Guyana: Frankrijk in de tropen
MOGELIJK TERUGKEER SPAANSE BALLINGEN
Vlinders voor
Papillon-toeristen
Het Verleden
WOENSDAG 21 JANUARI 1976
'Nationaal' monument tussen dc koningspalmen van Cayenne
De voormalige gevangenis in Saint Laurent
CAYENNE - Tachtigduizend vierkante kilometer tropische bossen, een 200 kilometer lange
asfaltweg langs de modderige kust. een indrukwekkende maar stilgelegde raketbasis en een
hoofdstad van het formaat van een uit de kluiten gewassen Nederlands dorp - dat is Frans
Guyana. Het grootste van de overzeese gebieden waarover Frankrijk zich nog meester mag
noemen, is op nog indrukwekkender manier dan Suriname leeg, eindeloos leeg: hier wonen
maar 52.000 mensen en daarvan ruim de helft (30.000) in de hoofdstad Cayenne.
Dat gaat veranderen als de regering
in Parijs haar zin krijgt: het vorig jaar
met veel ophef gelanceerde ontwikke
lingsplan voor Frans Guyana voor
ziet in de komst van 30.000 emigran
ten in de eerstkomende tien
jaar. Snelle bevolkingsgroei door
„rekolonisatie", een waarlijk uniek
voornemen in de recente geschie
denis, niet alleen van Zuid-Ame-
rika, maar ook in wat nog rest
van het Franse wereldrijk.
Leiders van elf Caribische landen
veroordeelden de Franse plannen
jongstleden december als een „be
dreiging voor de vrede en de veilig
heid" in dit deel van de wereld. De
verveloze muren van Cayenne vertol
ken middels talloze leuzen de onrust,
angst en het machteloze protest die
dit „grandioze schema" (aldus een
gaullistisch parlementslid) bij de lo
kale bevolking heeft veroorzaakt. De
woorden „revolutie" en „genocide"
komen het meest voor.
Het grootste deel van de noordkust,
van Zuid-Amerika behoort tot
Guyana - het „land der wateren" in
de Indiaanse taal die hier wijd ver
breid was toen de veroveraars uit Eu
ropa hier drie eeuwen geleden aan
kwamen. Guyana is nu verdeeld over
Venezuela. Guyana (de voormalige
Britse kolonie). Suriname en Frans
Guyana, sinds de onafhankelijkheid
van de Hollandse volksplanting het
enig overgebleven „rijksdeel" van een
Europees land in Zuid-Amerika.
Ondanks de strijdvaardige leuzen in
de minuscule en armoedige hoofd
stad is hier geen sprake van onaf
hankelijkheid of zelfs van autonomie
binnen een groter (Frans) geheel
Frans Guyana is sinds 1948 een deel
van Frankrijk zelf: het is een depar
tement, zoals bijvoorbeeld ook de
landstreek rond de havenstad Bor
deaux een departement is. Het „ver
schil" wordt gevormd door de Atlan
tische Oceaan, circa 8000 kilometer
breed.
Om dit stukje Frankrijk in de tropen
te ontwikkelen zijn meer mensen no
dig dan er nu wonen, is het niet onlo
gische uitgangspunt van de Parijse
plannenmakers. De reactie daarop in
Cayenne was er een van ongeloof en
sarcasme. Zelfs een voorlichtings
ambtenaar van de hier oppermach
tige prefecture is ermee behept: „Als
men daarmee wil zeggen dat alle
vroegere grootse plannen in Frans
Guyana mislukt zijn, dan is dat waar.
Maar om onze problemen op te lossen
zijn geen 30.000 emigranten nodig".
Maar de betekenis van Frans Guyana
wordt in Parijs niet besproken in
termen van de grote plaatselijke
werkloosheid (officieel 15 procent), de
volkomen kunstmatige economie die
door het moederland in stand wordt
gehouden of de noodzaak toekomst-
perspectief te scheppen voor de be
volking die jonger is dan 21 jaar
(bijna 40 procent). In de Parijse bure
len is Frans Guyana een niet onbe
langrijke plek op de kaart van het
XTLCAROUANY - „PapiUon.
ja, die heb ik gekend". Jean
Llobère, 76 jaar oud, kwam in
1931 in de beruchte strafge
vangenis in Saint Laurent, het
slaperige dorp aan de rivier de
Marowijne, die Suriname van
Frans Guyana scheidt. Llobè
re: „Papillon kwam twee jaar
later. Hij is beroemd geworden,
hè. Met zijn boek".
