PZC Cubaanse interventie in Angola bezorgt Zuid-Amerika schok Is één winter van kou en verveling voor de meeste Surinamers (in Zeeland) lang genoeg? Veel belangstelling voor mogelijkheden vergassing steenkool VRIJDAG 13 FEBRUARI 1976 opinie en achtergrond ^Van onze Correspondent) EERLEN - Als er niet spoe dig en met voortvarendheid nieuwe energiebronnen tot ontwikkeling worden gebracht, zal het geïndustrialiseerde Westen steeds afhankelijker worden van de organisatie van olie-exporterende landen (OPEC). Het gevaar van poli tieke druk en economische wanorde neemt dan onvermij delijk toe. Tegen 1990 kan het zeer acuut worden, als ook de oliereserves in het Midden- Oosten ontoereikend worden om aan de dan bestaande be hoeften te voldoen. Dat is de mening van Howard C. Kauf- mann, president van de raad van bestuur van Esso. aller- wege is men op zoek naar al ternatieve energiebronnen, minister Lubbers van econo mische zaken heeft anderhalf miljoen gulden beschikbaar gesteld om te onderzoeken in hoeverre windenergie te benut ten is. Ook kernenergie komt in aanmerking als alternatief. De weerstand tegen kerncentrales groeit echter, ook in Ne derland. De regering heeft een beslis sing over de bouw van drie centrales uitgesteld. In EEG-verband wordt ach ter gesloten deuren gesleuteld aan een plan om voor de Benelux een kemcen- tralecomplex te bouwen in de Arden nen, afgeschermd van de bevolking en omgeven door een verboden neutrale zone. V ergassen De grootste kans van slagen maakt het plan om de ondergrondse kölerilagen te vergassen en aan te wenden voor zowel industriële als verwarmingsdoel einden. In Rusland en West-Duits- land worden op uitgebreide schaal ex perimenten uitgevoerd. Een project dat al enkele jaren geleden grote aan dacht kreeg, is de zogenaamde thorium-reactor van professor Schui ten in het atoomonderzoekcentrum in Juelich. De Rheinische Braunkohle en Ruhrkohle hebben veel belangstelling voor het project. Rheinbraun is zelfs onlangs gestart met eigen proeven met een thorium- of hoge-temperatuur- reactor. Hoe belangrijk de uitvinding van prof. Schuiten wel is, bewezen de uit spraken op de het vorige maand ge houden symposium van de economi sche commissie van de VN - de ECE - in Duesseldorf. Daar werd onomwon den door energiedeskundigen uit heel de wereld verklaard dat vergassing In strijd met de "Panamerikaanse geest" van steenkool de redding voor de energieverzorging en een grote toe komst voor de chemie kan betekenen. Op het congres in Duesseldorf werd sterk de nadruk gelegd op het voort zetten van de proeven met vergassen van kolen. Gewezen werd op gunstige resultaten die al bereikt zijn in Züid-Afrika en de Verenigde Staten met de kolenchcmie. In West>Duitsland bestaan plannen om twintig Schuiten-reactoren in Noordrijnland-Westfalen te bouwen. De Schuiten- of thoriumreactor lijkt enorm ingewikkeld en toch weer ver bluffend eenvoudig, althans op papier. Het is prof. Schuiten aan het eind van de jaren '60 gelukt een kernreactor met zeer hoge temperaturen te ontwikke len. Er kunnen temperaturen van 1000 graden Celsius bereikt worden Bij de reactor zijn gasturbines geïnstalleerd Dank zij de hoge temperatuur is het mogelijk steenkool en bruinkool zoda nig te verhitten, dat een hoogwaardig gas vrijkomt. Dertig procent van het gas wordt gebruikt voor het aandrijven van de gasturbines. Omdat maar 30 procent van het gas nodig is voor het opwekken van elektriciteit, blijft 70 procent voor warmteontwikkeling of voor chemische doeleinden over De chemische industrie heeft