Tentoonstelling 'Nederlanders
injapanse kampen'
„De IKON mag geen
bevestiging van eigen groep zijn"
KERKBALANS 1976
Ons 'leven' is als 'glas'
18
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
ZATERDAG 17 JANUARI 1976
!»T
TOT 15 FEBRUARI IN DE BEYERD TE BREDA
BREDA - 'Nederlanders in Ja
panse Kampen' is de simpele,
nuchtere titel van een tentoonstel
ling, die zomer vorig jaar van start
ging in het Amsterdamse Rijksmu
seum. Via Den Haag is de ex
positie thans in Breda aangeland,
de enige plaats in Zuid-Nederland,
waar deze merkwaardige
confrontatie-in-beeld met een stuk
van onze recente geschiedenis te
zien is en wel in het cultureel cen
trum 'De Beyerd'.
Als deze tentoonstelling een onder-titel zou
moeten hebben, dan zou die moeten luiden:
'Waarmerk van de Moed'. Want er moet
moed voor nodig geweest zijn, niet alleen
om je als gevangene van de Japanse bezet
ter van Indonesië (toen nog Nederlands-
Indië) menselijk proberen te handhaven.
Het moet ook niet aan moed ontbroken
hebben om tijdens of vlak na die gevan
genschap de belevenissen in die gevangen
kampen met de pen of met het tekenpot-
lood vast te leggen.
Een naar verhouding groot aantal burger-
geïnterneerden en krijgsgevangenen heeft
dat toch maar op kunnen brengen in - of na
de periode van 1942 tot 1945. Ze werden
vastgehouden door de Japanners in een 29
kampen op Java, 34 op Sumatra, een kamp
op Celebes, kleinere centra op Borneo, of
waren 'te werk gesteld' bij de aanleg van de
beruchte Burma-spoorweg en de minder in
de publiciteit geweest zijnde, maar niet
minder gruwelijke 'werken' aan de
Pankanbaroe-spoorweg op Sumatra. Het lot
van de krijgsgevangenen, die van overzee
naar elders werden gevoerd, is ontegenzeg
gelijk het zwaarst geweest. Dat wil niet zeg
gen, dat de burgergeintemeerden, die vaak
op hun 'eigen' eiland konden blijven, 'licht'
was. Het scheelde alleen enkele graduaties
in ellende, maar door allerlei omstandighe
den was het lot niet overal even zwaar. Zo
waren er Japanse kampcommandanten, die
bijvoorbeeld het bezit van tekenmateriaal
en gereedschap bij hun gevangenen streng
straften. Andere commandanten echter
hadden daar geen bezwaar tegen, moedig
den soms bepaalde artistieke bezigheden
aan: ja, hielden zelfs wedstrijden mèt prij
zen en oorkonden. Er wordt wel eens be
weerd dat de Japanners als gevangenbe
waarders "niet zo erg' waren als de Duitsers
Ongetwijfeld zouden Himmler's trawanten
meewarig het hoofd hebben geschud bij het
vernemen van bepaalde Japanse 'weekhe
den'. Maar de Jappen hebben nog wel zo
veel beestachtigheden op hun geweten ge
laden dat die hen al even ongetwijfeld
"goedkeurende schouderklopjes van de
Duitse kamp-SS zouden hebben bezorgd,
En die Japanse gruwelen geven er geen en
kele grond aan de kampen in Indonesië en
elders in Azië als een soort primitieve 'va
kantieoorden' te beschouwen in verge
lijking met de Duitse concentratiekampen.
De expositie is wat dat betreft ook duide
lijk genoeg.
De bezoeker, die - misschien wat 'neutraal'
gestemd - de tentoonstellingsruimten be
treedt - komt al gauw onder de indruk van
het trieste verhaal dat de afbeeldingen en
gebruiksvoorwerpen vertellen.
Je moet wel een hart van steen hebben om
niet alsnog vervuld te worden met een diep
medelijden met die mensen, die soms - nee
- vaak onder primitieve mensonterende
omstandigheden moesten 'leven'. Van de
96.000 Nederlandse burgers die werden ge
ïnterneerd zijn er 12.600 als gevolg van het
'leven' in de kampen gestorven, executies
niet meegeteld
MOED
Met taaie moed en uithoudingsvermogen
trachten de meesten van die geïnterneer
den hun kampleven zo dragelijk mogelijk
tc maken. Daar zijn op de tentoonstelling
bijvoorbeeld de gebruiksvoorwerpen ont
roerende staaltjes van.
