Bij 'Philippus Lansbergen' doe je niets met twee linker handen „WIJ ZIJN GEEN STERREWICHELAARS" KNUTSELAARS WELKOM Observatoriumleider Arnold Stroo: ZATERDAG 10 JANUARI 1976 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 17 zaterdagavond, tiau negen, net Middeioürgse wooraDoiwerx doet enigszins sinister aan. Harde windvlagen striemen de bomen en struiken rond de oude villa, nummer 35, sinds een jaar of vier het vaste onderkomen van de volkssterrenwacht 'Philippus Lansbergen'. Een oude villa. „Als we hier uit gaan, moeten we het achterlaten in de staat waarin we het aangetroffen hebben. Da's niet zo moeilijk." De 26-jarige secre taris en observatoriumleider Arnold Stroo lacht er hartelijk bij. week en toch zeker in het weekeinde aanwezig voor hun bezigheden. Aan het hoofd van zo'n werkgroep staat een assistent of een lid van de obser vatoriumleiding. Onder de cursisten heerst een vrij fanatieke geest. Een voorbeeld: „Ik kom hier drie keer per week. Dat doe ik in plaats van kroeg lopen. Daarom geloof ik ook dat zo weinig meisjes interesse hebben in 'onze' wetenschap. Die gaan liever uit en vinden dat er van die knappe koppen zitten bij de sterrenwacht- wiskunde mensen." De gemiddelde leeftijd van de begun stigers ('Philippus Lansbergen' is sinds 1968 een stichting en kent dus geen leden) ligt om en nabij de zestien-zeventien jaar." Dë jorigsiën zijn twaalf tot dertien jaar, de oudste is 26. Het zijn allemaal jongelui met verschillende schoolopleidingen. Nieuwkomers bij de sterrenwacnt krijgen eerst een - vrij eenvoudige - basiscursus van een jaar. Daarna volgt een kopcursus. die wat dieper ingaat op de materie. Over het alge meen betekent dat op dat moment een uitdunning van de gelederen. „De jongens vinden het niet zo interes sant meer. Ze gaan dan liever in een werkgroep waarnemen met de kennis die ze al hebben Gekke dingen Een begrijpelijke reactie. Nog maar anderhalf jaar geleden kon deze ideale ruimte (eigendom van de ge meente, die het verhuurt voor het symbolische bedrag van 250 gulden per jaar) eigenlijk pas goed in gebruik worden genomen. Daarvoor was het een puinhoop. „Iedereen zei destijds, 'waar 'oegln je aan om dit op te knap pen'. Het is dan ook een enorm kar wei geweest. Als we van tevoren had den geweten dat het tweeëneenhalf jaar zou duren, hadden we het mis schien ook niet gedaan", vertelt Stroo. Voordat de Volkssterrenwacht eind 1972 van de Herengracht verhuisde naar het Noordbolwerk, had dit pand onderdak gegeven aan de christelijke huishoudschool- „Dat was het ergste niet, maar het had 'n jaar leegge- staan. Er zat geen ruit meer in. de verwarming was stukgevroren en het elektriciteitsnet was helemaal verrot. We hebben alles zelf moeten doen. De gemeente zei, jullie kunnen het krij gen, maar wij willen er verder geen kosten meer aan hebben. Voorlopig zijn we er tevreden mee. Als zich ooit nog eens een andere mogelijkheid voordoet, willen we dit gebouw er sowieso bijhouden. Het ligt bijzonder fijn: dicht bij het centrum en toch weer achteraf, met 'genoeg ruimte voor een vrij uitzicht op de hemel. „Philippus Lansbergen" kan knut selaars goed gebruiken. Vooral bij de bouw van kijkers komt een flinke dosis 'feeling' om de hoek kij ken. „Je leest vaak: twee linker han den en een schroevedraaier en je gaat maar spiegels slijpen, maar over het algemeen komt daar weinig van terecht." Werkgroepen Tien werkgroepen, allemaal met af gebakende taken, zoals astrofotogra- fie, waarnemingen en nieuwbouw van het instrumentarium, zijn er door de Cursusassistent Frans van Otterdljk (17) poogt de 14-jarige cursist Niels van der Beek met ingewikkelde cij fers op een schoolbord een probleem stelling te verduidelijken. Even tijd voor een praatje heeft-ie-wel. Hij noemt de onderlinge sfeer tussen de jongens erg gezellig. „We houden hier ook wel eens feestjes. Het is in leder geval heel anders dan bij de padvin derij. Gekke dingen maak je ook wel eens mee. vooral bij