grote be langstelling getoond voor deze 70 pro cent. Uit het hoogwaardige gas dat verkregen wordt door het sterk verhit ten van de kool, wordt waterstof en koolstof verkregen Waterstof is de grondstof voor de chemische industrie, waterstof en koolstof voor de staalin dustrie. Praktisch gesproken komt het erop neer dat de Schuiten-reactor de staal industrie en de chemische bedrijven voorziet van elektriciteit en van grond stoffen. De reactor kan alle steenkool, bruinkool en zelfs zware stookolie op souperen. In de toekomst krijgen de staalfabrieken de cokes dan niet meer rechtstreeks van de mijnen, maar via de reactoren. De toekomst van de steenkool- en bruinkoolmijnen is veilig gesteld, omdat zij de Schuiten-reactor van voedsel moeten voorzien, en dat is met name in Duitsland erg belangrijk, waar geen kubieke meter aardgas ge vonden is maar de bodem wel schatten aan kool bevat. Volgens prof. Schuiten is de bruinkool alleen al voldoende voor 4000 jaar. De steenkool in de Duitse bodem is voldoende tot het jaar 2000. Een tweede mogelijkheid om kolen voor energie cn chemie te gebruiken, is het vergassen van kolen onder gronds. Vooral Rusland en de Ver enigde Staten experimenteren op grote schaal met deze methode, die er simpel gezegd op neerkomt dat een rijk zuurstofmengsel tot -600 meter onder de grond gebracht wordt en dat bet ontstane gas na verbranding van de kool via een andere pijp omhoog gezogen wordt. Het transformeren van kolen in ben zine en andere vloeibare stoffen lijkt voorlopig geen kans van slagen te ma ken. Maar kolen hebben ongetwijfeld de toekomst (Van onze correspondent) Montevideo - Het inzetten door Castro van Cubaanse troepen aan de zijde van de marxisti sche bevrijdingsfront MPLA in Angola moet op het Zuidamerikaanse continent wel een schok effect teweegbrengen. De politieke realiteit wijkt in Zuid-Amerika echter altijd al af van het Handvest van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS). Zo is het nogal paradoxaal, dat op dit moment na alle staatsgrepen de „representatieve democratie" als de continentale staatsvorm wordt aangeprezen. Dit op een tijdstip dat alle staten ten zuiden van de evenaar, met uitzondering van Argentinië, dictatoriaal worden geregeerd. Ook wordt de spil van de Panameri kaanse beweging, het non- interventieprincipe, slechts zelden ge citeerd door ben die dit principe ge weld aandoen, doch steeds door hen die zich hiervan bet slachtoffer voe len. Militaire interventie op het grondgebied van andere staten staat in Zuid-Amerika in een bijzonder kwade reuk. Al tientallen jaren hame ren anti-Amerikaanse groeperingen op het „Noordamerikaanse Imperia lisme", waarbij zij wijzen op de fre quente landingen van Noordameri kaanse mariniers in Middenameri- kaanse landen (voor de laatste maal in de Dominicaanse Republiek in 1965). Interventie Nu beroemt Castro zich er al sedert tien jaar op de bevrijdingsbewegingen in talrijke Afrikaanse en Aziatische landen te hebben geholpen. Bij de hui dige wereldpolitieke constellatie is men er weliswaar aan gewend geraakt dat geld, wapens en „adviseurs" voor „bevriende staten" ter beschikking worden gesteld, waarbij het,weinig verschil maakt of dit nu door de VS, de Sowjet-Unie of Cuba wordt gedaan. Maar de inzet van 10.000 man Cu baanse troepen laat zich eigenlijk al leen met de Noordamerikaanse inter ventie in Vietnam vergelijken (de kwantiteit verandert de kwaliteit van de interventie). Sinds de Brazilianen hun „Expeditiekorps" naar Europa stuurden, is een dergelijke massale in zet van troepen