Tentoonstelling 'Nederlanders injapanse kampen' „De IKON mag geen bevestiging van eigen groep zijn" KERKBALANS 1976 Ons 'leven' is als 'glas' 18 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT ZATERDAG 17 JANUARI 1976 !»T TOT 15 FEBRUARI IN DE BEYERD TE BREDA BREDA - 'Nederlanders in Ja panse Kampen' is de simpele, nuchtere titel van een tentoonstel ling, die zomer vorig jaar van start ging in het Amsterdamse Rijksmu seum. Via Den Haag is de ex positie thans in Breda aangeland, de enige plaats in Zuid-Nederland, waar deze merkwaardige confrontatie-in-beeld met een stuk van onze recente geschiedenis te zien is en wel in het cultureel cen trum 'De Beyerd'. Als deze tentoonstelling een onder-titel zou moeten hebben, dan zou die moeten luiden: 'Waarmerk van de Moed'. Want er moet moed voor nodig geweest zijn, niet alleen om je als gevangene van de Japanse bezet ter van Indonesië (toen nog Nederlands- Indië) menselijk proberen te handhaven. Het moet ook niet aan moed ontbroken hebben om tijdens of vlak na die gevan genschap de belevenissen in die gevangen kampen met de pen of met het tekenpot- lood vast te leggen. Een naar verhouding groot aantal burger- geïnterneerden en krijgsgevangenen heeft dat toch maar op kunnen brengen in - of na de periode van 1942 tot 1945. Ze werden vastgehouden door de Japanners in een 29 kampen op Java, 34 op Sumatra, een kamp op Celebes, kleinere centra op Borneo, of waren 'te werk gesteld' bij de aanleg van de beruchte Burma-spoorweg en de minder in de publiciteit geweest zijnde, maar niet minder gruwelijke 'werken' aan de Pankanbaroe-spoorweg op Sumatra. Het lot van de krijgsgevangenen, die van overzee naar elders werden gevoerd, is ontegenzeg gelijk het zwaarst geweest. Dat wil niet zeg gen, dat de burgergeintemeerden, die vaak op hun 'eigen' eiland konden blijven, 'licht' was. Het scheelde alleen enkele graduaties in ellende, maar door allerlei omstandighe den was het lot niet overal even zwaar. Zo waren er Japanse kampcommandanten, die bijvoorbeeld het bezit van tekenmateriaal en gereedschap bij hun gevangenen streng straften. Andere commandanten echter hadden daar geen bezwaar tegen, moedig den soms bepaalde artistieke bezigheden aan: ja, hielden zelfs wedstrijden mèt prij zen en oorkonden. Er wordt wel eens be weerd dat de Japanners als gevangenbe waarders "niet zo erg' waren als de Duitsers Ongetwijfeld zouden Himmler's trawanten meewarig het hoofd hebben geschud bij het vernemen van bepaalde Japanse 'weekhe den'. Maar de Jappen hebben nog wel zo veel beestachtigheden op hun geweten ge laden dat die hen al even ongetwijfeld "goedkeurende schouderklopjes van de Duitse kamp-SS zouden hebben bezorgd, En die Japanse gruwelen geven er geen en kele grond aan de kampen in Indonesië en elders in Azië als een soort primitieve 'va kantieoorden' te beschouwen in verge lijking met de Duitse concentratiekampen. De expositie is wat dat betreft ook duide lijk genoeg. De bezoeker, die - misschien wat 'neutraal' gestemd - de tentoonstellingsruimten be treedt - komt al gauw onder de indruk van het trieste verhaal dat de afbeeldingen en gebruiksvoorwerpen vertellen. Je moet wel een hart van steen hebben om niet alsnog vervuld te worden met een diep medelijden met die mensen, die soms - nee - vaak onder primitieve mensonterende omstandigheden moesten 'leven'. Van de 96.000 Nederlandse burgers die werden ge ïnterneerd zijn er 12.600 als gevolg van het 'leven' in de kampen gestorven, executies niet meegeteld MOED Met taaie moed en uithoudingsvermogen trachten de meesten van die geïnterneer den hun kampleven zo dragelijk mogelijk tc maken. Daar zijn op de tentoonstelling bijvoorbeeld de gebruiksvoorwerpen ont roerende