Daar is die bril met zijn uit triplex gesneden
montuur; dat jurkje, moeizaam vervaardigd
van restjes stof; dat wandkleed met voor
stellingen uit het kamp, die opbergtas voor
toiletbenodigdheden, gemaakt uit twee
dweilen. Daar zijn ook de zelfgeschreven en
getekende kinderboeken, speelgoed. Wat te
denken van uit afvalhout gemaakte violen,
maar ook een stetkoscoop. vervaardigd uit
een gasslang en een radio-onderdeel. Sim
pele dingen als kammetjes, een kaarsen
standaard. een vetlapdoosje, gegraveerd bij
de geboorte van de zoon van de maker.
Daar is ook dat merkwaardige woorden
boek. dat gevangenen samenstelden van
Japanse leestekens met hun Engelse
betekenis-omschrijving; een Heilig-Hart-
embleem, gekrast in een aluminiumplaatje.
En daar zijn de cabaretprogramma's van de
'kamprevue' 'Daar zit muziek in', teksten
van gevangene Corry Kan-Vonk
Cabaret in het gevangenenkamp, jawel,
maar het was vaak maar één stap naar een
gruwelijke dood. Daar getuigen sommige
tekeningen van. Dat doet die eenvoudige
schets van die executie en die tekening van
drie ontsnapten, met de bajonet doodge
stoken door de Japanners De tekening werd
Interieur van een kampbarak.
direct na de bevrijding aan de hand van een
schets heimelijk in het kamp vervaardigd.
De gezichten van de drie vermoorden zijn
niet krampachtig vertrokken. Eerder weer
spiegelen zii droevige berusting.
'Leven' in het kamp. Die tekening van die
twee niet meer zo heel jonge mannen aan
de was geeft een beeld van hun hulpeloos
heid. hun 'zieligheid'. Troosteloze verla
tenheid spreekt uit die tekening van aan
oedeem lijdende kinderen uit het jongens
kamp.
Maar moed spreekt uit die afbeeldingen van
kinderen, die toch les krijgen, uit die teke
ningen van mannen en vrouwen, bezig om
met kokkerellen de schamele voedselvoor
ziening op peil te houden. Je moet ondanks
alles even glimlachen als je die afbeelding
ziet van die gevangene, die poseerde voor
een collega-gedetineerde, die tekenaar was
en die voor een eibereid bleek hem te
vereeuwigen. Moed en durf blijkt uit die te
kening van die operatie onder gebrekkige
omstandigheden in het kamp St. Louis op
Ambawara, vindingrijkheid uit de eigen ge
ïllustreerde dagboeken.
TENTOONSTELLING
Er is op de tentoonstelling, - die tot 15 fe
bruari in Breda te zien is - daarna gaat zij
naar Leeuwarden en Arnhem - veel meer
te bekijken, vooral ook: te 'beschouwen',
dan in dit bestek is op te sommen. Wc kun
nen alleen maar warm aanbevelen deze
expositie, in de bovenzalen van het Cultu
reel Centrum 'de Beyerd' aan de Bredase
Boschstraat te bezoeken. Behalve 's-
maandags is de tentoonstelling de hele
week geopen/i van 10 uur tot vijf uur, zon
dags van twee tot vijf uur.
Verscheidenheid in artistiek en technisch
kunnen blijkt er uit de tentoongestelde
voorwerpen en tekeningen. De één blijkt
moeite gehad te hebben met een eenvou
dige potloodtekening, de ander heeft vrijwel
moeiteloos in zwart-wit en kleur gewerkt.
Maar ontroerend zijn die 'werken' allemaal,
ook de meest primitieve uiting legt een ge
tuigenis af van menselijk leed en menselijke
moed. De 'Stichting Cultuurgeschiedenis
van de Nederlanders Overzee', die voor de
organisatie tekent en het materiaal bij re
patrianten. zowel als bij het Rijksinstituut
voor Oorlogsdocumentatie verzamelde,
verdient een compliment
Evenzeer initiatiefnemer P. M. Adriaanse,
zelf oud-kampbewoner." Dankzij zijn initia
tief worden de 'Nederlanders thuis' nog
weer eens herinnerd aan wat het tussen '40
en '45 betekende 'Nederlander overzee' te
zijn.
Gerard C. van Loo.