uit Zuid-Amerika niet meer voorgekomen. Hierbij komt nog, dat Castro als bondgenoot en instrument van de tweede militaire macht ter wereld in grijpt op een continent waar de Sowjet-Unie noch Cuba iets te zoeken hebben. Deze wereldomspannende in- terventïepolitiek moet in Zuid- Amerika wel leiden tot de grootste on rust. De vroegere politieke tegenstan ders van Castro hebben met Mexico, Venezuela en Peru voorop, het ophef fen van de OAS-sancties tegen Cuba doorgedrukt met het argument, dat hij niet langer probeert zijn revolutie te „exporteren". Een duidelijker inmenging als die in Angola laat zich echter niet indenken. Hiermee weerlegt de Cubaanse leider echter de rechtsgrond voor de tegen over hem gevoerde Panamerikaanse politiek. Omdat het hier gaat om een interventie die plaats heeft buiten het Zuidamerikaanse continent, kan men zich bij eventuele collectieve tegen maatregelen niet beroepen op het In- ter-amerikaanse Bijstandsverdrag van Rio de Janeiro (1947). noch op het Handvest van de OAS, noch op het Amerikaans Verdrag voor Vreedzame Oplossingen (Pact van Bogota, 1948). Wel heeft Cuba op dermate grote schaal gezondigd tegen de „Paname rikaanse geest", dat de nieuwe secretaris-generaal van de OAS, dr. Alejandro Orfïla, met recht kon op merken, dat Cuba blijkens de inter ventie in Angola geen belangstelling meer schijnt te hebben voor een her nieuwd toetreden tot de OAS. Solidariteit De verklaring van Fidel Castro ook in de tóèkomst bevrijdingsbewegingen van allerlei slag te zullen ondersteu nen, werpt echter de vraag op of, na het mislukken van diverse guerrilla oorlogen in Zuid-Amerika. rekening moet worden gehouden met een her nieuwde Cubaanse inmenging in de po litieke gang van zaken in enig land op dit continent. Zo heeft hij bekendge maakt voortaan de bevrijdingsbewe ging van Porto Rico te zullen onder steunen. Dit nadat het grote interna tionale solidariteitscongres in Havana de betrekkingen met Washington nog verder deed verslechteren. Feit blijft echter, dat bij een in 1967 gehouden referendum slechts 0,6 pro cent (bij een opkomst van 65,8 procent) van de Portoricanen stemde voor vol ledige onafliankelijkheid van de „Vrije Geassocieerde Staat Porto Rico". Een miljoen Portoricanen zijn naar de VS geëmigreerd. Het is hun dus duidelijk, dat ze met loskoppeling van de Ver enigde Staten niets te winnen, maar veel te verliezen hebben. De „onafhan kelijkheidsstrijders" waarover Castro sprak, is in feite niet meer dan een groep terroristen, zodat vrijwel geen direct gevaar voor een burgeroorlog in welke vorm dan ook bestaat. In dit ge val is de verklaring van Castro bij wijze van uitzondering puur declamatoir. Onaantastbaar Daarentegen kan men uit Castro's re devoeringen en uit uitzendingen van Radio Moskou en Radio Havana con cluderen, dat beide staten een opstand MPLA-soldaten in Angola: met Cubaanse steun suverieur aan Unitit en FNLA. in Chili of Uruguay beslist zouden on dersteunen. Toch moet de macht van de militaire regimes in beide staten ais onaantastbaar worden gezien. De enige Zuidamerikaanse staat die even tueel zou kunnen worden getroffen door een lot als dat van Vietnam, is Argentinië. Een van de meest invloed rijke Argentijnse persoonlijkheden, de gouverneur van de provincie Buenos Aires, Victorio Calabro, heeft zojuist gewaarschuwd, dat wanneer de rege ring haar koers niet zou wijzigen het land zou afglijden naar een burgeroor log of het communisme. De intensieve guerrilla-activiteiten van de peronistische Montoneros en de trotzkistische ERP, die zelfs niet