het waarnemen Eén van de jongens sarde een poos geleden een geitje. Dat pakte wel even verkeerd uit. Hij werd prompt met kijker en al ondersteboven gelo pen." Van Otterdijk kan in geuren en kleuren vertellen. Nog een verhaal: „Bijvoorbeeld die keer. dat we in de polder lagen. Toen waren we drukdoende met allerlei kleurige lampen. Het gevolg was. dat we een overval van de politie kregen, omdat die dacht dat er stro pers aan de gang waren." De verhalen van de cursusassistent worden door zijn 'collega's' glimlachend beaamd. Een andere cursusleider. Peter Stroo 19). ook druk aan het werk. vertelt dat de belangstelling voor de Mid delburgse sterrenwacht pas goed was gewekt na de tentoonstelling van 1970 in de Vleeshal in Middelburg. „Toen kwamen veel jonge mensen op het spoor van 'Philippus Lansber gen' Peter Stroo. broer van observato riumleider Arnold, is bijzonder tevre den over het verloop van de pratai- sche cursussen, die onder zijn assis tentschap staan.„We komen steeds verder. Tegenwoordig worden tijdens de waarnemingen vaak vier tot vijf filmrolletjes volgeschoten. Vroeger mislukten er nog wel eens wat. Maar tegenwoordig worden de kansen van tevoren zo berekend, dat er praktisch niets mis kan gaan Doen jullie teel eens bijzondere waarnemingen „Nee. niet in die zin dat je echt iets nieuws ontdekt. Wel. dat je je foto's perfectioneert, waarvan je later zegt, hee. die nevel heb ik er ook nog op gekregen." De volkssterrenwacht heeft sinds een aantal jaren de beschikking over een groot instrumentarium. Veel heeft men gekregen, veel is zeil in elkaar geknutseld. Paradepaardje onder de kijkers is de koperen 'joekel', die een permanent plaatsje heeft in de ten toonstellingszaal „Die hebben we sinds anderhalfjaar in bruikleen van de zeevaartschool. We hebben des tijds een contractje afgesloten, dat het ons 2000 gulden gaat kosten als we hem kapot maken," vertelt men. Waf doen jullie met je gegevens? Arnold Stroo: „In wezen dienen we er de wetenschap niet mee Misschien alleen met het waarnemen van me teoren. Professionele sterrenwachten doen dat niet, dat past niet in hun programma. Dat aantal meteoor zwermen dat er per jaar is, wordt door amateurs gevolgd. Onze waar nemingen worden verzameld door de Nederlandse vereniging van weer- en sterrenkundigen." Het nut van astronomie Arnold Stroo: „Een praktisch nut is dat het inzicht in de natuurkunde- wetten enorm vergroot is. Voor ons - amateurs - is het hoofdzakelijk amu sement, nieuwsgierigheid bevredi gen." Spiegels slijpen: je moet er feeling en - zeer zeker ook - geduld voor hebben. r De imposante villa aan het Noordbolwerk. De jongens van Philippus Lansbergen' zijn er best tevreden mee: uitzicht naar alle kanten en ruimtegebrek lijkt - voorlopig - ook nauwelijks een onoverkomelijk probleem. Een paar waarnemers met een deel van hun instrumentarium voor het astronomisch centrum. Gehurkt in het midi Als de eerste meteoor valt, gaat de fles rond bij de waarnemers van 'Philippus Lansbergen'. Dat is zo de gewoonte. Wensen wordt niet (meer) gedaan. Dan kunnen ze trouwens wel aan de gang blijven. Ze hebben nachten meege maakt, dat er wel vijfhon derd meteoren vielen. De waarnemingen van de 'be gunstigers' van de Middel burgse volkssterrenwacht 'Philippus Lansbergen' worden hoofdzakelijk ver richt in de polder. Dat is wel blauwbekken geblazen. Vooral in de winter. Daarom wordt een derge lijk uitstapje altijd eerst terdege voorbereid. Arnold Stroo. noemt zoiets een 'plan de campagne'. „We gaan meestal met een man of tien. Er gaat dan een campinggasbrander- tje mee. soep en een aantal stret chers en dekens, want je moet er rekening mee houden dat het een hele nacht kan duren" Voor het doen van hun waarnemingen zijn de jongens van de sterrenwacht grotendeels aangewezen op open donkere gebieden buiten de stad. Vrij vaak zitten ze tussen Middel burg en Veere. bij Oostperk aan de oude Veerseweg. De polder in trekken wordt dat genoemd. „Nou