met die groep zelf geen contacten meer hebt. vindt hij Een uit het jeugd- en Jongerenwerk voortkomende hobby van de eerwaarde Is het organiseren van zomerkampen, eerst bij de padvinders in Valkenswaard. later imeer dan tien jaar langi voor de leerlingen van het St. Wille brordcollege en nu al weer voor de derde keer voor de Borselse schooljeugd. Die kampen zijn zijn enige vakantie. De com plete kampeeruitrusting ivoor ruim 25 man) heeft hij zelf aangeschaft. Voor zijn ziekte was Pontenagel ook adviseur van de belde leerlingenverenigingen op het St- Willebrordcollege In die hoedanigheid heeft hij bij alle oud-leerlingen een onuitwisbare herinnering achtergelaten als spelleider op leerlingenavonden en gangmaker op school fuiven. En was de geluidsinstallatie toeval lig kapot of waren er te weinig platen? Geen nood. Pontenagel wipte in zijn auto - nou ja wipte, met zijn figuur wip je niet zo maar even in een auto - en haalde zijn eigen spullen. Geen problemen Pontenagel betreurt het dat het gemeentebe stuur van Borsele besloten heeft om niet toe te treden lot de stichting Welzijn voor Ou deren. die in de gemeente Goes werkzaam ls, „Het gemeentebestuur zegt dat de Bor selse bejaarden helemaal geen problemen hebben, omdat er niets van problemen blijkt. Maar dal kan ik me voorstellen als Je op een vergadering in het gemeentehuis al leen maar bejaarde echtparen laat komen, die beiden AOW hebben en in een leuk be jaardenhuisje wonen. Die hebben inderdaad geen problemen. Maar in het bejaardenhuis hier in Ovezande wonen drie weduwnaars, die voor hun eigen kostje moeten zien te zorgen. En dan vraag ik me af: kan er geen tafeltje-dekje worden georganiseerd, want dat blijkt gewoon nodig te zijn. Hier en in andere plaatsen in de gemeente. We gaan nu zelf maar kijken wat we op het gebied van het bejaardenwelzijn kunnen doen in samenwerking met de stichting Zeeland en CRM. Op het gebied van het Jeugdbeleid kim je het gemeentebestuur hetzelfde ver wijt maken. Daar begint nu eindelijk aan gewerkt te worden, maar veel te lang is er geredeneerd dat er geen problemen zijn, omdat men niets hoorde. Volgens mij kun je de jeugd nooit voldoende opvangen in voetbalclubs, waar ze één keer per week gaan trainen en dan ook nog eens een keer een wedstrijd spelen. Het is voor mij een veeg teken dat er zoveel jeugdsozen niet meer bestaan. Dat beschouw ik als een aanwijzing dat er wel degelijk problemen zijn bij de jeugd." En nu hij toch kritiek aan het uiten is, gaat Pontenagel meteen maar door Hij voelt ook niet veel voor de plannen om tot een regionale opbouwstichting voor de Beve- lanaen te komen. Opbouwwerk is een plaatselijke zaak. vindt hij. „Dat werk moet zo dicht mogelijk bij het grondvlak plaats vinden. Maar zo n regionale stichting is op dit moment veel te zwevend. Die gaat din gen van bovenaf droppen en dat vind ik fout. Ik zou er meer voor voelen om in alle gemeenten eerst eens goede opbouwstich- tingen van de grond te krijgen. En dan kun Je nog eens kijken of er behoefte is aan een regionale overkoepeling, van waaruit op hiaten gewezen wordt, adviezen gegeven worden en dergelijke." Maar nu is het wel genoeg. Vijf uur lang luisteren naar een Pontenagel is bijzonder vermoeiend, enerverend. Er is aardig wat afgefilosofeerd en eigenlijk alles ls doorge- sprokea Alles? Nou ja, ieder mens heeft zo zijn eigen geheimpjes, die sommigen slechts toevertrouwen aan dagboeken, voorzien van gouden slotjes. We praten nog een aan tal privé-zaken bij, zoals het rellen en zeilen van het Willebrordcollege en mijn zeven jaar durend verblijf daar. Hij begeleidt me naar de deur. We vinden elkaar ln het lied 'Deutschland. Deutechland fiber alles...', dat we zacht voor ons heen wegneuriên. Op de terugweg komen die aloude dichtregels weer ln me op: „...Ich woüle ich wór1 ein Huhn. ich lult' nicht viel zu tun Ich legte tAglich nur ein Ei und Sonntags wdr ich frei

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1976 | | pagina 17