te- rugschrikken voor aanvallen op kazer- nes, alsmede de voortgezette aansla gen en „executies" door de para- politiële, ultrarechtse „Triple A" (Ac- ción Anticommunista Argentina) to- nen het typische beeld van een zich ontwikkelende burgeroorlog. Maar de vriendschappelijke betrekkingen van Peron met Castro, die hem zelfs voor het opheffen van het embargo een reus achtige lening verstrekt en het toela ten van de communistische partij in 1 Argentinië na 27 jaar illegaliteit scheppen een vriendschappelijke at mosfeer, die ingrijpen schijnt uit te sluiten. DE BORDJES WORDEN VERHRR6EN J-'e rond 1100 Surinamers in Zeeland heb ben hun - voor het merendeel - eerste vrieswinter achter de rug. In de op vakan ties afgestemde opvangcentra begint het al weer wat naar de zomerse recreatiedrukte te ruiken. Voorzichtig aan komt er een 'doorstroming1 op gang van de eerste tijde lijke behuizing naar een eigen woning. De verhalen over de politieke heibel in Para maribo zijn na de datum van de geboorte van de nieuwe republiek Suriname (25 no vember vorig jaar) verstomd. En onvermij delijk komt dan ook iedereen direct of indi rect voor de vraag te staan: wat doen, terug of voorlopig nog maar niet Remigratie, de weg terug. Er is het laatste jaar al heel wat over gezegd en overlegd. Ook al in de zomermaanden van 1975 toen de dagelijkse uittocht op de Bijlmerexpress van Zanderij naar Schiphol zijn hoogtepunt bereikte. Maar het is tegelijk toch allemaal bijzonder in het vage gelaten. Suriname heeft al vaak en met grote nadruk vastge steld dat zijn regering op dat punt een doel gericht beleid wil voeren. De woorden van minister-president Henck Arron, ooit eens in Amsterdam voor een stampvolle zaal Su rinamers uitgesproken: „U hoort hier niet", worden in dat verband als het inspirerende uitgangspunt beschouwd. Maar het is tot nu toe in hoofdzaak bij woorden gebleven. Tegenover "Den Haag' heeft de Surinaamse regering terloops wel laten weten dat zij er van uitgaat dat Nederland de kosten voor een remigratieprogramma op zich neemt. Buiten het akkoord over de ƒ3,5 miljard voor ontwikkelingssamenwerking in de komende tien tot vijftien jaar om. Maar Ne derland aarzelt ook. Er wordt gezegd dat 'er een regeling voor de terugkeer van Surina mers in de maak is'. Daar wordt uitvoerig intern ambtelijk overleg over gevoerd. Maar hoe die regeling er dan moet gaan uitzien en op welke manier daar in de praktijk mee zal moeten worden gewerkt, - daarover houdt men zich het liefst nog maar wat op de vlakte. Om toch vooral niet nog maar de suggestie te wekken dat Nederland zich be zig houdt met interne soevereine Suri naamse aangelegenheden. De; den geboden. Een kat- en muisspelletje tus sen beide regeringen over en weer kan bij velen die zich hier toch maar moeilijk kun nen thuisvoelen alleen maar tot uitzicht loosheid en frustraties leiden. Nu *eze week op de Voorlichtingsavond Su rinamers. die de Stichting Zeeland in Mid delburg had georganiseerd voor alle plaat selijke initiatiefgroepen voor de opvang en begeleiding van Surinamers in dit gewest, kwam het hele vraagstuk maar in de marge aan de orde. Er werd een losse opmerking over gemaakt en verder hield men zich bij de opvang- en begeleidingsvraagstukken van de dag. Volgende week (18 februari) komt minister Boersma van sociale zaken met een discussiestuk bij de tweede kamer commissie die zich met de vraagstukken van remigratie van (voormalige) rijksgeno ten uit Suriname en de Antillen bezig houdt. Het iS' overigens zeer de vraag of er dan zicht wordt geboden op