DRS. JAN GREVEN, COÖRDINEREND DIRECTEUR
(Van onze verslaggever)
AMSTERDAM - Van de pas bestaande Interkerkelijke Omroep Neder
land (IKON), waarin de tot nu toe afzonderlijk opererende organisaties,
het IKOR en het Convent van Kerken zijn opgegaan, wordt drs. Jan
Greven (34) uit Amstelveen binnenkort coördinerend directeur. Voor
hem een hoogst aantrekkelijke functie. Misschien wel de baan van zijn
leven, omdat de vakken van zijn voorkeur: theologie en journalistiek, in
het toekomstige werk van drs. Greven gelijkelijk aan hun trekken zullen
komen.
Beide zaken trokken al vroeg zijn
warme belangstelling. Hij is er van
huis uit mee vertrouwd geraakt. Al
lerminst verwonderlijk. „Van va
der, die al vele jaren journalist is en
die in en buiten zijn werk een le
vendige belangstelling voor de re
formatorische kerken aan de dag
legt, erfde ik de liefde voor zowel de
theologie als de journalistiek".
In het leven van Greven jr. heb
ben deze twee boeiende vakken een
tijd lang gestreden om de voorrang,
maar dit gevecht is nooit in het
voordeel van een van beide beslist.
Reden, waarom drs. Greven na zijn
theologische studies aan de Vrije
Universiteit van Amsterdam nim
mer een keuze heeft willen doen ten
gunste van het een of het ander
„Ik heb er wel eens over gedacht
om predikant te worden en ben dit
ook een tijdje geweest, zoals ik ook
enige jaren gewerkt heb als journa
list bij „Het dagblad van het Oos
ten" te Almelo en bij „Het Vrije
Volk" te Amsterdam, om daarna
docent voor de systematische theo
logie en wijsbegeerte te worden aan
de protestantse theologische facul
teit van de staatsuniversiteit van
Zaire en ten slotte medewerker van
de theologische faculteit van de
Vrije Universiteit in Amsterdam.
Maar al deze functies waren slechts
van tijdelijke aard. Welbewust heb
ik steeds twee wegen open gehou
den, die van de journalistiek en die
van de theologie".
Als coördinerend directeur van
het IKON krijgt drs. Greven thans
de kans om beide wegen te bewan
delen en profijt te trekken van twee
richtingen, waarin hij zich gespe
cialiseerd en bekwaamd heeft. Het
beleid van de nieuwe omroeporga
nisatie wordt voor een groot stuk
mede door zijn theologische in
breng bepaald, waarbij het van
groot belang is, dat hij weet heeft
"van 9ê hedendaagse publiciteits
media, radio en televisie. Twee af
zonderlijke afdelingen, onder de di
rectie van de heren J. W. de Haan,
resp, ds. W. J. Koole, samenmetwie
drs. Greven leiding zal geven aan
de IKON
brugfunctie tussen de kerken en de
samenleving en mag geen bevesti
ging zijn van de eigen groep".
Ondanks het overal waarneem
bare deconfessionaliseringsproces
hebben kerkelijke uitzendingen
volgens hem nog altijd zin. De rol
van de kerken binnen de maat
schappij is immers geenszins uit
gespeeld. Men mag die niet onder
schatten en het is daarom goed, dat
de kerken met name via de mo
derne publiciteitsmedia laten zien,
waarom het gaat en waar het in het
menselijk leven op aan komt.
VEEL LUISTEREN IDEALE TOESTAND
Voor die nieuwe organisatie,
waarbij negen christelijke kerkge
nootschappen zijn aangesloten
met wekelijks 7.5 uur radio- en 2,5
uur televisiezendtijd, is een be
paalde filosofie nodig. Een van de
eerste taken, waarvoor drs. Greven
zich gesteld ziet. Hoe die filosofie er
precies' zal uitzien, weet de pas be
noemde coördinerend directeur op
dit moment nog niet. Hij gaat om
een in kerkelijke kring bekende
term te gebruiken daarbij uiter
mate prudent te werk. „Ik zal voor
lopig veel luisteren en nauwlettend
kijken".
Deze voorzichtige opstelling be
tekent niet, dat drs. Greven er nog
geen ideeën op na zou houden over
de werkwijze van de IKON. Vol
gens hem is het onder meer zaak,
dat de nieuwe organisatie er zich
steeds van bewust moet zijn uit
zendingen te verzorgen voor de
kerken. Zij moeten zich in het werk
van de IKON kunnen herkennen.