staaltjes van. Daar is die bril met zijn uit triplex gesneden montuur; dat jurkje, moeizaam vervaardigd van restjes stof; dat wandkleed met voor stellingen uit het kamp, die opbergtas voor toiletbenodigdheden, gemaakt uit twee dweilen. Daar zijn ook de zelfgeschreven en getekende kinderboeken, speelgoed. Wat te denken van uit afvalhout gemaakte violen, maar ook een stetkoscoop. vervaardigd uit een gasslang en een radio-onderdeel. Sim pele dingen als kammetjes, een kaarsen standaard. een vetlapdoosje, gegraveerd bij de geboorte van de zoon van de maker. Daar is ook dat merkwaardige woorden boek. dat gevangenen samenstelden van Japanse leestekens met hun Engelse betekenis-omschrijving; een Heilig-Hart- embleem, gekrast in een aluminiumplaatje. En daar zijn de cabaretprogramma's van de 'kamprevue' 'Daar zit muziek in', teksten van gevangene Corry Kan-Vonk Cabaret in het gevangenenkamp, jawel, maar het was vaak maar één stap naar een gruwelijke dood. Daar getuigen sommige tekeningen van. Dat doet die eenvoudige schets van die executie en die tekening van drie ontsnapten, met de bajonet doodge stoken door de Japanners De tekening werd Interieur van een kampbarak. direct na de bevrijding aan de hand van een schets heimelijk in het kamp vervaardigd. De gezichten van de drie vermoorden zijn niet krampachtig vertrokken. Eerder weer spiegelen zii droevige berusting. 'Leven' in het kamp. Die tekening van die twee niet meer zo heel jonge mannen aan de was geeft een beeld van hun hulpeloos heid. hun 'zieligheid'. Troosteloze verla tenheid spreekt uit die tekening van aan oedeem lijdende kinderen uit het jongens kamp. Maar moed spreekt uit die afbeeldingen van kinderen, die toch les krijgen, uit die teke ningen van mannen en vrouwen, bezig om met kokkerellen de schamele voedselvoor ziening op peil te houden. Je moet ondanks alles even glimlachen als je die afbeelding ziet van die gevangene, die poseerde voor een collega-gedetineerde, die tekenaar was en die voor een eibereid bleek hem te vereeuwigen. Moed en durf blijkt uit die te kening van die operatie onder gebrekkige omstandigheden in het kamp St. Louis op Ambawara, vindingrijkheid uit de eigen ge ïllustreerde dagboeken. TENTOONSTELLING Er is op de tentoonstelling, - die tot 15 fe bruari in Breda te zien is - daarna gaat zij naar Leeuwarden en Arnhem - veel meer te bekijken, vooral ook: te 'beschouwen', dan in dit bestek is op te sommen. Wc kun nen alleen maar warm aanbevelen deze expositie, in de bovenzalen van het Cultu reel Centrum 'de Beyerd' aan de Bredase Boschstraat te bezoeken. Behalve 's- maandags is de tentoonstelling de hele week geopen/i van 10 uur tot vijf uur, zon dags van twee tot vijf uur. Verscheidenheid in artistiek en technisch kunnen blijkt er uit de tentoongestelde voorwerpen en tekeningen. De één blijkt moeite gehad te hebben met een eenvou dige potloodtekening, de ander heeft vrijwel moeiteloos in zwart-wit en kleur gewerkt. Maar ontroerend zijn die 'werken' allemaal, ook de meest primitieve uiting legt een ge tuigenis af van menselijk leed en menselijke moed. De 'Stichting Cultuurgeschiedenis van de Nederlanders Overzee', die voor de organisatie tekent en het materiaal bij re patrianten. zowel als bij het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie verzamelde, verdient een compliment Evenzeer initiatiefnemer P. M. Adriaanse, zelf oud-kampbewoner." Dankzij zijn initia tief worden de 'Nederlanders thuis' nog weer eens herinnerd aan wat het tussen '40 en '45 betekende 'Nederlander overzee' te zijn. Gerard C. van Loo. DRS. JAN GREVEN, COÖRDINEREND DIRECTEUR (Van onze verslaggever) AMSTERDAM - Van de pas bestaande Interkerkelijke Omroep Neder land (IKON), waarin de tot