Llobère is een van de weinige
mensen in het huidige Frans
Guyana die uit eigen ervaring
weet wat het betekende om als
gevangene verbannen te wor
den naar dit deel van het
Franse rijk, dat van 1852 tot
1946 officieel als strafkolonie in
gebruik was. Tekenend is zijn
reactie op vragen over dit ver
leden: „Daar praat ik niet meer
over. Voor geen geld. Ik heb te
veel ellende meegemaakt"
Evenals Henri Charrière - zo
heette de schrijver van de best
seller Papillon (vlinder) -
overleefde Llobère waar hon
derden. duizenden gevangenen
een gruwelijke dood stierven.
Tropische ziekten als gele
koorts en malaria en de veelal
beestachtige behandeling
maakten dat maar weinigen
hun straf overleefden.
Sinds 1946 woont Llobère in
een klein huisje in de voorma
lige thans vrijwel verlaten le
prozerie Acarouany. op enkele
tientallen kilometers van Saint
Laurent. Hij profiteert van de
sociale voorzieningen die in dit
overzeese departement van
Frankrijk gelijk zijn aan die in
het moederland. Hy verdient
een aardig centje bij met het
vangen van de grote vlinders
met hun fantastische kleuren
in dit vrijwel ongerepte deel
van tropisch Zuid-Amerika.
De vleugels van de vlinders
zijn de grondstof voor kitsch-
schilderijtjes („Maria met
kind") die winkels en hotels in
hoofdstad Cayenne aan de
Papillon-toeristen als souvenir
te koop aanbieden Met een
bootje kun je ook een bezoek
brengen aan Duivelseiland en
de twee andere eilanden voor
de kust nabij de raketbasis
Kourou, waar de gevaarlijkste
en prominentste (Dreyfus) ge
vangenen him levensdagen sle
ten. Op het grootste is zelfs een
herberg, waar je kunt over
nachten. Maar de gevangenis
sen zijn hier al lang geleden af
gebroken
De treurigste herinnering aan
Frans Guyana's onzalige ver
leden is de strafgevangenis in
Saint Laurent: half overwoe
kerd door tropische planten
groei en half vergaan biedt het
„camp de transportation"
thans onderdak aan een der
tigtal arme Creoolse gezinnen.
Hier zijn zelfs geen kitsch-
souvenirs te koop Als om nog
iets van piëteit te demonstre
ren is een vertrek in het grote
kamp afgesloten: daar werden
de ter dood veroordeelden ge
guillotineerd
strategospel voor grote en minder
grote mogendheden
Een uitspraak van president Giscard
d'Estaing is onthullend genoeg „De
aanwezigheid van Frankrijk in Ame
rika is een belangrijke troef, maar je
moet een prijs betalen' om die te
kunnen behouden". Daarmee zette
hi) staatssecretaris Olivier Stim
(overzeese gebiedsdelen) aan het
werk om het grote ontwikkelingsplan
op te zetten. Deze kweet zich naar
behoren van deze historische taak:
ruim tien miljard gulden in tien jaar
is aan investeringen voorzien
Vergelijk dat eens met Suriname, dat
bij het afscheid van Nederland een
veel geprezen gouden handdruk
kreeg in de vorm van drie miljard
gulden ontwikkelingshulp in dezelfde
periode. Suriname met zijn zeker
achtmaal zo grote bevolking. „Mis
schien dat in Frans Guyana daarom
voortdurend is gewezen op de span
ningen tussen Hindoestanen en Creo
len in Suriname in de maanden die
aan de onafhankelijkheid vooraf
ging", zegt dezelfde voorlichtings
ambtenaar. Alweer dat scepticisme.
Deze houding laat zich begrijpen in
een land dat honderden jaren lang
nog minder dan een stiefkind was in
de uitgebreide familie van Franse ko
loniën. Van 1852 tot, 1946 was Frans
Guyana officieel strafkolonie, waar
Frankrijks criminele en politieke ge
vangenen een doorgaans zeer hoge
prijs betaalden: talloze tropische
ziekten en de beestachtige behande-
ling:maakten dat ongekende aantal
len menséri vöor het einde van hun
straftijd een' feUéndfge dood stierven.