Daarom zal deze omroep goede
contacten met de aangesloten ne
gen kerkgenootschappen dienen te
onderhouden. Dit aantal of beter
nog de pluriformiteit van de ver
schillende zendgemachtigden, die
deel uitmaken van de IKON, stelt
drs. Greven voor een niet gemakke
lijke opgave, maar van de andere
kant maakt deze verscheidenheid
die vereiste dialoog tussen ener
zijds de IKON, en anderzijds de
aangesloten kerken ongemeen
boeiend.
Verder is hij van mening, dat de
IKON bij de presentatie van de
boodschap van de kerken zich zal
moeten openstellen voor alles, wat
er in de wereld aan de hand is.
„Deze omroen vervult een soort
Het samengaan van de vroegere
organisaties, het interkerkelijk
overleg over radio
aangelegenheden (IKOR) en het
Convent van Kerken, juicht drs.
Greven ten zeerste toe. ..De kerken
winnen aan geloofwaardigheid
naarmate zij een zijn". Zo bezien
noemt hy het een ideale toestand,
wanneer alle Nederlandse kerkge
nootschappen binnen één omroep
organisatie zouden samenwer
ken. Derhalve alle reformatorische
kerken plus de katholieke kerk.
Hiermee is niet gezegd, dat ae
samenwerking tussen de IKON en
het Rooms-Katholiek Kerkge
nootschap slecht zou zijn. Integen
deel. De onderlinge verstandhou
ding is goed. Vooral in Nederland,
waar de positie van de rooms-
katholieken, zeker na de emanci
patieperiode, van dien aard is en
was. dat zij zich erg open hebben
opgesteld.
„De tijd van het kissebissen over
de vraag, wie nu wel gelijk heeft, is
gelukkig voorbij. Onder vaktheo
logen wordt niet meer over ver
schillen gesproken, maar over ge
meenschappelijke problemen en
over vemieuwingstendenzen.die in
alle kerken in meer of mindere
mate te signaleren zijn". Over de
ontwikkelingen binnen de kerken
wil de IKON ruime informatie ge
ven. „Zuiver journalistiek dienen
wij die veranderingen te signale
ren, maar zonder deze zaken te
overtrekken. Wij mogen de men
sen, die zich zorgen maken over be
paalde vernieuwingen niet uit het
oog verliezen. Dat zou niet mense
lijk zijn en in strijd met het sterk
toegenomen streven naar meer
humaniteit".
Drs. Greven denkt in dit verband
ook aan het geven van informatie
over rechtvaardigheid in de wereld
en aan mondiale solidariteit.
„Daaraan moet nog heel wat ge
beuren". Van nabij heeft hij kun
nen ervaren, hoe droevig het op dit
punt vaak nog gesteld is. Speciaal
wat de schrijnende tegenstelling
tussen de arme en de rijke landen
betreft. Tijdens zijn verblijf in Zaire
deed hij de ene teleurstellende ont
dekking na de andere op het terrein
van de ontwikkelingshulp. „De zo
genaamd als ontwikkelingsgelden
aangewende investeringen door
rijke landen als Amerika. Japan en
België brengen him dividend voor
de geldschieters heus dubbel en dik
op. Met deze investeringen wordt
druk uitgeoefend op de ontvan
gende staat om economische be
langen van de investeerders veilig
te stellen. Het onderwijs in Zaire
staat of valt met het terugtrekken
van de Belgische leerkrachten.
Meer dan eens heeft België hiermee
gedreigd. Neen over deze manier
van hulpverlening kan ik echt niet
enthousiast zijn".
Over actuele zaken als abortus,
seksualiteit en bevolkingsbeper
king waarover de IKON een
standpunt zal moeten innemen,
laat drs. Greven zich niet uit. Dat
zou in strijd zijn, meent hij, met
zijn voornemen om voorlopig
vooral te luisteren en tc kijken.
Ten slotte heeft hij nog een ander
voornemen gemaakt. Hij wil, en
hoopt daar ook in zijn nieuwe
functie tijd voor te vinden, zijn
proefschrift over dogmatiek,
waarmee hij al een heel eind ge
vorderd is. voltooien. Deze disser
tatie vormt als het ware de bekro
ning van zijn wetenschappelijke
arbeid bij de Vrije Universiteit,
waaraan hij met plezier terug
denkt. Al voegt hi j hier meteen aan
toe: „Het nieuwe werk lokt mij erg
aan. Dat is opener en actueler. Tot
nu toe viel het accent erg op bet
historische".