nu toe afzonderlijk opererende organisaties, het IKOR en het Convent van Kerken zijn opgegaan, wordt drs. Jan Greven (34) uit Amstelveen binnenkort coördinerend directeur. Voor hem een hoogst aantrekkelijke functie. Misschien wel de baan van zijn leven, omdat de vakken van zijn voorkeur: theologie en journalistiek, in het toekomstige werk van drs. Greven gelijkelijk aan hun trekken zullen komen. Beide zaken trokken al vroeg zijn warme belangstelling. Hij is er van huis uit mee vertrouwd geraakt. Al lerminst verwonderlijk. „Van va der, die al vele jaren journalist is en die in en buiten zijn werk een le vendige belangstelling voor de re formatorische kerken aan de dag legt, erfde ik de liefde voor zowel de theologie als de journalistiek". In het leven van Greven jr. heb ben deze twee boeiende vakken een tijd lang gestreden om de voorrang, maar dit gevecht is nooit in het voordeel van een van beide beslist. Reden, waarom drs. Greven na zijn theologische studies aan de Vrije Universiteit van Amsterdam nim mer een keuze heeft willen doen ten gunste van het een of het ander „Ik heb er wel eens over gedacht om predikant te worden en ben dit ook een tijdje geweest, zoals ik ook enige jaren gewerkt heb als journa list bij „Het dagblad van het Oos ten" te Almelo en bij „Het Vrije Volk" te Amsterdam, om daarna docent voor de systematische theo logie en wijsbegeerte te worden aan de protestantse theologische facul teit van de staatsuniversiteit van Zaire en ten slotte medewerker van de theologische faculteit van de Vrije Universiteit in Amsterdam. Maar al deze functies waren slechts van tijdelijke aard. Welbewust heb ik steeds twee wegen open gehou den, die van de journalistiek en die van de theologie". Als coördinerend directeur van het IKON krijgt drs. Greven thans de kans om beide wegen te bewan delen en profijt te trekken van twee richtingen, waarin hij zich gespe cialiseerd en bekwaamd heeft. Het beleid van de nieuwe omroeporga nisatie wordt voor een groot stuk mede door zijn theologische in breng bepaald, waarbij het van groot belang is, dat hij weet heeft "van 9ê hedendaagse publiciteits media, radio en televisie. Twee af zonderlijke afdelingen, onder de di rectie van de heren J. W. de Haan, resp, ds. W. J. Koole, samenmetwie drs. Greven leiding zal geven aan de IKON brugfunctie tussen de kerken en de samenleving en mag geen bevesti ging zijn van de eigen groep". Ondanks het overal waarneem bare deconfessionaliseringsproces hebben kerkelijke uitzendingen volgens hem nog altijd zin. De rol van de kerken binnen de maat schappij is immers geenszins uit gespeeld. Men mag die niet onder schatten en het is daarom goed, dat de kerken met name via de mo derne publiciteitsmedia laten zien, waarom het gaat en waar het in het menselijk leven op aan komt. VEEL LUISTEREN IDEALE TOESTAND Voor die nieuwe organisatie, waarbij negen christelijke kerkge nootschappen zijn aangesloten met wekelijks 7.5 uur radio- en 2,5 uur televisiezendtijd, is een be paalde filosofie nodig. Een van de eerste taken, waarvoor drs. Greven zich gesteld ziet. Hoe die filosofie er precies' zal uitzien, weet de pas be noemde coördinerend directeur op dit moment nog niet. Hij gaat om een in kerkelijke kring bekende term te gebruiken daarbij uiter mate prudent te werk. „Ik zal voor lopig veel luisteren en nauwlettend kijken". Deze voorzichtige opstelling be tekent niet, dat drs. Greven er nog geen ideeën op na zou houden over de werkwijze van de IKON. Vol gens hem is het onder meer zaak, dat de nieuwe organisatie er zich steeds van bewust moet zijn uit zendingen te verzorgen voor de kerken. Zij moeten zich in het werk van de IKON kunnen herkennen. Daarom zal deze omroep goede contacten