Het land van bewaakten en bewakers
werd na de tweede wereldoorlog een
„departement overzee". De gevange
nissen werden op één na allemaal af
gebroken en achter bleven een hand
jevol Franse bestuursambtenaren,
zevenhonderd Indianen in de diepe
binnenlanden nabij de Braziliaanse
grens, en enkele tienduizenden Creo
len. afstammelingen van slaven en
bosnegers, van wie er ook nog zeven
duizend zijn.
Dank zij de status van departement
werden hier de Franse sociale voor
zieningen ingevoerd, die de ergste
armoede deed verdwijnen en boven
dien de emigratie van de autochtone
bevolking naar het moederland af
remde. Pas nadat de Franse koloniën
in Noord-Affika zelfstandige staten
waren geworden en Algerije na de
bloedige onafhankelijkheidsoorlog
„verloren was gegaan", kreeg Parijs
belangstelling voor het voormalige
verbanningsoord.
Ook in de zestiger jaren speelden re
denen van strategie een doorslagge
vende rol: het verlies van Algerije be
tekende tevens dat Frankrijk een
nieuwe plaats moest vinden voor het
lanceren van zijn raketten - tot dan
was Colomb Béchar in de Algerijnse
Sahara de belangrijkste Franse ra
ketbasis geweest Besloten werd in
Kourou. enkele tientallen kilometers
ten westen van Cayenne, een nieuwe
basis te bouwen, waarmee in totaal
500 miljoen dollars waren gemoeid.
De constructie van de lanceerinrich-
ting en de vele technische voorzie
ningen. onderzoekcentra, enz. schiep
voor duizenden werkgelegenheid
Ook vele honderden bosnegers uit.
Suriname verdienden hoge lonen met
het bouwrijp maken van het oer
woud. Na een aantal lanceringen is
de basis echter vorig jaar (tijdelijk)
gesloten, in afwachting van de uit
voering van een nieuw Europees
ruimteprogramma dat in 1977 van
start zal gaan
Kourou - onderhoudskosten ruim 40
miljoen gulden per jaar - is dan ook.
zoals zoveel in Frans Guyana thans
grotendeels verlaten. Moderne Qat-
gebouwen en fraaie bungalows staan
leeg. De plaatselijke horeca is baars
ondanks in belangrijke mate afhan
kelijk geworden van de soldaten van
het Vreemdelingenlegioen (in totaal
met 4000 5000 man in Frans Guya
na). die dan ook wat vaker mogen
passagieren
Het omstreden ontwikkelingsplan
van staatssecretaris Stim wil - an
ders dan met. het project-Kourou het.
geval was - een permanent ontwikke
lingsproces op gang brengen. Dat
moet perspectief scheppen, voor de
lokale bevolking zowel als voor de
immigranten. Belangrijkste onderde
len van het plan zijn: ontwikkeling
van de rijstcultuur (5000 arbeids
plaatsen). exploitatie van de einde
loze bossen en oprichting van een
papierpulpfabriek, een investering
van ruim één miljard gulden.
Allé politieke leiders, niet één uitge-
zondèrd, In het overzeese 'departe
ment reageerden afwijzend: 3000 im
migranten per jaar en natuurlijk me
rendeels (blanke) Fransen van wie er
nu nauwelijks meer dan 2000 in het
hele land zijn - dat zou de kleine ge
meenschap nooit kunnen verwerken.
Een tiental kleine groepen politieke
activisten, opererend onder namen
als „bevrijdingsfront" en „onafhanke
lijkheidsbeweging" kalkten de muren
van Cayenne vol: „Stimisme is gelijk
aan zionisme".
Dit massale protest heeft niet nagela
ten in Parijs indruk te maken. Pre
mier Jacques Chirac, toch nimmer
voor een kleintje vervaard, zei eind
december in Cayenne dat de komst
van de immigranten uitsluitend zal
plaatsvinden „als functie van de eco
nomische ontwikkeling". „De arbeids
plaatsen die geschapen zullen wor
den, zijn in de eerste plaats voor de
Frans-Guyanezen gereserveerd", al
dus Chirac.