Het Is dit jaar voor de vijfde keer dat we horen over een actie "kerkbalans'. In 1972 is de
Ned. Herv. Kerk er mee begonnen. Het jaar daarop hebben enkele kerken zich bij dit
financiële appèl aangesloten. Dit jaar voeren zeven kerken gezamenlijk deze actie. Be-
halve de hervormde zijn het de Geref. Kerken, de R-K Kerk. de Lutheranen, de Remon
stranten, de Doopsgezinden en de Oud-Katholieken. Zoals de naam 'kerkbalans' reeds
aanduidt, is het een financiële actie. Het wordt voor steeds meer gemeenten en kerken
moeilijk de eindjes aan elkaar te knopen. De devaluatie van onze munt grijpt door. Het
leven wordt steeds duurder. Met honderd gulden kun je steeds minder doen. Dit geldt ook
voor de kerken. Deze moeten het hebben van vrijwillige bijdragen. De praktijk heeft uit
gewezen dat, wanneer het om een landelijke actie gaat, het gewenst is dat de kerken dit
zoveel mogelijk samen doen. En zo kunnen we in deze weken, ook via de massa-media.
het een en ander horen over de financiële positie van de kerken.
KI
Nu is een kerkelijke financiële actie niets
nieuws. Aan de kerk is de collecte verbon
den, steevast. Een kerk die niet vraagt, het
zij voor eigen instandhouding, hetzij voor
bepaalde doelen, is niet denkbaar. Kerkba
lans is in zoverre iets nieuws dat men de
vele plaatselijke acties is gaan samenvoe
gen tot een landelijk geheel. En nieuw is
ook dat de zeven genoemde kerken het nu
gezamenlijk doen. waarbij ieder natuurlijk
op eigen terrein kan blijven. Maar de nodige
'ruchtbaarheid wordt er gezamenlijk aan
gegeven. Dat men daarvoor het begin van
het jaar heeft uitgekozen, is ook begrijpe
lijk. Zij die in de kerken en gemeenten ver
antwoordelijk zijn voor hetgeen er zoal fi
nancieel nodig is. willen graag weten waar
zij aan toe zijn en waarop ze kunnen reke
nen, opdat zij niet verder gaan springen dan
hun polsstok lang is. Zo moet gemiddeld 90
procent van hetgeen er nodig is om het ker
kelijk werk gaande te houden, komen uit de
vrijwillige bijdragen. Nu doen niet alle ge
meenten van de zeven kerken die zich ach
ter kerkbalans hebben geschaard, mee met
deze actie. Om bepaalde redenen kan men
een actie voor bijdragen naar later ver
schuiven. Maar gebleken is dat. ook al doet
men nu niet direct mee. men later toch wel
degelijk gebruik kan maken van hel mate
riaal dat de leiding van kerkbalans ter be
schikking kan stellen. Dit gezamenlijk doen
is bovendien kosten-besparend.
De slagzin waaronder kerkbalans dit jaar
vaart is: waardevast en zeker. Dat zijn niet
bepaald bijbelse woorden. Ze zijn afkomstig
uit de economie, uit het bedrijfsleven. Doch,
laten we niet vergeten dat ook de kerk een
bedrijf is dat draaiende moet worden ge
houden. We noemen de kerk geen bedrijf,
maar spreken van de kerk als instituut. In
de praktijk komt het echter op hetzelfde
neer. Ook in de kerk kan men niet van de
wind leven. En ook die sectariërs, die zich
het felst tegen de kerk als instituut keren,
hebben ook op de een of andere wijze finan
ciën nodig om hun zaak draaiende te hou
den en ook zij moeten deze krijgen van
vrijwillige bijdragen. Er zijn bepaalde be
dragen aan geld nodig om te kunnen vol
doen aan alle verplichtingen voor tracte-
menten, pensioenen en onderhoud van ge
bouwen. Vroeger was men gewoon te spre
ken van de 'kerkfabriek' om daarmee aan te
duiden wat er zoal samenhing met de in
standhouding van een middeleeuwse paro
chie. Later is die naam overgegaan op het
financiële beheer van een protestantse ge
meente. Tegenwoordig hoor je die naam
nagenoeg niet meer gebruiken. Maar vóór
de reformatie was het zó, dat de bisschop
met eerder een parochie zelfstandig ver
klaarde dan dat er voldoende middelen wa
ren voor het onderhoud van de kerkelijke
gebouwen, voor het onderhoud van de pas
toor en koster, alsook dat er voorzieningen
waren getroffen voor de armen. Meestal
werden deze middelen verkregen uit de op
brengst van land. van tienden en renten. In
ieder geval moest er een zekere vaste basis
zijn voor iedere parochie. De rijkstracte-
menten in de N.H.Kerk zijn nog te zien als
de restanten van wat vroeger het inkomen
was van de middeleeuwse kerkfabriek. Dat
rijkstractement was in de vorige eeuw in
vele hervormde gemeenten het gehele pre-
dikantstractement. Toen kon men echter in
zekere zin nog spreken van 'waardevast en
zeker'. Maar tegenwoordig? Het geld glipt je
tussen de vingers door als droog zand.