met de aangesloten ne gen kerkgenootschappen dienen te onderhouden. Dit aantal of beter nog de pluriformiteit van de ver schillende zendgemachtigden, die deel uitmaken van de IKON, stelt drs. Greven voor een niet gemakke lijke opgave, maar van de andere kant maakt deze verscheidenheid die vereiste dialoog tussen ener zijds de IKON, en anderzijds de aangesloten kerken ongemeen boeiend. Verder is hij van mening, dat de IKON bij de presentatie van de boodschap van de kerken zich zal moeten openstellen voor alles, wat er in de wereld aan de hand is. „Deze omroen vervult een soort Het samengaan van de vroegere organisaties, het interkerkelijk overleg over radio aangelegenheden (IKOR) en het Convent van Kerken, juicht drs. Greven ten zeerste toe. ..De kerken winnen aan geloofwaardigheid naarmate zij een zijn". Zo bezien noemt hy het een ideale toestand, wanneer alle Nederlandse kerkge nootschappen binnen één omroep organisatie zouden samenwer ken. Derhalve alle reformatorische kerken plus de katholieke kerk. Hiermee is niet gezegd, dat ae samenwerking tussen de IKON en het Rooms-Katholiek Kerkge nootschap slecht zou zijn. Integen deel. De onderlinge verstandhou ding is goed. Vooral in Nederland, waar de positie van de rooms- katholieken, zeker na de emanci patieperiode, van dien aard is en was. dat zij zich erg open hebben opgesteld. „De tijd van het kissebissen over de vraag, wie nu wel gelijk heeft, is gelukkig voorbij. Onder vaktheo logen wordt niet meer over ver schillen gesproken, maar over ge meenschappelijke problemen en over vemieuwingstendenzen.die in alle kerken in meer of mindere mate te signaleren zijn". Over de ontwikkelingen binnen de kerken wil de IKON ruime informatie ge ven. „Zuiver journalistiek dienen wij die veranderingen te signale ren, maar zonder deze zaken te overtrekken. Wij mogen de men sen, die zich zorgen maken over be paalde vernieuwingen niet uit het oog verliezen. Dat zou niet mense lijk zijn en in strijd met het sterk toegenomen streven naar meer humaniteit". Drs. Greven denkt in dit verband ook aan het geven van informatie over rechtvaardigheid in de wereld en aan mondiale solidariteit. „Daaraan moet nog heel wat ge beuren". Van nabij heeft hij kun nen ervaren, hoe droevig het op dit punt vaak nog gesteld is. Speciaal wat de schrijnende tegenstelling tussen de arme en de rijke landen betreft. Tijdens zijn verblijf in Zaire deed hij de ene teleurstellende ont dekking na de andere op het terrein van de ontwikkelingshulp. „De zo genaamd als ontwikkelingsgelden aangewende investeringen door rijke landen als Amerika. Japan en België brengen him dividend voor de geldschieters heus dubbel en dik op. Met deze investeringen wordt druk uitgeoefend op de ontvan gende staat om economische be langen van de investeerders veilig te stellen. Het onderwijs in Zaire staat of valt met het terugtrekken van de Belgische leerkrachten. Meer dan eens heeft België hiermee gedreigd. Neen over deze manier van hulpverlening kan ik echt niet enthousiast zijn". Over actuele zaken als abortus, seksualiteit en bevolkingsbeper king waarover de IKON een standpunt zal moeten innemen, laat drs. Greven zich niet uit. Dat zou in strijd zijn, meent hij, met zijn voornemen om voorlopig vooral te luisteren en tc kijken. Ten slotte heeft hij nog een ander voornemen gemaakt. Hij wil, en hoopt daar ook in zijn nieuwe functie tijd voor te vinden, zijn proefschrift over dogmatiek, waarmee hij al een heel eind ge vorderd is. voltooien. Deze disser tatie vormt als het ware de bekro ning van zijn wetenschappelijke arbeid bij de Vrije Universiteit, waaraan hij met plezier terug denkt. Al voegt hi j hier meteen aan toe: „Het nieuwe werk lokt mij erg aan. Dat