Deze toezeggingen moeten de vrees
wegnemen dat Frans Guyana ook
een functie krijgt te vervullen als
„overloopvat" voor Franse ex-
kolonisten, die hun bedrijf in Afrika
of Azië moesten opgeven, voor inwo
ners van de overbevolkte Franse
Antillen-eilanden Guadeloupe en
Martinique en van het Indische-
Oceaaneiland Runion. en voor Fran
sen van overzee, die het avontuur
zoeken. In Parijs hebben zich al
30.000 mensen aangemeld om een
nieuw bestaan in Guyana te begin
nen
Dit laatste feit. alsmede het bezoek
van Chirac, doen vermoeden dat het
de Franse regering - „misschien voor
het eerst", aldus het gezaghebbende
dagblad „Le Monde" - toch emst is
met het plan-Stim Ook al zijn de
voorbereidingen in Frans Guyana
zelf nog nauwelijks begonnen. Waar
de 3000 immigranten, die jaarlijks
zouden komen, moeten wonen is een
vraag die nog niemand in Cayenne
kan beantwoorden
Het is een achttiende-eeuws plan.
was het scherpe oordeel van de
Guyanese minister van buitenlandse
zaken. Frederic Wills, op een perscon
ferentie in Paramaribo eind novem
ber. Wills, die een beleefdheidsbezoek
aan de nieuwe staat Suriname
bracht, moest echter erkennen dat in
Frans Guyana niet van een onafhan
kelijkheidsbeweging kan worden ge
sproken Er zijn bij ons mensen ge
weest, die zeggen dat ze de onafhan
kelijkheid nastreven en dat onder
zoeken we nu, zei Wills.
Want het grootste verschil met de
overige delen van Guyana is het
Franse „culturele imperialisme" dat
een oneindig veel grotere invloed
heeft gehad dan de Nederlandse of
Britse overheersing in de twee andere
Guyana's. In Cayenne en in het
kleinste dorp van Frans Guyana is
het leven een imitatie van het leven
in Frankrijk zelf. Taal, onderwijs,
films, alles is Frans.
En omdat ook de economie geheel
kunstmatig is en drijvepde wordt ge
houden door Parijs - voornamelijk in
de vorm van salarissen, want, het
overgrote deel van de bevolking is in
overheidsdienst - is de gedachte aan
een onafhankelijke staat hier onwe
zenlijker dan ze in Sunname, althans
de laatste jaren, ooit is geweest.
Raymond Charlotte, een 29-jarige
Creool uit Cayenne, is een van de
voorvechters van het onafhankelijk-
heidsideaal. Toen Suriname onaf
hankelijk werd. mocht hij uit de
mond van de altijd vriendelijke,
kersverse president Ferrier opteke
nen: „Ik hoop dat de bevolking van
Frans Guyana zijn eigen lot zal kun
nen bepalen".
Deze uitspraak heeft inmiddels in
Cayenne de ronde gedaan, via de
stencils die worden verspreid door
het front van de bevrijding van Frans
Guyana (FNLG). Raymond Charlotte
moet evenwel toegeven dat het aan
tal actieve leden van het front het ge
tal twintig niet overschrijdt
De aanwezigheid van Frankrijk in
Amerika is wel van democratisch
karakter, zegt de voorlichtingsamb-]
tenaar van de prefecture met een
zuurzoete glimlach.
len foto op de voorpagina van The Sunday Times van gisteren. We zien
van links naar rechts: een appel (Cox), een sinaasappel (Zuid-Afrlka) en een
aardappel (Engelse pieper). De appel kostte 5 pence (27 cent), de sinaasap
pel 6 pence (32 cent) en de aardappel 11 pence (59 cent) De aardappel woog
een pond, geen malta-aardappeltje dus. maar toch. Ik hoorde dat er giste
ren een demonstratie is gehouden voor Buckingham Palace. en dat konin
gin Elizabeth verbaasd aan haar opperstalmeester vroeg wat er aan de
hand was. „Uw volk heeft honger, majesteit", zei de opperstalmeester. ..het
kan de aardappels niet meer betalen". De koningin antwoordde toen ver
baasd. „Maar waarom eet het dan geen sinaasappels?" U merkt het wel.
een prijsbewust huisvrouwtje de Engelse koningin
V orige week lag het trottoir voor
de Heineken Brouwerij in Am
sterdam vol met primitieve, ken
nelijk met de hand bedrukte pa
piertjes waarop dit stond: „GE
RMANEN. Trap zwarten eruit!".
Afzender onbekend, zoals te ver
wachten viel (het zal wel een Ge
rmaan zijn geweest)
Ee,
ien merkwaardige
ervaring Van mijn
eerste tot mijn 13e
jaar heb ik in Am
sterdam op de Admi
raal de Ruyterweg
gewoond. Nummer
35. driehoog. Schuin
daartegenover heeft
Bariy Hulshoff nu
zijn café ..Dug Out",
waar vroeger drukke
rij Senefelder was.