Doordat je met een gulden steeds minder
kunt doen,, zal er kerkelijk steeds meer
moeten worden gevraagd. En dit alleen
maar om de inflatie bij te houden. Naar de
bijgehouden statistieken laten zien, is het
tamelijk gelukt in gemeenten die met de ac
tie kerkbalans hebben meegedaan om het
inflatiepercentage bij te houden en in zo
verre kan men spreken van een bevredigend
resultaat.
Er is een tijd geweest dat men sprak van
rijke en arme gemeenten. Dat was niet in
geestelijke, maar in zeer materiële zin be
doeld. Er is een tijd geweest dat onze rege
ring meende dat kerken en geestelijke in
stellingen extra belast konden worden op
de bezittingen die zij hadden. Toen kregen
we de belasting op goederen in de dode
hand. Voor de regering is deze een teleur
stelling geworden en ze is dan ook vrij
spoedig weer afgeschaft. Tegenwoordig zijn
er geen rijke gemeenten en parochies meer
Ze moeten het alle hebben van de jaarlijkse
bijdragen van hun gemeenteleden en paro
chianen. Nu is in alle kerken het financiële
beheer met overal gelijk geregeld. In de R-K
Kerk is per bisdom meer centraal geregeld
dan dat in de protestantse kerken van ons
land mogelijk is. Maar. hoe men de finan,
ciên ook regelt, meer centraal of meer ver
spreid, ze zullen uiteindelijk moeten komen
van hen die tot een bepaalde kerk gerekend
worden.
Behalve dat men moet zorgen voor de trac-l
tementen, die met wat er tegenwoordig bij
behoort, gemiddeld 80 procent van de uit
gaven beslaan, heeft men in de gemeenten
ook nog de zorg voor de pensioenen. Er is
een tijd geweest dat predikanten daarvoor
zelf moesten zorgen en jaarlijks stortten ze
daartoe zo ongeveer 15 procent van hel
tractement dat ze genoten, in een kerkelijk
pensioenfonds. Daarmee werd hun bij eme- 1
ritaat of invaliditeit een bepaald pensioen I!
gegarandeerd. Het was per jaar zoveel, dat
men er nu nauwelijks een maand van zou J
kunnen rondkomen. Harde guldens zijn in- j
dertijd neergeteld en men krijgt er nu f,
zachte voor terug. Jaarlijks moeten de ge-
meenten nu hun bijdragen storten in de 1
pensioenkassen, waaruit de pensioenen m
voor predikanten en hun weduwen worden
aangevuld. In alle kerken ligt ook dit weer
niet gelijk, maar wel gelijk ligt dat door de
voortgaande inflatie van het geld er hier
steeds grotere bedragen nodig zijn. Zo be-
gint de last van die pensioenen steeds
zwaarder te drukken wanneer men ze alleen j
nog maar waardevast wil houden. De vorige i.
herfst heeft de hervormde synode in haar
novembervergadering gesproken over de
pensioenen. Mogelijk zal men die moeten
beperken, omdat men ziet aankomen dat de
middelen zullen ontbreken om ze bij te
houdèn naar het percentage van de inflatie
onze munteenheid. Daar komt nog bi)
dat steeds meer hervormde gemeenten niet
meer in staat zijn de predikantsplaats in
stand te houden. Het gevolg is dat steeds
minder gemeenten hun bijdragen storten in
de desbetreffende pensioenkassen. Ook hier
ligt ergens een grens. Ook in andere kerken
heeft men dezelfde moeilijkheden met de
pensioenen.