is opener en actueler. Tot nu toe viel het accent erg op bet historische". Het Is dit jaar voor de vijfde keer dat we horen over een actie "kerkbalans'. In 1972 is de Ned. Herv. Kerk er mee begonnen. Het jaar daarop hebben enkele kerken zich bij dit financiële appèl aangesloten. Dit jaar voeren zeven kerken gezamenlijk deze actie. Be- halve de hervormde zijn het de Geref. Kerken, de R-K Kerk. de Lutheranen, de Remon stranten, de Doopsgezinden en de Oud-Katholieken. Zoals de naam 'kerkbalans' reeds aanduidt, is het een financiële actie. Het wordt voor steeds meer gemeenten en kerken moeilijk de eindjes aan elkaar te knopen. De devaluatie van onze munt grijpt door. Het leven wordt steeds duurder. Met honderd gulden kun je steeds minder doen. Dit geldt ook voor de kerken. Deze moeten het hebben van vrijwillige bijdragen. De praktijk heeft uit gewezen dat, wanneer het om een landelijke actie gaat, het gewenst is dat de kerken dit zoveel mogelijk samen doen. En zo kunnen we in deze weken, ook via de massa-media. het een en ander horen over de financiële positie van de kerken. KI Nu is een kerkelijke financiële actie niets nieuws. Aan de kerk is de collecte verbon den, steevast. Een kerk die niet vraagt, het zij voor eigen instandhouding, hetzij voor bepaalde doelen, is niet denkbaar. Kerkba lans is in zoverre iets nieuws dat men de vele plaatselijke acties is gaan samenvoe gen tot een landelijk geheel. En nieuw is ook dat de zeven genoemde kerken het nu gezamenlijk doen. waarbij ieder natuurlijk op eigen terrein kan blijven. Maar de nodige 'ruchtbaarheid wordt er gezamenlijk aan gegeven. Dat men daarvoor het begin van het jaar heeft uitgekozen, is ook begrijpe lijk. Zij die in de kerken en gemeenten ver antwoordelijk zijn voor hetgeen er zoal fi nancieel nodig is. willen graag weten waar zij aan toe zijn en waarop ze kunnen reke nen, opdat zij niet verder gaan springen dan hun polsstok lang is. Zo moet gemiddeld 90 procent van hetgeen er nodig is om het ker kelijk werk gaande te houden, komen uit de vrijwillige bijdragen. Nu doen niet alle ge meenten van de zeven kerken die zich ach ter kerkbalans hebben geschaard, mee met deze actie. Om bepaalde redenen kan men een actie voor bijdragen naar later ver schuiven. Maar gebleken is dat. ook al doet men nu niet direct mee. men later toch wel degelijk gebruik kan maken van hel mate riaal dat de leiding van kerkbalans ter be schikking kan stellen. Dit gezamenlijk doen is bovendien kosten-besparend. De slagzin waaronder kerkbalans dit jaar vaart is: waardevast en zeker. Dat zijn niet bepaald bijbelse woorden. Ze zijn afkomstig uit de economie, uit het bedrijfsleven. Doch, laten we niet vergeten dat ook de kerk een bedrijf is dat draaiende moet worden ge houden. We noemen de kerk geen bedrijf, maar spreken van de kerk als instituut. In de praktijk komt het echter op hetzelfde neer. Ook in de kerk kan men niet van de wind leven. En ook die sectariërs, die zich het felst tegen de kerk als instituut keren, hebben ook op de een of andere wijze finan ciën nodig om hun zaak draaiende te hou den en ook zij moeten deze krijgen van vrijwillige bijdragen. Er zijn bepaalde be dragen aan geld nodig om te kunnen vol doen aan alle verplichtingen voor tracte- menten, pensioenen en onderhoud van ge bouwen. Vroeger was men gewoon te spre ken van de 'kerkfabriek' om daarmee aan te duiden wat er zoal samenhing met de in standhouding van een middeleeuwse paro chie. Later is die naam overgegaan op het financiële beheer van een protestantse ge meente. Tegenwoordig hoor je die naam nagenoeg niet meer gebruiken. Maar vóór de reformatie was het zó, dat de bisschop met eerder een parochie zelfstandig ver klaarde dan dat er