Vroeger vond ik dat
een heel groot ge
bouw. nu maakt het
meer de indruk op me
van een groot huis.
Toen ik 13 was. ver
huisden mijn ouders
naar de Plantage
Middenlaan. Sinds
dien ben ik natuurlijk
nog dikwijls over de
Admiraal de Ruyter
weg gereden, maar ik
kan me niet herinne
ren eerder de fruits
zaak van ex-buurman
Frommé te zijn bin
nengestapt Dat deed
ik nu wel, omdat ik
iets nodig had en
toch in de buurt was.
De mevrouw die ach
ter de toonbank
stond, vroeg toen:
„Hebt u niet boven
Wardenaar ge
woond?". Ik was de
naam eerlijk gezegd
vergeten, maar toen
zij hem noemde, wist
ik opeens weer dat dit
bijna benedenburen
waren. „Balm", de
Bordewijk-achtige
naam van onze di
recte benedenburen
op twee-hoog, zal -me
mijn hele leven zeker
bij blijven „Maar hoe
weet u dat?", vroeg ik
met stomheid gesla
gen. want ik herken
mezelf niet eens van
jeugdfoto's. laat
staan een buurvrouw
over een tijdsbestek
van 32 jaar heen (ik
ben nu 45). „Ik zag
het aan uw gezicht",
zei ze.
Ze bleek in de oorlog
ook al bij de From-
mé's te hebben ge
woond. en nu met de
oudste zoon getrouwd
te zyn „Hoe gaat het
met Jaap?" vroeg ik.
want daar speelde ik
mee. Als een van ons
naar buiten kwam,
slaakte hij eerst even
de indlanenkreet die
onze herkennings
tune was: „Angehu-
huh!". Een oproepte-
ken. „Jaap is dood",
zei ze. „Op zijn 45e is
hij overleden". Dat
moet dan pas geleden
zijn gebeurd, zei ik,
maar het was toch al
drie jaar geleden, ik
speelde blijkbaar met
oudere jongens. Zo
maar opeens overle
den. Je hebt het al
lemaal niet in de
hand.
Ik nam weer afscheid
en bleef even staan
om een fanfarekorps
te laten passeren, dat
luidruchtig tromme
lend en blazend voor
bijkwam. Iets van de
buurtvereniging
blijkbaar, heel kleine
-spichtige, meisjes in
rood witte pakjes met
blauwe benen van de
kou. en twee onrustig
meelopende leiders
die het verkeer moes
ten afduwen. De gla
mour straalde be
paald niet van hun
arbeiderskleding af,
wel het liefdewerk
oud-papier dat de
glorie van het buurt-
verenigingswerk uit
maakt. Te midden
van de 10 tot 12-jarige
meisjes liep een dikke
veertiger, die de grote
trom bespeelde, en
voorop, als een keur
vorst aan het hoofd
van zijn troepen,
schreed de
tamboer-majoor, een
gebrilde jongeman
van een jaar of twin
tig die door een iets
te kort been deerlijk
hinkte.
Ik stapte het trottoir
af om achter de op
tocht om te kunnen
oversteken, maar ik
moest nog even
wachten op een fiet
sende oudere dame
die opeens keihard
begon te keffen. Maar
nog voordat mijn
verbazing vaste vorm
had gekregen, zag ik
al dat zij achter haar
rug in een mandje op
de bagagedrager een
hondje verberg dat zo
te keer ging. Dit alles
binnen drie minuten.
Het maakte mij er
niet vrolijker op (Fel-
lini zou er een film
van hebben ge
maakt).
NICO SCHEEPMAKER,
Frans Guyana: 80.000 vierkante kilo meter bos.
VOORZlTTtft ou L
JK VOÖRZITTE.R VflN DE. ONDERNE-
MIN65RBB0
WRNT PIET 15ZIEK, KUIRS MEED" VR9,JBN,
BE.PJHnH5ENOlRK ZyN HET VRKBHTlEJBERT
•5NiPP£ffT DRRNHEUKv^ROBEN 30HRN 29M0P
Jean Llobère: te veel ellende mee
gemaakt
Montevideo - De stroom
vluchtelingen die Franco's zege in
de Spaanse burgeroorlog teweeg
bracht, onderscheidde zich wezen
lijk van de vluchtelingen uit het
Derde Rijk die bijna gelijktijdig
door Hitier verjaagd werden. Wa
ren de vluchtende Duitsers voor
het grootste deel slachtoffers van
de rassenvervolging, de Spaanse
Republikeinen vormden een ac
tieve groep.