Kerkbalans 1976. Dat is een financiële actie
Maar wanneer er van een 'balans' sprake is,
wordt er opgemaakt hoe het geheel er voor
staat. De financiën zijn materieel, maar ze
hebben toch een geestelijke achtergrond.
Daarvan kunnen wij ze niet losmaken. Het
geen al of niet via kerkbalans voor de plaat
selijke gemeente of parochie wordt gegeven,
staat gelijk met hetgeen er in de kerk wordt
bijeengebracht voor zending, missie, diaco
nie. landelijk kerkewerk enz. Volgens het
Centraal Bureau voor de Statistiek be
steedt het Nederlandse gezin gemiddeld 09
procent van zijn inkomen aan kerkelijke t
doeleinden. Er zijn gezinnen waar dit per-
centage nul is. Wanneer men in deze weken
iemand van Kerkbalans aan zijn deur
krijgt, is het de vraag: wat is de kerk je uit-
eindelijk waard. We leven in een tijd van se-
cularisatie. Steeds meerderen keren de kerk
de rug toe en zeggen openlijk dat zij los wil-
len staan van alle christelijk geloof. Ande-
ren moeten weer niets hebben van de kerk
als instituut, waarin ze alleen maar dode
verstarring zien en zij keren zich tot secto
ren en religieuse bewegingen, die in grote
aantallen ontstaan. Wanneer er een actie -|
als Kerkbalans wordt gehouden, kan men
binnen de kerken niet volstaan met de een
of andere methode van geldwerving/te han
teren. Als de balans wordt opgemaakt kan
men niet volstaan met dé constatering dat
de inflatie al of niet is bijgehouden. De ba
lans zal ook een stuk zelfonderzoek moeten
zijn binnen de kerken. Waar hebben we ge
faald? Zonder dit zou deze actie alleen maar
een materieel aspect hebben. Dat geld ook
een geestelijke kant heeft-, mag niet worden
vergeten.
P.S. Men heeft bij ons geïnformeerd araar nadere lnllchUn-
gen over Nes Amln te krijgen zijn. Daarom geef lk hiet bd
adres door Van Sandenburglaan 43. Utrecht. Telefoon:
Dl
de
fas
tie
Drs J. Greven
Op de achterflap van 'n
boek, die'n dame die tegen
over mij in de trein zat, aan
het lezen was, stond de titel
van 'n nieuw boek aange
kondigd met als opschrift:
„het geluk is als glas".
Wanneer Prediker, hoofd
stuk 3 vers 1:8, ons glas",
terende feiten beschrijft,
dan laat hij ons met 'n ze
kere variant op bovenge
noemde titel zien dat niet al
leen het geluk, maar ook het
leven als glas is.
Het is immers, om maar iets
te noemen, even broos als
glas. Prediker zegt van het
'leven' dat het staat tussen
bouwen en 'oreken. tussen
leven en sterven. Het leven
is, zo zouden wij het zeggen,
'n fluïdum, zo heb je het in je
handen, en zo glijdt het
eruit.
Verder kan het glas. wan
neer het warm wordt ge
maakt, zich in alle vormen
laten plooien, en de glasbla
zer maakt ervan wat hij wil.
Ook ons leven heeft in onze
handen 'n zekere plooi
baarheid. Wij kunnen leven
vanuit het evangelie, ofivel
datzelfde evangelie zien als
een dwaasheid, en onze ei
gen weg gaan.
Maar de grootste eigen
schap van overeenkomst
tussen het glas en ons leven,
of moet ik zeggen het groot
ste verschil zit hem wel
hierin dat glas doorzicht
baar is en ons leven niet. En
toch zou juist daar de
grootste overeenkomst moe
ten liggen. We leven helaas
allemaal te veel als fagade-
mensen Soms hebben we
daar zelf geen erg in. We
vinden onszelf wel de moeite
waard en dat proberen wij
ook tegenover anderen dui
delijk te maken en ons
christen-zijn lijdt er onder.
Wanneer wij echter als
glas doorachtbaar zouden
zijn, dan zouden wij ons in
spannen om niet alleen
christen genoemd te wor
den, maar om het ook dag
aan dag te zijn. Zo zou de
wereld of het leven in de we
reld 'n stuk makkelijker
worden en zeker veel eerlij
ker. Vooral als ons leven in
het teken staat van Chris
tus.