ja. de polder in wil zeggen, de stad uittrekken. We gaan ook wel eens naar het Noord-Sloe. Maar als je iets aan de zuid-oostelijke hemel wilt waarnemen, zit je daar te kij ken naar de vlammen van Hoechst. Dus gaan we dan bij voorkeur een beetje de richting van Zoutelande uit de duinen in. Ook niet altijd even ideaal trou wens. Vooral in de winter als het vriest en de zee is nog betrekkelijk warm. Dan krijg je luchttrillingen boven het water. Erg misleidend." Stom Stroo vindt, dat je nooit een pro fessionele sterrenwacht op een ei land als Walcheren moet neerzet ten. „Dat is gewoon stom. Een grote kijker heelt geen zin met al dat water om je heen. Die zet je liefst een eind in de binnenlanden. Objectief gezien moet ik zeggen, dat heel Nederland eigenlijk onge schikt is voor de zogenaamde op tische sterrenwachten. Er zijn er wel een paar. maar internationaal gezien hele kleintjes. De 'grote jongens' zitten boven op bergen, omdat ze daar minder atmosfeer hebben om doorheen te kijken. In de Verenigde Staten, op Mount Palomar, staat bijvoorbeeld een 5-meter spiegel opgesteld. De grootste die onze sterrenwacht gebruikt heeft een doorsnede van 15 centimeter. Met de regelmaat van de klok duikt de naam 'Philippus Lansbergen' in de publiciteit op. Vooral in verband met foto's van onder meer zon- en maansverduis teringen. Deze - belangrijke - waarnemingen, die van tevoren worden aangekondigd, genieten bijna altijd een grote belangstel ling van het publiek. Ze komen niet alleen uit Middelburg, maar uit alle delen van Walcheren. Voorspellen Bij die gelegenheden krijgen de waarnemers van de Middelburgse volkssterrenwacht nogal eens vragen te beantwoorden als: „kunnen jullie de toekomst ook voorspellen?" Dat deert Stroo niet in het minst „Maar wij zijn geen sterrenwichelaars. Dat zijn de astrologen, die beweren, dat de stand van de planeten ten op zichte van de sterren van invloed is op het gebeuren op aarde. Wij. 'astronomen', gaan uit van meer reeel feiten. We verwerken de dingen, die je kunt. meten in ver onderstellingen. hypothesen, en later gaan we dan proberen om die te bewijzen. Interessanter ziin voor ons vragen die betrekking hebben op de ruimtevaart Jam mer is alleen, dat het voor een amateur welhaast onmogelijk is om er m de praktijk Iets aan te doen. We kunnen een capsule zien overkomen, kunnen vervolgens z'n baan bepalen en de gegevens, die we hebben vergaard opsturen naar Amerika. Dan krijg je een kaartje terug met 'dank je wel' erop! Is de sterrenwacht leverancier van de toekomstige beroepsaslro- nomen? „Dat is pas twee keer gebeurd. Over het algemeen geloof ik, dat iemand die astronomie gaat stu deren er zich van jongsaf aan ln heeft geïnteresseerd. Bij die men sen is het nun vak én hun hobby. Voor de meeste van ons is en blijft het alleen een hobby. Een voor deel daarvan vind ik zonder meer, dat je dan de astronomie beter in het algemeen kunt blijven beoefe nen. De beroepsastronomen drin gen natuurlijk veel dieper in de materie door en het vervelende is dan toch weer: hoe verder je komt, hoe enger je gebied wordt. De meeste beroepsastronomen zijn uitsluitend gespecialiseerd op melkwegstelsels. Die hebben niets meer te maken met planeten of wat dan ook. Een uitzonderings geval is een man als Chriet Titu- laer. Titulaer blijft actief op alle onderdelen van onze wetenschap Hij gaat mee met zonsverduiste ringen. doet mee aan een maan- onderzoek en bemoeit zich - en daar heeft-ie z'n bekendheid ei genlijk door verworven - ook nog een keer mét de ruimtevaart Zién jullie Titulaer als een lich tend voorbeeld?" „Nou ja. hij is doctorandus ln de astronomie. Dat zegt op zichzelf natuurlijk al heel wat Verder doet-ie een heleboel aan de popu larisering van de astronomie. Maar hij is geen specialist. Ik geloof trouwens ook niet dat een man als Chriet Ti tulaer me t een nieuwe wet op de proppen zou komen."

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1976 | | pagina 17