voldoende middelen wa ren voor het onderhoud van de kerkelijke gebouwen, voor het onderhoud van de pas toor en koster, alsook dat er voorzieningen waren getroffen voor de armen. Meestal werden deze middelen verkregen uit de op brengst van land. van tienden en renten. In ieder geval moest er een zekere vaste basis zijn voor iedere parochie. De rijkstracte- menten in de N.H.Kerk zijn nog te zien als de restanten van wat vroeger het inkomen was van de middeleeuwse kerkfabriek. Dat rijkstractement was in de vorige eeuw in vele hervormde gemeenten het gehele pre- dikantstractement. Toen kon men echter in zekere zin nog spreken van 'waardevast en zeker'. Maar tegenwoordig? Het geld glipt je tussen de vingers door als droog zand. Doordat je met een gulden steeds minder kunt doen,, zal er kerkelijk steeds meer moeten worden gevraagd. En dit alleen maar om de inflatie bij te houden. Naar de bijgehouden statistieken laten zien, is het tamelijk gelukt in gemeenten die met de ac tie kerkbalans hebben meegedaan om het inflatiepercentage bij te houden en in zo verre kan men spreken van een bevredigend resultaat. Er is een tijd geweest dat men sprak van rijke en arme gemeenten. Dat was niet in geestelijke, maar in zeer materiële zin be doeld. Er is een tijd geweest dat onze rege ring meende dat kerken en geestelijke in stellingen extra belast konden worden op de bezittingen die zij hadden. Toen kregen we de belasting op goederen in de dode hand. Voor de regering is deze een teleur stelling geworden en ze is dan ook vrij spoedig weer afgeschaft. Tegenwoordig zijn er geen rijke gemeenten en parochies meer Ze moeten het alle hebben van de jaarlijkse bijdragen van hun gemeenteleden en paro chianen. Nu is in alle kerken het financiële beheer met overal gelijk geregeld. In de R-K Kerk is per bisdom meer centraal geregeld dan dat in de protestantse kerken van ons land mogelijk is. Maar. hoe men de finan, ciên ook regelt, meer centraal of meer ver spreid, ze zullen uiteindelijk moeten komen van hen die tot een bepaalde kerk gerekend worden. Behalve dat men moet zorgen voor de trac-l tementen, die met wat er tegenwoordig bij behoort, gemiddeld 80 procent van de uit gaven beslaan, heeft men in de gemeenten ook nog de zorg voor de pensioenen. Er is een tijd geweest dat predikanten daarvoor zelf moesten zorgen en jaarlijks stortten ze daartoe zo ongeveer 15 procent van hel tractement dat ze genoten, in een kerkelijk pensioenfonds. Daarmee werd hun bij eme- 1 ritaat of invaliditeit een bepaald pensioen I! gegarandeerd. Het was per jaar zoveel, dat men er nu nauwelijks een maand van zou J kunnen rondkomen. Harde guldens zijn in- j dertijd neergeteld en men krijgt er nu f, zachte voor terug. Jaarlijks moeten de ge- meenten nu hun bijdragen storten in de 1 pensioenkassen, waaruit de pensioenen m voor predikanten en hun weduwen worden aangevuld. In alle kerken ligt ook dit weer niet gelijk, maar wel gelijk ligt dat door de voortgaande inflatie van het geld er hier steeds grotere bedragen nodig zijn. Zo be- gint de last van die pensioenen steeds zwaarder te drukken wanneer men ze alleen j nog maar waardevast wil houden. De vorige i. herfst heeft de hervormde synode in haar novembervergadering gesproken over de pensioenen. Mogelijk zal men die moeten beperken, omdat men ziet aankomen dat de middelen zullen ontbreken om ze bij te houdèn naar het percentage van de inflatie onze munteenheid. Daar komt nog bi) dat steeds meer hervormde gemeenten niet meer in staat zijn de predikantsplaats in stand te houden. Het gevolg is dat steeds minder gemeenten hun bijdragen storten in de desbetreffende pensioenkassen. Ook hier ligt ergens een grens. Ook in andere kerken heeft men dezelfde moeilijkheden met de pensioenen. Kerkbalans 1976. Dat is een financiële actie Maar wanneer er van een 'balans' sprake is, wordt er opgemaakt hoe het geheel er voor staat. De financiën zijn materieel, maar ze hebben toch een geestelijke achtergrond. Daarvan kunnen wij ze niet losmaken. Het geen al of niet via kerkbalans voor de plaat selijke gemeente of parochie wordt gegeven, staat gelijk met hetgeen er in de kerk wordt bijeengebracht voor zending, missie, diaco nie. landelijk kerkewerk enz. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek be steedt het Nederlandse gezin gemiddeld 09 procent van zijn inkomen aan kerkelijke t doeleinden. Er zijn gezinnen waar dit per- centage nul is. Wanneer men in deze weken iemand van Kerkbalans aan zijn deur krijgt, is het de vraag: wat is de kerk je uit- eindelijk waard. We leven in een tijd van se- cularisatie. Steeds meerderen keren de kerk de rug toe en zeggen openlijk dat zij los wil- len staan van alle christelijk geloof. Ande- ren moeten weer niets hebben van de kerk als instituut, waarin ze alleen maar dode verstarring zien en zij keren zich tot secto ren en religieuse bewegingen, die in grote aantallen ontstaan. Wanneer er een actie -| als Kerkbalans wordt gehouden, kan men binnen de kerken niet volstaan met de een of andere methode van geldwerving/te han teren. Als de balans wordt opgemaakt kan men niet volstaan met dé constatering dat de inflatie al of niet is bijgehouden. De ba lans zal ook een stuk zelfonderzoek moeten zijn binnen de kerken. Waar hebben we ge faald? Zonder dit zou deze actie alleen maar een materieel aspect hebben. Dat geld ook een geestelijke kant heeft-, mag niet worden vergeten. P.S. Men heeft bij ons geïnformeerd araar nadere lnllchUn- gen over Nes Amln te krijgen zijn. Daarom geef lk hiet bd adres door Van Sandenburglaan 43. Utrecht. Telefoon: Dl de fas tie Drs J. Greven Op de achterflap van 'n boek, die'n dame die tegen over mij in de trein zat, aan het lezen was, stond de titel van 'n nieuw boek aange kondigd met als opschrift: „het geluk is als glas". Wanneer Prediker, hoofd stuk 3 vers 1:8, ons glas", terende feiten beschrijft, dan laat hij ons met 'n ze kere variant op bovenge noemde titel zien dat niet al leen het geluk, maar ook het leven als glas is. Het is immers, om maar iets te noemen, even broos als glas. Prediker zegt van het 'leven' dat het staat tussen bouwen en 'oreken. tussen leven en sterven. Het leven is, zo zouden wij het zeggen, 'n fluïdum, zo heb je het in je handen, en zo glijdt het eruit. Verder kan het glas. wan neer het warm wordt ge maakt, zich in alle vormen laten plooien, en de glasbla zer maakt ervan wat hij wil. Ook ons leven heeft in onze handen 'n zekere plooi baarheid. Wij kunnen leven vanuit het evangelie, ofivel datzelfde evangelie zien als een dwaasheid, en onze ei gen weg gaan. Maar de grootste eigen schap van overeenkomst tussen het glas en ons leven, of moet ik zeggen het groot ste verschil zit hem wel hierin dat glas doorzicht baar is en ons leven niet. En toch zou juist daar de grootste overeenkomst moe ten liggen. We leven helaas allemaal te veel als fagade- mensen Soms hebben we daar zelf geen erg in. We vinden onszelf wel de moeite waard en dat proberen wij ook tegenover anderen dui delijk te maken en ons christen-zijn lijdt er onder. Wanneer wij echter als glas doorachtbaar zouden zijn, dan zouden wij ons in spannen om niet alleen christen genoemd te wor den, maar om het ook dag aan dag te zijn. Zo zou de wereld of het leven in de we reld 'n stuk makkelijker worden en zeker veel eerlij ker. Vooral als ons leven in het teken staat van Chris tus.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1976 | | pagina 18