Van de Duitsers ging de elite naar Engeland
en de Verenigde Staten, maar de midden
stand. die zijn heil in Latiins-Anjerika
zocht, was ook van een behoorlijk cultureel
niveau. De Spanjaarden gingen voorname
lijk naar Spaans-sprekende landen in bal
lingschap. Bovendien werden zij in Mexico,
Argentinië en Uruguay met open armen
ontvangen.
De samenstelling van deze groep ballingen
was erg verschillend. Aan de ene kant was
er een kleine bovenlaag met een goed ont
wikkelingsniveau. die de Latijns-
Amerikaanse universiteiten, ziekenhuizen
en redacties verrijkte, aan de andere kant
ontbrak het niet aan analfabeten, die men
bijvoorbeeld in Uruguay „Gallegos brutos"
noemt Zij begonnen ijverig cafe's
levensmiddelen- of groentenzaakjes. Tot op
heden zijn de betrouwbaarste portiers in dc
torenflats van Montevideo Spanjaarden die
vaak lezen noch schrijven kunnen. Ze zijn
buitengewoon vlijtig en hebben voor het
merendeel kleine vermogens bijeengegaard.
Nu heeft de Spaanse regering al onder
Franco een repatriéringsactie gevoerd. Bij
de economische teruggang in veel
Latijns-Amerikaanse landen en de gelijk
tijdige vooruitgang in het „Madrc Patria",
zoals de Latijns-Amerikanen Spanje noe
men, maakten veel technici, maar ook on
geschoolde arbeidskrachten gebruik van
het aanbod, zich op staatskosten in Spanje
te vestigen, dat hun vaderland of dat van
hun vaderen geweest was. Daarbij zijn dc
tegenstellingen tussen Franco-
Spanjaarden en toenmalige Republikeinen
- vooral in de tweede generatic - voor het
grootste deel afgevlakt.
Uitlatingen in Madrid doen vermoeden dat
de Spaanse monarchie de vroegere emi
granten - zonder rekening te houden met
hun politieke verleden - tot terugkeer zal
aansporen, op voorwaarde dat zy geen on
rustfactor vormen. Als politieke macht be
staat nog de „Spaanse Republikeinse rege
ring in ballingschap". President is de 72-
jarige Francisco Valera, en verder zijn er
drie ministers, die in Mexico. Parijs en Bue
nos Aires wonen.
Scherpe tegenstellingen zoals nu tussen de
socialisten en communisten in Portugal aan
dc dag treden, bestaan onder de Spaanse
Republikeinen niet. Verder hebben alleen
Mexico en Joegoslavië, die nooit betrekkin
gen hebben aangeknoopt met het Spanje
van Franco, uitsluitend de regering-in-
ballingschap erkend.
Het zal van de mate van democratisering
afhangen of prominente Republikeinen zich
in het normale Spaanse staatsleven zullen
kunnen inwerken. Vrije verkiezingen in
Spanje zouden het einde betekenen van het
bestaansrecht van de regering-in-
ballingschap. Het aantal „onderdanen" is
toch al danig verminderd Van de ongeveer
20.000 Franco-vluchtelingen die in Mexico
asiel zochten, zullen er misschien nog zo'n
5000 leven. De gemiddelde leeftijd van hen
moet de 60 jaar te boven gaan. De overtocht
van leden van deze generatie is alleen bij
uitzondering denkbaar en hangt af van de
faciliteiten die de Spaanse regering hun zal
bieden.
De beslissing om al dan niet terug te keren
naar het oude vaderland, berust niet op een
collectieve maar op een individuele besluit
vorming. Zoals bij alle vluchtelingengroepe-
ringen, is ook bij de Spanjaarden het gene
ratieprobleem erg belangrijk. Ook in de
tweede en derde generatie is. zoals talrijke
verenigingen in Latijns-Amerika bewijzen,
een bepaald nationaliteitsbewustzijn be
waard gebleven.
Maar het dansen van de „Jota-jota" is wel
iets anders dan een terugkeer naar Spanje.
Aan dat laatste zal een goede economische
basis ten grondslag moeten liggen. In een
uitnodiging int terne-keer aan de naar
Latijns-Amerika gevluchte Spaanse Repu
blikeinen kan men daarom niet veel meer
zien dan een demonstratie van goede wil
en van een enigszins veranderde staatspo-
litiek.