een beleidsplan waaraan de Surinamers in Nederland in de nabije toekomst enig houvast zullen hebben dan wel iets waarop ze op kortere of langere termijn toekomstplannen kunnen baseren. Wanneer Nederland en Suriname het erover eens zijn dat bij de afspraken over de op bouw en verdere ontwikkeling van de nieuwe republiek de terugkeer van zoveel mogelijk emigranten als een wezenlijk ele ment is ingecalculeerd, dan hebben de Su rinaamse Nederlanders die zich in ons land hebben gevestigd of in de laatste 'wilde' maanden voor de datum van onafhanke lijkheid min of meer hierheen zijn gevlucht er recht op te weten welke mogelijkheden hen (al is het dan op termijn) kunnen wor I u ook bij het Centraal Bureau Uitvoe ring Vestigingsbeleid Rijksgenoten de pe riode van improvisatie ('waar vinden we voor de Surinamers een bed? waar kip en rijst?', zoals men zelf de eerste opvang vlot weg typeert) wat voorbij is, begint de vraag te spelen in welke richtingen er kan worden meegedacht naar meer vaste stekken voor de toekomst. De contracten met de vakan tiecentra (Haamstede, Oostkapelle, Bres- kens) voor de eerste tijdelijke huisvesting beginnen af te lopen. Ook wordt er duidelijk op gewerkt om de Surinamers in andere 'centra' als pensions, het oude St.- Josephziekenhuis in Vlissingen binnen af zienbare tijd aan een eigen huisvesting te helpen. Het centraal bureau voor de huis vesting heeft in Zeeland bijvoorbeeld bij 21 gemeenten een claim gelegd of mogelijkhe den onderzocht om woningen voor Surina mers beschikbaar te krijgen. Op die manier zijn 20 gezinnen geholpen en zullen nog 50 andere op enige termijn aan beter onderdak kunnen worden geholpen. Het ligt voor de hand dat de zaken er - met de nog steeds aanwezige leegstand van woningen - hier beter voorstaan dan in het hart van Neder land, waar vooral de grote steden met ern stige problemen kampen. Op de voorlich tingsavond in Middelburg werd deze week gesteld dat het werkloosheidscijfer onder de Surinamers in Zeeland (105 in getal) ook aan de lage kant is in vergelijking met vele andere delen van het land. Bovendien kwam daar de aankondiging dat er pogin gen worden ondernomen om in Middelburg een zogenaamd test- en trainingscentrum voor Surinamers van de grond te brengen, zoals ook de gemeente Amsterdam en Rot terdam enige tijd geleden hebben opgezet in samenwerking met de gewestelijke ar beidsbureaus. Via zo'n project voor vor ming en scholing krijgen de deelnemers be tere toegang tot het bedrijfsleven of komen ze in aanmerking voor een voortgezette scholing aan een centrum voor vakoplei ding. In de grote steden blijkt voor derge lijke test- en trainingscentra erg veel be langstelling te bestaan. De vraag is: gaat men er bij deze begeleiding van Surinamers op het stuk van arbeidsgewenning, vorming en arbeidstraining uitsluitend van uit dat de deelnemers na afloop worden opgeno men in de Nederlandse arbeidsmarkt of wordt ook rekening gehouden met een toe komstige plaatsing bij een mogelijk ont wikkelingsproject in Suriname No, I og maar enkele weken geleden zijn Ne derland en Suriname het bij het eerste over leg over de besteding van ontwikkelings gelden in Suriname eens geworden over de uitvoering van een project van aanzienlijke omvang: de aanleg van een 80 kilometer lange spoorlijn tussen de bauxietvoorko- mens in het zogenaamde Bakhuysgebergte in West-Suriname en Apoera aan de grens rivier de Corantijn. waar de tweede stad van het land moet worden gebouwd. Voor dit plan en nog een aantal andere projecten heeft Suriname in de komende jaren enkele duizenden vakmensen nodig. Er zijn via ad vertentiecampagnes al wervingsacties op gezet voor personeel. Suriname kampt na de 'leegloop' richting Nederland met een nijpend gebrek aan kaderpersoneel en ge schoolde vaklui. Wordt op dit begin van mogellijkheden voor terugkeer naar Suriname nu ook met een begin van een gericht remigratiebeleid in gespeeld Eind januari heeft de Stichting Landelijke Federatie van Welzijnsstichtin gen voor Surinamers de resultaten gepubli ceerd van een onderzoek naar zaken als werkgelegenheid, huisvesting, toekomst verwachting, discriminatie, integratie en hulpverlening, - of liever gezegd: hoe de Su rinamer dit alles beoordeelt. Uit de enquête sprongen twee harde gegevens naar voren: 1. Iets meer dan de helft (52%) van de Suri naamse Nederlanders wil binnen korte of langere tijd weer terug naar 'huis', 45% be schouwt het verblijf in Nederland als defini tief; 2. rond 44% van de Surinamers is naar Nederland gekomen voor opleidingsmoge lijkheden hier. Geen antwoord gaf het onderzoek op de vraag, waarvan de voorkeur om terug te gaan afhankelijk wordt gesteld. De adres sen waar men met de kandidaten voor te rugkeer meer direct te maken heeft - onder meer de remigratiestichting TeNaSu (Terug naar Suriname) en deskundigen van de Su rinaamse ambassade in Den Haag - leveren daarover wat concreter materiaal. Men stelt daar dat het voornemen pas als serieus kan worden beschouwd wanneer de remigrant van-straks een aantal zekerheden kan wor den geboden. Er zijn de afgelopen maanden naar schatting weliswaar 2000 Surinamers naar hun geboorteland vertrokken om zich er metterwoon te vestigen, maar voor vele anderen zijn de kosten van de verhuizing overzee, het zoeken naar werk en de huis vesting ginds, toch wel een rijtje onoverko melijke problemen. De voor de hand lig gende conclusie is dus dat een soepele fi nancieringsregeling nodig zal zijn om de kosten van de overtocht te betalen en om in Suriname een 'nieuw begin' te maken, vooral voor de armste Surinamers die vorig jaar bij duizenden naar Nederland zijn ge vlogen, vaak nadat ze hun bezittingen daar voor een appel en een ei hadden verkocht. Onl 'ntbreken van een duidelijk remigratie beleid - ondanks alle fraaie beloften over en weer - lijkt er de oorzaak van dat de werke lijk aanwezige belangstelling voor terugkeer naar Suriname veelal onder de oppervlakte blijft. Ontbreken van een remigratiebeleid lijkt er ook de oorzaak van dat tot op dit moment het punt van 'de terugkeer' niet in de begeleiding van en het welzijnswerk ron dom de Surinamers in Nederland naar vo ren komt. De voorlichtingsavond afgelopen dinsdag in Middelburg was daarvan een duidelijk voorbeeld. Het onderwerp werd omzeild en beschouwd als een vraagstuk dat uitsluitend was voorbehouden aan ambtelijke Haagse kringen. Er zou iets voor te zeggen zijn wanneer de mensen die - als beroepskracht of vrijwilliger - nauw be trokken zijn bij de opvang en begeleiding van Surinamers in deze provincie de gele genheid te baat namen om vanuit hun ei gen. individuele ervaringen een inbreng te leveren bij de vormgeving aan dat beleid. Vorming en scholing zouden er mede op moeten zijn gericht dat de remigrant-van- straks in zijn eigen land meteen goed uit de voeten kan. Om de voorwaarden voor een succesvolle terugkeer te scheppen is het vooral zaak geen kansen ongebruikt te la ten liggen. Eén 'Winter van kou en verveling lijkt voor veel Surinamers al lang genoeg. KEES VAN DER MAAS.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1976 | | pagina 4